LEERKRACHTENHANDLEIDING LESTV BASIS Deze handleiding

advertisement
LEERKRACHTENHANDLEIDING
LESTV BASIS
Deze handleiding is ontwikkeld voor alle leerkrachten die werken met het leerprogramma LesTV
Basis.
Het bevat een complete beschrijving van de inhoud, vorm en werkwijze.
Aangeraden wordt om de handleiding, voor aanvang van het leerprogramma, door te lezen.
INHOUD











LES TV BASIS
DOELGROEP
DOELSTELLINGEN
AANSLUITING BIJ DE KERNDOELEN
WEBSITE LES TV BASIS
INHOUD EN OPZET LESMODULE
- Tijdsduur
- Voorbereiding
- Programmaonderdelen
TOETSING
- Verwerkingsopdrachten
ŸCONTACTGEGEVENS
ŸBIJLAGEN AARDRIJKSUNDE
- Overzicht lesmodules
- Leerdoelen en kernbegrippen
BIJLAGEN GESCHIEDENIS
- Overzicht lesmodules
- Leerdoelen en kernbegrippen
BIJLAGEN NATUURKUNDE & TECHNIEK
- Overzicht lesmodules
- Leerdoelen en kernbegrippen
LESTV BASIS
LesTV Basis is ontwikkeld voor hoogbegaafde leerlingen in groep 7 en 8. Ook leerlingen die
soms nét even wat meer geprikkeld mogen worden, kunnen zelfstandig aan de slag met het
materiaal. Het product bestaat uit 91 thematische lessen op het gebied van aardrijkskunde,
geschiedenis en natuur & techniek. Elke les bevat teksten, video’s, vragen, opdrachten en
toetsen, waarmee de leerlingen zelfstandig en in hun eigen tempo kunnen werken. Met als doel
dat ook deze pientere bovenbouwleerlingen zich nog meer op hun plek voelen in het (passend)
onderwijs.
LesTV Basis waarborgt een optimale integratie van video, tekst en audio. In combinatie met de
directe interactie tussen leerkracht en leerling ontstaat een zeer effectieve en inspirerende
leeromgeving.
MULTIMEDIAAL
toegevoegde waarde van beeld, tekst en audio
OVERZICHTELIJK
helder, begrijpelijk en geordend
VOLLEDIG
beschikking tot vele onderwerpen binnen de aangeboden vakgebieden
DOELSTELLINGEN
Door te leren is ontwikkeling mogelijk en ontwikkeling opent de weg naar verandering. Vanuit die
visie is het doel van LesTV Basis om bij de leerlingen een diepgaand ontwikkelproces op gang te
brengen.
LesTV Basis
> Is speciaal ontwikkeld voor hoogbegaafde leerlingen.
> Houdt rekening met de verschillende leerstijlen.
> Ambieert een maximaal leerrendement bij de leerlingen.
> Biedt nieuwsgierige leerlingen extra uitdaging in groep 7/8.
> bereidt slimme leerlingen voor op het voortgezet onderwijs.
WEBSITE LES TV BASIS
De website lestvbasis.nl is de plek waar de programmaonderdelen van het leerprogramma LesTV
Basis samenkomen. Bij alle lesmodules van elk vakgebied horen educatieve videoclips,
samenvattingen in tekst en audio en verwerkingsopdrachten. De website heeft een overzichtelijke
indeling en navigatie waardoor de keuzemogelijkheden makkelijk te vinden zijn.
Van LesTV Basis ontvang je als leerkracht je inloggegevens per e-mail. In een begeleidende
instructie kun je lezen hoe je je leerlingen zelf kunt uitnodigen om toe te treden tot LesTV Basis.
INHOUD EN OPZET LESMODULE
Elk vakgebied binnen het leerprogramma LesTV Basis bevat 30 lesmodules. De inhoud van elke
lesmodule is uiterst zorgvuldig samengesteld en afgestemd op de kernthema’s van het vak
aardrijkskunde, de tijdvakken van het vak geschiedenis of de kernconcepten van het vak natuur &
techniek. De tijdsduur van een lesmodule is ongeveer 1,5 uur.
- Tijdsduur
Voorbereiding: 20 minuten
Uitvoering: 90 minuten
- Voorbereiding
Bekijk voor de start van de lesmodule de educatieve videoclip die bij de les hoort. Neem ook de
leerdoelen, kernbegrippen en verwerkingsopdrachten door.
- Programmaonderdelen
Elke lesmodule van het leerprogramma LesTV Basis bevat verschillende onderdelen: leerdoelen
en kernbegrippen, educatieve videoclip, een kijkvraag, lesmateriaal in tekst en audio en extra
informatie. Deze diverse onderdelen vullen elkaar aan en versterken elkaar. Daarnaast kunnen
ze naar eigen inzicht en los van elkaar gebruikt worden. Als leerkracht ben je dus vrij om de
verschillende onderdelen in te zetten, op welk moment in de les en op welke manier.
Er kan ook zelfstandig, in tweetallen of kleine groepen gewerkt worden met de
programmaonderdelen.
Leerdoelen en kernbegrippen
Bij elke lesmodule hoort een overzicht van de leerdoelen. Deze zijn te vinden op
de Startpagina van de lesmodule. Zo weten de leerlingen aan welke doelen er gewerkt gaat
worden en zijn ze zich bewuster van de inhoud van de les.
Daarnaast heeft elke lesmodule meerdere kernbegrippen, welke centraal staan in de les.
Na de lesmodule moeten de leerlingen in staat zijn deze begrippen te verwoorden en verklaren.
Aangeraden wordt om ook de kernbegrippen vooraf met de leerlingen door te nemen.
Educatieve videoclips
In elke lesmodule staat op de pagina Videoles een educatieve videoclip centraal. Deze videoclip
is opgedeeld in hoofdstukken en zijn zowel als geheel te bekijken als afzonderlijk.
Door het gebruik van afwisselende en verhelderende beelden blijft de inhoud beter beklijven.
Daarnaast zorgt de videoclip voor afwisseling, waardoor de leerlingen aandachtig en gemotiveerd
de les blijven volgen.
Kijkvraag
Bij elke educatieve videoclip wordt een kijkvraag aangeboden. Deze staat duidelijk in beeld naast
de videoclip op de pagina Videoles. Je kunt de vraag zelf voorlezen of dat door een leerling laten
doen. Geef de leerlingen de opdracht om de videoclip te bekijken met de kijkvraag in het
achterhoofd. De kijkvraag zal de leerling prikkelen om de videoclip met extra aandacht te bekijken
en helpt om de leerstof beter te begrijpen en interpreteren.
Lesmateriaal
Op de pagina Lesmateriaal staat een tekstuele samenvatting van de leerinhoud. In het
lesmateriaal worden de kernbegrippen van de lesmodule helder en overzichtelijk uitgelegd. Het
lesmateriaal is digitaal te lezen, maar kun je ook downloaden, printen en uitdelen aan de
leerlingen. Leerlingen die meer auditief zijn ingesteld kunnen de samenvatting als audio
beluisteren.
Extra informatie
Elke lesmodule bevat meer achtergrondinformatie of verdieping bij het onderwerp. Leerlingen die
deze informatie willen of nodig hebben kun je verwijzen naar de links die staan onder het
kopje Extra informatie. Deze staan naast de samenvatting op de pagina Lesmateriaal.
Hier staan ook andere videoclips en animaties ter verduidelijking van het onderwerp.
TOETSING
Verwerkingsopdrachten
Om te controleren hoe het staat met het kennisniveau van de leerling kun je de leerling de
verwerkingsopdrachten laten maken, in de les of als thuisopdracht. De opdrachten zijn te vinden
op de pagina Verwerkingsopdrachten. Bij elke lesmodule horen ongeveer 7
verwerkingsopdrachten. Deze opdrachten sluiten direct aan bij het doel en de inhoud van de
lesmodule. De verwerkingsopdrachten bestaan uit open vragen, invulvragen, meerkeuzevragen
en drag and drop.
De verwerkingsopdrachten kunnen digitaal worden gemaakt. Je kunt de opdrachten ook
downloaden, printen en uitdelen. Wanneer de leerlingen de opdrachten digitaal maken, worden
de antwoorden opgeslagen in het persoonlijke voortgangsdocument van de leerling. Als
leerkracht heb je toegang tot deze voortgangsdocumenten. Je vindt ze via de tab 'Rapportage'
onder het gebruikersoverzicht. Op deze manier kun je de voortgang en resultaten van je
leerlingen monitoren.
CONTACTGEGEVENS
LesTV Basis is een product van LesTV. Voor vragen of extra informatie over LesTV Basis kun je
bellen of mailen met de medewerkers van LesTV Basis.
Telefoon: 0345-219220
Mail: [email protected]
BIJLAGEN AARDRIJKSKUNDE
Overzicht lesmodules
01 Introductie op aardrijkskunde
02 Positie van de aarde
03 Klimaten
04 Klimaatverandering
05 Het weer
06 Kenmerken van het Nederlands landschap
07 Grondgebruik in Nederland
08 Bevolkingsgroei
09 Bevolkingsspreiding
10 De groei van steden
11Stedelijke problematiek
12 Economische sectoren
13 Globalisering
14 Arm en rijk
15 Grenzen
16 Identiteit
17 De lidstaten van de EU
18 Wereldreligies
19 Aardbevingen
20 Vulkanisme
21 Gebergten
22 Tsunami’s
23 Orkanen
24 Erosie
25 Duurzame energie
26 Welvaart en energieverbruik
27 De waterkringloop
28 Zoet en zout water
29 Gevecht tegen de zee: de Deltawerken
30 Gevecht tegen de rivieren
31 Belang van schoon water
Leerdoelen en kernbegrippen
01 Introductie op aardrijkskunde
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen waar het vak aardrijkskunde over gaat;
- verschillende kaarten gebruiken en toepassen;
- in hoofdlijnen uitleggen hoe GPS werkt.
Kernbegrippen: fysische factoren, sociale factoren, schaal, global positioning system, mental
map.
02 Positie van de aarde
Na deze les kan de leerling:
- de positie van de aarde ten opzichte van de zon toelichten;
- uitleggen hoe de rotatie van de aarde van invloed is op het dag- en nachtritme en de seizoenen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: evenaar, parallel, meridiaan, noordelijk halfrond, zuidelijk halfrond, noordpool,
zuidpool, tijdzone.
03 Klimaten
Na deze les kan de leerling:
- de spreiding en kenmerken van hoofdklimaten op aarde beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: tropische regenklimaten, droge klimaten, gematigde klimaten, poolklimaten.
04 Klimaatverandering
Na deze les kan de leerling:
- klimaatverandering en de gevolgen daarvan beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen:ijstijden, warme tijden, broeikaseffect, versterkt broeikaseffect, broeikasgas
CO2, zeespiegelstijging, verdroging, verwoestijning.
05 Het weer
Na deze les kan de leerling:
- de elementen van het weer beschrijven en weersveranderingen verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: temperatuur, neerslag, stuwingsregen, stijgingsregen, wind, storm, luchtdruk,
hoge en lage drukgebied, front, wolk.
06 Kenmerken van het Nederlands landschap
Na deze les kan de leerling:
- de ligging en kenmerken van Nederlandse landschappen beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: dekzand, stuwwal, rivierklei, rivierbedding, uiterwaarde, rivierdijk, zeedijk,
polder, droogmakerij, duin, getijde, veen, polder, löss, heuvel.
07 Grondgebruik in Nederland
Na deze les kan de leerling:
- aan de hand van een kaartbeeld de spreiding van en het grondgebruik in (cultuur)
landschappen in Nederland toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: akkerbouw, tuinbouwgebied, veeteeltgebied, bosgebied, bedrijventerrein,
recreatiegebied, infrastructuur, bodemvruchtbaarheid.
08 Bevolkingsgroei
Na deze les kan de leerling:
- ontwikkelingen van de bevolking in Nederland, Europa en de wereld beschrijven en verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: natuurlijke bevolkingsgroei, geboortecijfer, sterftecijfer, geboorteoverschot,
sterfteoverschot, migratiestroom, gezinshereniging, demografische transitie, bevolkingspiramide,
vergrijzing.
09 Bevolkingsspreiding
Na deze les kan de leerling:
- de bevolkingsspreiding in Nederland, Europa en de wereld beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: bevolkingsdichtheid, ontwikkelingspeil.
10 De groei van steden
Na deze les kan de leerling:
- de groei van steden beschrijven en verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: industrialisatie, mechanisatie, urbanisatie, suburbanisatie, re-urbanisatie,
platteland, stad, stadscentrum, stadswijken, stedelijk gebied.
11 Stedelijke problematiek
Na deze les kan de leerling:
- oorzaken en gevolgen van huidige stedelijke problematiek onderscheiden;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: agglomeratievorming, mega stad, metropool, forensisme, segregatie,
krottenwijken, stadsvernieuwing, herstructurering, leefbaarheid.
12 Economische sectoren
Na deze les kan de leerling:
- economische sectoren en hun verspreiding en kenmerken beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: landbouw, industrie (zware en lichte industrie), dienstverlening (transport,
toerisme), grondstof, halffabricaat, eindproduct, delfstof.
13 Globalisering
Na deze les kan de leerling:
- het proces van globalisering en de gevolgen voor de verschillende gebieden toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: kolonie, global shift, schaalvergroting, transportkosten, werkgelegenheid,
innovatie.
14 Arm en rijk
Na deze les kan de leerling:
- kenmerken van meer en minder ontwikkelde gebieden en de situatie van bewoners in die
gebieden beschrijven en verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: centrum-periferie, levensverwachting, analfabetisme, voedselzekerheid,
gezondheidszorg, bevolkingspiramide, verstedelijking, welvaart, BNP, ruilvoet.
15 Grenzen
Na deze les kan de leerling:
- natuurlijke en politieke grenzen beschrijven;
- de functie van het Schengenverdrag beschrijven.
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: grens, Verdrag van Schengen, Schengenzone.
16 Identiteit
Na deze les kan de leerling:
- de relatie tussen grenzen en identiteit verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: etnische minderheid, cultuur(gebied), gewoonten, taalgebied, grensconflict,
vluchteling, ontheemde.
17 De lidstaten van de EU
Na deze les kan de leerling:
- het ontstaan, de doelstellingen, de namen en de ligging van de belangrijkste landen van de
Europese Unie beschrijven;
- de effecten van Europese samenwerking op verkeer, migratie en handel beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, Europese Economische
Gemeenschap, Europese Akte, Europese Unie, euro, Europees Parlement, Raad van de
Europese Unie, Europese Raad, subsidiariteitsbeginsel, verdragen, Verdrag van Lissabon.
18 Wereldreligies
Na deze les kan de leerling:
- de spreiding van wereldgodsdiensten en belangrijke taalgebieden op een wereldkaart
beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: christendom, islam, jodendom, hindoeïsme, boeddhisme, taalgrens.
19 Aardbevingen
Na deze les kan de leerling:
- het proces van plaattektoniek beschrijven en verklaren;
- beschrijven wat endogene krachten zijn;
- beschrijven hoe aardbevingen ontstaan;
- verklaren waarom in bepaalde gebieden meer kans is op aardbevingen;
- enkele maatregelen noemen om de schade van een aardbeving te beperken;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: hypocentrum, epicentrum, aardkorst, plaattektoniek, aardbeving, Schaal van
Richter.
20. Vulkanisme
Na deze les kan de leerling:
- de verschillende vulkanische verschijnselen benoemen (vulkanen, geiser, hotspot);
- de oorzaken van deze verschijnselen beschrijven;
- de twee belangrijkste typen vulkanen en de kenmerken ervan noemen;
- de kernbegrippen noemen en de functie ervan beschrijven.
Kernbegrippen: magma, lava, pijp, krater.
21 Gebergten
Na deze les kan de leerling:
- verbanden leggen tussen plaattektoniek, hooggebergte en endogene verschijnselen op de
wereldkaart;
- verschillende soorten gebergten beschrijven;
- uitleggen hoe je aan het uiterlijk van een gebergte de relatieve leeftijd kunt aflezen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: bergketen, bergmassief, laagland, heuvelland, laaggebergte, middelgebergte,
hooggebergte, obductie/verheffing, Mount Everest, Vaalserberg, plooiingsgebergte.
22 Tsunami’s
Na deze les kan de leerling:
- een definitie geven van het begrip tsunami;
- het verloop van een tsunami beschrijven en verklaren;
- uitleggen dat een tsunami het gevolg is van een endogene kracht;
- uitleggen wat de gevolgen van een tsunami (kunnen) zijn;
- maatregelen noemen om de schade bij een tsunami te beperken.
Kernbegrippen: tsunami, vloedgolf, aardkorst, tektonische platen, zeebeving, endogene
krachten.
23 Orkanen
Na deze les kan de leerling:
- de natuurverschijnselen orkanen en tornado’s beschrijven en verklaren;
- de onderdelen van een orkaan noemen en hun functie beschrijven;
- maatregelen noemen hoe de schade van een orkaan beperkt kan worden.
Kernbegrippen: orkaan, tyfoon, slagregens, Saffir-Simpsonschaal, tornado, tornadoseizoen,
windhoos, waterhoos.
24 Erosie
Na deze les kan de leerling:
- de landschapsvormende werking van exogene krachten -zoals verwering, erosie en
sedimentatie- verklaren en beschrijven;
- enkele maatregelen beschrijven om bodemerosie te voorkomen.
Kernbegrippen: exogene krachten, verwering, erosie, sedimentatie, hooggebergten, kaap,
fjord.
25 Duurzame energie
Na deze les kan de leerling:
- verschillende vormen van duurzame energie beschrijven, zoals zonne-energie, windenergie,
waterkracht (stuwdam), fossiele brandstof (steenkool, aardolie, aardgas), kernenergie en
biobrandstof.
Kernbegrippen: fossiele brandstoffen, aardolie, aardgas, steenkool, duurzame energie, zonneenergie, windenergie, waterkracht, thermische energie, bio-energie, grijze energiebron,
kernenergie, steenkool, zonnepanelen, zonnecollectoren.
26 Welvaart en energieverbruik
Na deze les kan de leerling:
- het verband aangeven tussen welvaart, welzijn en energieverbruik in Nederland en wereldwijd;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: energieproductie, energieverbruik, welvaartsstijging, luchtvervuiling.
27 De waterkringloop
Na deze les kan de leerling:
- de verschillende fasen van de waterkringloop beschrijven en verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: waterkringloop, verdamping, condensatie, neerslag, grondwater (aquifer),
rivierbovenloop, gletsjer, middenloop, benedenloop, delta,stroomrichting, stroomgebied, zijrivier,
waterscheiding, meer, zee, oceaan.
28 Zoet en zout water
Na deze les kan de leerling:
- de waterverdeling tussen zoet en zout water in Nederland en in de wereld op hoofdlijnen
beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: zoet water, zout water, brak water, grondwater, landijs, drinkwater,
waterwinning, waterstand, NAP, getijde (eb, vloed), wad.
29 Gevecht tegen de zee: de Deltawerken
Na deze les kan de leerling:
- ruimtelijke maatregelen beschrijven en verklaren, die worden genomen om de
overstromingsdreiging vanuit de zee te beperken;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Deltawerken, Oosterscheldedam, Zuiderzeewerken, Afsluitdijk, zeedijk,
stormvloedkering, strand, kust, delta.
30 Gevecht tegen de rivieren
Na deze les kan de leerling:
- ruimtelijke maatregelen beschrijven en verklaren, die worden genomen om
de overstromingsdreiging vanuit rivieren te beperken;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: rivierdijk, stroomgebied, verstening, neerslag, waterbekken, stuw.
31 Belang van schoon water
Na deze les kan de leerling:
- aangeven wat het belang is van schoon water voor de kwaliteit van leven van mensen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: drinkwater, sanitatie, watervervuiling, waterzuivering, watertekort, verdroging.
BIJLAGEN GESCHIEDENIS
Overzicht lesmodules
01. Wat is geschiedenis?
02. Jagers-verzamelaars en de agrarische revolutie
03. De Grieks-Romeinse cultuur
04. Het Romeinse wereldrijk
05. Ontwikkeling van het christendom
06. Verspreiding christendom in Europa
07. Ontstaan van de islam
08. Hofstelsel en horigheid
09. Opkomst van handel en ontstaan van steden
10. Staatsvorming en centralisatie
11. Begin overzeese expansie
12. Reformatie
13. De opstand
14. De Gouden Eeuw
15. Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur
16. De republiek
17. Slavenhandel
18. De Bataafse Revolutie
19. Industriële Revolutie
20. Fabrieksarbeiders
21. Opkomst emancipatiebewegingen
22. Naar een parlementair stelsel
23. Imperialisme en nationalisme
24. Eerste Wereldoorlog
25. Het nationaalsocialisme
26. Jodenvervolging
27. Tweede Wereldoorlog
28. De koloniën worden onafhankelijk
29. De Koude Oorlog
30. Wederopbouw en toenemende pluriformiteit
Leerdoelen en kernbegrippen
01 Wat is geschiedenis?
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen waarom het belangrijk is de geschiedenis te bestuderen;
- uitleggen hoe je aanduidingen van tijd en tijdsindeling gebruikt;
- de tien tijdvakken benoemen en de inhoud ervan in grote lijnen beschrijven;
- de geschiedenis ordenen in de traditionele historische perioden.
Kernbegrippen: verleden, heden, oorzaken, gevolgen, chronologie, Prehistorie, Oudheid,
Middeleeuwen, Nieuwe Tijd, Nieuwste Tijd, bronnen, ongeschreven bronnen, archeologie,
archeologen, voor Christus, na Christus.
02 Jagers-verzamelaars en de agrarische revolutie
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen waarom jagers-verzamelaars nomaden waren;
- de levenswijze van jagers-verzamelaars omschrijven (in Nederland: Rendierjagers);
- veranderingen beschrijven en toelichten die het gevolg waren van de agrarische revolutie;
- verklaren hoe landbouwsamenlevingen zijn ontstaan en hoe de landbouw zich vanuit het
Midden-Oosten over Europa heeft verspreid;
- de landbouwsamenlevingen in Nederland beschrijven: Bandkeramiekers, Trechterbekercultuur
(hunebedden).
Kernbegrippen: jagers en verzamelaars, nomadisch bestaan, ijstijd, toendraklimaat,
rendierjagers, vuursteen, dierenhuiden, landbouw en veeteelt, boerderijen, agrarisch bestaan,
landbouwsamenlevingen, agrarische revolutie, Bandkeramiekers, aardewerk,
Trechterbekercultuur, hiernamaals, grafgiften, zwerfkeien, hunebedden.
03 De Grieks-Romeinse cultuur
Na deze les kan de leerling:
- de verspreiding van Grieks-Romeinse cultuur en confrontatie met Germaanse cultuur
beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: de agrarisch-stedelijke samenleving, bouwkunst, kunst en het geloof in de
Oudheid.
04 Het Romeinse wereldrijk
Na deze les kan de leerling:
- de beïnvloeding van de Grieks-Romeinse cultuur op de Germaanse cultuur beschrijven;
- het belang van de infrastructuur van het Romeinse Rijk voor leger, ambacht en handel
beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: de Romeinse Limes, Julius Caesar, romanisatie Bataven, einde prehistorie.
05 Ontwikkeling van het christendom
Na deze les kan de leerling:
- de verspreiding van het christendom in het Romeinse Rijk toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Jezus, prediking, Palestina, kruisiging, Bijbel, christenvervolging.
06 Verspreiding christendom in Europa
Na deze les kan de leerling:
- de verspreiding van het christendom in Europa toelichten;
- het belang van kloosters en monniken voor schriftelijke cultuur toelichten;
- de rol van de Frankische koningen bij de verspreiding van het christendom uitleggen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Willibrord, Friezen en Germanen, missionarissen, Bonifatius.
07 Ontstaan van de islam
Na deze les kan de leerling:
- het ontstaan en de verspreiding van de islam toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Mohammed, Mekka, islam, Koran.
08 Hofstelsel en horigheid
Na deze les kan de leerling:
- de gevolgen van het verdwijnen van het Romeinse Rijk voor veiligheid, geld, handel verklaren;
- het hofstelsel uitleggen;
- het belang van Karel de Grote voor het hofstelsel toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: volksverhuizingen, hofstelsel, horigheid, leenstelsel, heren, vazallen, Franken,
het rijk van Karel de Grote, bisschoppen als leenmannen, Noormannen, de drie standen (adel,
geestelijkheid, boeren).
09 Opkomst van handel en ontstaan van steden
Na deze les kan de leerling:
- de opkomst van handel en het ontstaan van steden verklaren;
- de opkomst van stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Hanzesteden, overschotten, handelscentra, ambachten, gilden, gilden systeem
(leerling, gezel, meester), geldeconomie, welvaart, kathedralen, kruistochten, Floris V,
stadsrechten, kooplieden, stadsbesturen(burgemeesters, vroedschap), schout en schepenen.
10 Staatsvorming en centralisatie
Na deze les kan de leerling:
- aan de hand van het Bourgondische Rijk het ontstaan van staten binnen Europa beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: staatsvorming, centralisatie, centraal gezag, privileges, huurlegers.
11 Begin overzeese expansie
Na deze les kan de leerling:
- de redenen voor de ontdekkingsreizen uitleggen;
- de gevolgen van de ontdekkingsreizen langs Afrika naar Azië en Amerika voor de handel
beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: overzeese expansie, kompas, ontdekkingsreizigers (Columbus, Diaz, Da Gama,
Magalhães),nieuwe producten (zoals tomaten, aardappelen, maïs, tabak), kolonisatie van
Amerika (stichting van plantages, wrede behandeling indianen), Willem Barentsz.
12 Reformatie
Na deze les kan de leerling:
- denkbeelden en gevolgen van de Reformatie herkennen en beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Reformatie, Beeldenstorm, Willem van Oranje, Erasmus, heliocentrisch
wereldbeeld, Copernicus, Galilei, boekdrukkunst, Bijbelvertalingen, Hervorming, Luther, Calvijn,
katholicisme, protestantisme, hagenpreken.
13 De Opstand
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen hoe de Opstand in een onafhankelijke Nederlandse staat resulteerde;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: de Opstand, Karel V en Filips II, kettervervolgingen, Alva, inname Den Briel
door Watergeuzen (1572),Unie van Utrecht 1579, moord op Willem van Oranje (1584), Maurits
stadhouder, Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588), Hugenoten.
14 De Gouden Eeuw
Na deze les kan de leerling:
- verbanden leggen tussen de overzeese expansie, het handelskapitalisme en het ontstaan van
een wereldeconomie;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: VOC, De Atlas Major Blaeu, Michiel de Ruyter, economische wereldmacht,
WIC, monopolie, VOC-schepen (specerijen, porselein, koffie, tabak, zijde), vloot,
handelsoorlogen met Engeland, inpolderingen (Beemster), turfwinning.
15 Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur
Na deze les kan de leerling:
- het burgerlijk bestuur en de stedelijke cultuur in het Nederland van de 17e eeuw herkennen en
beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Burgerlijk bestuur, Statenbijbel, grachtengordel, Hugo de Groot, Rembrandt, de
Republiek, Gouden Eeuw, tolerantie, schuilkerken, bloei van kunst en wetenschap, uitvindingen
(telescoop, microscoop), Christiaans Huygens, Spinoza.
16 De Republiek
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen waarin de staatsinrichting van de Republiek zich onderscheidde van die in andere
landen;
- aspecten van het absolutisme beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Vrede van Münster (1648), stadhouder, raadpensionaris en Staten-Generaal,
regenten, gewesten, absolute vorsten, Lodewijk XIV.
17 Slavenhandel
Na deze les kan de leerling:
- de ontwikkeling van slavenhandel en slavernij beschrijven;
- motieven voor afschaffing van slavenhandel en slavernij toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: abolitionisme, driehoek handel.
18 De Bataafse revolutie
Na deze les kan de leerling:
- denkbeelden van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst en sociale verhoudingen
beschrijven;
- grondrechten en toenemende politieke invloed van de burgerij in de Franse en Bataafse
revolutie beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Pruikentijd, Verlichting, democratische bewegingen, vrijheid en gelijkheid,
Franse Revolutie (1789), Napoleon, buitenhuizen, Eise Eisinga, Willem V, Patriottenbeweging,
Bataafse Revolutie (1795).
19 Industriële Revolutie
Na deze les kan de leerling:
- kenmerken van de industriële revolutie beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: industriële revolutie, emancipatiebewegingen, de eerste spoorlijn,
stoommachine, massaproductie.
20 Fabrieksarbeiders
Na deze les kan de leerling:
- de gevolgen van de industriële revolutie voor de werk- en leefomstandigheden van arbeiders
toelichten;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: kinderarbeid, industriële samenleving, einde huisnijverheid, bevolkingsgroei,
verstedelijking, milieuvervuiling, hygiëne, technologische ontwikkelingen, massapers, Vincent van
Gogh, De Stijl, Kinderwetje van Van Houten (1874), Leerplichtwet (1901).
21 Opkomst emancipatiebewegingen
Na deze les kan de leerling:
- verbanden leggen tussen de industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen;
- uitleggen waardoor de burgerij (bourgeoisie) steeds meer politieke invloed kreeg;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Aletta Jacobs, arbeidersbeweging (vakverenigingen), vrije tijd:
(sport)verenigingen, vrouwenemancipatie, arbeidstijden, liberalisme, socialisme, communisme.
22 Naar een parlementair stelsel
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen wat een parlementair stelsel is;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: parlementair stelsel, Koning Willem I, de Grondwet, confessionalisme, Lodewijk
Napoleon, burgerlijke stand, decimale stelsel, rechtsgelijkheid, Continentaal Stelsel, soeverein
vorst, kiesrecht, parlementaire democratie, Thorbecke, ministeriële verantwoordelijkheid,
grondrechten.
23 Imperialisme en nationalisme
Na deze les kan de leerling:
- de relatie beschrijven tussen modern imperialisme en nationalisme;
- uitleggen waarom grondstoffen en afzetmarkten belangrijke aspecten van het modern
imperialisme waren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: modern imperialisme, Cultuurstelsel, afzetmarkt, kolonialisme, nationalisme,
afschaffing slavernij, Max Havelaar.
24 De Eerste Wereldoorlog
Na deze les kan de leerling:
- sociale, economische en politieke gevolgen van de wereldcrisis van de jaren ‘30 van de vorige
eeuw beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: economische wereldcrisis, Eerste Wereldoorlog, crisisjaren, militarisme,
nationalisme, wapenwedloop, vijandbeelden, Centralen, Geallieerden, loopgravenoorlog,
neutraliteit, mobilisatie, distributiesysteem met bonkaarten, Interbellum (1918-1939), Vrede van
Versailles (1919), Volkenbond, beurskrach op Wall Street (1929), werkloosheid, stempelen,
werkverschaffingsprojecten.
25 Het nationaalsocialisme
Na deze les kan de leerling:
- kenmerken van het nationaalsocialisme beschrijven;
- de opkomst van het nationaalsocialisme verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: racisme, nationaalsocialisme, Hitler, NSDAP, fascisme, dictatuur, censuur,
propaganda, indoctrinatie), NSB, Mussert.
26 Jodenvervolging
Na deze les kan de leerling:
- de Jodenvervolging beschrijven;
- de begrippen Lebensraum, antisemitisme en rassenleer beschrijven en uitleggen wat zij met de
jodenvervolging te maken hebben;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: rassenwetten, discriminatie, concentratiekampen, Holocaust, Februaristaking,
deportaties, Auschwitz, Anne Frank.
27 De Tweede Wereldoorlog
Na deze les kan de leerling:
- Europa en Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog beschrijven en voorbeelden van
collaboratie, verzet en aanpassing van de Nederlandse bevolking noemen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Blitzkrieg, Pearl Harbor, Slag bij Stalingrad, D-Day, tweefrontenoorlog, totale
oorlog, atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, bombardement op Rotterdam, capitulatie,
bezetting, ballingschap, collaboratie, verzet, razzia’s, radio Oranje, verduisteren, onderduiken,
persoonsbewijzen, slag bij Arnhem, hongerwinter, bevrijding (5 mei 1945), jaarlijkse
herdenkingen (4 mei dodenherdenking, 5 mei Dag van de vrijheid).
28 De koloniën worden onafhankelijk
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen welke rol nationale bewegingen in de Nederlandse koloniën speelden bij het verkrijgen
van onafhankelijkheid;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Nationalistische bewegingen in koloniën, onafhankelijkheid, Indonesië,
Suriname en de Nederlandse Antillen, Japanse bezetting, politionele acties, onafhankelijkheid
Indonesië (1945-1949), onafhankelijkheid Suriname (1975).
29 De Koude Oorlog
Na deze les kan de leerling:
- de spanningen tussen de Sovjet-Unie en de VS ten tijde van de Koude Oorlog beschrijven;
- de belangrijkste gebeurtenissen van deze periode beschrijven en verklaren;
- enkele belangrijke politici noemen en uitleggen welke rol zij in de Koude Oorlog speelden;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Koude Oorlog, satellietstaten, IJzeren Gordijn, containment, BRD en DDR,
NAVO, Warschaupact, kapitalisme, democratie, communisme, dictatuur, Stalin, kernwapens,
Kennedy, Chroesjtsjov, Berlijnse Muur, Cubacrisis, wapenwedloop, glasnost, perestrojka, val van
de Berlijnse Muur, Oostblok, Reagan, Gorbatsjov, Verenigde Naties, Veiligheidsraad.
30 Wederopbouw en toenemende pluriformiteit
Na deze les kan de leerling:
- de economische en sociaal-culturele veranderingen en de toenemende pluriformiteit vanaf de
jaren ’60 in Nederland beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Marshallplan, Wederopbouw, EGKS, (E)EG, consumptiemaatschappij,
verzorgingsstaat, AOW, oliecrisis, EU, Euro, amerikanisering, gastarbeid(ers), migranten,
jongerencultuur, ontzuiling, feminisme, recreatie, Annie M.G. Schmidt, Slochteren, overstroming
1953, Deltawerken, milieuvervuiling, milieuwetten.
BIJLAGEN NATUUR & TECHNIEK
Overzicht lesmodules
01. Wat is natuur & techniek?
02. Rijken
03. Eencelligen en schimmels
04. Voortplanting bij planten
05. Voortplanting bij dieren
06. Voortplanting bij de mens
07. Groei en verzorging
08. Spijsverteringsstelsel en uitscheidingsstelsel
09. Bloedsomloop
10. Skelet en spieren
11. Ademhalingsstelsel
12. Zenuwstelsel
13. Zintuigen
14. Gezonde voeding
15. Erfelijkheid
16. Evolutie
17. Aanpassingsgedrag
18. Fotosynthese
19. Voedselketen
20. Ecosystemen
21. Fasen
22. Eigenschappen van materialen
23. Energie
24. Elektriciteit
25. Licht en kleur
26. Lichtbreking
27. Geluid
28. Krachten
29. Meten en waarnemen
30. Ons zonnestelsel
Leerdoelen en kernbegrippen
01 Wat is natuur en techniek?
Na deze les kan de leerling:
- een omschrijving geven van de inhoud van het vak natuur en techniek;
- enkele voorbeelden noemen van onderwerpen die bij dit vak aan de orde kunnen komen;
- uitleggen wat organellen, cellen, weefsels en organen zijn;
- een cel beschrijven als een zelfstandig functionerende eenheid;
- de belangrijkste onderdelen van cellen benoemen en enkele functies daarvan toelichten.
Kernbegrippen: biologie, levensverschijnselen, natuurkunde, scheikunde, cel, organismen,
eencellige, organellen, celmembraan, celkern, celplasma, celwand, bladgroenkorrels, vacuolen,
weefsel, orgaan, organenstelsel.
02 Rijken
Na deze les kan de leerling:
- kenmerken van planten en dieren gebruiken om ze te classificeren en kan daarbij het begrip
soort toepassen.
- de onderverdeling van de vier rijken beschrijven en enkele voorbeelden herkennen en
beschrijven.
- enkele voorbeelden van de verdere onderverdeling van de vier rijken herkennen en beschrijven.
Kernbegrippen: bacteriën, schimmels, sporenplanten, wieren, zaadplanten, dierenrijk, skelet,
symmetrie, eencelligen, sponzen, holtedieren, wormen, weekdieren, geleedpotigen, stekelhuiden,
gewervelden, classificeren, ordenen, soort, rassen, determineren.
03. Eencelligen en schimmels
Na deze les kan de leerling:
- de voortplanting bij schimmels uitleggen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: paddenstoel, vorming sporen, versmelting, eencelligen, schimmels,
sporenplanten, mossen, korstmossen, vaatplanten.
04 Voortplanting bij planten
Na deze les kan de leerling:
- organen van planten noemen en de relatie tussen vorm en functie toelichten;
- uitleggen hoe de voortplanting bij planten verloopt;
- uitleggen hoe de ontwikkeling van planten verloopt.
Kernbegrippen: bol, knol, uitlopers, enten, stekken.
05 Voortplanting bij dieren
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen hoe de voortplanting bij verschillende soorten dieren verloopt;
- een verband leggen tussen gedrag van dieren om zich voort te planten en de rol van hun
omgeving daarin;
- kenmerken van dieren in verband brengen met de wijze van bevruchting;
- de belangrijkste organen en weefsels die van belang zijn voor de voortplanting bij dieren
noemen en uitleggen welke functie zij hebben.
Kernbegrippen: paren, paringsdrang, inwendige bevruchting, uitwendige bevruchting,
cloacadieren, eierlevendbarende dieren.
06 Voortplanting bij de mens
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen hoe de voortplanting bij de mens verloopt;
- de onderdelen van het menselijk voortplantingsstelsel noemen en hun functie beschrijven;
- de menstruatiecyclus beschrijven;
- de belangrijkste voorbehoedsmiddelen noemen en hun werking beschrijven.
Kernbegrippen: primaire, secundaire, zaadcellen, eicellen, menstruatie, ongesteldheid,
bevruchting, embryo (vrucht), placenta, navelstreng, vruchtvliezen, vruchtwater, foetus, bevalling,
voorbehoedsmiddelen, condoom, anticonceptiepil, sterilisatie, spiraaltje, pessarium.
07 Groei en verzorging
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen hoe de ontwikkeling bij de mens en andere zoogdieren voor en na de geboorte
verloopt;
- van verschillende organismen stadia van levenscycli beschrijven en de daarbij passende
begrippen gebruiken;
- uitleggen hoe dieren hun eieren en/of jongen verzorgen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: volledige en onvolledige metamorfose, levenscycli, ouderzorg, broedzorg,
nestvlieders en nestblijvers, koningin, dar, werkster.
08 Spijsverteringsstelsel en uitscheidingsstelsel
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen hoe het spijsverteringsstelsel werkt;
- bij het spijsverteringsstelsel betrokken organen benoemen en de functie en werking toelichten;
- uitleggen hoe het uitscheidingsstelsel werkt (nieren, blaas, huid);
Kernbegrippen: verteren, speeksel, chemische vertering, slokdarm, peristaltische beweging,
maag, maagsap, eiwitten, enzymen, zoutzuur, twaalfvingerige darm, dunne darm, gal,
alvleessap, lever, galblaas, alvleesklier, darmplooien, darmvlokken, dikke darm, bacteriën,
endeldarm, anus, huid, longen, nieren, nierschors, niermerg, urine, nierbekken, urineleider, blaas,
sluitspier, lichaamstemperatuur, zweet.
09 Bloedsomloop
Na deze les kan de leerling:
- toelichten dat processen als ademhaling, transport, stofwisseling en uitscheiding met elkaar
samenhangen en nodig zijn voor het in leven blijven van planten, dieren en de mens;
- uitleggen hoe de bloedsomloop werkt;
- bij de bloedsomloop betrokken organen benoemen en de functie en werking toelichten.
Kernbegrippen: bloedcellen, bloedplaatjes, bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen,
bloedplaatjes, bloedvatenstelsel, slagaders, adres, haarvaten, hart, kransslagaders, kransadres,
boezem, kamer, hartkleppen, bloedsomloop, dubbel bloedsomloop, kleine bloedsomloop, grote
bloedsomloop.
10 Skelet en spieren
Na deze les kan de leerling:
- bij beweging betrokken organen benoemen en de functie en werking toelichten.
Kernbegrippen: schedel, wervelkolom, borstkas, romp, ledematen, schoudergordel,
bekkengordel, beenderen, gewricht, kogelgewricht, scharniergewricht, pezen, antagonisten,
willekeurige en onwillekeurige spieren, gladde spieren, dwarsgestreepte spieren.
11 Ademhalingsstelsel
Na deze les kan de leerling:
- het proces van ademhaling bij verschillende organismen beschrijven;
- het ademhalingsproces bij de mens beschrijven;
- de belangrijkste weefsels en organen die van belang zijn voor de ademhaling noemen en
uitleggen welke functie zij hebben;
- toelichten welke stofwisseling plaatsvindt tijdens de ademhaling en verklaren waarom dat van
belang is voor het in leven blijven van het organisme.
Kernbegrippen: borstademhaling, middenrif, middenrifademhaling, buikademhaling,
hoofdbronchiën, longen, longtrechtertjes, longblaasjes, koolstofdioxide, slijmvlies, trilharen,
neusademhaling, mondademhaling, reukzintuig, luchtzakken, huidademhaling, kieuwen,
tracheeën.
12 Zenuwstelsel
Na deze les kan de leerling:
- functies en onderdelen van het zenuwstelsel benoemen en de werking toelichten.
Kernbegrippen: centrale zenuwstelsel, zenuwcellen, zenuwen, impulsen, grote hersenen, kleine
hersenen, hersenstam, gevoelszenuwen, bewegingszenuwen, reflex.
13 Zintuigen
Na deze les kan de leerling:
- de functies van de zintuigen benoemen en de werking van de verschillende zintuigen
beschrijven;
- de rol van zintuigen bij dieren en de mens uitleggen in relatie tot hun gedrag.
Kernbegrippen: oorschelp, gehoorgang, trommelvlies, gehoorbeentjes, slakkenhuis,
gehoorzenuw, evenwichtsorgaan, hoornvlies, bindvlies, pupil, lens, accommoderen, glasachtig
lichaam, netvlies, staafjes, kegeltjes, oogzenuw, gele vlek, blinde vlek, smaakpapillen,
reukslijmvlies, reukzintuig, tastzintuigen, braille, roofdieren, prooidieren, sprieten, samengestelde
ogen.
14 Gezonde voeding
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen welke functies voedselbestanddelen hebben bij de instandhouding van het organisme;
- de samenstelling van een gezond voedingspakket toelichten.
Kernbegrippen: koolhydraten, brandstoffen, vetten, verzadigde vetten, onverzadigde vetten,
eiwitten, bouwstoffen, vitamines, beschermende stoffen, mineralen, water, voedingsvezels,
ballaststoffen, overgewicht, overvoed, ondervoeding.
15 Erfelijkheid
Na deze les kan de leerling:
- het ontstaan van geslachtscellen beschrijven aan de hand van het verschil tussen een dubbele
set en een enkelvoudige set chromosomen;
- de rol van chromosomen bij het overdragen van erfelijke eigenschappen op nakomelingen
toelichten;
- uitleggen dat de erfelijke aanleg en de interactie met de omgeving de ontwikkeling van een
organisme bepalen;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: meiose, DNA, gen, erfelijke eigenschappen, erfelijkheid, dominant, recessief, Xen Y- chromosoom, fenotype, genotype, erfelijke aanleg.
16 Evolutie
Na deze les kan de leerling:
- beschrijven wat evolutie is;
- beschrijven hoe soorten evolueren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: Darwin, evolutie, biodiversiteit, fossiel, natuurlijke selectie, isolatie, genetische
variatie, mutatie, genetische modificatie, kunstmatige selectie.
17 Aanpassingsgedrag
Na deze les kan de leerling:
- een verband leggen tussen gedrag van organismen om zich te voeden, (voort) te bewegen,
voort te planten, te verdedigen en te beschermen enerzijds en de rol van hun omgeving daarin
anderzijds;
- verschillende vormen van adaptatie beschrijven de functie ervan uitleggen;
- uitleggen hoe het menselijk lichaam reageert op lichaamsvreemde stoffen en welke organen
daarbij een rol spelen.
Kernbegrippen: adaptatie, natuurlijke selectie, evolutie, mimicry, winterslaap, vogeltrek,
lichaamsvreemde stoffen, afweersysteem, immuunsysteem, zwezerik, mechanische barrière.
18 Fotosynthese
Na deze les kan de leerling:
- toelichten dat stofwisselingsprocessen zich afspelen in cellen;
- uitleggen dat fotosynthese een voorwaarde is voor het voortbestaan van het leven op aarde;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: stofwisseling, assimilatie, dissimilatie, fotosynthese, koolzuurgas, zuurstof,
broeikaseffect
19 Voedselketen
Na deze les kan de leerling:
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: voedselketen, predator-prooi-relatie, voedselweb, herbivoor, carnivoor,
omnivoor.
20 Ecosystemen
Na deze les kan de leerling:
- beschrijven dat een ecosysteem het geheel is van biotische factoren (organismen) en abiotische factoren (omgeving) die in wisselwerking zijn.
- uitleggen dat een ecosysteem in stand wordt gehouden door de interacties van planten, dieren
en de mens met elkaar en hun omgeving en dat hierdoor een dynamisch evenwicht ontstaat.
Kernbegrippen: ecosysteem, biotische factoren, abiotische factoren, evenwicht.
21 Fasen
Na deze les kan de leerling:
- de fase en de faseverandering van stoffen herkennen en benoemen;
- uitleggen of daar energie voor nodig is of bij vrij komt;
- het voorkomen van stoffen in een bepaalde fase beschrijven aan de hand van de beweging van
moleculen;
- zuivere stoffen en soorten mengsels beschrijven;
- uitleggen hoe mengsels met scheidingstechnieken te scheiden zijn.
Kernbegrippen: moleculen, fasen, gas, vast, vloeibaar, verdampen, kookpunt, condenseren,
stollen, smelten, smeltpunt, rijpen, sublimeren, zuivere stoffen, mengsels, suspensie, oplossing,
legering, gasmengsel, bezinken, afschenken, filtreren, zeven, indampen, residu, destilleren.
22 Eigenschappen van materialen
Na deze les kan de leerling:
- materialen ordenen aan de hand van een aantal gegeven fysische eigenschappen;
- van een product benoemen uit welke materialen het is samengesteld;
- bij een ontwerpvoorstel een verband leggen tussen de keuze van het materiaal en de vorm en
functie van het onderwerp.
Kernbegrippen: dichtheid, brandbaar, geleiden, smeltpunt, oplosbaar, vormbaar, breekbaar,
flexibel.
23 Energie
Na deze les kan de leerling:
- diverse vormen van (duurzame) energie en energiebronnen onderscheiden;
-beschrijven op welke manieren warmtetransport kan plaatsvinden of voorkomen kan worden;
- uitleggen hoe verschillende vormen van energie in elkaar omgezet kunnen worden en toelichten
dat daarbij nooit energie verloren gaat;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: bewegingsenergie, potentiele energie, kernenergie, elektrische energie,
chemische energie, geluid, licht, warmte, straling, brandstoffen, duurzame energie,
warmtegeleiding, warmtestroming, warmtestraling, warmte-isolatie, energieomzetting.
24. Elektriciteit
Na deze les kan de leerling:
- statische elektriciteit beschrijven;
- een spanningsbron herkennen als energiebron;
- een stroomkring beschrijven;
- magnetisme beschrijven;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: batterij, accu, stroomkring, parallelschakeling, serieschakeling, spanning,
stroomsterkte, weerstand, magneet.
25. Licht en kleur
Na deze les kan de leerling:
- enkele lichtbronnen noemen en de voortplanting en eigenschappen van licht beschrijven;
- van een voorwerp dat vóór een vlakke spiegel staat, met een constructietekening uitleggen
waar zich het spiegelbeeld bevindt;
- uitleggen dat zichtbaar licht samengesteld is uit primaire licht kleuren (rood, groen en blauw);
- beschrijven dat verschillende lichtkleuren zijn samengesteld uit combinaties van primaire
lichtkleuren;
- beschrijven dat voorwerpen bepaalde kleuren licht absorberen dan wel reflecteren en dat op
basis daarvan de waargenomen kleuren van een voorwerp verklaard kunnen worden.
Kernbegrippen: lichtbron, natuurlijke lichtbronnen, kunstmatige lichtbronnen, kleurenspectrum,
weerkaatsen, absorberen, lichtbundel, lichtstralen, schaduw, kernschaduw, halfschaduw,
normaal, spiegelwet.
26. Lichtbreking
Na deze les kan de leerling:
- uitleggen dat licht breekt bij de overgang van lucht naar glas/water en van glas/water naar lucht;
- de brandpuntsafstand van een bolle lens en een holle lens construeren en beredeneren;
- het natuurverschijnsel regenboog verklaren;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: lichtbreking, normaal (als hulplijn), medium, lichtsnelheid, prisma, bolle lens,
holle lens, brandpunt, brandpuntsafstand.
27. Geluid
Na deze les kan de leerling:
- enkele geluidsbronnen noemen;
- de eigenschappen van geluid en de manier van voortplanten van geluid beschrijven;
- een grafische voorstelling van geluid interpreteren.
Kernbegrippen: geluidsgolven, medium, microfoon, oscilloscoop, frequentie, Hertz, amplitude,
decibel, bereik, beschadiging.
28. Krachten
Na deze les kan de leerling:
- soorten krachten herkennen in verschillende situaties;
- krachten tekenen die werken op een voorwerp, de resulterende kracht herkennen en
contactkrachten en krachten die op afstand werken onderscheiden;
- de druk van een voorwerp berekenen als een kracht per oppervlakte-eenheid;
- verklaren dat wanneer een voorwerp in rust is of met een constante snelheid beweegt, de
krachten op het voorwerp elkaar in evenwicht houden (de resulterende kracht is gelijk aan nul);
- uitleggen dat het versnellen of vertragen en/of van richting veranderen van een voorwerp
veroorzaakt wordt door een werkende (resulterende) kracht;
- zinken, zweven en drijven van voorwerpen in vloeistoffen met verschillende dichtheid verklaren
als een resulterende kracht van zwaartekracht en opwaartse kracht;
- uitleggen dat bewegingen en krachten overgebracht kunnen worden door middel van
(tand)wielen, hefbomen en katrollen en dat daarbij krachten worden vergroot, verkleind of van
richting worden veranderd en bewegingen worden versneld, vertraagd of van richting worden
veranderd.
Kernbegrippen: spierkracht, krachten, hefboom, katrol, overbrenging, tandwiel, draairichting,
opwaartse kracht, zwaartekracht, drijven, zinken, dichtheid.
29. Meten en waarnemen
Na deze les kan de leerling:
- een elektrische huisinstallatie met een kWh-meter en aangesloten apparaten beschrijven en het
energieverbruik berekenen op basis van vermogen van apparaten;
- weersverschijnselen beschrijven en meetinstrumenten en meetgegevens gebruiken;
- de kernbegrippen beschrijven.
Kernbegrippen: kWh (kilowattuur), randaarde, zekeringen, aardlekschakelaar, elektriciteitstarief,
energieverbruik, invoer, uitvoer, sensor, verwerking, thermometer, luchtdruk, barometer,
windsnelheid, windmeter, windrichting, windvaan, regenmeter.
30. Ons zonnestelsel
Na deze les kan de leerling:
- het zonnestelsel beschrijven als een samenhangend systeem van de zon en zich daar omheen
bewegende planeten en manen;
- uitleggen hoe de beweging van de aarde om de zon en van de maan om de aarde
natuurverschijnselen kunnen veroorzaken.
Kernbegrippen: planeten, manen, satellieten, zonnestelsel, de Melkweg, hemellichamen,
zwaartekracht, eb en vloed, baan, aardas, dag- en nachtritme, seizoenen, evenaar,
schijngestalten, nieuwe maan, volle maan, zonsverduistering, maansverduistering.
Download