Leerlijn: Ontstaan van heelal, aarde en leven primair onderwijs havo/vwo onderbouw havo/vwo bovenbouw 40: De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. 46: De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon leidt tot natuurverschijnselen, zoals seizoenen en dag-/nachtritme. 29: De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 30: De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 31: De leerling leert o.a. door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 34: De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen Mens en natuur: Algemene natuurwetenschappen: Domein, C: Leven C3: Evolutie van het leven: de ontwikkeling van het denken over de oorsprong van het leven beschrijven en in verband brengen met kennistheoretische, levensbeschouwelijke en sociologische opvattingen. Domein F, Zonnestelsel en heelal F1: Kenmerken van het zonnestelsel en het heelal: de bouw en geschiedenis van het zonnestelsel en het heelal aan leken uitleggen. F2: Zonnestelsel en heelal in het dagelijkse leven: de invloed van en de kennis over het zonnestelsel en het heelal op het dagelijks leven aangeven en beschrijven hoe gegevens over het zonnestelsel en het heelal verzameld worden. F3: Ontstaan van kennis over het heelal: de ontwikkeling van kennis en ideeën over de bouw en geschiedenis van het zonnestelsel en heelal beschrijven. Mens en natuur: Natuurkunde: Domein E, Aarde en heelal (alleen havo) E2. Aarde en klimaat: De kandidaat kan in geofysische contexten fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren: (te denken valt aan) weer en klimaat, vulkanisme, aardverschuivingen, aardbevingen (trillingen), tsunami's e.d.. Domein G, Leven en aarde G1. Biofysica: in de context van levende systemen fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren: Kennis van het verband tussen de werking van moleculaire machines en de prestaties van het lichaam. G2: Geofysica: In geofysische contexten fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren: kennis van de ontstaansgeschiedenis van de aarde en atmosfeer. Mens en natuur: Scheikunde: Domein E, Chemie van het leven E1 t/m E4: monitorringonderzoek van de hoeveelheid risicovolle stoffen in voedsel, water en de atmosfeer en interpretatie daarvan; preventie en het risico van stoffen, reacties voor lucht en waterkwaliteit; industriële productie van stoffen en moleculaire kennis over stofwisselingsreacties in levende organismen; stofwisselingsprocessen en de reacties en transport van stoffen op moleculair niveau. Domein F, Materialen F1 t/m F4: voor maatschappelijke doeleinden: analyse van innovatieve materialen, verband tussen functies en materiaaleigenschappen; innovatie van materialen; spin off: toepassing van innovatieve materialen voor andere doeleinden; kennis op microniveau en eigenschappen en functies van materialen. Domein G, Duurzame ontwikkeling G1 t/m G4: duurzaamheidanalyse van een grootschalig productieproces en de wisselwerking tussen ecologische, economische en sociale aspecten; analyse van de gehele keten van ontwerp, grootschalige productie, gebruik en afvalverwijdering analyseren en mogelijke verbeterpunten; beschrijving van energieproductie uit koolstofhoudende energiebronnen met moleculaire kennis en het effect ervan op de voorraad natuurlijke hulpbronnen en luchtkwaliteit; de energieproductie uit enkele koolstofvrije energiebronnen op micro- en macroniveau en het effect ervan op de voorraad natuurlijke hulpbronnen, lucht- en waterkwaliteit. E1 t/m E4: als havo + kwaliteitsonderzoek naar de kwaliteit voedsel, water, lucht en bodem en kritische evaluatie daarvan; risico analyse van stoffen en reacties voor de lucht, bodem- en waterkwaliteit bij industriële processen; de rol van biotechnologie bij de ontwikkeling en industriële productie van nieuwe stoffen beschrijven en hierop reflecteren vanuit maatschappelijk en ethisch perspectief; chemische processen in levende organismen en de reacties en transport van stoffen op moleculair niveau. F1 t/m F4: als havo + voor maatschappelijke en industriële doeleinden: door eigen onderzoek verband leggen tussen de functies van het materiaal, materiaaleigenschappen en toegepaste moleculaire kennis; de ontwerpstrategie van innovatieve materialen en de bijdrage aan fysisch-chemisch onderzoek; industriële spin off: ontwikkeling van nieuwe toepassingen en markten voor innovatieve processen en materialen uit de chemische industrie; kennis op microniveau en eigenschappen en functies van materialen voor industriële doeleinden. Domein G, Duurzame ontwikkeling G1 t/m G5: als havo + duurzaamheidsanalyse van een industrieel chemisch productieproces en het belang van lokale en mondiale duurzame ontwikkeling; integraal ketenbeheer van processen uit de chemische industrie van ontwerp, productontwikkeling, grootschalige productie, consumentengebruik en afvalverwijdering en het verminderen van het milieueffect van deze processen; duurzaam ondernemen in lokaal en mondiaal perspectief; innovatieve energieproductie uit koolstofhoudende bronnen op chemisch-technologisch niveau en het effect ook op bodem- en waterkwaliteit; energieproductie uit koolstofvrije energiebronnen op chemisch-technologisch niveau. Biologie: B1: - Cel - Soort - Populatie - Ecosysteem - Biosfeer. B2: - Levenscyclus - Duurzame ontwikkeling. B4: - DNA-replicatie - Celcyclus - Voortplanting - Erfelijkheid. B5: - Mutatie - Recombinatie - Fossiel - Genetische variatie - Natuurlijke selectie - Soortvorming - Biodiversiteit. B5: - Ontstaan van het leven. Domein B1: Biologische eenheid In een context biologische eenheden herkennen en de kenmerken ervan beschrijven op het niveau van moleculen, cellen, organen, organismen, populaties, ecosystemen en de biosfeer: de samenhang en onderlinge afhankelijkheid van biologische eenheden in eenzelfde of een ander organisatieniveau herkennen en beargumenteren hoe de samenhang en afhankelijkheid is georganiseerd; redeneringen hanteren waarbij vanuit een gegeven vorm van een biologische eenheid naar een bijbehorende functie wordt gezocht, en andersom. B1.2 en B1.5 t/m B1.7: DNA en RNA, eiwitten en aminozuren, prokaryoot, metabolisme, eukaryoot, bacterie en virus, populatie, biotische en abiotische factoren, biosfeer. B1.2 en B1.5 t/m B1.7: als havo + relatie bouw en functie DNA en RNA, archaea, problemen bij onderscheiden van soorten, verbanden in ecosystemen kwantificeren. Domein B2: Zelfregulatie en zelforganisatie biologische eenheden van cellulair niveau tot aan het niveau van de biosfeer reguleren en organiseren zichzelf, om zichzelf in stand te houden en te ontwikkelen; de regulatie van de steeds veranderende onderlinge relaties binnen en tussen biologische eenheden; opname, verwerking en afgifte van energie en materie, en de relaties binnen en tussen biologische eenheden. B2.3: levenscyclus, duurzame ontwikkeling. Domein B4: Reproductie verbanden tussen replicatie die plaats vindt op de verschillende organisatieniveaus; gevolgen van fouten of ingrepen die plaatsvinden bij replicatie op het moleculaire niveau dan wel celniveau, voor het functioneren van het organisme; de betekenis van seksualiteit, erfelijkheid en voortplanting voor de mens. B4.1 t/m B4.3: DNA-replicatie, celcyclus, mitose, meiose, voortplanting, erfelijkheid, genotype, fenotype. B4.1 t/m B4.3: als havo + (dis)continue replicatie, stofwisselingsactiviteiten in de fasen mitose en meiose. Domein B5: Evolutie ontstaan van diversiteit van leven (volgens de evolutietheorie); erfelijke informatie van organismen en gemeenschappelijke oorsprong en verwantschap van al het leven; de rol van adaptaties in biologische eenheden; van een biologische eenheid naar een bijbehorende functie langs verschillende wegen; totstandkoming evolutietheorie en de wisselwerking van de evolutietheorie met wetenschap, maatschappij en levensovertuiging. B5.1 t/m B5.4: DNA-mutatie toelichten, recombinatie en hergroepering van chromosomen, meiose, genencombinaties, fossielen en organismen, genetische variatie, natuurlijke selectie, soortvorming, biodiversiteit. B5.1 t/m B5.4: als havo + DNA-mutatie uitleggen, de rol van recombinatie-enzymen, epigenetische mechanismen, onderzoeksgegevens over fossielen in relatie tot ontstaan der soorten, accenten binnen evolutietheorie, reproductieve isolatie in relatie tot soortvorming, ontstaan van leven. Mens en natuur: Algemene natuurwetenschappen: Mens en natuur: Algemene natuurwetenschappen: Domein, C: Leven C3: Evolutie van het leven: de ontwikkeling van het denken over de oorsprong van het leven beschrijven en in verband brengen met kennistheoretische, levensbeschouwelijke en sociologische opvattingen. Domein F, Zonnestelsel en heelal F1: Kenmerken van het zonnestelsel en het heelal: de bouw en geschiedenis van het zonnestelsel en het heelal aan leken uitleggen. F2: Zonnestelsel en heelal in het dagelijkse leven: de invloed van en de kennis over het zonnestelsel en het heelal op het dagelijks leven aangeven en beschrijven hoe gegevens over het zonnestelsel en het heelal verzameld worden. F3: Ontstaan van kennis over het heelal: de ontwikkeling van kennis en ideeën over de bouw en geschiedenis van het zonnestelsel en heelal beschrijven. Mens en natuur: Natuurkunde: Domein E, Aarde en heelal (alleen havo) E2. Aarde en klimaat: De kandidaat kan in geofysische contexten fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren: (te denken valt aan) weer en klimaat, vulkanisme, aardverschuivingen, aardbevingen (trillingen), tsunami's e.d.. Domein G, Leven en aarde G1. Biofysica: in de context van levende systemen fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren: Kennis van het verband tussen de werking van moleculaire machines en de prestaties van het lichaam. G2: Geofysica: In geofysische contexten fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren: kennis van de ontstaansgeschiedenis van de aarde en atmosfeer. Mens en natuur: Scheikunde: Domein E, Chemie van het leven E1 t/m E4: monitorringonderzoek van de hoeveelheid risicovolle stoffen in voedsel, water en de atmosfeer en interpretatie daarvan; preventie en het risico van stoffen, reacties voor lucht en waterkwaliteit; industriële productie van stoffen en moleculaire kennis over stofwisselingsreacties in levende organismen; stofwisselingsprocessen en de reacties en transport van stoffen op moleculair niveau. Domein F, Materialen F1 t/m F4: voor maatschappelijke doeleinden: analyse van innovatieve materialen, verband tussen functies en materiaaleigenschappen; innovatie van materialen; spin off: toepassing van innovatieve materialen voor andere doeleinden; kennis op microniveau en eigenschappen en functies van materialen. Domein G, Duurzame ontwikkeling G1 t/m G4: duurzaamheidanalyse van een grootschalig productieproces en de wisselwerking tussen ecologische, economische en sociale aspecten; analyse van de gehele keten van ontwerp, grootschalige productie, gebruik en afvalverwijdering analyseren en mogelijke verbeterpunten; beschrijving van energieproductie uit koolstofhoudende energiebronnen met moleculaire kennis en het effect ervan op de voorraad natuurlijke hulpbronnen en luchtkwaliteit; de energieproductie uit enkele koolstofvrije energiebronnen op micro- en macroniveau en het effect ervan op de voorraad natuurlijke hulpbronnen, lucht- en waterkwaliteit. E1 t/m E4: als havo + kwaliteitsonderzoek naar de kwaliteit voedsel, water, lucht en bodem en kritische evaluatie daarvan; risico analyse van stoffen en reacties voor de lucht, bodem- en waterkwaliteit bij industriële processen; de rol van biotechnologie bij de ontwikkeling en industriële productie van nieuwe stoffen beschrijven en hierop reflecteren vanuit maatschappelijk en ethisch perspectief; chemische processen in levende organismen en de reacties en transport van stoffen op moleculair niveau. F1 t/m F4: als havo + voor maatschappelijke en industriële doeleinden: door eigen onderzoek verband leggen tussen de functies van het materiaal, materiaaleigenschappen en toegepaste moleculaire kennis; de ontwerpstrategie van innovatieve materialen en de bijdrage aan fysisch-chemisch onderzoek; industriële spin off: ontwikkeling van nieuwe toepassingen en markten voor innovatieve processen en materialen uit de chemische industrie; kennis op microniveau en eigenschappen en functies van materialen voor industriële doeleinden. Domein G, Duurzame ontwikkeling G1 t/m G5: als havo + duurzaamheidsanalyse van een industrieel chemisch productieproces en het belang van lokale en mondiale duurzame ontwikkeling; integraal ketenbeheer van processen uit de chemische industrie van ontwerp, productontwikkeling, grootschalige productie, consumentengebruik en afvalverwijdering en het verminderen van het milieueffect van deze processen; duurzaam ondernemen in lokaal en mondiaal perspectief; innovatieve energieproductie uit koolstofhoudende bronnen op chemisch-technologisch niveau en het effect ook op bodem- en waterkwaliteit; energieproductie uit koolstofvrije energiebronnen op chemisch-technologisch niveau. Biologie: B1: - Cel - Soort - Populatie - Ecosysteem - Biosfeer. B2: - Levenscyclus - Duurzame ontwikkeling. B4: - DNA-replicatie - Celcyclus - Voortplanting - Erfelijkheid. B5: - Mutatie - Recombinatie - Fossiel - Genetische variatie - Natuurlijke selectie - Soortvorming - Biodiversiteit. B5: - Ontstaan van het leven. Domein B1: Biologische eenheid In een context biologische eenheden herkennen en de kenmerken ervan beschrijven op het niveau van moleculen, cellen, organen, organismen, populaties, ecosystemen en de biosfeer: de samenhang en onderlinge afhankelijkheid van biologische eenheden in eenzelfde of een ander organisatieniveau herkennen en beargumenteren hoe de samenhang en afhankelijkheid is georganiseerd; redeneringen hanteren waarbij vanuit een gegeven vorm van een biologische eenheid naar een bijbehorende functie wordt gezocht, en andersom. B1.2 en B1.5 t/m B1.7: DNA en RNA, eiwitten en aminozuren, prokaryoot, metabolisme, eukaryoot, bacterie en virus, populatie, biotische en abiotische factoren, biosfeer. B1.2 en B1.5 t/m B1.7: als havo + relatie bouw en functie DNA en RNA, archaea, problemen bij onderscheiden van soorten, verbanden in ecosystemen kwantificeren. Domein B2: Zelfregulatie en zelforganisatie biologische eenheden van cellulair niveau tot aan het niveau van de biosfeer reguleren en organiseren zichzelf, om zichzelf in stand te houden en te ontwikkelen; de regulatie van de steeds veranderende onderlinge relaties binnen en tussen biologische eenheden; opname, verwerking en afgifte van energie en materie, en de relaties binnen en tussen biologische eenheden. B2.3: levenscyclus, duurzame ontwikkeling. Domein B4: Reproductie verbanden tussen replicatie die plaats vindt op de verschillende organisatieniveaus; gevolgen van fouten of ingrepen die plaatsvinden bij replicatie op het moleculaire niveau dan wel celniveau, voor het functioneren van het organisme; de betekenis van seksualiteit, erfelijkheid en voortplanting voor de mens. B4.1 t/m B4.3: DNA-replicatie, celcyclus, mitose, meiose, voortplanting, erfelijkheid, genotype, fenotype. B4.1 t/m B4.3: als havo + (dis)continue replicatie, stofwisselingsactiviteiten in de fasen mitose en meiose. Domein B5: Evolutie ontstaan van diversiteit van leven (volgens de evolutietheorie); erfelijke informatie van organismen en gemeenschappelijke oorsprong en verwantschap van al het leven; de rol van adaptaties in biologische eenheden; van een biologische eenheid naar een bijbehorende functie langs verschillende wegen; totstandkoming evolutietheorie en de wisselwerking van de evolutietheorie met wetenschap, maatschappij en levensovertuiging. B5.1 t/m B5.4: DNA-mutatie toelichten, recombinatie en hergroepering van chromosomen, meiose, genencombinaties, fossielen en organismen, genetische variatie, natuurlijke selectie, soortvorming, biodiversiteit. B5.1 t/m B5.4: als havo + DNA-mutatie uitleggen, de rol van recombinatie-enzymen, epigenetische mechanismen, onderzoeksgegevens over fossielen in relatie tot ontstaan der soorten, accenten binnen evolutietheorie, reproductieve isolatie in relatie tot soortvorming, ontstaan van leven. Mens en natuur: Aardrijkskunde: Domein C, Aarde C2/ C1: Samenhangen en verschillen op aarde/ De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit: natuurlijke verschijnselen aan het aardoppervlak en in de atmosfeer beschrijven, herkennen en verklaren, rekening houdend met verschillende tijd- en ruimteschalen; de kenmerken van landschapszones op aarde en de veranderingen hierin beschrijven, analyseren en aan elkaar relateren.