TENTOONSTELLING / 5 DEC. 2014 - 9 MAART 2015 DIEREN EN PHARAO’S Het dierenrijk in het Oude Egypte Persdossier 2 1 3 INHOUDSOPGAVE Persbericht 5 Introductie 7 Voorwoord door Hélène Guichard, curator van de tentoonstelling 8 Chronologie van het Oude Egypte 9 Algemene informatie over de wilde fauna van het Oude Egypte 10 Parcours van de tentoonstelling 13 Bonus 21 De 10 voornaamste dierlijke goden 22 Wist u dat… 23 Algemene informatie 25 Praktische informatie 26 Contacten 27 Persbeelden 32 4 2 5 PERSBERICHT Tentoonstelling van 5 december 2014 t/m 9 maart 2015 DIEREN EN FARAO’S Het dierenrijk in het Oude Egypte In het Oude Egypte leefde de mens in harmonie met de natuur, die hij uiterst nauwkeurig observeerde. De Egyptenaren waren voornamelijk bijzonder gesteld op dieren. Het Louvre-Lens onthult voor de eerste keer alle facetten van deze hechte band tussen de Egyptenaren en het dierenrijk. Aan de hand van 430 werken doet de tentoonstelling een fauna herleven die vandaag de dag voor het grootste deel verdwenen is en toont aan hoe belangrijk dieren waren voor de faraonische beschaving. Dieren zijn alomtegenwoordig in het dagelijkse leven van de oude Egyptenaren. Er wordt op ze gejaagd, ze worden gefokt of getemd, maar ook geofferd of aanbeden. Ze dienen afwisselend als levensmiddelen, vervoersmiddelen, medische hulpmiddelen, metgezellen en cultuurobjecten. Al snel gebruikten de Egyptenaren dieren ook om de symbolische afbeeldingen die elk van hen uitdragen op verschillende manieren te exploiteren. Zo werd het dierenfiguur gebruikt om ideeën te vertalen in een taal die gecreëerd of vertegenwoordigd kon worden. Dieren waren een pijler van de Egyptische denkwereld, zowel in de rouwwereld als religieus en politiek. De tentoonstelling is tweezijdig: pedagogisch en esthetisch. Ten eerste wordt er kennis opgedaan aan de hand van een gestructureerd parcours onderverdeeld in negen thematische secties. Dit is een logisch gevolg; van de eenvoudige materiële perceptie van echte wezens naar hun natuurlijke leefomgeving en de omzetting ervan in de gecodeerde taal van de Egyptische denkwereld. Aan de hand van verschillende opeenvolgingen van het centrale dierlijke onderwerp wordt er nader ingegaan op de verschillende aspecten van de Egyptische beschaving zoals de veehouderij, het schrift, de godheden of begrafenisrituelen. Tevens wordt de hele chronologie besproken, van het einde van de prehistorie tot de romanisering. Tegelijkertijd onthult de tentoonstelling de rijkdom en de variëteit van de artistieke werken geïnspireerd op het dierenrijk, een oneindige inspiratiebron. Van een amulet in de vorm van een kikker, de doodskist van een slang of de mummie van een ibis tot een kolossaal beeldhouwwerk van de bavianen van de obelisk van Luxor, zijn er meer dan 430 werken verzameld. Deze zijn allemaal, afgezien van de zoölogische proefexemplaren uit natuurhistorische musea, afkomstig uit de Egyptische collectie van het Louvre, een van de grootste ter wereld. Een deel van de werken wordt bij wijze van uitzondering uitgeleend door het Parijse museum, terwijl bepaalde stukken nog nooit of zelden tentoongesteld zijn. Bijna twee derde is voor de gelegenheid gerestaureerd, vooral de werken in het zichtbare en bezoekbare gedeelte van het Louvre-Lens. De tentoonstelling wordt aangevuld met multimedia. Zo biedt een interactieve tafel bezoekers de kans om dierenmummies in 3D te bewegen. Dankzij afbeeldingen van een medische scanner kan ook de binnenkant van de mummies bekeken worden. Evenementen rondom het Louvre-Lens: voorstellingen, conferenties en feestelijke evenementen zetten de tentoonstelling extra kracht bij, zoals: een concert ter ere van Farid al-Atrache, traditionele verhalen, een literair banket, een gekostumeerd dierenbal, de “Egyptische” choreografie van Olivier Dubois, een optreden van Jeff Mills op basis van in het Louvre gemaakte beelden. Curator van de tentoonstelling: Hélène Guichard, hoofdconservatrice van de afdeling Egyptische Oudheden in het Louvre museum. Ze wordt bijgestaan door Catherine Bridonneau en Fanny Hamonic. Scenografie: MAW – Maffre Architectural Workshop. 3 4 7 Introductie 8 VOORWOORD Door Hélène Guichard, curator van de tentoonstelling Egyptologen, liefhebbers, studenten of reizigers weten allemaal dat het dierenfiguur alomtegenwoordig is in de artistieke werken die ontstaan zijn in het Oude Egypte. Deze eigenaardige godheden - een mensenlichaam met een dierenkop of dierenlijf met een mensenhoofd - verrassen ons niet meer, hoe buitengewoon ze ook zijn. Ze vormen in de collectieve verbeelding het kenmerk bij uitstek van de Egyptische beschaving. Hetzelfde geldt voor scènes van het dagelijkse leven waartoe katten, apen en gazelles behoorden of landschapsscènes met de muren van mastaba’s, karakteristieke tombes van het Oude Rijk. Deze zorgen ervoor dat het Oude Egypte dichter bij ons staat en vertrouwder is. Het dier is een algemeen referentiepunt dat er gedurende de eeuwen en naargelang beschavingen voor zorgt dat mensen samenkomen en elkaar terugvinden. Echter, het verband dat de Egyptenaren hadden met de vertegenwoordigingen van het dierenrijk wordt niet altijd juist begrepen en de oordelen die Griekse en Romeinse historici, Christelijke denkers en moderne Westerse observatoren hierover hadden, en de heersende opvattingen en gewaagde interpretaties die ze als gevolg overbrachten, hebben de Egyptische beschaving nooit eer aangedaan. De wetenschap van de Egyptische oudheid heeft, met behulp van zoölogen, dit onderwerp natuurlijk in een ander daglicht geplaatst sinds het begin van de 19e eeuw, maar de iconografie is zo uitgebreid dat ze vandaag de dag nog steeds een ruim onderzoeksgebied vormt. Daarnaast zijn de Egyptische artistieke werken van een dergelijke esthetische kwaliteit en beeldende kracht dat het plezier van de identificatie en egyptologisch onderzoek ervan zonder twijfel ook vergezeld gaat met genot. Onze tentoonstelling wil de bezoeker uitnodigen dit plezier met ons te delen. Welke antieke fauna observeerden de oude Egyptenaren? Hoe hebben ze deze dieren, lieflijk of geducht, getemd, geëxploiteerd of gestroopt? Hoe hebben ze zich deze fascinerende manieren om meer dan alleen de dierlijke schoonheid uit te drukken, meester gemaakt? Waarom beelden ze hun goden en koningen uit als dieren? Waarom hebben ze talrijke dieren geofferd en gemummificeerd, van de meest onderdanige tot de meest spectaculaire? De tentoonstelling probeert antwoord te geven op de zoveel terechte vragen die we ons kunnen stellen door de bezoeker simpelweg kennis te geven maar ook door de bezoeker ontspannen de ranke gazelle en krachtige stier te laten bestuderen. De pracht van de fauna is schitterend weergegeven door Egyptische artiesten. De taak van een archeoloog is om door middel van een zorgvuldig en volhardend onderzoek de aspecten van een voorbije wereld te reconstrueren en te onthullen. De antieke fauna van de Nijl geeft ons deze prachtige kans om een essentieel licht te werpen op talrijke delen van de faraonische beschaving. Het bewijs is ontelbaar – beeldhouwwerken, reliëfs, schilderijen, geschriften, mummies, dierlijke resten – en de disciplines meervoudig – geschiedenis en kunstgeschiedenis, epigrafie, archeozoölogie. We hebben hier dus te maken met een onderzoeksgebied en een weelde aan aanwijzingen die we kunnen onderzoeken. Daarom leek het ons relevant om deze kennis in ere te stellen en via het dierenrijk een beeld te geven van het oude, profane en heilige Egypte. In het kader hiervan zijn meer dan 430 werken en documenten geselecteerd. De meerderheid is afkomstig van de collecties van de afdeling Egyptische Oudheden van het Louvre museum, maar de opgezette proefexemplaren zijn uitgeleend door het natuurhistorisch museum van Lille (Rijsel), een boekdeel van het boek Description de l’Égypte (Beschrijving van Egypte) door de centrale bibliotheek van de Franse Nationale Musea en enkele werken of objecten zijn afkomstig van het nationaal natuurhistorisch museum, van de afdeling Oosterse Oudheden van het Louvre of van het museum Petit Palais (Parijs). Gedurende de periode dat de tentoonstelling in Spanje te zien is (Caixa Forum in Madrid vanaf april 2015, vervolgens in Barcelona tot januari 2016) zal de tentoonstelling gebruikmaken van enkele werken en proefexemplaren uit musea in Madrid en Barcelona, zoals het Museu de Montserrat en het Museu Egipci in Barcelona. De zalen van het Louvre vertonen permanent talrijke werken die ook bij deze tentoonstelling gebruikt zijn, meer dan 150 ervan zijn speciaal overgeplaatst, enkele hiervan zijn tot heden nog nooit tentoongesteld aan het publiek. Dit is tevens een gelegenheid om restauratiewerken uit te voeren, evenals bepaalde materiaalanalyses (voornamelijk xylologische analyses om de houtsoort –inheems of geïmporteerd – te bepalen die gebruikt is om het beeldwerk te vervaardigen), maar ook om werken voor de eerste keer tentoon te stellen. Daarnaast is onder leiding van een radioloog en met medewerking van een dierenartsenpraktijk aan de hand van een scanner een botdensitometrie uitgevoerd op 14 van de tentoongestelde dierenmummies. De verkregen medische scans die onderzocht zijn door experts, hebben geleid tot de verwerving van nieuwe wetenschappelijke informatie over deze mummies (aard van het gemummificeerde dier, soort offerande, gebruikte technieken voor de mummificering, enz.). Deze gegevens zijn bovendien gebruikt om een multimediascherm te ontwikkelen waarmee bezoekers zelf een virtuele autopsie op enkele proefexemplaren kunnen uitvoeren. We hopen dat de bestudering van het dierenrijk, de opgezette proefexemplaren en gemummificeerde dieren, artistieke producties, objecten uit het dagelijkse leven en getuigenissen van geloofs- en rouwovertuigingen het publiek bewust zal maken van het belang en de charmes van dit dierenrijk dat de oude Egyptenaren hebben gekend en kundig en zorgvuldig hebben vereeuwigd. 9 chronologie van het oude egypte Rond 3900-3100 v.Chr.: pre-dynastieke periode (Naqada) Nederzettingen in de Nijlvallei, opbouw van dorpen, ontwikkeling van landbouw en veeteelt. 1069-664 v.Chr.: Derde Tussenperiode 21e tot 25e dynastie Overheersing door dynastieën met Libische oorsprong, vervolgens door vorsten uit Soedan. Rond 3100-2700 v.Chr.: vroeg-dynastieke periode 1e en 2e dynastie Stichting van de faraonische staat. Begin van het hiëroglifisch schrift. 664-332 v.Chr.: Late Periode 26e tot 30e dynastie Begin van de periode onder heerschappij van Psammetichus I, II en III, die de indringers verjaagden. Uitmuntende artistieke periode gekenmerkt door een terugkeer naar het archaïsme en opleving van de beeldhouwkunst. Steeds meer overheersing door de Perzen. Aankomst van Alexander de Grote in Egypte in 332 v.Chr. 2700-2200 v.Chr.: Oude Rijk 3e tot 6e dynastie Hoofdstad: Memphis. Macht bij centrale overheid en gezag door farao. Belang van de verering van de god Ra. Eerste piramide van steen in Saqqara en bouw van de drie grote piramides van Cheops, Chefren en Menkaura in Giza. 2200-2033 v.Chr.: Eerste tussenperiode 7e tot 11e dynastie Verzwakking van de centrale macht, politieke en sociale onrust. 332-30 v.Chr.: Ptolemaeïsche periode Egypte wordt geleid door de dynastie van de Ptolemaeën, uit Griekenland afkomstige farao’s. 48-30 v.Chr.: macht onder leiding van Cleopatra VII, laatste koningin van het faraonische Egypte. Verovering door Augustus. 30 v.Chr.-395 na Chr.: Romeinse periode Egypte is een Romeinse provincie. 2033-1710 v.Chr.: Middenrijk 11e tot 13e dynastie Hoofdstad: El-Lisht Kolonisatie van Nubië (ten zuiden van het koninkrijk). Aandacht voor de Fajoem-regio (ten zuidwesten van Cairo). Senoeserets voornamelijk aan de macht. 1710-1550 v.Chr.: Tweede Tussenperiode 14e tot 17e dynastie Hoofdstad: Avaris. Invasie en overheersing door de Hyksos afkomstig uit West-Azië. 1550-1069 v.Chr.: Nieuwe Rijk 18e tot 20e dynastie Hoofdstad: Thebe. Hoogtepunt van de faraonische beschaving. Belang van de verering van de god Amon. Bouw van de grootse tempels van Karnak, Luxor en Aboe Simbel, stichting van de necropolen van de Koningsvallei en de Koninginnevallei. Hatsjepsoet, Thoetmosis, Amenhotep, Achnaton (en zijn vrouw Nefertiti), Toetanchamon en Ramses waren voornamelijk aan de macht. 5 10 ALGEMENE INFORMATIE OVER DE WILDE FAUNA VAN HET OUDE EGYPTE Het milieu van het huidige Egypte is verschillend van dat uit de Oudheid. In de loop van de tijd hebben de klimaatverandering en de opkomst van de mens het ecosysteem ernstig veranderd. Echter, de teksten en vooral de afbeeldingen die we hebben van het Oude Egypte, getuigen van het bestaan van een uiterst diverse flora en fauna. De werken die gepresenteerd worden in de tentoonstelling van het Louvre-Lens vormen een rijk bestiarium van een zestigtal diersoorten die vandaag de dag gedeeltelijk verdwenen zijn. Het landschap van het Oude Egypte is grotendeels ontstaan door de Nijl en zijn uitzonderlijke hoogwater. Sinds de constructie van de grote stuwdam van Aswan in 1971 is deze hoogwaterstand echter niet meer voorgekomen. Elk jaar overstroomden de oevers van de rivier tijdens de vier zomermaanden. Dankzij het kostbare leem dat achterbleef na de hoogwaterstand, waren de randen van de Nijl en de regio van de Delta bezaaid met papyrusplanten en riet. Deze moerassige gebieden werden bewoond door insecten, waaronder sprinkhanen en verscheidene watervogels: eenden, aalscholvers, reigers, hoppen, ibissen, wilde ganzen en waterhoenen. In de rivier zelf bevonden zich vele vissen: palingen, hardervissen, rivierbaarzen, meervallen, tilapia’s, maar ook krokodillen, kikkers, nijlpaarden, otters en schildpadden. De Nijl was dus een belangrijke bron van voedsel; de Egyptenaren visten in het water en jaagden op de oevers waar ook wild en vee leefde. De dieren waren ook gewild voor het organisch materiaal dat ze bevatten en dat gebruikt werd in de kunstnijverheid en farmacopee: leer, huid, hoorns, botten, ivoor, pluimen, enz. Aan weerskanten van de Nijl bevonden zich immens grote uitgestrekte, dorre velden: de Libische woestijn in het westen, de Arabische woestijn en de Sinaï in het oosten. Deze vijandige en onontgonnen vlaktes krioelden van de jakhalzen, wilde honden, hyena’s, mangoesten, schorpioenen en slangen. Er leefden ook struisvogels, waar de Egyptenaren op jaagden vanwege hun pluimen die ze voornamelijk gebruikten voor de creatie van grote prachtige waaiers voor de farao’s. Tijdens de oudste tijden bedekten grote delen vochtige savannes (nu verdwenen) een deel van wat hedendaags woestijngrond is. Deze savannes waren bebost met acacia’s en Egyptische vijgenbomen en overvloedig bevolkt door roofdieren en wild die vervolgens schaarser zijn geworden: antilopes, steenbokken, buffelantilopes, gazelles, hyena’s en oryxen. In de predynastieke periode waren hier zelfs olifanten, giraffen en neushoorns te vinden, maar de toenemende droogte dreef hen naar het zuiden. Ten tijde van de IIIe et IIe millennia vóór ons tijdperk was dit gebied het rijk van leeuwen en luipaarden. Maar ook zij verlieten dit gebied naarmate hun prooien verdwenen. Ten slotte moet men zich een lucht vol met vogelsoorten voorstellen, zowel sedentaire als migrerende: buizerds, uilen, sperwers, valken, hoppen, wielewalen, mussen, duiven en gieren. 11 6 7 13 parcours van de tentoonstelling 14 Sectie 1 EEN BEETJE VAN ZOÖLOGIE Men hoeft geen egyptoloog te zijn om te begrijpen hoe dieren schitteren in de Egyptische kunst, naar vorm en in allerlei contexten. Deze overvloed en het spektakel van de cultus gewijd aan de heilige dieren in de meest recente periodes van faraonisch Egypte hebben filosofen en geschiedkundigen ertoe aangezet de Egyptenaren te beschouwen als vulgaire en simplistische dierenaanbidders. Onder andere Clemens van Alexandrië trekt deze praktijken met minachting in het belachelijke. 8 Deze reputatie van dierenaanbidders was verankerd in het Westerse denken tot het moderne tijdperk, totdat de wetenschappelijke egyptologie van de 19de eeuw de complexiteit van het religieuze sentiment aan het licht bracht en met meer juistheid zijn relatie tot de dierenwereld interpreteerde. De Egyptenaren aanbaden geen wilde dieren: ze kozen zorgvuldig dierlijke vormen om er een manifestatie van de goddelijke essentie van te maken die toegankelijk was voor de mens. Hun voorstelling bevat een religieuze, symbolische of politieke betekenis, gebaseerd op de minutieuze, onuitputtelijke observatie van de natuur. Onder de geleerden die meegingen op de militaire expeditie van Napoleon in Egypte (1798-1801) hebben de naturalisten aandeel gehad in de rehabilitatie van de Egyptische beschaving. De weergegeven dieren zijn niet toevallig: ze zijn opzettelijk, weloverwogen. Om het te begrijpen moet men zich beroepen op de zoölogie en ethologie1, om de verschillende soorten te identificeren, maar ook om de redenen te begrijpen die er modellen van maken en ten slotte ook de tekens van een echte taal. «De Egyptische tempels [...] zijn prachtig gebouwd; de binnenhoven zijn omgeven door zuilen [...]; de naos2 fonkelen van de schittering van het goud, zilver, elektrum en de edelstenen uit Indië en Ethiopië, de heiligdommen zijn beschaduwd door met goud doorweven zeilen, maar als u verder gaat naar het binnenste van de tempel, en op zoek bent naar een standbeeld van de god aan wie hij gewijd is [...], wat ziet u dan? Een kat, een krokodil, een inheemse slang of een soortgelijk dier! De God van de Egyptenaren verschijnt… Het is een wild beest dat over een paars tapijt kruipt!» Clemens van Alexandrië (rond 150-215 na Chr.), De Pedagoog, boek 3, hoofdstuk 2 In dit deel van de tentoonstelling worden de belangrijkste diersoorten van het Oude Egypte besproken, van beeldhouwwerken, beeldjes, reliëfs en andere archeologische objecten tot aquarellen, een boekdeel van zoölogische leistenen evenals twaalf opgezette proefexemplaren, waaronder een aap, een hyena, een egel en een gier. Korte filmfragmenten van dierdocumentaires geven uitleg over bepaalde dieren en hun natuurlijke leefomgeving. 1 2 Ethologie: de studie van het dierlijk gedrag. Naos: heiligdom in Egyptische tempels, de naos betekent ook het stenen of houten kapelletje, dat in de tempel werd geplaatst om het standbeeld van de godheid te ontvangen. 15 Sectie 2 GEOBSERVEERD, BEWONDERD, GEVREESD Voor het schouwspel van het wilde leven, in de zanderige of bergachtige woestijnen, de oevers van de Nijl en zijn moerassen, de landbouwvlaktes en de tuinen of bosjes, gaven de Egyptenaren hun scherpe observatievermogen de vrije loop. De Nijlfauna en zijn natuurlijke omgeving bieden een onuitputtelijke inspiratiebron voor de tekenaars en beeldhouwers. Vertrekkend van de schematische en zuivere vormen van het predynastisch tijdperk (ca. 3900-3100 voor Chr.) proberen de artiesten de morfologie en anatomie van hun modellen weer te geven, net als hun vacht, gekleurde pluimen, huid en blinkende schubben. De dieren dwongen hun bewondering af, maar er worden ook wilde dieren die een bijna heilige angst teweegbrachten, in meerdere vormen afgebeeld. In deze oefening schommelt de artistieke creatie voortdurend tussen de naturalistische neiging en de conventionele interpretatie met het doel het model met precisie te beschrijven en ondubbelzinnig de belangrijkste kenmerken ervan weer te geven. 9 Naast de tentoongestelde werken geven twee diavertoningen de landschappen en de natuurlijke context van het oude Egypte weer. De eerste vertelt over de drie grote Egyptische biotopen, namelijk de rivier, de woestijn en de landbouwakkers. De tweede gaat over scènes in begrafenismonumenten en laat dieren in hun natuurlijke omgeving zien. Sectie 3 GEJAAGD, GETEELD, GENUTTIGD De jacht en de visvangst, maar ook de vangst en het fokken maken van dieren, wild of getemd, een belangrijk bestaansmiddel. Het gaat om talrijke soorten, zelfs de meest onwaarschijnlijke en de iconografische bronnen zijn rijk aan taferelen die de jacht met de lans of boog detailleren, het vangen met een net, de visvangst met een harpoen en de bereiding van vissen of ook het dwangvoeren van ganzen (en zelfs hyena’s!) en het slachten van vee. Niettemin tonen de tekstbronnen en archeozoölogische3 gegevens, die verzameld zijn op de opgravingssites, aan dat bepaalde vleeswaren in het algemeen voorbehouden waren aan de meest gegoede klassen. Hoe dan ook, de consumptie gaat na het aardse leven door en dieren vormen een van de essentiële onderdelen van voedseloffers, zowel aan de doden als aan de goden. Het is daarom dat ze, versneden of ontbeend, gepluimd en klaar om te koken, vaak verschijnen op offertafels en in offerandelijsten. 10 De consumptie en het offeren van voedsel Net als de levenden in de benedenwereld moesten ook de doden en de goden zich dagelijks voeden en laven. Daarom is er een overvloed van offertafels vol met levensmiddelen en in het bijzonder dierlijk voedsel op de tempelmuren te zien, geplaatst voor de godheden of in de graftombes, voor de overledenen. Als weerspiegelingen van de werkelijkheid en de verse voedingswaren die door de priesters en familieleden gebracht werden, aangezien de voorstelling als werkelijkheid gold, garandeerden deze afbeeldingen een eeuwige voorziening, tussen de handen van de dragers die volgeladen waren met stukken vlees of levende dieren of ook in de vorm van «modellen», houten of stenen weergaves van offerandes. Deze sectie wordt aangevuld met een diavertoning van jacht-, vis- en veeteelttaferelen en de bereiding van voedsel uitgebeeld op de muren van tempels en tombes. Bepaalde taferelen zijn door middel van een grafische opmeting in enorme groottes gekopieerd op kroonlijsten van lambriseringen. Archeozoölogie: de wetenschappelijke discipline die ernaar streeft de natuurlijke en culturele relaties tussen de mens en het dier te reconstrueren door middel van de studie van dierenresten op archeologische sites. 3 16 Sectie 4 GEBRUIKT, GEBEZIGD, GEËXPLOITEERD De Egyptenaren hadden geleerd om dieren te gebruiken voor hun fysieke kracht, hun weerstand, en zelfs hun beweeglijkheid, in die mate dat ze er echte economische en militaire hulpmiddelen van maakten. Door dieren te temmen en te dresseren konden ze ook gebruik maken van vee, ezels en paarden en in bepaalde gevallen apen - in de landbouw (arbeid, verplanting, irrigatie, oogst) en als transportmiddel, of het nu ging over burgertransport, vooral landbouwproducten en koopwaar, of oorlogshandelingen met de introductie in Egypte van het paard en de strijdwagen in het Nieuwe Rijk (1550-1069 voor Chr.). Het dier en zijn producten werden ook gebruikt bij de ambachten, als grondstof (leer, huid, ivoor, botten, horens, schelpen, pluimen, enz.) om dagelijkse gebruiksvoorwerpen, kledingsaccessoires en ceremoniële ornamenten te vervaardigen. Ten slotte deed ook de farmacopee - als aanvulling op planten en plantaardige stoffen - een beroep op ingrediënten van dierlijke oorsprong: uitwerpselen, vet of bloed. 11 Ook hier presenteert een diavertoning taferelen uit monumenten waarbij de landbouw, transport en militaire activiteiten worden getoond. Sectie 5 12 GEADOPTEERD, GEPERSONIFIEERD, GEKARIKATURISEERD Getuigend van kwaliteiten en gewoontes die dicht bij die van mensen liggen wordt het dier vrijwillig getemd en wordt het een vriend aan huis. In die zin wordt het gezelschapsdier vertroeteld en behandeld als een familielid: het heeft soms een naam en als het sterft, rouwen zijn baasjes, zoals de geschiedkundige Herodotus bericht (ca. 484-420 voor Chr.). De overledenen houden er ook van in hun graftombes vergezeld te worden door hun vertrouwde kat, hond, gazelle of aap, en laten ze zelfs balsemen zodat ze delen in hun eeuwigheid. Door deze dagelijkse intimiteit met de dierenwereld konden de Egyptenaren in twee richtingen de gelijkenissen en de mimicry waarnemen tussen dieren en mensen. Gepersonifieerd in zulke mate dat het een motief van het antropomorfisme4 wordt en, meer nog, als menselijke karikatuur, wordt het dier een parodiemiddel in satirische taferelen, vol van absurditeit en vaak in een ongewone rol, waar de dieren de plaats van de mensen innemen. Dit is de eerste stap naar de toeeigening van de dierlijke figuur die, met toedoen van de kunstenaren, een middel wordt van de parallelle uitdrukking. Kapel van mastaba van Akhethetep (Oude Rijk, 5de dynastie, ca. 2400 voor Chr.) De kapel van de graftombe van Akhethetep - een hoogwaardigheidsbekleder die begraven was in Saqqara - werd in 1903 gekocht en opnieuw opgebouwd in het Louvre. In deze kleine rechthoekige ruimte kwamen de familie en begrafenispriesters hulde brengen aan de overledene en voedingsoffers leggen voor de dubbele valse deur die de doorgang vormde tussen de wereld der levenden en die der doden. Dit facsimile leent zich ertoe om de iconografische rijkdom van het decor en het bas-reliëf te waarderen: de weelderige maaltijden die opgediend werden aan de overledene, de stoet van offerdragers, de landbouw-, jacht-, visvangst-, teelt- en slachttaferelen, die bedoeld waren als voorraad voor Akhethetep in het Hiernamaals. Antropomorfisme: de neiging om een dier of een god het aanzicht, het gedrag, de gevoelens, de passies, de ideeën of het gedrag van de mens toe te kennen. 4 17 Sectie 6 VERSCHOVEN, GEWIJZIGD, GECODIFICEERD Parallel aan het materiële en huislijke gebruik van de fauna, worden de dierlijke figuren uit hun gebruikelijke context gehaald en op diverse manieren verplaatst, naargelang de betekenissen die de Egyptenaren hun toeschrijven. In het dagelijkse leven ontstaan er voorwerpen met een dierlijke vorm, waarbij naargelang de situatie de functie zich aanpast aan het dier en het dier zich aanpast aan de functie. Het dierlijke arsenaal wordt ook gebruikt, op een symbolische of magische manier, om de levenden en de doden te beschermen: het profylactische5 principe, bedoeld om noodlottige gebeurtenissen te voorkomen, wordt geïllustreerd door een heel gamma zoömorfen6 met meerdere krachten, gebaseerd op de criteria in verband met de observatie van het dierlijke gedrag. Wat het hiëroglyfisch schrift betreft, het berust gedeeltelijk op de codering van deze vormen en is voor meer dan twintig percent van de hiëroglyfen ideogrammen of fonetische tekens - geput uit het dierlijke repertoire. In al deze gevallen krijgen het dier en zijn voorstelling een betekenisdragende waarde die concepten uitdrukt. 13 De onderdelen van het individu Voor de Egyptenaren bestaat het individu uit meerdere verscheidene, maar onscheidbare entiteiten, waarvan het vleselijk lichaam de recipiënt is en die men tot elke prijs moet bewaren met het oog op de eeuwigheid. De materiële voorstelling van sommige van die spirituele principes gaat terug op de dierlijke vorm. Dat is het geval bij de ba, het dynamisch element van de persoonlijkheid, dat zich bij het individu voegt tijdens zijn geboorte en het na de dood verlaat in de vorm van een vogel met een menselijk hoofd. Op dezelfde manier wordt de akh, de onsterfelijke en verlichte geest, belichaamd door een witte reiger. Het hart ib, de zetel van het denken en de vrije wil, wordt dan weer vaak voorgesteld in de vorm van een scarabee. Sectie 7 GESPIRITUALISEERD, VERHEILIGD, GETRANSFORMEERD Sinds het dier waargenomen wordt als een middel om abstracte concepten uit te drukken, wordt zijn associatie met de spirituele en goddelijke wereld voor de hand liggend: welk ander repertoire, zo vertrouwd met het gewone van de sterfelijken, zou een dergelijke voorraad aan concrete vormen kunnen verstrekken om de complexe aspecten van het goddelijke principe te formuleren en te onthullen? Elk dier vertoont in zijn gedrag trekken die het mogelijk maken het karakter van de ene of de andere god beter te belichamen. Als emblematisch dier vertegenwoordigt hij de god en drukt zich als hem uit en wordt ten slotte diens voertuig van incarnatie. Door de spiritualisatie van de dierlijke vorm wordt een gesofisticeerd theologisch systeem duidelijk, dat gebaseerd is op het polymorfisme7, het syncretisme8 en de ambivalentie. Om een tastbare materie aan de goddelijkheid te geven, aarzelen theologen en kunstenaren niet om er, naargelang het geval, een puur zoömorfe dierlijke vorm of gemengde en hybride vormen aan toe te wijzen, waardoor bijgevolg een echte metafysieke dialectiek wordt gecreëerd die ze manipuleren en met gemak beheersen. De gemengde vormen De heilige context introduceert de notie van de intellectualisatie van de dierlijke vorm, in tegenstelling tot de puur beschrijvende profane context. Deze idee autoriseert en rechtvaardigt een grote figuratievrijheid, waardoor in eenzelfde personage tegelijkertijd antropomorfe en zoömorfe eigenschappen en houdingen geassocieerd kunnen worden. Uit dit principe ontstaan de mensen met dierenkoppen of dieren met mensenhoofden, die zo kenmerkend zijn voor de Egyptische religie. En als de natuurwetten soms geschonden lijken te worden Profylaxie: het geheel van magische en rituele praktijken die aangewend worden om zich te wapenen tegen natuurrampen of noodlottige gebeurtenissen. 6 Zoömorfisme: het feit iets of iemand weer te geven in de vorm van een dier. 7 Polymorfisme: de diversiteit van de aspecten en veelvuldigheid van de vormen. 8 Syncretisme: de samensmelting van meerdere doctrines en/of verschillende culturele vormen. 5 14 18 door de kunstenaar en de theoloog, is dat omdat het Egyptische «waanidee» de didactische samenvatting is van de verschillende aspecten van een godheid. De hybride vormen Als varianten op de eenvoudige zoömorfe beelden combineren de hybriden het aanzicht of de morfologische kenmerken van verschillende dieren en voegen er soms menselijke attributen aan toe (rechtopstaande houding, armen, een vrouwenborst...). Ze kunnen in één enkele syncretische entiteit twee godheden onthullen, zoals Sobek-Ra, de zonnegod met het lichaam van een krokodil en de kop van een valk, of kunnen de kenmerkende aspecten van meerdere ontzagwekkende dieren combineren om hun beschermend vermogen te versterken, zoals de godin Taweret, de beschermster van kinderen en zwangere vrouwen, die het lichaam van een nijlpaard heeft met de poten van een leeuw en de staart van een krokodil. Osirische en solaire beschouwingen Het Egyptische geloof is voornamelijk gebaseerd op twee grote principiële systemen, gebonden aan twee essentiële godheden: Osiris, god van de doden en de onderwereld, en Ra, zonnegod in meerdere vormen. Als goddelijke principes die het aardse, hemelse leven en dat van het hiernamaals regelen, komen hun tegengestelde maar elkaar aanvullende karakters vaak samen, in het bijzonder in het kader van de wedergeboorte en wederopleving. Het echte dierlijke aspect dat hen omringt - incarnaties, beschermers of tegenstanders - duidt op diverse manieren op de complexiteit van hun kruisende universa en maakt het mogelijk ze toegankelijker te maken voor het begripsvermogen van de gelovigen. In dit deel van de tentoonstelling kunnen bezoekers aan de hand van een interactief spel hun kennis testen. Er moeten drie afbeeldingen geassocieerd worden met hetzelfde gegeven dier: een foto van het echte dier, een kunstwerk uit de tentoonstelling dat het dier uitbeeldt en de overeenkomstige godheid. Als de associatie goed is, verschijnt er een korte animatie op het scherm: een jonge schrijver legt op een ludieke wijze de link uit tussen de karaktereigenschappen van het dier en zijn religieuze symboliek. Section 8 15 VEREERD, GEOFFERD, GEMUMMIFICEERD Sommige unieke dieren zoals stieren, rammen of krokodillen worden tijdens hun leven beschouwd als de aardse incarnatie van de godheid waarmee ze geassocieerd zijn. Bij hun dood krijgen ze het voorrecht van een prinselijke mummificatie en begrafenis. Daarop gaan de priesters op zoek naar de nieuwe incarnatie van de god. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de heilige stieren die Apis, Buchis of Mnevis belichamen, alsook bij de rammen van het eiland Elefantine, die de levende voorstellingen van Chnoem waren. Op een parallelle wijze kent de dierencultus vanaf de Late Periode (664-332 voor Chr.) een aanzienlijke ontwikkeling en de vertegenwoordigers van bepaalde soorten worden, met duizenden, geteeld, geslacht en gemummificeerd in de omgeving van de tempels om geofferd worden als ex-voto’s9 aan de goden van wie ze de manifestatie zijn. Begraven in specifieke necropolissen nemen onder andere dieren als ibissen, valken, katten, honden, vissen, krokodillen, slangen, spitsmuizen of sluipwespen deel aan een persoonlijke aanbiddingpraktijk waarbij ze het medium worden tussen de god en zijn gelovigen. 9 Ex-voto: symbolisch object dat op een heilige plek geplaatst wordt, volgend op een wens of bedanking voor een verkregen gunst 19 Vlakbij de tentoongestelde gemummificeerde dieren kan er met een interactief scherm virtueel in de mummies gekeken worden om te zien hoe ze er aan de binnenkant uitzien. Een 3D-animatie gecreëerd door middel van beelden van een medische scanner kan de mummies langzaamaan “uitkleden” en hun cartonnage, windels en biologische weefsels verwijderen zodat het skelet van een kat, ibis of vis tevoorschijn komt. Sectie 9 VEREERD, GEOFFERD, GEMUMMIFICEERD Als een soort van afsluiting en apotheose probeert deze sectie het gehele gedachtegoed dat bepaalde diervertegenwoordigingen uitdragen, over te brengen op de bezoeker. De conceptualisering van de dierlijke vorm bereikt waarschijnlijk haar hoogtepunt met de uitdrukking van de almacht van de farao en de goden aan wie hij zijn macht ontleent. De farao wordt opzettelijk geassocieerd met het wilde dier dankzij wiens onoverwinnelijke kracht hij zijn buitengewone macht kan bevestigen alsook zijn vermogen om Egypte te verdedigen tegen zijn vijanden. Als «krachtige stier» of bezitter van de ongelooflijke snelheid van de valk, beschermd zoals Ra door de vernietigende cobra die rond zijn borst kronkelt, wordt hij geloofd, gerespecteerd en is hij in staat de maät te verzekeren, de kosmische orde en het evenwicht van de wereld. In de loop van de eeuwen blijft deze opmerkelijke manier om het dier te concipiëren als de algemene bewaker, de beschermer van het koningschap maar ook als de belichaming van de goddelijke essentie van de koning, één van de zuilen van de Egyptische beschaving. Zo etaleert zich een subtiele alchemie, waarbij het dier, bij uitbreiding, afwisselend verheerlijkt wordt en verheerlijkingmiddel is. Als een soort van afsluiting en apotheose probeert deze sectie het gehele gedachtegoed dat bepaalde diervertegenwoordigingen uitdragen, over te brengen op de bezoeker. 16 48 21 Bonus 22 DE 10 VOORNAAMSTE DIERLIJKE GODEN Amon Koning van de goden, heerser van de tempels van Karnak en Luxor. Hij kan verschillende vormen aannemen, maar wordt meestal uitgebeeld als een man die gekroond is met twee hoge en rechte struisvogelpluimen. Wanneer hij geassocieerd wordt met de zonnegod, wordt hij Amon-Ra genoemd, de zon die leven schenkt in het land. Onder zijn naam Amon-Min is hij een stierverwekker en belichaamt hij de vruchtbaarheid. Hij wordt ook afgebeeld in de vorm van een ram of slang en kan ook geassocieerd worden met een gans. van de vreugde, het feest en de wijn. Daarnaast is ze de beschermvrouw van de necropolis van Thebe. Horus De zoon van Isis en Osiris wordt uitgebeeld in de vorm van een valk die de dubbele kroon van Egypte draagt, of in de vorm van een man met een valkenkop. Hij volgt zijn vader op in de wereld van de levenden en is dus de beschermer van de kroon. Zijn incarnatie op aarde is de vorst zelf. Ra Ra is de zonnegod die leven geeft aan alle mensen. Hij wordt vertegenwoordigd als man met een valkenkop, gekroond met een zonneschijf en uraeus of “oog van Ra”, de beschermende cobragodin. Hij neemt soms de vorm aan van de scarabee Chepri en symboliseert de zon die herleeft door tijdens de dageraad op te duiken aan de horizon. Anubis Hij is de beschermheer van het koninkrijk van de overledenen en uitvinder van de mummificatie. Anubis wordt afgebeeld in de vorm van een hondachtige (hond of jakhals) of als een man met een hondenkop. Apis De heilige stier was op aarde de belichaming van de god Ptah, de schepper. Hij werd aanbeden in Memphis waar hij het onderwerp is van een erg belangrijke verering. Het is een uniek dier tussen alle andere stieren van het land, herkenbaar aan verschillende vlekken op zijn vacht waaronder een witte driehoek op zijn kop. Toen hij overleed, werd hij gemummificeerd en begraven in de Serapeum van Saqqara (ontdekt door Auguste Mariette in 1851). Sekhmet Ze is een geduchte godin, uitgebeeld in de vorm van een leeuwin of een vrouw met een leeuwinnenkop. Ze kan heftige woede-uitbarstingen krijgen, epidemieën verspreiden en dood en verderf zaaien onder de vijanden van de koning. Haar priesters blinken uit in de geneeskunde, dus als men haar voor zich kon winnen, was ze een kostbare bondgenoot tegen ziektes. Bastet Bastet kan uitgebeeld worden als een kat of een vrouw met een kattenkop. Ze is de godin van de muziek, dans en de bevalling. Maar soms was ze, in de vorm van een vrouw met een leeuwinnenkop, net als Sekhmet, een geduchte godin. Sobek Sobek is de heerser van het water, gesymboliseerd door een krokodil of een man met een krokodillenkop. Thoth Als uitvinder van het schrift is hij de god van de schrijfkunst. Hij belichaamt wijsheid en intelligentie en kent magische formules. Hij wordt geassocieerd met de kalender en draagt een zonneschijf bij wijze van kapsel. Thoth wordt ook aangeduid in de vorm van een ibis met een witte en zwarte vacht en een man met een ibiskop of een baviaan. Hathor Hathor wordt in diverse vormen vereerd: slang, boom of leeuwin. Meestal is ze echter een koe of een vrouw die de zonneschijf tussen haar hoorns draagt. Ze is de godin Anubis Ra thoth 23 wist u dat... •D e dood van een Apis-stier leidde tot een rouwperiode van 70 dagen, wat overeenkwam met de benodigde duur van zijn mummificering. •O p het moment van de zonsopgang schreeuwden bavianen en maakten ze drukke gebaren. De Egyptenaren zagen dit als eerbetoon van de apen aan de ochtendster. Ze hebben dus een belangrijke plaats in de zonnetheologie. • In de aanbiddingskapel van de tombe biedt het “offerplakkaat” de overledene verschillende stukken vlees, zoals boutjes en runderribben maar ook lever, nieren… en zelfs milt! •D e Egyptenaren probeerden ongebruikelijke diersoorten te fokken; zo bestaan er op de muren van de mastaba’s in het Oude Rijk taferelen waarbij hyena’s gedwangvoederd werden. Deze praktijken bleken echter niet succesvol en werden al snel opgegeven. 49 •M eer dan 20% van de hiëroglifische tekens (ideogrammen of fonetische tekens) zijn ontleend aan dieren. • In hiërogliefen staat het teken van een kikkervisje voor het getal 100.000 en, bij uitbreiding, de honderdduizenden levensjaren die men de koning wenste. • In de Egyptische denkwereld staat de gazelle over het algemeen voor de wilde dieren die geofferd worden aan de godheid als bewijs van onderwerping van de chaotische woestijnwereld aan de kosmos. Maar de gazelle is tevens niet zelden te zien als huisdier, voornamelijk bij vrouwen en kinderen van hogere klassen, net als honden, katten en apen. •H et monumentale bas-reliëf bestaande uit vier bavianen dat bewaard is in het Louvre en tentoongesteld in Lens, is afkomstig van de sokkel van een van de twee obelisken van de tempel van Luxor (de “broer” van de obelisk op de Place de la Concorde in Parijs). Toen het vervoerd werd naar Parijs was de bedoeling dat het de onderkant van de obelisk op de Place de la Concorde zou versieren. Echter de positionering van de apen, rechtopstaand op de achterpoten met gestrekte armen waarbij hun mannelijke geslachtsdelen onthuld werden, werd als onzedig bestempeld. Het granieten beeldhouwwerk (5,7 ton) werd dus naar het Louvre gestuurd, waar het tot heden altijd is gebleven! • In Tusculanes schrijft Cicero (106-43 v.Chr.): “Wie kent er niet de gebruiken van de Egyptenaren? Deze mensen met gedachtes vol rare bijgeloven trotseren liever de ergste martelingen dan heiligschennis te plegen bij een ibis, aspis, kat, hond of krokodil en zelfs als het hun per ongeluk overkwam zich aan iets dergelijks te bezondigen, bestond er geen straf die ze als niet legitiem beschouwden.” •V olgens Herodotus scheerde de meester van een huiskat zijn wenkbrauwen als het dier een natuurlijke dood stierf, als teken van band met het overleden dier. In het geval van een hond scheerde de meester zijn hoofd en zijn hele lichaam. 50 52 25 algemene informatie 26 praktische informatie Tentoonstellingsdata 5 december 2014 - 9 maart 2015 Openingstijden Dagelijks geopend van 10.00 tot 18.00 uur. Dinsdag, 25 december en 1 januari gesloten. Avondopenstelling tot 22.00 uur op vrijdag 5 december, 6 februari en 6 maart. Het park is dagelijks geopend van 8.00 tot 19.00 uur. Gratis toegang. Entree voor de tentoonstelling Volle prijs: €9,00. Gratis entree voor jongeren onder de 18, schoolgroepen, personen met een sociale uitkering of ontvanger van maatschappelijke hulp, werkzoekenden, burgergehandicapten of oorlogsslachtoffers, leden van het ICOM of ICOMOS, houders van de Louvre-Lens kaartjes. Gratis multimedia gids in het Nederlands, voor de collectie en de tentoonstelling. Combiticketen • met de tentoonstelling « 100 meesterwerken uit Versailles » aan het Museum voor Schone Kunsten van Arras: €10,00 • met de tentoonstelling « Senoeseret III, legendarische farao » aan het Paleis voor Schone Kunsten van Lille: €14,00. Adres Louvre-Lens Museum 99 rue Paul Bert 62300 Lens (Frankrijk) Inlichtingen T: +33 (0)3 21 18 62 62 www.louvrelens.fr Tentoonstelling georganiseerd door het museum Louvre-Lens en de Fundación “la Caixa”, met de uitzonderlijke medewerking van het Louvre museum. Lens Na Lens is de tentoonstelling te zien in het CaixaForum in Madrid van 31 maart tot 23 augustus 2015, vervolgens in het CaixaForum in Barcelona van 22 september 2015 tot 10 januari 2016. De tentoonstelling in Lens geniet van de uitzonderlijke steun van de Fondation Total. 27 Contacten Regionale en Belgische pers Louvre-Lens museum Bruno Cappelle T: +33 (0)3 21 18 62 13 / [email protected] Nationale en internationale pers Claudine Colin Communication Diane Junqua T: +33 (0)1 42 72 60 01 / +33 (0)6 45 03 16 89 / [email protected] Communicatie Louvre-Lens museum Raphaël Wolff T: +33 (0)3 21 18 62 11 / [email protected] PERSBEELDEN Alle visuele elementen die dit dossier illustreren zijn vrij van persrechten. De verplichte credits zijn vermeld op pagina 32 ALGEMENE GEBRUIKSVOORWAARDEN: • Deze afbeeldingen hebben tot exclusief doel de promotie van de tentoonstelling van het museum Louvre-Lens van 5 december 2014 t/m 9 maart 2015. • Het artikel moet minstens de naam van het museum, de titel en de data van de tentoonstelling bevatten. • Alle gebruikte afbeeldingen moeten naast de fotoverantwoordingen de vermelding “Service de presse/Musée du Louvre-Lens” bevatten. • De credits en verplichte vermeldingen moeten dicht bij de weergave staan. • Gelieve een bewijsstuk te leveren aan [email protected]. SPECIALE VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT VISUELE ELEMENTEN RMN : •E lke medium mag gratis maximaal 4 afbeeldingen herproduceren. Indien er meer gewenst worden, gelieve contact op te nemen met [email protected]. • Elke reproductie mag het formaat van ¼ van de pagina niet overschrijden. Voor groter reproductie, gelieve contact op te nemen met [email protected]. Voor het downloaden van deze afbeeldingen, gelieve contact op te nemen met Bruno Cappelle (regionale en Belgische pers) of Diane Junqua (nationale en internationale pers). 28 21 25 17 18 22 23 19 26 24 20 29 27 30 33 28 32 34 29 31 35 30 41 38 36 39 42 37 40 43 31 44 47 45 51 46 32 Bijschriften en fotocredits 1. S tele van Padibastet die het standbeeld van de stier Apis aanbidt Late periode (664-332 v.Chr.), Saqqara Polychroom kalksteen © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 9. B eeldhouwwerk: kop van een brullende leeuw Late Periode, 27e dynastie (399-300 v.Chr.) of 30e dynastie (379-341 v.Chr.) Kalksteen © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 2. B eeldje van gehurkte leeuwinnengodin Late Periode (664-332 v.Chr.) Tamariskhout en hout van Egyptische vijgenboom © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 10. Beeldje van een offerdraagster Middenrijk, 12e dynastie (1963-1786 v.Chr.), Assioet, tombe van Oupouaoutemhat Bepleisterd en geschilderd hout van Egyptische vijgenboom © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Raphaël Chipault 3. D oos in de vorm van een vastgebonden gazelle met een draaiend deksel Nieuwe Rijk, eind 18e - begin 19e dynastie (rond 1350-1300 v.Chr.) Hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Hervé Lewandowski 4. Ronde stele van Renpetmaa Derde Tussenperiode, 22e dynastie (rond 945-715 v.Chr.)? Geschilderd hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Benjamin Soligny / Raphaël Chipault 5. N abootsingen van canopen Derde Tussenperiode (1069-664 v.Chr.) Bepleisterd en geschilderd hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 6. M odel van een opgezette wilde gier Organisch materiaal © Musée du Louvre-Lens (musée d’histoire naturelle de Lille) / Jean-Cristophe Hecquet 7. Beeldje van een vrouwelijke meerkat met jong Nieuwe Rijk (1550-1069 v.Chr.) uiterlijk Steatiet © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 8. Model van een opgezette hyena Organisch materiaal © Musée du Louvre-Lens (musée d’histoire naturelle de Lille) / Jean-Cristophe Hecquet 11. Hippolyte Boussac (1846-1942) : wagen met twee paarden die te voet geleid worden Begin 20e eeuw Aquarel op papier © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 12. V ersierde plaquette van een dierenfabel: een stier die danst voor een harpspelende ezel Eind van het Nieuwe Rijk of Derde Tussenperiode, voor de 25e dynastie (rond 1200-800 v.Chr.) Steatiet © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 13. M eubelonderdeel in de vorm van een leeuwenkop Late Periode (664-332 v.Chr.) Tamariskhout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Benjamin Soligny / Raphaël Chipault 14. A mulet: godin met leeuwinnenkop Derde Tussenperiode, 22e dynastie (rond 945-713 v.Chr.) Goud © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 15. Kleine mummie in de vorm van een ram Late periode (664-332 v.Chr.) of Ptolemaeische periode (332-30 v.Chr.) Linnen, organisch materiaal © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 33 16. Valk die koning Nectanebo II beschermt 30e dynastie, rijk van Nectanbo II (385-341 v.Chr.) Kalksteen © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 24. Reliëf: slachtscène Oude Rijk (2700-2200 v.Chr.) Kalksteen © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 17. Kam met een steenbok, één knie op de grond Nieuwe Rijk, 18e dynastie (1550-1425 v.Chr.) Hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 25. “Modellen” van eenden gereed om te braden Middenrijk (2033-1710 v.Chr.), Dara Egyptisch albast © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 18. Beeldje van een hondachtige Derde Tussenperiode of Late Periode (rond 1069-332 v.Chr.) Geschilderd hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 19. Standbeeld van een liggende ibis Late periode (664-332 v.Chr.) of Ptolemaeische periode (332-30 v.Chr.) Wit acaciahout, koperlegering © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Benjamin Soligny / Raphaël Chipault 20. Beeldje van een nijlpaard Middenrijk, midden 13de dynastie (1750-1650 voor Chr.), West-Thebe Egyptisch aardewerk © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 21. Muurschildering uit de graftombe van Neferhotep Nieuw Rijk, 18de dynastie (1550-1295 voor Chr.), West-Thebe (TT A5) Modderschildering © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 22. Beeldje van een kikker Onbekende periode Hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 23. Tafereel van vogelvangst met een net Late Periode, Saïtische renaissance (664-525 voor Chr.), Heliopolis Kalksteen, bas-reliëf © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 26. Beeld van een man gekleed in een panterhuid Nieuwe Rijk, 18e dynastie, rijk van Amenhotep III (1391-1353 v.Chr.) Groenachtig steen © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 27. “Model” van een ploegscène Middenrijk (2033-1710 v.Chr.) Polychroom hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Raphaël Chipault 28. O strakon: oogsten van fruit door een meerkat Nieuwe Rijk, Ramessidische periode (rond 1295-1069 v.Chr.), Deir el-Medina Geschilderd kalksteen © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 29. Beeldje van een vrouwelijke meerkat met jong Derde Tussenperiode, waarschijnlijk 22e-25e dynastie (rond 950-700 v.Chr.) Steatiet © RMN-Grand Palais (musée du Louvre) / Benjamin Soligny / Raphaël Chipault 30. Kholdoosje met een kleine apin Nieuwe Rijk (rond 1550-1069 v.Chr.) Hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 31. K opie van de Satirische papyrus van Turijn Moderne periode (ca. 1825-1850) Vellumpapier, grafiet, gouache © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 34 32. Krukje met poten in de vorm van een leeuw Late Periode (664-332 v.Chr.)? Hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 40. Mummie van een kat Late Periode (664-332 v.Chr.) Organisch materiaal, linnen, kartonwerk © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 33. Beeldhouwwerk: vale gier Late Periode (664-332 v.Chr.) of Ptolemaeische periode (332-30 v.Chr.) Kalksteen © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 41. Afgewikkelde mummie van een ibis Late periode (664-332 v.Chr.) of Grieks-Romeinse periode (4e eeuw vóór - 4e eeuw na Chr.) Organisch materiaal, goud © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Benjamin Soligny / Raphaël Chipault 34. Amulet: de ba in de vorm van een vogel Ptolemaeische periode (332-30 v.Chr.)? Goud © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 42. Palet met stier Predynastisch tijdperk, Nagada II (3500-3200 voor. Chr.) Grauwacke © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 35. Kop van een koe Hathor Nieuwe Rijk, 19e dynastie (1295-1186 v.Chr.), Deir el-Médina Geschilderd kalksteen © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 43. D eurpost met de naam Ramses II 19e dynastie, rijk van Ramses II (1279-1213 v.Chr.), Abydos Polychroom kalksteen © Musée du Louvre, Dist. RMN-GP / Christian Larrieu 36. Beeld van een zittende Amon met een ramskop Nieuwe Rijk, 18e dynastie, waarschijnlijk rijk van Amenhotep III (1391-1353 v.Chr.), regio van Thebe of Nubië? Kwartsiet © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 37. B eeld van de godin Sekhmet Nieuw Rijk, 18de dynastie, heerschappij van Amenhotep III (1391-1353 voor Chr.), Karnak Dioriet © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 38. B eeldje van de stier Apis gewijd aan Pekhemenou Late periode (664-332 v.Chr.), Saqqara Koperlegering © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 39. Masker van een ramsmummie Ptolemaeische periode (332-30 v.Chr.) of Romeinse periode (eind 1e eeuw vóór - 4e eeuw na Chr.) Verguld en polychroom kartonwerk, verguld hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 44. Sfinx van Nectanebo I Late Periode, 30e dynastie (378-341 v.Chr.) Zandsteen, sporen van polychromie © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 45. B avianen op de sokkel van de oosterse obelisk van Luxor Nieuw Rijk, 19de dynastie, heerschappij van Ramses II 1279-1213 voor Chr.) Roze graniet © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 46. Mentoe, landsheer van Medamoed, met een stierenkop Ptolemaeische periode (332-30 v.Chr.) Kalksteen © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 47. Jeff Mills © Shauna Regan 48. Doodskist van een kat Ptolemaeische periode (332-30 v.Chr.) Polychroom hout © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 35 49. Onderdeel van een inlegsel: hiëroglief van een valk Ptolemaeische periode (332-30 v.Chr.) Egyptisch aardewerk © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps 50. Applique van een Syrische offerdrager Derde Tussenperiode (rond 1069 – 664 v.Chr.), waarschijnlijk Memphis Koperlegering © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Benjamin Soligny / Raphaël Chipault 51. Vignet van hoofdstuk 110 van het Boek der Doden van dame Taperousir Late Periode, Saïtische renaissance (664-525 voor Chr.) Papyrus 53 © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet 52. Standbeeld van een gans Late periode (664-332 v.Chr.) of Ptolemaeische periode (332-30 v.Chr.) Hout, koperlegering © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Benjamin Soligny / Raphaël Chipault 53. R ing met paarden Nieuw Rijk, 19de dynastie (13de eeuw voor Chr.)? Goud en carneool © Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Christian Decamps Co-organisateurs de l’exposition Mécène principal Partenaires médias Statue d’Horus sous forme de faucon © Musée du Louvre, dist. RMN-GP / Georges Poncet - agencemixte.com Partenaires institutionnels