B en W-nummer 15.0287; Onderwerp besluit d.d. 24-3-2015 Zienswijze Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie Ondergrond Besluiten: 1. Als reactie op de “Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie Ondergrond” bijgesloten zienswijze vast te stellen. Perssamenvatting: De ondergrond wordt in toenemende mate gebruikt voor verschillende activiteiten. De Structuurvisie ondergrond is een onderdeel van het Rijksbrede programma Bodem en Ondergrond. Met dit programma willen het Rijk en de decentrale overheden functies en belangen in de ondergrond beter kunnen afwegen en daarbij zo nodig ruimtelijk sturen. Het doel hiervan is een duurzaam en efficiënt gebruik van de grond onder onze voeten waarbij benutten en beschermen in evenwicht zijn. De notitie reikwijdte en detailniveau is een plan van aanpak voor het milieueffectrapport dat eind 2015 wordt opgesteld voor de Structuurvisie ondergrond. De zienswijzen op de concept notitie reikwijdte en detailniveau worden benut als advies op de gekozen aanpak. Leiden heeft een zienswijze ingediend voor deze notitie. Veel van de punten uit de zienswijze hebben betrekking op een correcte definiëring. Een juiste definiëring is belangrijk voor het begrip en de juiste voorlichting en daarmee gelijke verwachtingen van bewoners en bestuurders. Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden Gemeente Leiden Bezoekadres Stadhuis Ministerie van Infrastructuur en Milieu Directie Participatie o.v.v. Structuurvisie Ondergrond Postbus 30316 2500 GH Den Haag Stadhuisplein 1 Postadres Postbus 9100 2300 PC Leiden Telefoon 14071 E-Mail Website www.leiden.nl/gemeente 24 maart 2015 Ons kenmerk Z/15/162986 Onderwerp Zienswijze Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie Ondergrond (concept NRD STRONG) Datum Paul de Lorme v Rossem Doorkiesnummer 5358 Contactpersoon Geachte heer / mevrouw, Hierbij reageren wij op de Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie Ondergrond (concept NRD STRONG). U geeft aan het doel van deze notitie is iedereen te informeren over de afbakening van het onderzoek dat wordt verricht voor het milieueffectrapport (planMER) en de maatschappelijke kosten-batenanalyse ten behoeve van de Structuurvisie Ondergrond. Er zijn belangrijke raakvlakken met het beleidstraject voor de Structuurvisie Schaliegas. In juni 2014 heeft de gemeente Leiden een zienswijze ingediend op de Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie Schaliegas. De definitieve NRD Structuurvisie Schaliegas is in oktober vorig jaar vastgesteld. Op dit moment wordt het planMER-onderzoek voor de Structuurvisie Schaliegas uitgevoerd. U geeft aan dat de Structuurvisie Schaliegas integraal onderdeel zal uitmaken van de Structuurvisie Ondergrond. Algemene opmerkingen U geeft aan dat de Structuurvisie Ondergrond na vaststelling ‘het ruimtelijke afwegingskader biedt voor activiteiten in de ondergrond die van nationaal ruimtelijk belang zijn.' In dezelfde notitie legt u echter niet uit hoe deze worden bepaald en nergens in de notitie geeft u aan welke activiteiten van nationaal ruimtelijk belang zijn. Ter vergelijking: in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft het Rijk gekozen 'voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen', welke in het document nader worden omschreven. Ook in de concept NRD STRONG dienen deze 'activiteiten in de ondergrond die van nationaal ruimtelijk belang zijn' te worden omschreven. Op pagina 5 wordt het programma Bodem en Ondergrond genoemd, dat het overkoepelend doel heeft een duurzaam en efficiënt gebruik van de ondergrond, waarbij benutten en beschermen in balans zijn. Het lijkt erop dat deze concept NRD STRONG hieruit voort komt. Nergens in de concept NRD STRONG wordt echter gesproken over een duurzame visie op de ondergrond, waarin bijvoorbeeld duurzame energiebronnen zoals geothermie prioriteit krijgen boven kortstondige, beperkte bronnen zoals schalie-olie en gas. Het is voor de gemeente Leiden belangrijk dat het Rijk een heldere keuze maakt voor duurzame energiebronnen, juist ook ondergronds. Voor de winning van schaliegas is bovengronds een behoorlijk oppervlak aan boorinstallaties en boorputten benodigd is (150x100 m) alsmede een uitbreiding van het wegennetwerk. Ook is er een risico op vervuiling van de ondiepe bodem en het grondwater. Geothermie vergt beduidend minder ruimtegebruik bovengronds dan schaliegas en zou dus, gezien de gemeentelijke ambities op het vlak van landschap en duurzame energie (zie de concept NRD Structuurvisie Schaliegas die de gemeente Leiden heeft ingediend in juni 2014, toegevoegd als zie bijlage), altijd de voorkeur moeten hebben. De gemeente Leiden verkiest een duurzaam gebruik van de ondergrond boven het aanboren van beperkte bronnen, zoals schalie-olie en gas. Deze keuze zouden wij graag terug zien in de concept NRD STRONG. De kaarten in de bijlage zijn onvoldoende duidelijk. In de regio Holland Rijnland zijn duidelijk bepaalde potentiële wingebieden voor drinkwater, conventioneel gas en olie, aardwarmte en zout aangewezen. Er mist echter een kaart waarop kan worden ingezoomd en waarop gemeentegrenzen duidelijk zijn aangegeven. Ook ontbreken de kaarten voor onconventioneel gas en olie. Scope van het onderzoek Diepe ondergrondse injectie van afvalwater is niet opgenomen in het onderzoek, zo blijkt op pagina’s 13 en 14 van de concept NRD STRONG. Hiervoor wordt geen goede motivatie gegeven. Er zijn echter goede redenen waarom juist afvalwaterinjectie wèl in het onderzoek zou moeten worden opgenomen. Het is een activiteit die ondergronds ruimte in beslag neemt en andere gebruiksmogelijkheden kan beperken en daarom onderwerp moet zijn van de ruimtelijke ordening die de Structuurvisie Ondergrond beoogt. Het is een activiteit met aanzienlijke gevolgen voor de veiligheid en het grondwatermilieu. Er is risico op lekkages ondergronds, die een bedreiging kunnen vormen voor het grondwater. Risico’s op vervuiling van de ondiepe ondergrond of oppervlaktewater zijn niet uitgesloten. Daarnaast is er een groot risico op geïnduceerde seismiciteit (aardbevingen) naarmate de hoeveelheid en druk van het geïnjecteerde afvalwater toeneemt. Dit dient te worden meegenomen in het onderzoek. Wie gaat het betalen als er schade aan woningen zou ontstaan? Uit de concept notitie NRD STRONG wordt niet duidelijk wat wordt verstaan onder ‘conventionele’ en ‘onconventionele’ olie- en gaswinning in het onderzoek. Duidelijk gemaakt moet worden wat in het onderzoek precies als 'conventioneel' en wat als 'onconventioneel' wordt gezien. Daarbij dient te worden omschreven wat het ruimtebeslag is, de intensiteit van de ingrepen in de omgeving, de volumes waterverbruik, de afvalwaterproductie en de input van energie om de brandstof te winnen. Methoden van onderzoek In de concept NRD STRONG geeft u op pagina 4 aan dat de ondergrond ‘van nature diensten levert die nuttig en noodzakelijk zijn. Dit worden ook wel ecosysteemdiensten genoemd’. Deze definiëring van ‘ecosysteemdienst’ is echter onjuist. Een ecosysteemdienst is een dienst die van nature door een ecosysteem wordt geleverd, waarbij een ecosysteem kan worden gedefinieerd als 'een min of meer natuurlijk begrensd gebied binnen een bioom' of ‘een systeem waarin planten en dieren met elkaar en met de omgeving in relatie staan' of 'de wisselwerkingen tussen alle organismen en de abiotische omgeving binnen een zekere geografische of anderszins afgebakende eenheid'. Op pagina 29 rekent u olie en (schalie-)gas tot de ecosysteemdiensten. Het benoemen van het winnen van delfstoffen (een vorm van mijnbouw) is echter geen onomstreden ecosysteemdienst. Op een diepte van meer dan 30 km leven geen flora en fauna meer en is geen sprake meer van wisselwerking tussen de biotische en abiotische omgeving. Uiteraard heeft er ooit wisselwerking plaatsgevonden tussen plantenresten en de abiotische omgeving. We spreken hier echter over geologische processen en geen ecologische, waardoor een product (schaliegas) is ontstaan, dat ons een dienst (energie) kan leveren. Wij zijn van mening dat de term ecosysteemdienst voor de bodem slechts mag worden gebruikt als er een biotische component in zit. Mijnbouw is slechts fysisch-chemisch van aard en zou daarom o.i. niet tot de ecosysteemdiensten behoren. Ook de verdere indeling in categorieën en opsomming van ecosysteemdiensten klopt niet en is incompleet. Zo is biodiversiteit geen culture dienst, maar een dienst die noodzakelijk is voor de veerkracht van de natuur en daarmee het voortbestaan van ecosystemen. Verder ontbreken in het rijtje van de productiediensten de hooggewaardeerde ecosysteemdienst houtproductie en de productie van voedsel en medicijnen. De vraag zou moeten worden gesteld of een ecosysteemdienst, die zijn eigen ecosysteem (en dus ook andere ecosysteemdiensten) niet ondersteunt (sterker nog, tegenwerkt of zelfs onmogelijk maakt - denk aan schaliegaswinning t.o.v. drinkwaterwinning), überhaupt als ecosysteemdienst kan worden gezien? Is een ecosysteemdienst die niet duurzaam kan worden geleverd, niet alleen al om deze reden een onjuiste voorstelling van een ecosysteemdienst? Graag zien wij goede definiëring en omschrijving hiervan terug in uw NRD STRONG. Op pagina 30 geef u aan: 'Voor het in beeld brengen van de milieueffecten in de contactlaag wordt gebruik gemaakt van landschapstypen. Aan de landschapstypen worden kenmerkende eigenschappen gekoppeld op basis waarvan effecten worden getoetst.' Hierbij wordt de contactlaag gedefinieerd als: 'De bovenste circa 50 m onder maaiveld inclusief de occupatielaag.' De occupatielaag kan worden gedefinieerd als de laag van menselijk handelen. Dit is een term die ook door gemeenten wordt gebruikt in de stedenbouw. Ten eerste is deze indeling in landschapstypen, zoals getoond in het kaartje op pagina 31 wel heel grove schematisatie. Zo zou Holland Rijnland slechts bestaan uit de landschapstypen stedelijk gebied, kustzone, zeekleigebied, rivierengebied en droogmakerijen. Dit klopt niet. Een dergelijke kaart is wellicht handig voor eerstelijns denken, maar veel te generaliserend om daadwerkelijk beslissingsondersteunend te zijn. Ten tweede zeggen deze landschapstypen weinig over de mogelijke milieu-effecten van een bepaalde activiteit in de ondergrond. Hooguit hebben de landschapstypen een voorspellende waarde omtrent de voorraden zoet grondwater. Hier zou een andere en meer gedetailleerde indeling gemaakt moeten worden, waarbij mate van verstedelijking, (kwetsbaarheid van) de landbouwsector, (kwetsbaarheid van) natuurwaarden en culturele waarden worden meegenomen. Graag zien wij dat u bovenstaande opmerkingen verwerkt in uw definitieve Notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie Ondergrond. Veel van de punten hebben betrekking op een correcte definiëring. Een juiste definiëring is belangrijk voor het begrip en de juiste voorlichting en daarmee gelijke verwachtingen van bewoners en bestuurders. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met mevrouw A. van der Heijden van de Omgevingsdienst West-Holland, te bereiken per email: [email protected] of telefoon: 071-4083440. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden Bureau Energieprojecten Inspraakpunt conceptnotitie structuurvisie schaliegas Postbus 23 2290 AA Wateringen Datum 8 juli 2014 Ons kenmerk Z/14/0930/084099 Onderwerp Zienswijze op concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie schaliegas Gemeente Leiden Bezoekadres Stadhuis Stadhuisplein 1 Postadres Postbus 9100 2300 PC Leiden Telefoon 14071 E-Mail [email protected] Website www.leiden.nl/gemeente Contactpersoon M. Blondeau Doorkiesnummer 071 - 5165207 Geachte heer of mevrouw, Hierbij reageren wij op de Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie schaliegas (hierna: concept NRD). U geeft aan dat het doel van de concept NRD is om een ieder te informeren over het voornemen van het Ministerie van Economische Zaken om een Structuurvisie Schaliegas op te stellen en om een afbakening te geven van het uit te voeren onderzoek in het kader van de m.e.r-procedure. Tevens deelt u mee dat de Structuurvisie schaliegas zal aangeven of, en zo ja in welke gebieden, opsporing en winning van schaliegas kan plaatsvinden. Op de kaart (concept NRD, figuur 3) is zichtbaar dat onder het grondgebied van de gehele regio Holland Rijnland, waaronder onze gemeente, zich een potentieel schaliegashoudende laag bevindt: de Posidonia Schalie Formatie. Met behulp van uitsluitingscriteria, door u beschreven in hoofdstuk 3, heeft u potentieel geschikte gebieden voor schaliegaswinning en het plangebied voor het planMER ingeperkt. Op voorhand sluit u uit: Natura2000-gebieden, waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden, grote wateren en stedelijk gebied. Deze uitsluitingsgebieden gelden tot een diepte van 1000 meter onder het maaiveld. Het horizontale boren in diepe ondergrond onder de uitsluitingsgebieden sluit u niet op voorhand uit. Beschermde natuurmonumenten en EHS evenmin. Concluderend kan worden gesteld dat het gehele grondgebied van Holland Rijnland dieper dan 1000 meter onder maaiveld plangebied is voor het planMER en dat grote delen van het buitengebied van Holland Rijnland onderdeel vormen van het bovengrondse plangebied voor het planMER (concept NRD, figuren 10 en 11). Wenselijkheid winning schaliegas gemeenten regio Holland Rijnland Boren naar schaliegas wordt door de gemeenten binnen de regio Holland Rijnland niet als wenselijk gezien, omdat dit niet past binnen de ambities op het gebied van duurzame energie en de kwaliteit van het landschap. Hieronder wordt dit standpunt toegelicht. Schaliegaswinning niet in lijn met ambities duurzame energie gemeenten regio Holland Rijnland In uw brief geeft u aan dat er mogelijke risico’s zijn van schaliegaswinning voor mens en milieu. Deze mogelijke risico’s, alsmede ruimtelijke consequenties, negatieve effecten op de landschapskwaliteit en andere overwegingen (verderop in deze zienswijze benoemd) zijn door 3 gemeenten binnen de regio Holland Rijnland onderkend, met het gevolg dat zij zich ‘schaliegasvrij’ hebben verklaard. Het betreft de gemeente Boskoop (nu Alphen aan den Rijn als gevolg van het fuseren van deze 2 gemeenten per 1 januari 2014), Nieuwkoop en Noordwijk. Deze gemeenten focussen op de ontwikkeling van duurzame, schone energiebronnen om nu en in de toekomst in onze energiebehoefte te kunnen voorzien. Deze focus wordt gedeeld met het merendeel van de gemeenten in de regio Holland Rijnland. Het vigerende beleid van de gemeenten in de regio Holland Rijnland (zoals duurzaamheidsagenda’s en milieubeleidsplannen), de recentelijk vastgestelde coalitieakkoorden 2014-2018 en (de strategie achter en lange termijn doelstelling van) het regionale Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek 2008-2012 tonen aan dat hun beleid zich richt op het ontwikkelen, faciliteren en/of aanmoedigen van nieuwe vormen van lokale, schone energieopwekking Wij verwijzen u naar de bijlage. Schaliegas is geen duurzame energiebron en past niet bij het door ons, als gemeente en als regio, in gang gezette duurzaamheids- en klimaatbeleid. Gelet op de maatschappelijke weerstand van 3 ‘schaliegasvrije’ gemeenten en gezien de duurzaamheids- en klimaatambities van de gemeenten in de regio Holland Rijnland, welke haaks staan op het boren naar schaliegas, vinden wij het onjuist dat een zeer groot deel van het landelijk gebied van Holland Rijnland, waaronder dat binnen onze gemeentegrenzen, in uw concept NRD is aangeduid als 'zoekgebied' voor schaliegasboringen. Hiermee is volgens ons een belangrijke stap in de procedure van beleidsontwikkeling, namelijk de stap waarin over de wenselijkheid van schaliegas wordt gesproken, in deze regio overgeslagen. Schaliegaswinning niet in lijn met ambities landschap gemeenten regio Holland Rijnland De beleving van de groene leefomgeving en de landschappelijke kwaliteit van het buitengebied zijn belangrijke waarden van de gemeenten in deze regio. Dit komt onder andere tot uitdrukking in het Regionaal Groenprogramma Holland Rijnland 2010-2020, waarin de gemeenten in deze regio samenwerken aan het versterken van de kwaliteiten van het landschap en aan het maximaal benutten van het groen voor recreatie, natuur en landbouw. De bescherming en beleving van het bollenlandschap is een belangrijke pijler van groenbeleid van de bollengemeenten Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen. Het boren naar schaliegas past niet binnen deze ambities voor het landschap, aangezien voor de winning van schaliegas aan de oppervlakte een boorlocatie benodigd is, waarop, naast de boorinstallatie, onder andere elektriciteitsgeneratoren, een (nood-)fakkel en meerdere boorputten aanwezig zijn. Één boorlocatie heeft de afmeting van ongeveer 150x100 meter, wat overeen komt met bijna 3 voetbalvelden. De aanleg van gaswinningsinstallaties en het extra verkeer dat wordt gegenereerd vernietigt de schoonheid van het landschap en past niet binnen de doelstelling om de kwaliteit van het buitengebied in de gemeenten binnen de regio Holland Rijnland te versterken. U beschrijft een onderzoeksvoorstel voor de verkenning naar ‘nut en noodzaak’ van schaliegaswinning in hoofdstuk 6. In de onderzoeksvragen worden de ambities en wensen van de gemeenten en regio, zoals hierboven beschreven, niet meegenomen. Graag zien wij dat ‘wenselijkheid’, naast ‘nut en noodzaak’ een plaats krijgt in deze verkenning. Procedurele verbetering: verkenning ‘nut en noodzaak’ naar voren halen in het proces U geeft aan dat in de Structuurvisie Schaliegas “de rol van schaliegas in de energievoorziening en nut en noodzaak van schaliegas zullen worden toegelicht” (Minister van Economische Zaken, 13 november 2013). Echter, een verkenning naar ‘nut en noodzaak’ dient te worden uitgevoerd voorafgaand aan het onderzoeken van de milieugevolgen van schaliegaswinning in de gebieden waar mogelijk schaliegas in de grond zit en voorafgaand aan het opstellen van een Structuurvisie Schaliegas. Immers, het is rechtvaardiger en efficiënter dat de verkenning naar ‘nut en noodzaak’ wordt uitgevoerd vóórdat “op basis van een uitvoerige studie in kaart wordt gebracht welke gebieden potentieel geschikt zijn” (concept NRD, pagina 3). Wij achten het dan ook zeer wenselijk dat de verkenning naar ‘nut en noodzaak’ wordt uitgevoerd en afgerond alvorens te starten met een eventuele Structuurvisie Schaliegas en dat deze verkenning niet parallel loopt aan het milieuonderzoek zoals beschreven in hoofdstuk 5. Deze procedurewijziging zal ten goede komen aan de legitimiteit van en het maatschappelijk draagvlak voor uw beleid. Aanvulling onderzoeksvragen verkenning naar ‘nut en noodzaak’ Het voorgestelde beoordelingskader dat zal worden toegepast in de verkenning naar ‘nut en noodzaak’ (concept NRD, hoofdstuk 6) is onzes inziens niet compleet. Tenminste dienen ook de volgende criteria hierin te worden betrokken: de ruimtelijke consequenties en impact op de beleving en kwaliteit van het landschap als gevolg van de plaatsing van gaswinnings- en/of behandelingsinstallaties, eventuele afvalwaterverwerkingsinstallaties en/of waterleidingen, aanleg en/of verbreding van toegangswegen; het verlies aan werkgelegenheid en inkomsten vanuit toerisme voor de gemeente als gevolg van de afname van aantrekkelijkheid van het landschap; de kosten van negatieve milieueffecten als gevolg van lekkages in en nabij de boorput in de (zeer) ondiepe ondergrond, zowel tijdens het boren als ook (vele jaren) na het verlaten van de boorputten en monitoring daarvan: vervuiling van de bodem (waaronder bollengrond); vervuiling van (drink-)waterbronnen van inwoners; vervuiling van landbouwgewassen; de kosten van negatieve effecten op de volksgezondheid indien iets mis gaat; de kosten van derving van woongenot, verlies van waarde van woningen en vergoedingen voor planschade als gevolg van overlast, zoals geluidsoverlast en emissies naar de lucht, en veiligheidsrisico’s; de effecten van toegenomen verkeer op de verkeersveiligheid en veiligheid in de woonomgeving; het verlies aan toekomstige mogelijkheden voor de toepassing van geothermie. Met name horizontale schaliegaswinning legt niet alleen bovengronds, maar ook ondergronds een claim op de ruimte. Schaliegas kan het (toekomstige) gebruik van de duurzame energiebron aardwarmte op die locatie uitsluiten, aangezien een geothermie-put een beschermingszone heeft van 500 meter; een berekening van het klimaatvoordeel en de exacte reductie van broeikasgasemissies, waarin ook externe kosten (zoals CO2-uitstoot bij de verwerking van afvalwater, zandwinning en productie en verwerking van chemicaliën) worden meegewogen. Gezien de lage ligging van de regio Holland Rijnland is het tegengaan van klimaatverandering en zeespiegelrijzing een direct belang. Zeespiegelrijzing heeft economische gevolgen in termen van kosten voor kustverdediging en veiligheidsrisico's. De onderzoeksvragen, aangevuld met tenminste bovenstaande thema’s, dienen niet alleen te worden beantwoord voor schaliegaswinning, maar ook voor energieopwekking uit duurzame bronnen, zoals zonne-energie, biomassa en andere vormen van energieproductie die de gemeente - alleen of gezamenlijk binnen de regio - ambieert verder te ontwikkelen. In de verkenning naar ‘nut en noodzaak’ dienen de voor- en nadelen van de verschillende lokale energiebronnen eerlijk met elkaar te worden vergeleken en dit overzicht dient voor eenieder beschikbaar te komen. Graag zien wij dat onze opmerkingen worden verwerkt in de verkenning naar ‘nut en noodzaak’ van schaliegaswinning en dat deze verkenning wordt afgeleverd voordat een definitieve Notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie schaliegas wordt vastgesteld. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met mevrouw A. van der Heijden van de Omgevingsdienst West-Holland, te bereiken per email: [email protected] of telefonisch: 071-4083440. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, Bijlage: Ambities duurzame energie en landschap van de gemeenten in de regio Holland Rijnland Ambities duurzame energie en landschap van de gemeenten in Holland Rijnland Bijlage bij de brief Z/14/0930/084099 “Zienswijze op concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie schaliegas” De ambities betreffende duurzame energie en het landschap zijn onder andere beschreven in gemeentelijk milieu- of duurzaamheidsbeleid, de gemeentelijke Coalitieakkoorden 2014-2018 en het eerder vastgesteld regionaal klimaatbeleid. Deze ambities worden hieronder weergegeven. Duurzaamheidsagenda’s en milieubeleidsplannen De gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Teylingen en Zoeterwoude hebben ieder een Duurzaamheidsagenda 2011-2014 vastgesteld. Het boren en gebruiken van schaliegas is in geen van de beleidsnota’s als doelstelling opgenomen. Integendeel; speerpunten in de duurzaamheidsagenda’s hierin zijn onder andere de thema’s: energiebesparing en het onderzoeken van mogelijkheden naar, en de ontwikkeling van lokale, duurzame opwekking van energie, bijvoorbeeld via zonnepanelen en biomassacentrales. Ook andere milieubeleidsplannen hebben doelstellingen op gebied van duurzame energie. Voorbeeld is de Milieuvisie 2020 van de gemeente Noordwijk, waarin de ambitie is opgenomen dat duurzaamheid een integraal onderdeel vormt van alle ruimtelijke ontwikkelingen. Doelen zijn onder andere om decentrale energiesystemen te stimuleren en faciliteren en om gebruik te maken van gebiedsgerichte kansen voor duurzame energieopwekking (bijvoorbeeld uit zee). Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek en lange termijn doelstelling Aan de basis van de ambities in de duurzaamheidsagenda’s en overige gemeentelijke milieubeleidsplannen ligt onder andere het Regionale Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek, gezamenlijk opgesteld door de gemeenten en de Omgevingsdienst WestHolland. De strategie die hierin wordt toegepast is om maatregelen op gebied van duurzame energie in 3 golven in te zetten (zie ook afbeelding hieronder). De eerste golf (periode 2008-2010) bestond uit het intensiveren van maatregelen die marktrijp op de plank liggen en al deels werden uitgevoerd, zoals: isolatiemaatregelen bij grootschalige renovaties en nieuwbouwlocaties, duurzame energievoorzieningen in nieuwbouwlocaties volgens het CO2-kansenkaartbeleid, vergaande isolatie bij woningrenovatie van particulieren en verhuurders en elektriciteitsbesparing in huishoudens. Over het nut en de noodzaak van deze maatregelen bestond geen discussie. De tweede golf (periode 2010 - 2020) bestaat uit het bevorderen van de toepassingen en uitvoeren projecten die in de periode daarvoor nog in ontwikkeling waren, zoals: HRe (microwarmtekrachtinstallaties), grootschalige toepassing van zonne-energie, warmtekoudeopslag, energie uit biomassa, windenergie en elektrische auto’s. De EPC voor woningen wordt in deze periode landelijk sterk verlaagd (EPC 0,4 per 2015 en energieneutraal per 2020). Gedurende de derde golf (periode 2020 - 2030) zullen projecten worden uitgevoerd die nu nog in de demonstratiefase zitten. De realisatiemogelijkheid van deze innovatiegolf is al zichtbaar, maar de maatregelen zijn technisch en economisch nog niet binnen handbereik, een enkel experiment daargelaten. Wel wordt deelgenomen aan onderzoeksprogramma's, die zoeken naar de overgang van fossiele energiebronnen naar duurzame bronnen (de zogenaamde transitiepaden), zoals groen gas. Het Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek beschrijft de wijze waarop het werken aan klimaat binnen de regio georganiseerd wordt binnen de eerste en (een deel van) de tweede golf. Het klimaatbeleid is opgebouwd rondom de thema’s: bestaande woningen (verbeteren energetische kwaliteit woningen, energiezuinig gedrag, energiezuinige apparatuur), bedrijven (actuele vergunning op het gebied van energie, handhaving activiteitenbesluit, meerjaren afspraken), duurzame energieproductie (zon, biomassa, wind, waterkracht, warmte/koude opslag), nieuwbouw (bouwen van energiezuinige woningen), duurzame overheid (gemeentelijk wagenpark, gemeentelijke gebouwen, infrastructuur en infrastructurele installaties en opwekking of inkoop duurzame energie). Het ligt in de lijn der verwachting dat de in gang gezette strategie met bijbehorende ambities wordt voortgezet. Zo geeft gemeente Oegstgeest aan: “Het Klimaatprogramma liep af in 2012. Los van het feit dat we het programma voor de volgende periode nog moeten invullen, zetten we het ingezette beleid minimaal op de bestaande voet en schaal voort. Dat hoort immers bij de langer termijndoelstelling die we hebben vastgesteld.” De winning van schaliegas is geen ambitie in het regionale Klimaatbeleid. Alle focus ligt op het verder ontwikkelen en benutten van kansen voor duurzame energieproductie. Coalitieakkoorden 2014-2018 Verschillende gemeenten in de regio hebben duidelijke ambities geformuleerd met betrekking tot duurzame energie en/of een aantrekkelijk landschap in hun nieuwe coalitieakkoorden 2014-2018. Enkele citaten: Gemeente Alphen aan den Rijn wil “een ambitieuze, groene gemeente zijn die duurzaam ontwik-kelt en bouwt en actief de toepassing van zonne-energie stimuleert.” De gemeente wil ”samen met inwoners, bedrijven en instellingen komen tot nieuwe, kleinschalige initiatieven voor duurzamer energiewinning en –gebruik” (Daadkracht Dichtbij - Coalitieakkoord 20142018 Alphen aan den Rijn). Gemeente Hillegom stelt dat ze in haar milieu- en duurzaamheidsbeleid een voorbeeldfunctie heeft. De gemeente “bevordert in bouwplannen de bouw van energie neutrale woningen”. Ook stelt de gemeente: “landschappelijke waarden die van belang zijn voor het open landschap en de cultuur-historische waarde van de Bollenstreek blijven behouden” (Samen sterker – Coalitieakkoord Hillegom 2014-2018). Gemeente Kaag en Braassem “vervult een voorbeeldfunctie in duurzaamheidsinitiatieven, altijd op basis van een sluitende business case” en benadrukt “de schoonheid van het uitgestrekte buitengebied, doorregen met watergangen, plassen en meren. Hier kan iedereen van genieten: inwoners, bezoekers, toeristen, recreanten” (Anders denken, anders doen Raadsakkoord Kaag en Braassem 18 april 2014). Gemeente Katwijk heeft de ambitie om “de komende jaren te investeren in duurzaamheid” en “er komt een actieplan Katwijk Duurzaam waarin de ambities van de gemeente op het gebied van duurzaamheid worden verwoord. Bij de invulling worden de inwoners gestimuleerd om creatieve initiatieven aan te dragen op het gebied van duurzaamheid. De gemeente Katwijk zet in op duurzame energie, door onderzoek naar innovatieve energiebronnen zoals ‘blauwe’ energie (osmose), getijdenenergie en zonne-energie” (Coalitieakkoord Katwijk 2014-2018). Gemeente Leiden stelt dat zij, “als stad van kennis en innovatie, voorop zou moeten lopen op het gebied van duurzaamheid”. De gemeente wil de verduurzaming en vergroening van Leiden daarom flink versnellen en “grote stappen zetten op het gebied van energiebesparing en –productie”. Leiden ziet “duurzaamheid nadrukkelijk ook als economische kans” en “zoekt samenwerkings-verbanden op waarmee we fors extra kunnen investeren in verduurzaming” op onder andere de thema's energiebesparing en –productie (Samenwerken en innoveren Beleidsakkoord Leiden 2014-2018). Gemeente Leiderdorp “geeft voorlichting aan particulieren over duurzame energieopwekking” en “zet samen met woningeigenaren en de woningbouwcorporatie in op verduurzaming van het woningbestand” (Van meepraten naar meedóen - Coalitieakkoord Leiderdorp 2014-2018). Gemeente Lisse zal “voorstellen doen voor het treffen van maatregelen met een duurzaam karakter. Enerzijds dienen deze maatregelen te zijn gericht op het stimuleren van anderen om voorzieningen met een duurzaam effect te realiseren anderzijds zal de gemeente maatregelen treffen die een voorbeeld zijn voor anderen.” Daarnaast zal “voor het aantrekkelijker maken van Lisse als centrum van de Bollenstreek in samenspraak met de inwoners en ondernemers een plan worden opgesteld. In deze planvorming is de bloembollencultuur en – beleving uitgangspunt” (Samen voor Lisse - Bestuursovereenkomst Lisse 2014 - 2018). Gemeente Nieuwkoop “staat positief ten opzichte van mensen die zelf energie willen opwekken”, onderzoekt “of passende locaties binnen de gemeente voor energieparken met zonnepanelen haalbaar zijn” en stimuleert “andere nieuwe duurzame energiebronnen” (De kracht van de samenleving - Coalitieakkoord Nieuwkoop 2014-2018). Gemeente Noordwijk “is groen en duurzaam met het grootste natuur- en wandelgebied van de Randstad en profileert zich als een badplaats met veel groen en een duurzame leefomgeving”. Noordwijk heeft “grote ambities op het gebied van duurzaamheid en wil in 2030 een energieneutrale gemeente zijn op basis van actief beleid en voorbeeldgedrag. De ambitie is om nieuwe woonwijken energieneutraal te realiseren. <…> Het oprichten van lokale energie coöperaties wordt gefaciliteerd.” Noordwijk heeft “de ambitie tot de voorhoede van ZuidHolland te behoren op het gebied van milieu” en “er komt een open structuur met een afwisselend landschap, met optimale natuurbeleving. Verrommeling van het landschap wordt niet getolereerd” (Denk mee, doe meer! – Coalitiekoers Noordwijk 2014 2018). De coalitie van de gemeente Noordwijkerhout “streeft naar duurzaamheid in de vorm van facet-beleid. Dit houdt in, dat bij alle gemeentelijke beleidsontwikkeling duurzaamheid wordt betrokken. Er wordt een plan opgesteld voor het klimaatneutraal maken van gemeentelijke eigendommen”. De coalitie “houdt vast aan het behoud van de bollengrond, het versterken van <…> de streek met een open landschap” (Samen op weg – Coalitieakkoord Noordwijkerhout 2014-2018). Gemeente Oegstgeest “wil zich er bewust voor inzetten om invulling te geven aan het begrip duurzaamheid”, wil een dorpsgesprek in gang zetten dat moet uitmonden in concrete bijdragen vanuit alle betrokkenen om Oegstgeest duurzamer te maken en wil “daken van gemeentelijke gebouwen beschikbaar stellen voor investeringen in zonnepanelen door inwoners”. Verder benadrukt de gemeente de vele aantrekkelijke groene zones en locaties zowel binnen als rondom de gemeentegrenzen (Vitaal Oegstgeest: verbinden, versterken en verbeteren - Coalitieagenda Oegstgeest 2014-2018) . Gemeente Teylingen “kiest voor het uitgangspunt van ‘duurzame ontwikkeling’ waaronder wordt verstaan de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Dit uitgangspunt geldt als integraal toetsingscriterium bij alle maatregelen (zowel op lange als korte termijn en zowel bij de beleidsformulering als bij beleidsuitvoering) die ter uitvoering van het coalitieakkoord door het college zullen worden genomen”. De gemeente “streeft in samenwerking binnen de regio naar een positie van de Duin- en Bollenstreek als meest duurzame regio in Nederland”. Het waarborgen van de landschappelijke kwaliteit komt meerdere malen terug in het coalitieakkoord (Zorgzaam regisseren, dichtbij mensen Coalitieakkoord Teylingen 2014-2018). Gemeente Voorschoten “stuurt binnen de gemeente aan op milieubewust handelen” (Vertrouwen in mensen, verbinden van krachten - Coalitieakkoord 2014-2018 Voorschoten). De coalitie van Zoeterwoude “bevordert innovaties voor het opwekken van hernieuwbare energie. Daarbij wil zij vormen van decentrale energievoorziening door het opzetten van kleine energienetwerken en -coöperaties stimuleren en zo mogelijk faciliteren” en “ streeft ernaar om te