Schrijven met moeilijke woorden - i

advertisement
Op vakantie!
I-keuze Nederlands klas 3TL EVP
2010 – 2011
ALO
Inleding
Op vakantie gaan vinden we allemaal misschien wel een van
de leukste dingen uit het leven. Even weg uit de dagelijkse (E of
VP)-sleur, geen verplichtingen, misschien wel veel zon, zee en
strand, leuke mensen en even niet gewekt worden door de
wekker, maar…… we komen nogal wat rare, vreemde en
moeilijke woorden en begrippen tegen.
Deze i-keuzeopdracht gaat over die moeilijk reis- en
vakantiewoorden. In de eerste opdracht ga je 50 begrippen
opzoeken. Gebruik het woordenboek in de klas (of ga naar
www.vandale.nl). Je kunt soms ook je gezonde verstand
gebruiken. Bij opdracht 2 bedenk je rond hetzelfde thema zelf
nog een aantal moeilijke woorden. Daarna ga je met deze
begrippen een tekst schrijven, waarin je laat zien dat je de
betekenis van de begrippen kent.
Doelen
1. Je kunt de betekenis van moeilijke woorden opzoeken;
2. Je kunt zelf 10 moeilijke woorden bedenken;
3. Je kunt met de moeilijke woorden een tekstinhoud
bedenken;
4. Je kunt daar de juiste tekstsoort bij kiezen;
5. Je kunt met de moeilijke woorden de definitieve tekst
schrijven;
6. Je kunt je tekst controleren op spelling en grammatica;
7. Je kunt met je docent afspraken maken over de planning
en de afronding.
Opdracht 1
Zoek de betekenis van de onderstaande begrippen van het
thema ‘Reizen’ op:
Appartement
Annuleringsverzekering
Budget
Bistro
Bed & breakfast
Continent
Chartervlucht
Camper
Chalet
Creditcard
Dienstregeling
Dakkoffer
Entertainment
Evenement
Festival
Ferry
Gite
Gate
Herberg
Huurauto
Hostel
Inchecken
Identiteitskaart
Intercontinentaal
Klimaatneutraal
Klantenservice
Lastminute
Loipe
Minicruise
Mobiliteit
OV-chipkaart
Optie
Online-boeking
Particulier
Purser
Routeplanner
Reisdagboek
Reisverzekering
Reservering
Service
Safari
Survival
Toeristenbelasting
Tarief
Trekking
Tolweg
Vroegboekkorting
Verkeersbureau
Winterbanden
Workshop
Opdracht 2
Zoek zelf nog 10 moeilijke woorden op, die te maken hebben
met vakantie, vervoer of reizen. Noteer ook de betekenis van de
woorden.
Voorbeeld:
Accu – toestel voor het verzamelen van stroom
Opdracht 3
Je gaat straks een tekst schrijven, waarin je een flink aantal van
de gegeven of bedachte woorden gaat gebruiken.
A
Bedenk een verhaal dat je wilt schrijven. Kies een woord
uit de 60 begrippen en maak een woordweb. De woorden
in het woordweb mogen begrippen zijn uit de
bovenstaande lijst.
B
Kies een tekstsoort, die het beste bij jouw verhaal past:
een kort verhaal, een reis- of vakantiedagboek, een artikel,
een klachtenbrief, een recept (voor een heerlijke vakantie)
of iets geheel anders.
C
Weet je niet hoe je een klachtenbrief, een dagboek of een
recept moet schrijven? Vraag hulp aan je klasgenoten of
docent. Maak gebruik van Taaldomein of eventueel een
andere methode.
D
Kies nog eens 10 begrippen uit de lijst, die je gaat
gebruiken voor je tekst.
E
Maak een eerste opzet voor de tekst en kijk of je de
woorden uit het woordweb en de 10 gekozen woorden
goed kunt gebruiken. Controleer je tekst op spelling en
zinsbouw. Kijk ook goed of je je goed hebt gehouden aan
de tekstconventies.
F
Schrijf de definitieve tekst. Arceer (arceren?) de woorden
in de tekst, die uit de begrippenlijst komen.
G
Lever je tekst in bij je docent (Teletop), met
daarbij de uitgewerkte woordenlijst, het woordweb, de
eerste tekstversie en de zelf gekozen woorden.
Beoordeling
Je opdracht wordt beoordeeld met behulp van onderstaande
rubric.
woordenlijst
eigen
woorden
woordweb
kladversie
definitieve
tekst
4
onvolledig met
fouten
6
volledig enkele
fouten
8
volledig
zonder
fouten
onvolledig met
volledig enkele
volledig
fouten
fouten
zonder
fouten
geen woordweb woordweb
woordweb
zonder relatie
met relatie
met tekst
met tekst
Geen kladversie kladversie
Kladversie
zonder relatie
met relatie
met tekst
met tekst
onduidelijke
Duidelijke tekst, duidelijke
tekst,
conventiefoutjes, tekst,
conventiefouten, gearceerd
conventies,
niet gearceerd
gearceerd
Einde van deze opdracht
Download