Overal Natuurkunde 5 havo Samenvatting 11 Zonnestelsel en heelal Bouw van ons zonnestelsel De zon en de negen planeten die eromheen bewegen maken deel uit van zonnestelsel. Vroeger dacht men dat de aarde het middelpunt van het heelal was; dat is het geocentrisch wereldbeeld. Later kwam daar het heliocentrisch wereldbeeld voor in de plaats; daarin is de zon het middelpunt van het heelal. Zie Binas, tabel 31. De rotatie van de aarde veroorzaakt de dagelijkse, schijnbare beweging van de zon en de sterren. De beweging van de aarde om de zon en de stand van de aardas veroorzaken de wisseling van de seizoenen. Tijdens de maandelijkse omloop van de maan om de aarde neemt de maan verschillende schijngestalten aan: nieuwe maan, eerste kwartier, volle maan en laatste kwartier. Een zonsverduistering zie je als de maan vóór de zon langsgaat. De maan bevindt zich dan op de lijn aarde-zon. Bij een maansverduistering beweegt de maan door de schaduw van de aarde. Een maansverduistering treedt alleen op, als zon, aarde en maan bovendien op één lijn liggen. De gravitatiekracht De gravitatiekracht is bepalend voor de beweging van hemellichamen in het zonnestelsel en in het heelal. Twee voorwerpen met massa oefenen op elkaar een aantrekkende gravitatiekracht uit. Fg = G m M r2 De gravitatiekracht veroorzaakt ook de valversnelling gp aan het oppervlak van een planeet; deze is recht evenredig met de massa van de planeet en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de straal van de planeet. Op geringe hoogte boven het planeetoppervlak is de gravitatiekracht en dus ook de valversnelling vrijwel constant in grootte en richting. Banen in een gravitatieveld Als gevolg van de gravitatiekracht van de zon doorloopt een planeet een ellipsvormige baan rond de zon met veranderlijke snelheid. In de praktijk blijkt dat deze beweging goed is te benaderen met een eenparige cirkelbeweging. 2 r T m v2 Fmpz = r v= Satellieten Een geostationaire satelliet is in rust ten opzichte van een vast punt boven de evenaar. Je kunt zo’n satelliet inzetten voor telecommunicatie. Polaire satellieten geven aanvullende informatie, want ze tasten bij elke omloop een andere strook van het aardoppervlak af. Waarnemen in het heelal Lange tijd is het heelal vooral met telescopen onderzocht. Het heelal bevat echter bronnen die ook andere soorten elektromagnetische straling uitzenden dan alleen zichtbaar licht. De dampkring absorbeert gamma-, röntgen- en een groot deel van de uv-staling. © Noordhoff Uitgevers Overal Natuurkunde 5 havo Samenvatting hoofdstuk 11 Zonnestelsel en heelal Bronnen die deze straling uitzenden, kun je bestuderen met satellieten. Ook voor waarneming van sommige infraroodbronnen kun je satellieten gebruiken om geen hinder te ondervinden van de warmtestraling van de aarde. Je kunt sterlicht onderzoeken door met een spectrograaf of spectrometer een spectrum te ontwerpen. Je kunt ook de stralingskromme opmeten, waarin is af te lezen hoe groot de stralingsintensiteit is bij verschillende waarden van de golflengte. Naarmate de ster een hogere temperatuur heeft, is de golflengte waar de piek (het maximum) van de stralingsintensiteit ligt, kleiner en is de intensiteit bij alle golflengten groter. Bouw van het heelal In het zonnestelsel gebruik je de astronomische eenheid als eenheid van afstand. Een astronomische eenheid (AE) is de gemiddelde afstand aarde-zon. In het heelal reken je met lichtjaren. Een lichtjaar is de afstand die het licht in één jaar aflegt. Naarmate het object dat je waarneemt verder weg staat, kijk je verder terug in de tijd. max · T = kW Zie Binas, tabel 5. Naast het zonnestelsel zijn er grotere structuren: sterrenstelsels zoals de Melkweg. De vorm van sterrenstelsels kan verschillen: je hebt spiraalstelsels, elliptische stelsels en stelsels met een onregelmatige vorm. Veel sterrenstelsels zelf zijn weer gegroepeerd in clusters. Uit spectroscopisch onderzoek blijkt dat vrijwel alle sterrenstelsels zich van ons af bewegen. Naarmate een stelsel verder weg staat, verwijdert het zich met een grotere snelheid. Je spreekt van een uitdijend heelal. Sterrenkundigen gaan ervan uit dat de uitdijing van het heelal ooit is begonnen met een oerknal of big bang. 300 000 jaar na de oerknal was het heelal kleiner en heter dan nu. De golflengte van de straling uit die begintijd is tijdens de uitdijing van het heelal toegenomen. Het restant van deze straling kun je nu waarnemen als microgolf-achtergrondstraling. Uit de intensiteit hiervan volgt een gemiddelde temperatuur van 2,725 K. grootheid naam massa baanstraal gravitatieconstante gravitatiekracht snelheid omlooptijd middelpuntzoekende kracht golflengte absolute temperatuur constante van Wien symbool m r G Fg v T Fmpz T kW eenheid naam kilogram meter newton vierkante meter per kilogram kwadraat newton meter per seconde seconde newton meter kelvin kelvin meter symbool kg m Nm2/kg2 N m/s s N m K Km © Noordhoff Uitgevers Overal Natuurkunde 5 havo Samenvatting hoofdstuk 11 Zonnestelsel en heelal