Definitie onderneming binnen de calls groene warmte, restwarmte en productie en injectie van biomethaan De voorwaarden waaraan voldaan moeten zijn in het kader van de steunregelingen voor groene warmte, restwarmte en de injectie van biomethaan worden beschreven in titel VII hoofdstuk IV, V en VI van het Energiebesluit. Als in de onderstaande tekst voorwaarden worden genoemd, dan is dit in verkorte vorm enkel voor het doel van deze nota. Context In het Energiebesluit van 19 november 2010 is opgenomen dat er steun voorzien wordt voor de productie van groene warmte, restwarmte en de productie en injectie van biomethaan voor ondernemingen en voor andere aanvragers. Indien de aanvrager een onderneming is, dan moet voldaan worden aan de regels van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening en wordt het maximaal te verkrijgen steunpercentage vastgelegd afhankelijk van de grootte van de onderneming. Voor andere aanvragers dan ondernemingen wordt steeds het maximaal toegelaten steunpercentage voor ondernemingen toegepast. De ondersteuning voor groene warmte, restwarmte en de productie en injectie biomethaan is niet van toepassing voor steunaanvragen die onder de (strategische) ecologiesteun vallen. Ondernemingen waarin een administratieve overheid een dominerende invloed heeft, komen niet in aanmerking voor de (strategische) ecologiesteun. Er is een vermoeden van een dominerende invloed indien 50% of meer van het kapitaal of de stemrechten van een onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks in handen van een administratieve overheid zijn. Dit vermoeden kan weerlegd worden indien de onderneming kan aantonen dat de administratieve overheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de onderneming. Wat is een onderneming volgens de Algemene Groepsvrijstellingsverordening? Indien de begunstigden van de steunregeling groene warmte, restwarmte en biomethaan in de context van de staatssteunregelgeving als ‘onderneming’ kunnen gekenmerkt worden, moeten de voorwaarden van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening1 nageleefd worden. Het openbare karakter van een onderneming die diensten van algemeen belang levert, stelt haar niet vrij van de regels inzake staatssteun 1 De Algemene Groepsvrijstellingsverordening geldt tot 31 december 2013, maar zal vermoedelijk verlengd worden tot 30 juni 2014. Er wordt een nieuwe Algemene Groepsvrijstellingsverordening voorbereid. Zodra deze van kracht is (vermoedelijk 1 juli 2014) zal de steunregeling hieraan aangepast moeten worden. 1 Uit de jurisprudentie blijkt dat het begrip onderneming functioneel is omschreven als elke eenheid die een economische activiteit uitoefent. Onder economische activiteit wordt verstaan iedere activiteit bestaande uit het aanbieden van goederen en diensten op een bepaalde markt. De rechtsvorm van de entiteit, de wijze waarop de entiteit wordt gefinancierd, het feit dat de entiteit geen winstoogmerk heeft, is niet van belang. Het gevolg van deze functionele omschrijving is dat vele activiteiten binnen het toepassingsgebied van de staatssteunregels vallen. Entiteiten die op het eerste gezicht niet als ondernemingen worden beschouwd, zoals stichtingen, publieke lichamen, onderzoeksorganisaties enz. worden door het Hof en de Europese Commissie als ondernemingen aangemerkt indien zij economische activiteiten verrichten. Eenheden die uitsluitend een typische overheidstaak zonder economisch karakter verrichten, zijn geen ondernemingen in de zin van het EG-Verdrag. Het gaat dan om een tweetal activiteiten, namelijk die van zuiver sociale aard en de uitoefening van overheidsgezag. Voorbeelden hiervan zijn bepaald welzijnswerk, het handhaven van de openbare orde, het verlenen van vergunningen, maar ook kwaliteitsbewaking van voedsel, de controle van het luchtverkeer en overheidstaken betreffende bescherming van het milieu. Let er overigens op dat het begrip “typische overheidstaken” aan erosie onderhevig is. Zodra de markt de taak “aankan”, wordt deze niet meer als overheidstaak beschouwd. Een entiteit kan een onderneming zijn voor een deel van haar activiteiten en niet een onderneming voor de overige activiteiten. Om te bepalen op welke activiteiten het staatssteunrecht van toepassing is, moeten eerst de activiteiten van een onderneming worden nagegaan en moet daarna worden beoordeeld of deze activiteiten al dan niet economische activiteiten zijn. Aan de hand van een gescheiden boekhouding voor de activiteiten die in aanmerking komen voor de steunregeling, kan de onderneming opgesplitst worden. Grote ondernemingen: • ≥ 250 personen werkzaam; • de jaaromzet > 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal > 43 miljoen EUR. Middelgrote onderneming: • ≥ 50 personen, < 250 personen werkzaam; • de jaaromzet > 10 miljoen EUR en ≤ 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal > 10 miljoen EUR en ≤ 43 miljoen EUR. Kleine onderneming: • < 50 personen werkzaam; • de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal < 10 miljoen EUR. 2 Een onderneming moet als grote onderneming worden beschouwd, indien één of meer overheidsinstanties of openbare lichamen gezamenlijk direct of indirect zeggenschap heeft of hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten2. Wat zijn de voorwaarden waar een onderneming moet aan voldoen volgens de Algemene Groepsvrijstellingsverordening - Op de indieningsdatum van de steunaanvraag mag de aanvrager geen procedure op basis van Europees of nationaal recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd. - De aanvrager mag geen onderneming in moeilijkheden zijn. - Immateriële activa: 1. worden uitsluitend in de steunontvangende onderneming gebruikt; 2. worden beschouwd als afschrijfbare activa; 3. worden verworven van derden tegen marktvoorwaarden. - Grote ondernemingen moeten het stimulerend effect van het project bewijzen, door aan te tonen dat aan één of meer van de volgende criteria is voldaan: 1. een wezenlijke toename van de omvang van het project of de activiteit als gevolg van de steun; 2. een wezenlijke toename van de reikwijdte van het project of de activiteit als gevolg van de steun; 3. een wezenlijke toename van de totale uitgaven van de begunstigde voor het project of de activiteit als gevolg van de steun; 4. een wezenlijke toename van de snelheid waarmee het betrokken project of de betrokken activiteit wordt voltooid. - De grootte van de onderneming moet bepaald worden aan de hand van een verklaring op erewoord van de onderneming en de gegevens van de jaaromzet, het balanstotaal en het aantal werkzame personen. Dit gebeurt op basis van één van volgende manieren (afhankelijk van wat van toepassing is): o 2 algemeen: op basis van de laatste jaarrekening die bij de Nationale Bank van België is neergelegd en beschikbaar is via de centrale databank; Bijlage 1, artikel 3, paragraaf 4 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. 3 - o voor ondernemingen die geen jaarrekening moeten opmaken: op basis van de laatste aangifte bij de directe belastingen en het aantal werknemers die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan attesteren voor de laatste 4 kwartalen; o voor recent opgerichte ondernemingen: op basis van een financieel plan van het eerste productiejaar. De verkrijgbare maximale steunpercentages zijn afhankelijk van de grootte van de onderneming: o voor kleine ondernemingen: 65% voor groene warmte en biomethaan; 40% voor restwarmte; o voor middelgrote ondernemingen: 55% voor groene warmte en biomethaan; 30% voor restwarmte; o voor grote ondernemingen: 45% voor groene warmte en biomethaan; 20% voor restwarmte. Voorbeelden (op basis van interpretatie van de bovengenoemde regels) Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (GHA) Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen is een autonoom gemeentebedrijf. Meer dan 50% van de leden van de Raad van Bestuur zijn lid van het stadsbestuur van de stad Antwerpen. Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen komt bijgevolg niet in aanmerking voor ecologiesteun. De opdracht van het GHA omvat het beheer en het onderhoud van de Haven van Antwerpen. Deze taak kan beschouwd worden als het aanbieden van een dienst die ook op een concurrentiële markt kan aangeboden worden. Het GHA moet bijgevolg worden beschouwd als onderneming onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. Aangezien een overheidsinstantie zeggenschap heeft over meer dan 25% van het kapitaal en de stemrechten is GHA sowieso een grote onderneming. Het GHA komt in aanmerking voor steun die maximaal 45% (groene warmte en biomethaan)/20% (restwarmte) van de in aanmerking komende kosten bedraagt. Intercommunale MIROM Het bestuur van een intercommunale is samengesteld met afgevaardigden van de respectievelijke gemeente. Een intercommunale komt bijgevolg niet in aanmerking voor ecologiesteun. MIROM zorgt voor de selectieve inzameling van huishoudelijk en ander afval. Deze taken vallen onder de taken opgelegd aan een gemeente. 4 Met behulp van demonstratiesteun heeft MIROM in 2012 een warmtenet voor de benutting van de restwarmte van de afvalverbrandingsoven aangelegd. Het aanbieden van warmte kan beschouwd worden als het leveren van goederen en diensten op de warmtemarkt en maakt dat MIROM als een onderneming onder Algemene Groepsvrijstellingsverordening moet beschouwd worden. Aangezien een overheidsinstantie zeggenschap heeft over meer dan 25% van het kapitaal en de stemrechten is MIROM sowieso een grote onderneming. MIROM komt in aanmerking voor steun die maximaal 45% (groene warmte en biomethaan)/20% (restwarmte) van de in aanmerking komende kosten bedraagt. Stad Antwerpen De stad Antwerpen is een stadsbestuur en komt dus niet in aanmerking voor de ecologiesteun. Als de stad Antwerpen een project zou indienen voor steun voor de aanleg van een warmtenet voor de levering van warmte aan een stadswijk, dan zal het aanbieden van deze warmte beschouwd moeten worden als het aanbieden van goederen en diensten op de warmtemarkt en moet de stad Antwerpen als een onderneming beschouwd worden. Aangezien een overheidsinstantie zeggenschap heeft over meer dan 25% van het kapitaal en de stemrechten is de stad Antwerpen sowieso een grote onderneming. De stad Antwerpen komt in aanmerking voor steun die maximaal 45% (groene warmte en biomethaan)/20% (restwarmte) van de in aanmerking komende kosten bedraagt. De ruime interpretatie van de definitie van een onderneming in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, maakt dat bijna alle aanvragers als ondernemingen zullen moeten beschouwd worden. Indien de stad Antwerpen bijvoorbeeld een warmtenet aanlegt voor eigen gebruik van warmte in hun gebouwen, dan kan de stad Antwerpen wel als een “andere aanvrager” beschouwd worden, die niet onder het toepassingsgebied van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening valt. De stad Antwerpen komt dan in aanmerking voor steun die maximaal 65% (groene warmte en biomethaan)/40% (restwarmte) van de in aanmerking komende kosten bedraagt. 5