Wetenschapsdynamica voor biologen. (WD282 - oecologen) Werkboek. Willem Halffman December 2000 – januari 2001 Taakgroep Wetenschapsdynamica Universiteit van Amsterdam Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. Voorwoord In dit werkboek vind je een volledige beschrijving van deze 3-weekse cursus. Het is als het ware de reisgids, waarin beschreven staat wat van je wordt verwacht, welke onderwerpen aan bod komen en welke opdrachten je moet uitvoeren. De inleiding van het werkboek beschrijft de aanpak van het vak, de leerdoelen, opzet en beoordeling. Daarna krijg je per dag een beschrijving van de colleges of opdrachten. Naast dit werkboek is er ook een syllabus met teksten die gebruikt worden tijdens de colleges en die je doorgaans voor elk college dient te hebben gelezen. De inhoud en vorm van deze cursus wijken nogal af van wat je tijdens je biologie studie gewend bent. Je zal vooral moeten wennen aan het lezen van sociaal-wetenschappelijke teksten. Dat vergt doorgaans enige gewenning. Het lezen en het maken van de opdrachten nemen nogal wat tijd in beslag. Hoewel het rooster aangeeft dat je maar een beperkt aantal uren college hebt tijdens deze drie weken, moet je er dus toch van uit gaan dat je drie weken lang voltijds bezig bent. Deze versie van het college wijkt aanzienlijk af van vorige jaren. Er is zoveel mogelijk rekening gehouden met de veranderende wensen van studenten, onder andere door het verschuiven van het college naar het derde jaar. Daarnaast is een eerste aanzet gemaakt om dit vak preciezer toe te snijden op de wensen van oecologen, aangezien jullie het vak niet langer samen met medisch- en celbiologen volgen. Dat veranderingsproces is nog maar net begonnen en zal ongetwijfeld nog verder doorgaan - dus als jullie op- of aanmerkingen hebben over hoe dit vak beter en uitdagender kan worden gegeven, dan zijn die zeer welkom! Verder is het wel zo handig om te weten hoe je de docent kan bereiken: Willem Halffman Binnen Gasthuis, kamer 1T04 Tel: 525.65.90 e-mail: [email protected] 2 Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. Inleiding. Wat is wetenschapsdynamica? Wetenschapsdynamica (of ook wel “wetenschaps- en technologieonderzoek”) is een interdisciplinair vakgebied dat wetenschap en technologie bestudeert in hun maatschappelijke context. Hoewel een heel brede waaier aan disciplines een rol spelen in de wetenschapsdynamica, gaat het hier toch vooral om sociaal-wetenschappelijke en filosofische reflecties op wetenschap. Met hulpmiddelen uit de sociologie wordt bijvoorbeeld gekeken naar hoe wetenschap is georganiseerd, of naar hoe wetenschappers hun werk doen, of naar hoe nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen samen hangen met maatschappelijke ontwikkelingen. Als het specifiek over de oecologie gaat, dan zijn wetenschapsdynamici bijvoorbeeld geïnteresseerd in de manier waarop verschillende benaderingen in de oecologie (zoals systeemoecologie en populatie-oecologie) zich in de loop van de tijd hebben georganiseerd, hoe die benaderingen een rol hebben gespeeld in het Nederlandse milieubeleid, hoe ze worden gefinancierd, etc. Wetenschapsdynamica is dus als het ware (sociale) wetenschap-van-de-wetenschap. Misschien denk je wel: “Leuk en aardig, veel succes ermee, maar waarom moeten ze mij daarmee lastig vallen?” Een simpele en terechte vraag, die ook een simpel antwoord verdient: omdat we denken dat je er een betere bioloog van wordt. Zo. Dat is nogal wat. Wat bedoelen we daarmee? Als bioloog verricht je nooit alleen maar onderzoek. Ook als je het fundamenteel onderzoek in gaat, krijg je altijd toch te maken met organisaties als financieringsinstellingen, redacties van wetenschappelijke tijdschriften, opdrachtgevers, of professionele organisaties van biologen. De omgeving van wetenschappelijk onderzoek bestaat nooit uit alleen maar proefopstellingen of laboratoria, maar is altijd ook een sociale context. Wetenschappelijke instellingen zijn niet het enige element in die context. Misschien krijg je het wel aan de stok met milieu-organisaties, of proberen die je juist in hun kamp te krijgen. Misschien ga je wel onderzoek verrichten voor de overheid en ontdek je dingen die niet leuk zijn voor je opdrachtgever. In deze sociale context en in de spanningen die zich daarin voordoen, probeert dit vak je enige kennis en inzicht te bieden. Het is onze overtuiging dat je met die kennis niet alleen beter in staat bent om te functioneren als professioneel bioloog, maar ook om beter om te gaan met de soms lastige maatschappelijke problemen waarin de biologie verwikkeld raakt - denk maar aan de huidige discussies over biotechnologie of het milieubeleid. Leerdoelen Uit deze overwegingen komen de volgende leerdoelen voort: 1. Het verwerven van kennis en inzicht in de institutionele context van wetenschappelijk (en in het bijzonder biologisch) onderzoek. 2. Het verwerven van basale wetenschapssociologische conceptuele instrumenten waarmee je deze institutionele context kan interpreteren. 3. Het verwerven van basale kennis en inzicht in wetenschapsfilosofische aspecten van wetenschappelijk onderzoek. 4. Het verwerven van kennis en inzicht in de ethische problemen die zich voordoen in verband met biologisch onderzoek en de manieren waarop professionele biologen daarmee omgaan. 5. Leren om zelf standpunten in te nemen en te onderbouwen op deze terreinen. Opzet @@@@@@ 3 Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. Beoordeling @@@ Uitsluiting van beoordeling @@@@@ Herkansing @@@@ Het topje van de ijsberg In drie weken tijd kunnen we je natuurlijk slechts het topje van de ijsberg tonen. Voor wie zich verder wil verdiepen in het maatschappelijk functioneren van wetenschap, wordt er nog een heleboel op maat gesneden onderwijs aangeboden: Meteen volgend op dit blok is er bijvoorbeeld Beleidsbiologie, een vak dat specifiek ingaat op de interactie tussen biologie en beleid en dan vooral op de rol van deskundigen. Voor biologen die zich niet primair op wetenschappelijk onderzoek willen richten, is er Maatschappelijke Biologie, een intensieve afstudeerrichting met onder andere bestuurskunde, organisatiekunde en een verdieping van de wetenschapsdynamica. Door wetenschapsdynamica worden verscheidene vakken aangeboden die je als keuzevakken kan volgen en waarmee je specifieke elementen die hier worden aangesneden verder kan uitdiepen, bijvoorbeeld wetenschapsfilosofie, wetenschapssociologie, wetenschapsgeschiedenis, of wetenschap en de media. In deze vakken wordt doorgaans uitgebreid (maar niet uitsluitend) ingegaan op biologische wetenschappen. Specifiek interessant voor oecologen is het vak De ecologische definitie van de natuur, dat vanuit een cultuurhistorische invalshoek naar basisconcepties van de natuur in de ecologie kijkt, met bijzonder aandacht voor de relatie met milieubeleid. Je kan ook na je biologiestudie een éénjarig masters-programma wetenschapsdynamica volgen. Meer informatie over deze vakken kan je vinden in de studiegids biologie en in de studiegids Wetenschap, Technologie en Cultuur (Wetenschapsdynamica) van de opleiding politicologie. 4 Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. 5 Beschrijving van de colleges en opdrachten Overzicht Week 1: wetenschapsbeleid 11 december - 15 december ochtend middag maandag inleidend college en praktische afspraken teambijeenkomst en lezen dinsdag college woensdag college donderdag teambijeenkomst en opdracht vrijdag college: resultaten opdracht 1 presenteren teambijeenkomst en lezen teambijeenkomst en opdracht teambijeenkomst en opdracht voorbereiden volgende week en lezen donderdag vrijdag Week 2: filosofie en sociologie van wetenschap 18 december - 23 december maandag dinsdag woensdag ochtend middag Week 3: de verantwoordelijkheid van de wetenschapper 8 januari - 14 januari maandag ochtend middag dinsdag woensdag donderdag vrijdag Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. Week 1: wetenschapsbeleid Maandag 11 dec- Ochtend college Inleidend college. Inleiding op het thema van de week. Inleiding van de opdracht van de week. Opdeling in 6 teams en praktische afspraken. Thema wetenschapsbeleid Met enige regelmaat ontstaan in de Nederlandse wereld van de wetenschap discussies over hoeveel autonomie het wetenschappelijk onderzoek hoort te hebben. De ene keer sputteren onderzoekers dat ze te veel onder druk staan om kennis op te leveren die rechtstreeks bruikbaar is voor maatschappelijke doelen. De andere keer vind de overheid dan weer dat wetenschap duur is en dat de maatschappij daar ook wat van mag verwachten. Tijdens deze week nemen we één gebeurtenis wat nader onder de loep: het manifest "Naar een universitair reveil". Aan de hand van deze episode in de discussie over de maatschappelijke rol van wetenschap gaan we op zoek naar de lijnen in het debat rond wetenschap en zien we hoe die teruggrijpen op oude standpunten en argumenten die steeds weer terug komen. Daarnaast proberen we greep te krijgen op hoe het huidige wetenschapsbeleid in elkaar zit en hoe opvattingen over "de sturing van wetenschap" daarin terugkomen. De opdracht "Naar een universitair reveil" In het voorjaar van 2000 gaat er een klein schokje door academisch Nederland. Een groep van zo’n zestig ondertekenaars, voornamelijk hoogleraren, presenteert op 31 maart een pamflet, getiteld “Naar een universitair reveil”. Daarin betogen zij dat de Nederlandse universiteiten dreigen te vervlakken onder de druk van bureaucratisering en opdrachtgevers. Volgens de ondertekenaars gaat de kritische en onafhankelijke positie van de universiteiten langzaamaan verloren. Ze zien deze ontwikkeling optreden op het vlak van onderwijs, maar ook op het vlak van onderzoek. Het pamflet haalt de nationale pers en vindt ook aansluiting bij een groep studenten, die zich enkele maanden daarvoor hebben georganiseerd in "Democratisch Initiatief Studenten" (DIS). De studenten hanteren een beginseltekst met gelijkaardige punten. Ook DIS is in deze periode herhaaldelijk in de pers. De reacties zijn uiteenlopend: het pamflet krijgt bijval en kritiek. Er ontstaat onder andere een discussie over de correctheid van de feitelijke informatie die in het pamflet wordt aangehaald, maar ook over de waarde van de aangedragen argumenten. De volledige tekst van het pamflet "Naar een universitait reveil" vind je in de syllabus. Aan het eind van de week presenteert elk team een reactie op het pamflet, aan de hand van de volgende vragen: 1. Wat zijn de argumenten die in het pamflet naar voren worden gebracht? Zijn die duidelijk? 2. Waar zijn deze argumenten op gebaseerd? - Welke feitelijke informatie wordt aangedragen? Kan die worden geverifieerd? Heb je feitelijk materiaal dat een andere kant uitwijst? 6 Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. - Op welke visie op de rol van universiteiten zijn de argumenten gebaseerd? Welke andere visies staan daar tegenover? 3. Wat is jullie antwoord op het pamflet? Wat is jullie eigen standpunt? Aanwijzingen Elk team krijgt maximaal 15 minuten voor de presentatie. Na afloop is er ruimte voor discussie. De vorm van de presentatie mag elk team zelf bepalen: een presentatie van één of meerdere personen, al dan niet gebruik van overheads, etc. Bepaal zelf wat je nodig hebt om je reactie op het pamflet zo helder mogelijk neer te zetten. Dat zal onder andere betekenen dat je enkele hoofdpunten moet uitkiezen. Richt je daarbij vooral op de visie op universitair onderzoek die in het pamflet wordt aangedragen. Probeer niet naar volledigheid in de breedte van alle details te streven, want dat zal niet lukken in één week en een presentatie van 15 minuten. Het kan de opdracht concreter maken als je een rol aanneemt, maar dat is geen verplichting. Het kan bijvoorbeeld gaan om je reactie als studenten biologie, maar je kan ook een rol aannemen als beleidsmedewerkers van de universiteit, van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, of van de Koninklijke NederlandseAkademie van Wetenschappen, of misschien wel gewoon als belastingbetalend burger. Daarnaast is het nuttig op de algemene vragen van de opdracht op te splitsen in specifieke deelvragen. Dat kan nuttig zijn om aan de hand daarvan taken in de groep te verdelen, maar ook om te bepalen welke aspecten je wel of niet verder uitwerkt. Uitwerking In de loop van de week zijn er twee colleges waarin we samen teksten lezen en bespreken waarin materiaal wordt aangedragen dat relevant is voor deze opdracht. Een eerste college gaat in op de argumenten die doorgaans worden gehanteerd om te pleiten voor een grotere onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek aan de éne kant of voor meer nadruk op maatschappelijke relevantie van wetenschappelijk onderzoek aan de andere kant. Het tweede gaat over de organisatie van financiering van universitait onderzoek in Nederland. Voor deze colleges zijn teksten geselecteerd die onder de leden van het team worden verdeeld. Iedereen hoeft dus niet steeds alle teksten te lezen. Tijdens de colleges houdt een lid van een team een referaat over één tekst, zodanig dat elke tekst wel in het college aan bod komt. Dat referaat hoeft geen gelikte presentatie te zijn, maar moet wel helder zijn. Bedenk dat je een tekst hebt gelezen die niet iedereen heeft gelezen en dat je dus duidelijk moet maken waar de tekst over gaat. Een goed referaat houdt daar echter niet bij op! Geef aan wat je wel of niet kan met deze tekst voor de opdracht, wat je van de tekst vindt, of wat er volgens jou niet aan klopt. Meer aanwijzingen voor het houden van referaten vind je aan het eind van het werkboek. Daarna is er nog anderhalve dag om zelf op zoek te gaan naar aanvullende informatie, of om met elkaar te discussiëren, en om een presentatie voor te bereiden. Elk team heeft nu de tijd om een eigen invulling te geven aan de opdracht. Bedenk dat de tijd beperkt is en probeer dus zo efficiënt mogelijk met die tijd om te gaan! Maandag 11 december - Middag zorg voor een korte teambijeenkomst: - Lees de opdracht - Bespreek de opdracht kort met het team en probeer of je de opdracht al kan toespitsen. - Zijn er al specifieke vragen die je verder wil uitwerken? Waar zou je meer informatie kunnen vinden die daarbij van pas zou kunnen komen? Maak afspraken over taken die daaruit voort zouden kunnen komen. - Verdeel de teksten voor de volgende dag onder de leden van het team. Iedereen moet van tenminste één subthema de teksten lezen. Als jullie team de volgende dag moet presenteren, maak dan daarover afspraken. 7 Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. Daarna: - Lezen van teksten voor de volgende dag. Lees ook de beschrijving van de volgende dag in het werkboek. Dinsdag 12 december - Ochtend college: autonome wetenschap? Moet wetenschap 'autonoom' zijn, dat wil zeggen: moeten wetenschappers zelf hun prioriteiten bepalen? Of kan de overheid 'sturen', dat wil zeggen: aangeven waar de maatschappelijke prioriteiten liggen en waar dus de overheid geld wil inzetten? Of is misschien deze tegenstelling wel helemaal verkeerd gesteld? In dit college proberen we de standpunten en argumenten in dit oude debat te aan te geven, om daarmee het Manifest in deze bredere discussie te plaatsen. Over elke sub-thema wordt een referaat gehouden: 1. De grote lijnen (TEAM 1) Ina Spiegel-Rösing, "Wetenschapssturing", in Arie Rip en Peter Groenewegen (red.), Macht over Kennis: mogelijkheden van wetenschapsbeleid, Samson, Alphen a/d Rijn, 1980, p. 53-76, vertaald uit het Duits. Deze tekst geeft een overzicht van de klassieke standpunten over de mogelijkheid en wenselijkheid van "sturing van wetenschap". De tekst is wat ouder, maar geeft daarmee ook aan waar de steeds terugkerende spanning zit in het wetenschapsbeleid. 2. Het debat (TEAM 2) Loet Leydesdorff, "Wetenschap laat zich niet zomaar sturen" in: Zeno, 1994, jg.2, nr.1,p.12-15. Barend van der Meulen, "Wetenschapsbeleid wil de wetenschap niet sturen" in: Zeno, 1994, jg.2, nr.1, p. 16-17. Michael Gibbons et al., "Introduction", in: The New Production of Knowledge, Sage, Londen, 1994, p. 1-16 Tegen de achtergrond van het wetenschapsbeleid dat wordt ontwikkeld door Ritzen, komt de discussie over sturing weer terug. Leydesdorff en Van der Meulen discussiëren over wat wetenschapsbeleid al dan niet vermag. Ondertussen betoogt Gibbons dat de wetenschap eigenlijk helemaal aan het veranderen is: in "mode2-wetenschap" vervaagt de grens tussen wat zich "in" de wetenschap afspeelt en wat "daarbuiten". 3. Het bedrijfsleven en de academie (TEAM 3) R. van Duinen, "Mogelijkheden voor institutionele publiek-private samenwerking buiten topinstituten", in: F.J.M. Zwetsloot (red.), Sturing van wetenschappelijk onderzoek: Door beleid, politiek, markt en de onderzoeker, Delwel, Den Haag, 1997, p.31-43. J.C. Blankert, "Sturing door bedrijfsleven via insitutiten, markt of politiek?" in: F.J.M. Zwetsloot (red.), Sturing van wetenschappelijk onderzoek: Door beleid, politiek, markt en de onderzoeker, Delwel, Den Haag, 1997, p.22-30. Van Duinen, voorzitter van NWO, en Blankert, voozitter van werkgeversverenigingen VNONCV, leggen de prioriteiten voor wetenschap heel anders. Welke tegenstellingen vind je hier terug? Dinsdag 12 december - Middag zorg voor een korte teambijeenkomst: - Neem de opdracht nog eens door. Welke informatie hebben jullie bij het lezen en in het college verzameld die bruikbaar is voor de opdracht? Maak daarvan een lijstje, waaropje morgen verder kan bouwen. 8 Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. - Verdeel de teksten voor de volgende dag onder de leden van het team. Iedereen moet van tenminste één subthema de teksten lezen. - Als je team de volgende dag een referaat moet houden, maak dan daarover afspraken. Daarna: - Lezen en referaten voorbereiden Woensdag 13 december - Ochtend college: de nieuwe organisatie van wetenschapsbeleid in Nederland In dit college zoeken we een antwoord op de volgende vragen: - Hoe zit het wetenschapsbeleid voor universiteiten in Nederland in elkaar? - Hoe verloopt de financiering van onderzoek? - Wat waren de prioriteiten van het wetenschapsbeleid onder Ritzen? - Hoe zijn die veranderd onder Hermans? - Welke veranderingen zijn opgetreden in de universiteiten door de wet "Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie" (MUB)? 1.cijfers en organisatie (TEAM 4) Barend van der Meulen en Arie Rip, "The Netherlands: Science Policy by Mediation", in: Philipe Laredo, (Handbook of Science Policy), nog te verschijnen, 28p. In hun hoofdstuk zetten Van der Meulen en Rip uiteen hoe het Nederlandse wetenschapsbeleid in elkaar zit (en wat daar volgens hen zo bijzonder aan is). 2.huidig beleid en recente veranderingen (TEAM 5) Dr.ir. J.M.M. Ritzen, "Het dichten van de kloof tussen onderzoek en samenleving" in: F.J.M. Zwetsloot (red.), Sturing van wetenschappelijk onderzoek: Door beleid, politiek, markt en de onderzoeker, Delwel, Den Haag, 1997, p.15-22. In deze tekst zet de voormalige minister van onderwijs zijn visie op wetenschapsbeleid uiteen. Daarbij geeft hij aan welke beleidsinstrumenten weren ingezet en wat men daarmee probeerde te bereiken. @@ Wetenschapsbudget (probeer printen vanaf www.minocw.nl of neem stuk van jet over) AANVULLEN tot 30p. Oorschot, van A. en R. Ouwerkerk. (1998) ‘Geld stinkt niet (maar hoever mag je gaan?)’, Forum: opinieblad van werkgeversvereniging VNO/NCW, 24 december 1998, p.14 – 21 3.De MUB (TEAM 6) Harry de Boer en Jeroen Huisman, "The new public management in Dutch universities" in: Dietmar Braun en François-Xavier Merrien, Towards a New Model of Governance for Universities? A Comparative View., Jessica Kingsley, Londen, 1999, p. 100-118. In deze tekst wordt uitgelegd hoe de MUB de Nederlandse universiteiten probeert te veranderen en welke problemen zich daarbij voordoen. Het zijn onder andere de gevolgen van de MUB waarover in het Manifest wordt geklaagd. @ Check evt voor achtergrond, acroniemen of zo: Barend van der Meulen, "The Netherlands", in: European National Research Systems, raport voor EU INNOCULT project, (fragment) Woensdagmiddag en donderdag beleg een wat langere bijeenkomst van het team: 9 Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. - Welke informatie hebben jullie bij het lezen en in het college verzameld die relevant is voor de opdracht? Het is misschien goed om het Manifest nog eens door te nemen. Welke argumenten kan je voor en tegen het Manifest aandragen? Zijn jullie het daar onderling over eens? Tijd om keuzes te maken: welke aspecten werken jullie verder uit voor de presentatie op vrijdag? Wat worden de hoofdargumenten? Welke informatie ontbreekt nog? Wat moet er nog verder worden uitgezocht? Waar kan je die informatie vinden en is dat op heel korte termijn haalbaar? Leg ook hier prioriteiten en maak werkafspraken. Aanwijzigingen voor aanvullende informatie of aandachtspunten: Jullie kunnen deze opdracht verder uitwerken dooreven specifiek naar biologie te kijken. Hoe is het onderwijs en onderzoek in de biologie georganiseerd aan de UvA? Wat heeft dat te maken met de MUB? Misschien vinden jullie wel stafleden die bereid zijn om daarover even met jullie te praten. Het Web kan jullie ongetwijfeld van dienst zijn als jullie extra informatie willen. Let echter goed op de bron van de informatie en bedenk wat betrouwbaar is en wat als opinie moet worden aangemerkt. Hier zijn een paar tips: http://apollo.stuc.uva.nl/asva-studentenunie/page.asp De site van de ASVA studentunie, met links naar andere studentenorganisaties. http://apollo.stuc.uva.nl:80/asva-studentenunie/downloads/AcademischeUitdaging.doc Op de site van de ASVA Studenteunie is een rapport te vinden van een onderzoek naar wat studenten nou eigenlijk vinden van het niveau van hun studie. Een paar highlights: beta studenten (waaronder biologen) besteden gemiddeld 28u per week aan hun studie, beta's besteden meer uren aan het halen van een studiepunten hebben het dubbel aantal contacturen van alfa's en gamma's, 2/3 van de studenten vindt de studie niet moeilijk. http://www.lsvb.nl/ De site van de Landelijke Studenten Vakbond, met standpunten over nieuwe ontwikkelingen, zoals het bachelor/masters systeem. http://www.dis-manifest.net/ De gezamelijke site van DIS en de schrijvers van "Naar een universitair reveil", met onder andere links naar reacties op het Manifest. http://www.awt.nl/ De site van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) heeft nuttige achtergrondinformatie over wetenschapsbeleid in Nederland. Er staat erg veel op deze site, dus bedenk vooraf wat je wel en niet nodig hebt, als je hieraan begint. De site heeft ook een zeer uitgebreide lijst met links naar andere organisaties. http://www.minocw.nl/ De site van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, met onder andere de volledige tekst van de wetenschapsbudgetten, rapporten en persberichten. http://www.bio.uva.nl/ De, je ongetwijfeld bekende, site van de biologie aan de UvA. Een goed beginpunt als je de organisatie van onderzoek en onderwijs op je eigen terrein onder de loep wil nemen. http://www.bio.uva.nl/studenten/Congo/html/politiek.html Legt kort uit wat de consequenties van de MUB zijn voor biologie-studenten. Vrijdag 15 december - Ochtend college: wat vinden we van het Manifest? Alle teams presenteren hun bevindingen. 10 Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. Vrijdag 15 december - Middag korte teambijeenomst: - bekijk de taken voor volgende week - taken verdelen daarna: - teksten lezen voor maandag, eventueel referaten voorbereiden. 11 Wetenschapsdynamica voor biologen (WD282 - oecologen): werkboek. Week 2: filosofie en sociologie van wetenschap 12