Samenvatting natuurkunde H11

advertisement
Hoofdstuk 11 – Ioniserende straling
Straling wordt veroorzaakt door een bron en raakt uiteindelijk een ontvanger.
Stralingsabsorptie hangt af van:
- materiaalsoort
- materiaaldikte
Soort straling
α-straling
Β-straling
γ-straling
röntgenstraling
Ioniserend vermogen
groot
matig
klein
klein
Doordringend vermogen
klein
matig
groot
groot
α-staling bestaat uit heliumkernen (atoomkernen met 2 protonen en 2 neutronen)
β-straling bestaat uit elektronen (of uit positronen bij β+-verval)
γ-straling bestaat uit fotonen. Gammastraling is net zoals röntgenstraling en licht een vorm van
elektromagnetische straling, omdat het geen deeltjes uitzendt.
Een stralingsbron die kernenergie uitzendt, wordt ook wel een radioactieve bron genoemd.
Activiteit (A) is het aantal instabiele kernen dat per seconde vervalt. De eenheid is Becquerel (Bq).
=
−Δ
Δ
= ∙ labda is de vervalconstante (maat voor instabiliteit) in s-1
= 0 ∙ ∙
= 0 ∙ ∙
De halveringstijd is de tijd die nodig is om de activiteit van een radioactief isotoop te halveren.
1 ⁄/
= 0 ∙ 2
1 ⁄/
= 0 ∙ 2
=
ln 2
Ouderdomsbepaling met koolstofdatering.
- Ieder levend wezen heeft een constante hoeveelheid radioactief C-14 in zijn/haar lichaam.
Die C-14 circuleert in de koolstofkringloop. Alleen levende wezens die daar deel van uit
maken kunnen dus gedateerd worden met deze methode.
- percentage C-14 is constant: 1,0 ∙ 10
- halveringstijd C-14 is 5730 jaar
-
#
= log "#$ ∙ Dosis is de hoeveelheid stralingsenergie die 1 kilogram van het bestraalde voorwerp heeft
geabsorbeerd (in de eenheid Gy).
&'(
%=
)
Maat voor de blootstelling aan ioniserende straling is het dosisequivalent (in Sv).
* =+∙%
soort straling
α-straling
β-straling
γ-straling
röntgenstraling
weegfactor Q
20
1
1
1
Download