Preek Bethelkerk 8 juni 2014 Schriftlezing: Handelingen 2, 1-17; Johannes 14, 23-29 Tekst: Johannes 14, 27 Gelegenheid: Pinksteren 2014 Gemeente van de Heer Jezus Christus, Pinksteren is het feest van de Geest. Kerstfeest gaat over de geboorte van een kind, Pasen gaat over sterven en opwekking, Pinksteren gaat over de Geest van God. Die Geest is de levensadem van God; al op de eerste bladzijde van de bijbel wordt daarover gesproken. “De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water”. Genesis 1, 2 Het is de Geest van God die de mens leven inblaast, die al het geschapene bezielt; waar anders komt de kracht vandaan die de meimaand zo in bloei zet, dat je iets van het paradijs daarin herkent? Die Geest, die sterke levenskracht, die wordt met Pinksteren aan de leerlingen van Jezus gegeven. Een kracht, een levensadem, een wind die mensen in beweging zet; God blijft niet langer buiten ons, God laat zich niet alleen kennen in Jezus onze naaste broeder, onze Heer, God komt in de harten van mensen wonen om hen te bewegen met Hem op weg te gaan, om hen in beweging te brengen. Pinksteren is het feest van beweging: de Geest waait waarheen Hij wil, en Hij wil ook ons leven bezielen. Over die Geest van God wordt in heel de bijbel gesproken. Het Hebreeuwse woord is ruach, adem: Gods adem die over de wereld blaast. Jezus vergelijkt Gods adem met de wind: “De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is”. Johannes 3, 8 De Geest is ongrijpbaar. Net als de wind. Toch kun je overal om je heen en in de geschiedenis iets merken van de Geest van God die alles schiep! Die Geest van God is ons nabij. Hoe nabij? Zo nabij als de lucht. Zo nabij als de adem in mijn longen. Hij is onze adem die we in- en uitademen. Hij is het die ons leven draagt, ook als hij als een rukwind aan ons leven trekt. Het is deze Geest waarvan de apostel Paulus zegt dat Hij ons in onze zwakheid helpt wanneer wij niet weten hoe wij leven en bidden moeten. Romeinen 8 Het is deze Geest waardoor wij in staat zijn om goede dingen te doen, vruchten van het geloof tot stand te brengen, vruchten van de Geest: “liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing”. Galaten 5, 22 Handelingen 2 beschrijft op miraculeuze wijze wat er gebeurt met de leerlingen van Jezus. Drie tekenen verwijzen naar iets heel bijzonders, en de discipelen zullen toen geweten hebben dat dit het was waar ze op wachtten: de aanraking met Gods heilige Geest. Het geluid van een windvlaag, vlammen als vuurtongen, en het spreken in allerlei talen. Het ruisen van de wind als een teken van Gods Geest. Het vuur als aanwezigheid van God, zoals Mozes dat bij de braamstruik meemaakte. En het spreken in allerlei talen herinnert aan de torenbouw van Babel, waar precies het tegenovergestelde gebeurde. Daar is de taal een barrière om elkaar te kunnen verstaan, hier geeft de Geest dr taal om de ander te kunnen verstaan. Op deze Pinkstermorgen geeft de Geest de leerlingen van Jezus de taal in de mond waardoor Gods evangelie voor iedereen klinkt: “ieder hoorde hen in z’n eigen taal over de grote daden van God spreken”. Daar ontstaat de kerk. Zo ontstaat kerk. Kerk gebeurt waar mensen zich in beweging laten brengen door de Geest van God. De Handelingen van de apostelen vertellen ons daarvan, met alle enthousiasme, maar ook met alle moeite en tegenslag. De kerk die daar ontstaat is geen andere dan de kerk van vandaag. God woont onder ons. Hij deelt zijn gaven aan ons uit. Wanneer de kerk begint met Pinksteren dan hoor je meteen dat geloven niet bedoeld is om op je eentje te doen. Er is een gemeenschap van christenen, en binnen die gemeenschap vindt ook de enkeling zijn plaats. Dat is een manier van denken die lijnrecht ingaat tegen wat vandaag de dag gangbaar is: ik maak zelf wel uit wat ik doe. Individualisme tegenover gemeenschapsdenken. Dat betekent dat we een keuze moeten maken om actief deel uit maken van de gemeente van God. Het gaat niet vanzelf. De gemeente van Jezus Christus is een gemeenschap, wij vormen samen een gemeenschap. Samen zijn we het lichaam van Christus en elkaar hebben we nodig. Het beeld van het lichaam onderstreept de verbondenheid van de gemeenteleden met elkaar. Ieder mens mag gelovige zijn op de wijze die bij hem en haar past. Samen vormen we de gemeente van God. Gods Geest roept ons om, midden in de wereld waarin we nu leven, in beweging te komen, om getuige te zijn. God is in zijn Geest onder ons aanwezig waar de wind gaat waaien van gerechtigheid en vrede, van liefde en hoop. Waar mensen in beweging komen, opstaan achter Jezus aan, opstandig worden tegen alles wat Gods goede schepping verstoort en vernielt. Want Pinksteren is bij uitstek het feest van de verspreiding van het evangelie. Pinksteren is ook altijd zendingszondag: ‘trek er op uit en maak alle volken tot mijn leerlingen…’ Matt. 28. Hoe zijn wij getuige van God in deze wereld? De afgelopen week vond er in de media een discussie plaats over wie God eigenlijk is. Een jongetje van 7 jaar, Anco, had aan de universiteit van Groningen gevraagd of zij niet uitsluitsel kunnen geven of God werkelijk bestaat. Er kwam een ‘wetenschappelijk’ antwoord van een sterrenkundige die verklaarde dat God alleen bestaat in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Van een realiteit buiten mensen om wil hij niets weten. Een paar dagen later schreef Kees van der Kooi, theoloog en hoogleraar aan de VU ook een brief aan Anco. Hij schrijft dat God een persoon is die naar ons omziet. Een en ander leidde tot veel reacties in het dagblad Trouw. Je proeft daarin hoezeer het denken over god en geloof aan verandering onderhevig is. Velen nemen vandaag de dag de maat in hun eigen waarheid en zijn niet bereid een waarheid daarbuiten aan te nemen. Dat zet de verkondiging van het christelijk geloof danig onder druk. Openbaring als een getuigenis van God dat van een andere kant komt is voor velen een brug te ver. Juist in deze Pinksterdagen was ik blij met de reactie van Kees van der Kooi die zich openlijk uitspreekt voor zijn geloof in God als bron van ons leven. Pinksteren vraagt ons vandaag dat wij leren in onze eigen taal, onze eigen woorden, over Jezus Christus te spreken. De vrijmoedigheid herwinnen om al stamelend uit te spreken wat wij geloven, waar we voor staan. Tegenover onze kinderen, tegenover onze vrienden, en misschien allereerst tegenover onszelf. We moeten, als ik het zo even mag zeggen, christelijker worden, bewust naar woorden zoeken om te zeggen wat ons beweegt: ‘Jullie zullen mijn getuigen zijn,’ zegt Jezus. Wanneer de gemeente van Jezus op de Pinksterdag bijeen is, zoals wij vandaag, dan doen we dat om weer te horen en te zeggen dat de Geest van God ons geschonken is. ‘tongen van vuur, en het verdeelde zich en zette zich op ieder van hen, en allen werden vervuld van de heilige Geest.’ Het is die Geest die ons bezielt, ieder van ons, om getuige te zijn van het heil dat God ons in Jezus geschonken heeft. Amen.