Steeds meer Leeuwarder ondernemers willen diversiteit op

advertisement
Ondernemers met een drive voor diversiteit geprezen
Steeds meer Leeuwarder ondernemers willen diversiteit op de werkvloer, zij staan open voor
mensen van diverse pluimage, ook voor mensen die moeilijker aan het werk komen. De
Leeuwarder gemeenteraad vindt dat deze ondernemers een compliment verdienen.
Vandaag, op de Werelddag voor Diversiteit, aandacht voor twee van deze bedrijven: de
Albert Heijn aan de Prins Hendrikstraat en autobedrijf Kalsbeek aan de Uranusweg.
Mensenrechtencentrum Tûmba overhandigde beide ondernemers een bord met hun motto
en een zilveren mensenrechteninsigne.
“Ambassadeurs voor diversiteit,” noemt wethouder Andries Ekhart hen. Hij zal zichzelf niet
zo noemen, maar manager Ton Dijksman van de Albert Heijn aan de Prins Hendrikstraat is
zo’n ambassadeur. Het geeft hem energie als hij ziet dat mensen met een beperking, of
mensen die een moeilijke periode achter de rug hebben, opbloeien in zijn bedrijf. “Vijf jaar
geleden kwam hier een meisje via een reïntegratiebedrijf. Als schoonmaakster. We hebben
zelf iets ontwikkeld, in een excelbestand, zodat haar taken glashelder waren. Een collega
met veel geduld heeft haar begeleid. Toen ze begon was ze heel verlegen, bijna
mensenschuw. In een paar maanden is ze enorm opgebloeid en nu hebben we al jaren een
fantastische collega aan haar. Prima schoonmaakster, nooit chagrijnig. En een leaf famke
bovendien. De schoonmaak wordt hier periodiek streng gecontroleerd en dan kun je scoren
van 0 tot 100%. Zij haalde 96%!! Je had haar gezicht moeten zien, ze glunderde van oor tot
oor. Dat geeft energie, niet alleen bij mij, maar ook bij de rest van het personeel.”
Soms lukt het niet iemand aan het werk te houden. Vreselijk vindt Dijksman dat, zeker als er
niemand iets te verwijten valt. Hij noemt het voorbeeld van een jonge vrouw die vanaf het
begin super enthousiast was en haar werk voortreffelijk deed. Dat vond iedereen, behalve
de vrouw zelf: “Ze bleef zo onzeker over haar werk, ze maakte zichzelf gek. En dan zie je haar
denken: ‘O jee, dit gaat niet goed.’ En dan moet je eerlijk zijn. Het kon inderdaad niet meer.
Dat doet zeer,” zegt Dijksman.
Vanwaar z’n drive voor diversiteit? “Ik bén gewoon zo,” zegt Dijksman, “het zullen de
normen en waarden wel zijn die ik van huis uit heb meegekregen. Op tijd komen – ik kom
nooit te laat, ik ben liever een half uur te vroeg, dan vijf minuten te laat – vind ik net zo
belangrijk als respect over en weer. Ik ben zelf niet kerkelijk, maar we hebben hier vaak
mooie gesprekken over het geloof. Leven en laten leven, toch? En ik kan slecht tegen
onrecht. Laatst stond ik in een schoenenwinkel, en toen riep een klant tegen iemand anders:
‘Je bent toch geen homo of zo?’ Dan moet ik daar wat van zeggen. Ik ben er in getraind om
dan eerst tot tien te tellen, en rustig te blijven. Eerst zei die jongen nog: ‘Waar bemoei je je
mee?’ maar z’n vriendin zei: ‘Kappen nou,’ en toen werd hij rustig. In mijn eigen zaak zou ik
het ook niet tolereren. Als iemand een meisje bij de kassa beledigt, komt hij er niet meer in.”
Natuurlijk wil Dijksman ook graag commercieel scoren, maar de sfeer in de winkel vind hij
heel belangrijk: “Het personeel moet kunnen groeien, de klanten moet het naar de zin
hebben. Het draait altijd om mensen.”
De drive om personeelsleden wat te leren, zie je ook terug bij de eigenaar van Autobedrijf
Kalsbeek aan de Uranusweg. Op het eerste gezicht een Fries bedrijf, maar Khalid Hamid
komt oorspronkelijk uit het Iraakse deel van Koerdistan. Als Koerd weet hij wat het is om
gediscrimineerd te worden, reden waarom bij hem alle nationaliteiten welkom zijn.
Momenteel werken in zijn bedrijf mensen met Marokkaanse, Afghaanse, Syrische,
Surinaamse, Koerdische en Friese wortels. “Ik ben niet zoals mister W.,” zegt hij, zonder de
naam van de blonde man te noemen. “Wie wil werken is hier welkom en die wil ik ook graag
aan het werk houden.”
Het autobedrijf is een erkend leerbedrijf voor jongeren. Leerlingen van het Friesland College
en de Friese Poort vinden bij hem een stageplaats. Bij hem wel; Hamid is er van overtuigd
dat studenten met allochtone ouders moeilijker een stageplek vinden dan anderen.
Discriminatie is moeilijk te bewijzen, maar de jongens voelen het gewoon, zegt hij en hij
begrijpt hen. Hij vindt het vreselijk: “Wij zijn toch allemaal mensen? En als ik ze niet
aanneem, wat dan? Dan gaan ze op straat lopen en verkeerde dingen denken en verkeerde
dingen doen.”
Overigens discrimineren scholen ook, zegt hij: “Hoe kan het anders dat de scholen hier
alleen maar buitenlandse leerlingen naar toe sturen? Wij zijn een echt leerbedrijf voor
buitenlanders.”
Hij noemt zichzelf een strenge, maar toch ook vriendelijke leermeester. Hij is duidelijk: “Tijd
is tijd, werk is werk, pauze is pauze en koffietijd is koffietijd.” Wie zich daar niet aan houdt,
heeft een kwade baas tegenover zich, maar die kwaadheid duurt nooit lang. En de
strengheid verandert in trots als hij ziet hoe jongeren zich ontwikkelen: “Ze zeggen vaak dat
ze hier in een paar maanden meer hebben geleerd dan op school. Ja, dan ben ik wel trots.”
Zo had hij ook graag die man aan het werk gehouden, die al lange tijd werkloos was en via
de gemeente binnen kwam: “Het was een oudere en vriendelijke man, maar hij was niet
goed genoeg. Dat was heel jammer.”
De naam Kalsbeek handhaaft hij, uit respect voor de vorige eigenaar: “Dat is een goede
man.” In de ogen van sommige mensen is het ook een goeie, want Nederlandse naam. Eén
van stagiaires, met een licht buitenlands accent, vertelt zijn baas dat hij onlangs de telefoon
aannam: “Het was een dame. Ze hoorde mijn accent en vroeg: ‘Jullie zijn toch wel een
Nederlands bedrijf?’ Voor ik kon antwoorden was het al: tuut-tuut-tuut.” Baas en stagiaire
kijken elkaar veelbetekenend aan.
Onderschriften bij de foto’s van Arnold Helmantel:
Eigenaar Khalid Hamid met het personeel van Autobedrijf Kalsbeek
Manager Ton Dijksman van de Albert Heijn aan de Prins Hendrikstraat
DIVERSITEIT 2014.doc
Download