Leerlijn: Kracht-beweging-constructie

advertisement
Leerlijn: Kracht-beweging-constructie
primair onderwijs
havo/vwo onderbouw
havo/vwo bovenbouw
42: De leerlingen leren
onderzoek doen aan
materialen en
natuurkundige
verschijnselen, zoals licht,
geluid, electriciteit, kracht,
magnetisme en
temperatuur. 44: De
leerlingen leren bij
producten uit hun eigen
omgeving relaties te
leggen tussen de werking,
de vorm en het
materiaalgebruik. 46: De
leerlingen leren dat de
positie van de aarde ten
opzichte van de zon leidt
tot natuurverschijnselen,
zoals seizoenen en
dag-/nachtritme.
29: De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht
te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de
levende en niet-levende natuur, en leert deze
sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het
dagelijks leven. 31: De leerling leert o.a. door praktisch
werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in
processen uit de levende en niet-levende natuur en hun
relatie met omgeving en milieu. 32: De leerling leert te
werken met theorieën en modellen door onderzoek te
doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen
als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en
materie. 34: De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van
bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te
leggen met het bevorderen van lichamelijke en
psychische gezondheid, en daarin een eigen
verantwoordelijkheid te nemen
Mens en natuur: Algemene natuurwetenschappen:
Domein F, Zonnestelsel en heelal
F1: Kenmerken van het zonnestelsel en het heelal: de bouw en geschiedenis van het zonnestelsel en het heelal aan leken uitleggen.
F2: Zonnestelsel en heelal in het dagelijkse leven: de invloed van en de kennis over het zonnestelsel en het heelal op het dagelijks leven aangeven
en beschrijven hoe gegevens over het zonnestelsel en het heelal verzameld worden.
F3: Ontstaan van kennis over het heelal: de ontwikkeling van kennis en ideeën over de bouw en geschiedenis van het zonnestelsel en heelal
beschrijven.
Mens en natuur: Algemene natuurwetenschappen:
Domein F, Zonnestelsel en heelal
F1: Kenmerken van het zonnestelsel en het heelal: de bouw en geschiedenis van het zonnestelsel en het heelal aan leken uitleggen.
F2: Zonnestelsel en heelal in het dagelijkse leven: de invloed van en de kennis over het zonnestelsel en het heelal op het dagelijks leven aangeven
en beschrijven hoe gegevens over het zonnestelsel en het heelal verzameld worden.
F3: Ontstaan van kennis over het heelal: de ontwikkeling van kennis en ideeën over de bouw en geschiedenis van het zonnestelsel en heelal
beschrijven.
Mens en natuur: Natuurkunde:
Domein C, Beweging en energie (alleen havo)
C1. Kracht en beweging: in contexten de relatie tussen kracht en bewegingsveranderingen analyseren en verklaren met behulp van wetten van
Newton. Nr. 1 t/m 6: eigenschappen van rechtlijnige (versnelde) bewegingen aan de hand van diagrammen, kracht als vector, 1e en 2e wet van Newton,
momentenwet, minimaal in context van menselijk lichaam.
C2. Energieomzettingen (Relatie met concept Energie): in contexten de begrippen energiebehoud, rendement, arbeid en warmte gebruiken om
energieomzettingen te beschrijven en te analyseren. Nr. 1 t/m 4: berekeningen maken over kracht, arbeid en vermogen, wet van behoud van energie
met betrekking tot bewegingen, energieomzettingen.
Domein E, Aarde en heelal (alleen havo)
E1. Zonnestelsel en heelal: het ontstaan, de ontwikkeling en eigenschappen van het heelal en structuren daarin beschrijven en bewegingen in het
zonnestelsel analyseren en verklaren. Nr. 1 t/m 5 en 7: ontstaan en structuur van zonnestelsel/heelal, oerknal, gravitatiewet van Newton en in het
zonnestelsel, wereldbeelden, massa en gewichtsloosheid.
E2. Aarde en klimaat: De kandidaat kan in geofysische contexten fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren
en verklaren: (te denken valt aan) weer en klimaat, vulkanisme, aardverschuivingen, aardbevingen (trillingen), tsunami's en dergelijke.
Domein F, Menselijk lichaam (alleen havo)
In de context van het menselijk lichaam fysiologische en fysische processen beschrijven, analyseren en verklaren en hun functie voor de gezondheid en
veiligheid toelichten. Kennis over kracht toegepast op cellen.
Domein C, Beweging en energie (alleen havo)
C1. Kracht en beweging: in contexten de relatie tussen kracht en bewegingsveranderingen analyseren en verklaren met behulp van wetten van
Newton. Nr. 1 t/m 6: eigenschappen van rechtlijnige (versnelde) bewegingen aan de hand van diagrammen, kracht als vector, 1e en 2e wet van Newton,
momentenwet, minimaal in context van menselijk lichaam.
C2. Energieomzettingen (Relatie met concept Energie): in contexten de begrippen energiebehoud, rendement, arbeid en warmte gebruiken om
energieomzettingen te beschrijven en te analyseren. Nr. 1 t/m 4: berekeningen maken over kracht, arbeid en vermogen, wet van behoud van energie
met betrekking tot bewegingen, energieomzettingen.
Domein E, Aarde en heelal (alleen havo)
E1. Zonnestelsel en heelal: het ontstaan, de ontwikkeling en eigenschappen van het heelal en structuren daarin beschrijven en bewegingen in het
zonnestelsel analyseren en verklaren. Nr. 1 t/m 5 en 7: ontstaan en structuur van zonnestelsel/heelal, oerknal, gravitatiewet van Newton en in het
zonnestelsel, wereldbeelden, massa en gewichtsloosheid.
E2. Aarde en klimaat: De kandidaat kan in geofysische contexten fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren
en verklaren: (te denken valt aan) weer en klimaat, vulkanisme, aardverschuivingen, aardbevingen (trillingen), tsunami's en dergelijke.
Domein F, Menselijk lichaam (alleen havo)
In de context van het menselijk lichaam fysiologische en fysische processen beschrijven, analyseren en verklaren en hun functie voor de gezondheid en
veiligheid toelichten. Kennis over kracht toegepast op cellen.
Domein C, Beweging en Wisselwerking
C1. Kracht en beweging: in contexten de relatie tussen kracht en bewegingsveranderingen kwalitatief en kwantitatief analyseren en verklaren met
behulp van de wetten van Newton. nr. 1 t/m 9: eigenschappen van rechtlijnige (versnelde) bewegingen aan de hand van diagrammen, versnelling en
verplaatsing uit (s,t)-diagram, kracht als vector, 1e, 2e en 3e wet van Newton, bewegingen wiskundig beschrijven (waaronder rekenmodel),
momentenwet minimaal in context van menselijk lichaam.
C2. Energie en wisselwerking (relatie met concept Energie): in contexten de begrippen energiebehoud, rendement, arbeid en warmte gebruiken om
energieomzettingen te beschrijven en te analyseren. Nr. 1 t/m 5: kracht, arbeid, kinetische energie, vermogen, wet van behoud van energie,
energieomzettingen bij verplaatsingen, wet van behoud van impuls.
C3. Gravitatie: contexten de begrippen zwaartekrachtsveld, gravitatiewet van Newton, gravitatiewisselwerking, middelpuntzoekende kracht in minimaal
de contexten planeetbaan en satelliet, gravitatiepotentiaal.
Domein F, Quantumwereld en Relativiteit
F2. Relativiteitstheorie: De verschijnselen tijdrek en lengtekrimp verklaren aan de hand van de begrippen lichtsnelheid, gelijktijdigheid en
referentiestelsel.
Domein G, Leven en aarde
G1. Biofysica: In de context van levende systemen fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren; centrale fysische
begrippen zijn kracht en wisselwerking.
Mens en natuur: Natuurkunde:
Domein C, Beweging en energie (alleen havo)
C1. Kracht en beweging: in contexten de relatie tussen kracht en bewegingsveranderingen analyseren en verklaren met behulp van wetten van
Newton. Nr. 1 t/m 6: eigenschappen van rechtlijnige (versnelde) bewegingen aan de hand van diagrammen, kracht als vector, 1e en 2e wet van Newton,
momentenwet, minimaal in context van menselijk lichaam.
C2. Energieomzettingen (Relatie met concept Energie): in contexten de begrippen energiebehoud, rendement, arbeid en warmte gebruiken om
energieomzettingen te beschrijven en te analyseren. Nr. 1 t/m 4: berekeningen maken over kracht, arbeid en vermogen, wet van behoud van energie
met betrekking tot bewegingen, energieomzettingen.
Domein E, Aarde en heelal (alleen havo)
E1. Zonnestelsel en heelal: het ontstaan, de ontwikkeling en eigenschappen van het heelal en structuren daarin beschrijven en bewegingen in het
zonnestelsel analyseren en verklaren. Nr. 1 t/m 5 en 7: ontstaan en structuur van zonnestelsel/heelal, oerknal, gravitatiewet van Newton en in het
zonnestelsel, wereldbeelden, massa en gewichtsloosheid.
E2. Aarde en klimaat: De kandidaat kan in geofysische contexten fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren
en verklaren: (te denken valt aan) weer en klimaat, vulkanisme, aardverschuivingen, aardbevingen (trillingen), tsunami's en dergelijke.
Domein F, Menselijk lichaam (alleen havo)
In de context van het menselijk lichaam fysiologische en fysische processen beschrijven, analyseren en verklaren en hun functie voor de gezondheid en
veiligheid toelichten. Kennis over kracht toegepast op cellen.
Domein C, Beweging en Wisselwerking
C1. Kracht en beweging: in contexten de relatie tussen kracht en bewegingsveranderingen kwalitatief en kwantitatief analyseren en verklaren met
behulp van de wetten van Newton. nr. 1 t/m 9: eigenschappen van rechtlijnige (versnelde) bewegingen aan de hand van diagrammen, versnelling en
verplaatsing uit (s,t)-diagram, kracht als vector, 1e, 2e en 3e wet van Newton, bewegingen wiskundig beschrijven (waaronder rekenmodel),
momentenwet minimaal in context van menselijk lichaam.
C2. Energie en wisselwerking (relatie met concept Energie): in contexten de begrippen energiebehoud, rendement, arbeid en warmte gebruiken om
energieomzettingen te beschrijven en te analyseren. Nr. 1 t/m 5: kracht, arbeid, kinetische energie, vermogen, wet van behoud van energie,
energieomzettingen bij verplaatsingen, wet van behoud van impuls.
C3. Gravitatie: contexten de begrippen zwaartekrachtsveld, gravitatiewet van Newton, gravitatiewisselwerking, middelpuntzoekende kracht in minimaal
de contexten planeetbaan en satelliet, gravitatiepotentiaal.
Domein F, Quantumwereld en Relativiteit
F2. Relativiteitstheorie: De verschijnselen tijdrek en lengtekrimp verklaren aan de hand van de begrippen lichtsnelheid, gelijktijdigheid en
referentiestelsel.
Domein G, Leven en aarde
G1. Biofysica: In de context van levende systemen fysische verschijnselen en processen beschrijven, analyseren en verklaren; centrale fysische
begrippen zijn kracht en wisselwerking.
Biologie:
Domein B2. Zelfregulatie en zelforganisatie
de regulatie van de steeds veranderende onderlinge relaties binnen en tussen biologische eenheden;
opname, verwerking en afgifte van energie en materie, en de relaties binnen en tussen biologische eenheden.
B2.2: relatie tussen bouw en werking toelichten van organen betrokken bij de beweging.
B2.2: als havo + relatie tussen bouw en werking uitleggen betrokken bij de beweging.
Mens en natuur: Aardrijkskunde:
Mens en natuur: Aardrijkskunde:
Domein C Aarde
C2/ C1: Samenhangen en verschillen op aarde/ De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit:
de endogene processen die samenhangen met de platentektoniek beschrijven en verklaren. Het betreft vulkanisme, aardbevingen en
gebergtevorming;
de werking van belangrijke exogene processen beschrijven en hun invloed op de vorming van het aardoppervlak verklaren. Het betreft: verwering,
erosie, massabewegingen, en sedimentatie;
de door zonne-energie aangedreven grote windsystemen en zeestromingen op aarde beschrijven en verklaren hoe deze van invloed zijn op de
klimaatzones.
Mens en natuur:
Biologie
B2:
- Bewegen.
Domein B2. Zelfregulatie en zelforganisatie
de regulatie van de steeds veranderende onderlinge relaties binnen en tussen biologische eenheden;
opname, verwerking en afgifte van energie en materie, en de relaties binnen en tussen biologische eenheden.
B2.2: relatie tussen bouw en werking toelichten van organen betrokken bij de beweging.
B2.2: als havo + relatie tussen bouw en werking uitleggen betrokken bij de beweging.
Mens en natuur: Aardrijkskunde:
Domein C Aarde
C2/ C1: Samenhangen en verschillen op aarde/ De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit:
de endogene processen die samenhangen met de platentektoniek beschrijven en verklaren. Het betreft vulkanisme, aardbevingen en
gebergtevorming;
de werking van belangrijke exogene processen beschrijven en hun invloed op de vorming van het aardoppervlak verklaren. Het betreft: verwering,
erosie, massabewegingen, en sedimentatie;
de door zonne-energie aangedreven grote windsystemen en zeestromingen op aarde beschrijven en verklaren hoe deze van invloed zijn op de
klimaatzones.
Download