Brief - Gemeente Leiden

advertisement
B en W-nummer 15.0287;
Onderwerp
besluit d.d. 24-3-2015
Zienswijze Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie Ondergrond
Besluiten:
1. Als reactie op de “Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie
Ondergrond” bijgesloten zienswijze vast te stellen.
Perssamenvatting:
De ondergrond wordt in toenemende mate gebruikt voor verschillende activiteiten. De
Structuurvisie ondergrond is een onderdeel van het Rijksbrede programma Bodem en
Ondergrond. Met dit programma willen het Rijk en de decentrale overheden functies en
belangen in de ondergrond beter kunnen afwegen en daarbij zo nodig ruimtelijk sturen. Het
doel hiervan is een duurzaam en efficiënt gebruik van de grond onder onze voeten waarbij
benutten en beschermen in evenwicht zijn. De notitie reikwijdte en detailniveau is een plan
van aanpak voor het milieueffectrapport dat eind 2015 wordt opgesteld voor de
Structuurvisie ondergrond. De zienswijzen op de concept notitie reikwijdte en detailniveau
worden benut als advies op de gekozen aanpak. Leiden heeft een zienswijze ingediend voor
deze notitie. Veel van de punten uit de zienswijze hebben betrekking op een correcte
definiëring. Een juiste definiëring is belangrijk voor het begrip en de juiste voorlichting en
daarmee gelijke verwachtingen van bewoners en bestuurders.
Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden
Gemeente Leiden
Bezoekadres Stadhuis
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Directie Participatie
o.v.v. Structuurvisie Ondergrond
Postbus 30316
2500 GH Den Haag
Stadhuisplein 1
Postadres Postbus 9100
2300 PC Leiden
Telefoon 14071
E-Mail
Website www.leiden.nl/gemeente
24 maart 2015
Ons kenmerk Z/15/162986
Onderwerp Zienswijze Concept notitie reikwijdte en detailniveau
planMER Structuurvisie Ondergrond (concept NRD
STRONG)
Datum
Paul de Lorme v Rossem
Doorkiesnummer 5358
Contactpersoon
Geachte heer / mevrouw,
Hierbij reageren wij op de Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie
Ondergrond (concept NRD STRONG). U geeft aan het doel van deze notitie is iedereen te
informeren over de afbakening van het onderzoek dat wordt verricht voor het
milieueffectrapport (planMER) en de maatschappelijke kosten-batenanalyse ten behoeve van
de Structuurvisie Ondergrond.
Er zijn belangrijke raakvlakken met het beleidstraject voor de Structuurvisie Schaliegas. In juni
2014 heeft de gemeente Leiden een zienswijze ingediend op de Concept notitie reikwijdte en
detailniveau planMER Structuurvisie Schaliegas. De definitieve NRD Structuurvisie Schaliegas
is in oktober vorig jaar vastgesteld. Op dit moment wordt het planMER-onderzoek voor de
Structuurvisie Schaliegas uitgevoerd. U geeft aan dat de Structuurvisie Schaliegas integraal
onderdeel zal uitmaken van de Structuurvisie Ondergrond.
Algemene opmerkingen

U geeft aan dat de Structuurvisie Ondergrond na vaststelling ‘het ruimtelijke
afwegingskader biedt voor activiteiten in de ondergrond die van nationaal ruimtelijk
belang zijn.' In dezelfde notitie legt u echter niet uit hoe deze worden bepaald en
nergens in de notitie geeft u aan welke activiteiten van nationaal ruimtelijk belang zijn.
Ter vergelijking: in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft het Rijk gekozen
'voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen', welke in
het document nader worden omschreven. Ook in de concept NRD STRONG dienen
deze 'activiteiten in de ondergrond die van nationaal ruimtelijk belang zijn' te worden
omschreven.

Op pagina 5 wordt het programma Bodem en Ondergrond genoemd, dat het
overkoepelend doel heeft een duurzaam en efficiënt gebruik van de ondergrond,
waarbij benutten en beschermen in balans zijn. Het lijkt erop dat deze concept NRD
STRONG hieruit voort komt. Nergens in de concept NRD STRONG wordt echter
gesproken over een duurzame visie op de ondergrond, waarin bijvoorbeeld duurzame
energiebronnen zoals geothermie prioriteit krijgen boven kortstondige, beperkte
bronnen zoals schalie-olie en gas. Het is voor de gemeente Leiden belangrijk dat het
Rijk een heldere keuze maakt voor duurzame energiebronnen, juist ook ondergronds.
Voor de winning van schaliegas is bovengronds een behoorlijk oppervlak aan
boorinstallaties en boorputten benodigd is (150x100 m) alsmede een uitbreiding van
het wegennetwerk. Ook is er een risico op vervuiling van de ondiepe bodem en het
grondwater. Geothermie vergt beduidend minder ruimtegebruik bovengronds dan
schaliegas en zou dus, gezien de gemeentelijke ambities op het vlak van landschap
en duurzame energie (zie de concept NRD Structuurvisie Schaliegas die de gemeente
Leiden heeft ingediend in juni 2014, toegevoegd als zie bijlage), altijd de voorkeur
moeten hebben. De gemeente Leiden verkiest een duurzaam gebruik van de
ondergrond boven het aanboren van beperkte bronnen, zoals schalie-olie en gas.
Deze keuze zouden wij graag terug zien in de concept NRD STRONG.

De kaarten in de bijlage zijn onvoldoende duidelijk. In de regio Holland Rijnland zijn
duidelijk bepaalde potentiële wingebieden voor drinkwater, conventioneel gas en
olie, aardwarmte en zout aangewezen. Er mist echter een kaart waarop kan worden
ingezoomd en waarop gemeentegrenzen duidelijk zijn aangegeven. Ook ontbreken de
kaarten voor onconventioneel gas en olie.
Scope van het onderzoek

Diepe ondergrondse injectie van afvalwater is niet opgenomen in het onderzoek, zo
blijkt op pagina’s 13 en 14 van de concept NRD STRONG. Hiervoor wordt geen
goede motivatie gegeven. Er zijn echter goede redenen waarom juist
afvalwaterinjectie wèl in het onderzoek zou moeten worden opgenomen. Het is een
activiteit die ondergronds ruimte in beslag neemt en andere gebruiksmogelijkheden
kan beperken en daarom onderwerp moet zijn van de ruimtelijke ordening die de
Structuurvisie Ondergrond beoogt. Het is een activiteit met aanzienlijke gevolgen voor
de veiligheid en het grondwatermilieu. Er is risico op lekkages ondergronds, die een
bedreiging kunnen vormen voor het grondwater. Risico’s op vervuiling van de ondiepe
ondergrond of oppervlaktewater zijn niet uitgesloten. Daarnaast is er een groot risico
op geïnduceerde seismiciteit (aardbevingen) naarmate de hoeveelheid en druk van
het geïnjecteerde afvalwater toeneemt. Dit dient te worden meegenomen in het
onderzoek. Wie gaat het betalen als er schade aan woningen zou ontstaan?

Uit de concept notitie NRD STRONG wordt niet duidelijk wat wordt verstaan onder
‘conventionele’ en ‘onconventionele’ olie- en gaswinning in het onderzoek. Duidelijk
gemaakt moet worden wat in het onderzoek precies als 'conventioneel' en wat als
'onconventioneel' wordt gezien. Daarbij dient te worden omschreven wat het
ruimtebeslag is, de intensiteit van de ingrepen in de omgeving, de volumes
waterverbruik, de afvalwaterproductie en de input van energie om de brandstof te
winnen.
Methoden van onderzoek


In de concept NRD STRONG geeft u op pagina 4 aan dat de ondergrond ‘van nature
diensten levert die nuttig en noodzakelijk zijn. Dit worden ook wel ecosysteemdiensten
genoemd’. Deze definiëring van ‘ecosysteemdienst’ is echter onjuist. Een
ecosysteemdienst is een dienst die van nature door een ecosysteem wordt geleverd,
waarbij een ecosysteem kan worden gedefinieerd als 'een min of meer natuurlijk
begrensd gebied binnen een bioom' of ‘een systeem waarin planten en dieren met
elkaar en met de omgeving in relatie staan' of 'de wisselwerkingen tussen alle
organismen en de abiotische omgeving binnen een zekere geografische of anderszins
afgebakende eenheid'.
Op pagina 29 rekent u olie en (schalie-)gas tot de ecosysteemdiensten. Het
benoemen van het winnen van delfstoffen (een vorm van mijnbouw) is echter geen
onomstreden ecosysteemdienst. Op een diepte van meer dan 30 km leven geen flora
en fauna meer en is geen sprake meer van wisselwerking tussen de biotische en
abiotische omgeving. Uiteraard heeft er ooit wisselwerking plaatsgevonden tussen



plantenresten en de abiotische omgeving. We spreken hier echter over geologische
processen en geen ecologische, waardoor een product (schaliegas) is ontstaan, dat
ons een dienst (energie) kan leveren. Wij zijn van mening dat de term
ecosysteemdienst voor de bodem slechts mag worden gebruikt als er een biotische
component in zit. Mijnbouw is slechts fysisch-chemisch van aard en zou daarom o.i.
niet tot de ecosysteemdiensten behoren.
Ook de verdere indeling in categorieën en opsomming van ecosysteemdiensten klopt
niet en is incompleet. Zo is biodiversiteit geen culture dienst, maar een dienst die
noodzakelijk is voor de veerkracht van de natuur en daarmee het voortbestaan van
ecosystemen. Verder ontbreken in het rijtje van de productiediensten de
hooggewaardeerde ecosysteemdienst houtproductie en de productie van voedsel en
medicijnen.
De vraag zou moeten worden gesteld of een ecosysteemdienst, die zijn eigen
ecosysteem (en dus ook andere ecosysteemdiensten) niet ondersteunt (sterker nog,
tegenwerkt of zelfs onmogelijk maakt - denk aan schaliegaswinning t.o.v.
drinkwaterwinning), überhaupt als ecosysteemdienst kan worden gezien? Is een
ecosysteemdienst die niet duurzaam kan worden geleverd, niet alleen al om deze
reden een onjuiste voorstelling van een ecosysteemdienst? Graag zien wij goede
definiëring en omschrijving hiervan terug in uw NRD STRONG.
Op pagina 30 geef u aan: 'Voor het in beeld brengen van de milieueffecten in de
contactlaag wordt gebruik gemaakt van landschapstypen. Aan de landschapstypen
worden kenmerkende eigenschappen gekoppeld op basis waarvan effecten worden
getoetst.' Hierbij wordt de contactlaag gedefinieerd als: 'De bovenste circa 50 m onder
maaiveld inclusief de occupatielaag.' De occupatielaag kan worden gedefinieerd als
de laag van menselijk handelen. Dit is een term die ook door gemeenten wordt
gebruikt in de stedenbouw. Ten eerste is deze indeling in landschapstypen, zoals
getoond in het kaartje op pagina 31 wel heel grove schematisatie. Zo zou Holland
Rijnland slechts bestaan uit de landschapstypen stedelijk gebied, kustzone,
zeekleigebied, rivierengebied en droogmakerijen. Dit klopt niet. Een dergelijke kaart is
wellicht handig voor eerstelijns denken, maar veel te generaliserend om daadwerkelijk
beslissingsondersteunend te zijn. Ten tweede zeggen deze landschapstypen weinig
over de mogelijke milieu-effecten van een bepaalde activiteit in de ondergrond.
Hooguit hebben de landschapstypen een voorspellende waarde omtrent de voorraden
zoet grondwater. Hier zou een andere en meer gedetailleerde indeling gemaakt
moeten worden, waarbij mate van verstedelijking, (kwetsbaarheid van) de
landbouwsector, (kwetsbaarheid van) natuurwaarden en culturele waarden worden
meegenomen.
Graag zien wij dat u bovenstaande opmerkingen verwerkt in uw definitieve Notitie reikwijdte
en detailniveau planMER Structuurvisie Ondergrond. Veel van de punten hebben betrekking
op een correcte definiëring. Een juiste definiëring is belangrijk voor het begrip en de juiste
voorlichting en daarmee gelijke verwachtingen van bewoners en bestuurders. Voor vragen of
meer informatie kunt u contact opnemen met mevrouw A. van der Heijden van de
Omgevingsdienst West-Holland, te bereiken per email: [email protected] of telefoon:
071-4083440.
Hoogachtend,
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
de Secretaris,
de Burgemeester,
Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden
Bureau Energieprojecten
Inspraakpunt conceptnotitie structuurvisie schaliegas
Postbus 23
2290 AA Wateringen
Datum 8 juli 2014
Ons kenmerk Z/14/0930/084099
Onderwerp Zienswijze op concept notitie reikwijdte en detailniveau
planMER Structuurvisie schaliegas
Gemeente Leiden
Bezoekadres Stadhuis
Stadhuisplein 1
Postadres Postbus 9100
2300 PC Leiden
Telefoon 14071
E-Mail [email protected]
Website www.leiden.nl/gemeente
Contactpersoon M. Blondeau
Doorkiesnummer 071 - 5165207
Geachte heer of mevrouw,
Hierbij reageren wij op de Concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie
schaliegas (hierna: concept NRD). U geeft aan dat het doel van de concept NRD is om een
ieder te informeren over het voornemen van het Ministerie van Economische Zaken om een
Structuurvisie Schaliegas op te stellen en om een afbakening te geven van het uit te voeren
onderzoek in het kader van de m.e.r-procedure. Tevens deelt u mee dat de Structuurvisie
schaliegas zal aangeven of, en zo ja in welke gebieden, opsporing en winning van schaliegas
kan plaatsvinden.
Op de kaart (concept NRD, figuur 3) is zichtbaar dat onder het grondgebied van de gehele
regio Holland Rijnland, waaronder onze gemeente, zich een potentieel schaliegashoudende
laag bevindt: de Posidonia Schalie Formatie. Met behulp van uitsluitingscriteria, door u
beschreven in hoofdstuk 3, heeft u potentieel geschikte gebieden voor schaliegaswinning en
het plangebied voor het planMER ingeperkt. Op voorhand sluit u uit: Natura2000-gebieden,
waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden, grote wateren en stedelijk gebied. Deze
uitsluitingsgebieden gelden tot een diepte van 1000 meter onder het maaiveld. Het horizontale
boren in diepe ondergrond onder de uitsluitingsgebieden sluit u niet op voorhand uit.
Beschermde natuurmonumenten en EHS evenmin.
Concluderend kan worden gesteld dat het gehele grondgebied van Holland Rijnland dieper
dan 1000 meter onder maaiveld plangebied is voor het planMER en dat grote delen van het
buitengebied van Holland Rijnland onderdeel vormen van het bovengrondse plangebied voor
het planMER (concept NRD, figuren 10 en 11).
Wenselijkheid winning schaliegas gemeenten regio Holland Rijnland
Boren naar schaliegas wordt door de gemeenten binnen de regio Holland Rijnland niet als
wenselijk gezien, omdat dit niet past binnen de ambities op het gebied van duurzame energie
en de kwaliteit van het landschap. Hieronder wordt dit standpunt toegelicht.
Schaliegaswinning niet in lijn met ambities duurzame energie gemeenten regio Holland
Rijnland
In uw brief geeft u aan dat er mogelijke risico’s zijn van schaliegaswinning voor mens en
milieu. Deze mogelijke risico’s, alsmede ruimtelijke consequenties, negatieve effecten op de
landschapskwaliteit en andere overwegingen (verderop in deze zienswijze benoemd) zijn door
3 gemeenten binnen de regio Holland Rijnland onderkend, met het gevolg dat zij zich
‘schaliegasvrij’ hebben verklaard. Het betreft de gemeente Boskoop (nu Alphen aan den Rijn
als gevolg van het fuseren van deze 2 gemeenten per 1 januari 2014), Nieuwkoop en
Noordwijk. Deze gemeenten focussen op de ontwikkeling van duurzame, schone
energiebronnen om nu en in de toekomst in onze energiebehoefte te kunnen voorzien. Deze
focus wordt gedeeld met het merendeel van de gemeenten in de regio Holland Rijnland. Het
vigerende beleid van de gemeenten in de regio Holland Rijnland (zoals
duurzaamheidsagenda’s en milieubeleidsplannen), de recentelijk vastgestelde
coalitieakkoorden 2014-2018 en (de strategie achter en lange termijn doelstelling van) het
regionale Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek 2008-2012 tonen aan dat hun
beleid zich richt op het ontwikkelen, faciliteren en/of aanmoedigen van nieuwe vormen van
lokale, schone energieopwekking Wij verwijzen u naar de bijlage.
Schaliegas is geen duurzame energiebron en past niet bij het door ons, als gemeente en als
regio, in gang gezette duurzaamheids- en klimaatbeleid. Gelet op de maatschappelijke
weerstand van 3 ‘schaliegasvrije’ gemeenten en gezien de duurzaamheids- en
klimaatambities van de gemeenten in de regio Holland Rijnland, welke haaks staan op het
boren naar schaliegas, vinden wij het onjuist dat een zeer groot deel van het landelijk gebied
van Holland Rijnland, waaronder dat binnen onze gemeentegrenzen, in uw concept NRD is
aangeduid als 'zoekgebied' voor schaliegasboringen. Hiermee is volgens ons een belangrijke
stap in de procedure van beleidsontwikkeling, namelijk de stap waarin over de wenselijkheid
van schaliegas wordt gesproken, in deze regio overgeslagen.
Schaliegaswinning niet in lijn met ambities landschap gemeenten regio Holland Rijnland
De beleving van de groene leefomgeving en de landschappelijke kwaliteit van het
buitengebied zijn belangrijke waarden van de gemeenten in deze regio. Dit komt onder andere
tot uitdrukking in het Regionaal Groenprogramma Holland Rijnland 2010-2020, waarin de
gemeenten in deze regio samenwerken aan het versterken van de kwaliteiten van het
landschap en aan het maximaal benutten van het groen voor recreatie, natuur en landbouw.
De bescherming en beleving van het bollenlandschap is een belangrijke pijler van groenbeleid
van de bollengemeenten Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen.
Het boren naar schaliegas past niet binnen deze ambities voor het landschap, aangezien voor
de winning van schaliegas aan de oppervlakte een boorlocatie benodigd is, waarop, naast de
boorinstallatie, onder andere elektriciteitsgeneratoren, een (nood-)fakkel en meerdere
boorputten aanwezig zijn. Één boorlocatie heeft de afmeting van ongeveer 150x100 meter,
wat overeen komt met bijna 3 voetbalvelden. De aanleg van gaswinningsinstallaties en het
extra verkeer dat wordt gegenereerd vernietigt de schoonheid van het landschap en past niet
binnen de doelstelling om de kwaliteit van het buitengebied in de gemeenten binnen de regio
Holland Rijnland te versterken.
U beschrijft een onderzoeksvoorstel voor de verkenning naar ‘nut en noodzaak’ van
schaliegaswinning in hoofdstuk 6. In de onderzoeksvragen worden de ambities en wensen
van de gemeenten en regio, zoals hierboven beschreven, niet meegenomen. Graag zien wij
dat ‘wenselijkheid’, naast ‘nut en noodzaak’ een plaats krijgt in deze verkenning.
Procedurele verbetering: verkenning ‘nut en noodzaak’ naar voren halen in het proces
U geeft aan dat in de Structuurvisie Schaliegas “de rol van schaliegas in de
energievoorziening en nut en noodzaak van schaliegas zullen worden toegelicht” (Minister van
Economische Zaken, 13 november 2013). Echter, een verkenning naar ‘nut en noodzaak’
dient te worden uitgevoerd voorafgaand aan het onderzoeken van de milieugevolgen van
schaliegaswinning in de gebieden waar mogelijk schaliegas in de grond zit en voorafgaand
aan het opstellen van een Structuurvisie Schaliegas. Immers, het is rechtvaardiger en
efficiënter dat de verkenning naar ‘nut en noodzaak’ wordt uitgevoerd vóórdat “op basis van
een uitvoerige studie in kaart wordt gebracht welke gebieden potentieel geschikt zijn” (concept
NRD, pagina 3). Wij achten het dan ook zeer wenselijk dat de verkenning naar ‘nut en
noodzaak’ wordt uitgevoerd en afgerond alvorens te starten met een eventuele Structuurvisie
Schaliegas en dat deze verkenning niet parallel loopt aan het milieuonderzoek zoals
beschreven in hoofdstuk 5. Deze procedurewijziging zal ten goede komen aan de legitimiteit
van en het maatschappelijk draagvlak voor uw beleid.
Aanvulling onderzoeksvragen verkenning naar ‘nut en noodzaak’








Het voorgestelde beoordelingskader dat zal worden toegepast in de verkenning naar ‘nut en
noodzaak’ (concept NRD, hoofdstuk 6) is onzes inziens niet compleet. Tenminste dienen ook
de volgende criteria hierin te worden betrokken:
de ruimtelijke consequenties en impact op de beleving en kwaliteit van het landschap als
gevolg van de plaatsing van gaswinnings- en/of behandelingsinstallaties, eventuele
afvalwaterverwerkingsinstallaties en/of waterleidingen, aanleg en/of verbreding van
toegangswegen;
het verlies aan werkgelegenheid en inkomsten vanuit toerisme voor de gemeente als gevolg
van de afname van aantrekkelijkheid van het landschap;
de kosten van negatieve milieueffecten als gevolg van lekkages in en nabij de boorput in de
(zeer) ondiepe ondergrond, zowel tijdens het boren als ook (vele jaren) na het verlaten van de
boorputten en monitoring daarvan:
 vervuiling van de bodem (waaronder bollengrond);
 vervuiling van (drink-)waterbronnen van inwoners;
 vervuiling van landbouwgewassen;
de kosten van negatieve effecten op de volksgezondheid indien iets mis gaat;
de kosten van derving van woongenot, verlies van waarde van woningen en vergoedingen
voor planschade als gevolg van overlast, zoals geluidsoverlast en emissies naar de lucht, en
veiligheidsrisico’s;
de effecten van toegenomen verkeer op de verkeersveiligheid en veiligheid in de
woonomgeving;
het verlies aan toekomstige mogelijkheden voor de toepassing van geothermie. Met name
horizontale schaliegaswinning legt niet alleen bovengronds, maar ook ondergronds een claim
op de ruimte. Schaliegas kan het (toekomstige) gebruik van de duurzame energiebron
aardwarmte op die locatie uitsluiten, aangezien een geothermie-put een beschermingszone
heeft van 500 meter;
een berekening van het klimaatvoordeel en de exacte reductie van broeikasgasemissies,
waarin ook externe kosten (zoals CO2-uitstoot bij de verwerking van afvalwater, zandwinning
en productie en verwerking van chemicaliën) worden meegewogen. Gezien de lage ligging
van de regio Holland Rijnland is het tegengaan van klimaatverandering en zeespiegelrijzing
een direct belang. Zeespiegelrijzing heeft economische gevolgen in termen van kosten voor
kustverdediging en veiligheidsrisico's.
De onderzoeksvragen, aangevuld met tenminste bovenstaande thema’s, dienen niet alleen te
worden beantwoord voor schaliegaswinning, maar ook voor energieopwekking uit duurzame
bronnen, zoals zonne-energie, biomassa en andere vormen van energieproductie die de
gemeente - alleen of gezamenlijk binnen de regio - ambieert verder te ontwikkelen. In de
verkenning naar ‘nut en noodzaak’ dienen de voor- en nadelen van de verschillende lokale
energiebronnen eerlijk met elkaar te worden vergeleken en dit overzicht dient voor eenieder
beschikbaar te komen.
Graag zien wij dat onze opmerkingen worden verwerkt in de verkenning naar ‘nut en
noodzaak’ van schaliegaswinning en dat deze verkenning wordt afgeleverd voordat een
definitieve Notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie schaliegas wordt
vastgesteld. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met mevrouw A. van der
Heijden van de Omgevingsdienst West-Holland, te bereiken per email:
[email protected] of telefonisch: 071-4083440.
Hoogachtend,
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
de Secretaris,
de Burgemeester,
Bijlage: Ambities duurzame energie en landschap van
de gemeenten in de regio Holland Rijnland
Ambities duurzame energie en landschap van de gemeenten in Holland
Rijnland
Bijlage bij de brief Z/14/0930/084099
“Zienswijze op concept notitie reikwijdte en detailniveau planMER Structuurvisie schaliegas”
De ambities betreffende duurzame energie en het landschap zijn onder andere beschreven in
gemeentelijk milieu- of duurzaamheidsbeleid, de gemeentelijke Coalitieakkoorden 2014-2018 en
het eerder vastgesteld regionaal klimaatbeleid. Deze ambities worden hieronder weergegeven.
Duurzaamheidsagenda’s en milieubeleidsplannen
De gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Teylingen en
Zoeterwoude hebben ieder een Duurzaamheidsagenda 2011-2014 vastgesteld. Het boren en
gebruiken van schaliegas is in geen van de beleidsnota’s als doelstelling opgenomen.
Integendeel; speerpunten in de duurzaamheidsagenda’s hierin zijn onder andere de thema’s:
energiebesparing en het onderzoeken van mogelijkheden naar, en de ontwikkeling van lokale,
duurzame opwekking van energie, bijvoorbeeld via zonnepanelen en biomassacentrales. Ook
andere milieubeleidsplannen hebben doelstellingen op gebied van duurzame energie. Voorbeeld
is de Milieuvisie 2020 van de gemeente Noordwijk, waarin de ambitie is opgenomen dat
duurzaamheid een integraal onderdeel vormt van alle ruimtelijke ontwikkelingen. Doelen zijn
onder andere om decentrale energiesystemen te stimuleren en faciliteren en om gebruik te
maken van gebiedsgerichte kansen voor duurzame energieopwekking (bijvoorbeeld uit zee).
Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek en lange termijn doelstelling
Aan de basis van de ambities in de duurzaamheidsagenda’s en overige gemeentelijke
milieubeleidsplannen ligt onder andere het Regionale Klimaatprogramma 2008-2012 Holland
Rijnland en Rijnstreek, gezamenlijk opgesteld door de gemeenten en de Omgevingsdienst WestHolland.
De strategie die hierin wordt toegepast is om maatregelen op gebied van duurzame energie in 3
golven in te zetten (zie ook afbeelding hieronder).
 De eerste golf (periode 2008-2010) bestond uit het intensiveren van maatregelen die marktrijp
op de plank liggen en al deels werden uitgevoerd, zoals: isolatiemaatregelen bij grootschalige
renovaties en nieuwbouwlocaties, duurzame energievoorzieningen in nieuwbouwlocaties
volgens het CO2-kansenkaartbeleid, vergaande isolatie bij woningrenovatie van particulieren
en verhuurders en elektriciteitsbesparing in huishoudens. Over het nut en de noodzaak van
deze maatregelen bestond geen discussie.
 De tweede golf (periode 2010 - 2020) bestaat uit het bevorderen van de toepassingen en
uitvoeren projecten die in de periode daarvoor nog in ontwikkeling waren, zoals: HRe
(microwarmtekrachtinstallaties), grootschalige toepassing van zonne-energie, warmtekoudeopslag, energie uit biomassa, windenergie en elektrische auto’s. De EPC voor woningen
wordt in deze periode landelijk sterk verlaagd (EPC 0,4 per 2015 en energieneutraal per
2020).
 Gedurende de derde golf (periode 2020 - 2030) zullen projecten worden uitgevoerd die nu nog
in de demonstratiefase zitten. De realisatiemogelijkheid van deze innovatiegolf is al zichtbaar,
maar de maatregelen zijn technisch en economisch nog niet binnen handbereik, een enkel
experiment daargelaten. Wel wordt deelgenomen aan onderzoeksprogramma's, die zoeken
naar de overgang van fossiele energiebronnen naar duurzame bronnen (de zogenaamde
transitiepaden), zoals groen gas.
Het Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek beschrijft de wijze waarop het
werken aan klimaat binnen de regio georganiseerd wordt binnen de eerste en (een deel van) de
tweede golf. Het klimaatbeleid is opgebouwd rondom de thema’s: bestaande woningen
(verbeteren energetische kwaliteit woningen, energiezuinig gedrag, energiezuinige apparatuur),
bedrijven (actuele vergunning op het gebied van energie, handhaving activiteitenbesluit,
meerjaren afspraken), duurzame energieproductie (zon, biomassa, wind, waterkracht,
warmte/koude opslag), nieuwbouw (bouwen van energiezuinige woningen), duurzame overheid
(gemeentelijk wagenpark, gemeentelijke gebouwen, infrastructuur en infrastructurele installaties
en opwekking of inkoop duurzame energie).
Het ligt in de lijn der verwachting dat de in gang gezette strategie met bijbehorende ambities
wordt voortgezet. Zo geeft gemeente Oegstgeest aan: “Het Klimaatprogramma liep af in 2012.
Los van het feit dat we het programma voor de volgende periode nog moeten invullen, zetten we
het ingezette beleid minimaal op de bestaande voet en schaal voort. Dat hoort immers bij de
langer termijndoelstelling die we hebben vastgesteld.” De winning van schaliegas is geen ambitie
in het regionale Klimaatbeleid. Alle focus ligt op het verder ontwikkelen en benutten van kansen
voor duurzame energieproductie.
Coalitieakkoorden 2014-2018
Verschillende gemeenten in de regio hebben duidelijke ambities geformuleerd met betrekking tot
duurzame energie en/of een aantrekkelijk landschap in hun nieuwe coalitieakkoorden 2014-2018.
Enkele citaten:
 Gemeente Alphen aan den Rijn wil “een ambitieuze, groene gemeente zijn die duurzaam
ontwik-kelt en bouwt en actief de toepassing van zonne-energie stimuleert.” De gemeente wil
”samen met inwoners, bedrijven en instellingen komen tot nieuwe, kleinschalige initiatieven
voor duurzamer energiewinning en –gebruik” (Daadkracht Dichtbij - Coalitieakkoord 20142018 Alphen aan den Rijn).
 Gemeente Hillegom stelt dat ze in haar milieu- en duurzaamheidsbeleid een voorbeeldfunctie
heeft. De gemeente “bevordert in bouwplannen de bouw van energie neutrale woningen”. Ook
stelt de gemeente: “landschappelijke waarden die van belang zijn voor het open landschap en
de cultuur-historische waarde van de Bollenstreek blijven behouden” (Samen sterker –
Coalitieakkoord Hillegom 2014-2018).
 Gemeente Kaag en Braassem “vervult een voorbeeldfunctie in duurzaamheidsinitiatieven,
altijd op basis van een sluitende business case” en benadrukt “de schoonheid van het
uitgestrekte buitengebied, doorregen met watergangen, plassen en meren. Hier kan iedereen
van genieten: inwoners, bezoekers, toeristen, recreanten” (Anders denken, anders doen Raadsakkoord Kaag en Braassem 18 april 2014).
 Gemeente Katwijk heeft de ambitie om “de komende jaren te investeren in duurzaamheid” en









“er komt een actieplan Katwijk Duurzaam waarin de ambities van de gemeente op het gebied
van duurzaamheid worden verwoord. Bij de invulling worden de inwoners gestimuleerd om
creatieve initiatieven aan te dragen op het gebied van duurzaamheid. De gemeente Katwijk
zet in op duurzame energie, door onderzoek naar innovatieve energiebronnen zoals ‘blauwe’
energie (osmose), getijdenenergie en zonne-energie” (Coalitieakkoord Katwijk 2014-2018).
Gemeente Leiden stelt dat zij, “als stad van kennis en innovatie, voorop zou moeten lopen op
het gebied van duurzaamheid”. De gemeente wil de verduurzaming en vergroening van
Leiden daarom flink versnellen en “grote stappen zetten op het gebied van energiebesparing
en –productie”. Leiden ziet “duurzaamheid nadrukkelijk ook als economische kans” en “zoekt
samenwerkings-verbanden op waarmee we fors extra kunnen investeren in verduurzaming”
op onder andere de thema's energiebesparing en –productie (Samenwerken en innoveren Beleidsakkoord Leiden 2014-2018).
Gemeente Leiderdorp “geeft voorlichting aan particulieren over duurzame energieopwekking”
en “zet samen met woningeigenaren en de woningbouwcorporatie in op verduurzaming van
het woningbestand” (Van meepraten naar meedóen - Coalitieakkoord Leiderdorp 2014-2018).
Gemeente Lisse zal “voorstellen doen voor het treffen van maatregelen met een duurzaam
karakter. Enerzijds dienen deze maatregelen te zijn gericht op het stimuleren van anderen om
voorzieningen met een duurzaam effect te realiseren anderzijds zal de gemeente maatregelen
treffen die een voorbeeld zijn voor anderen.” Daarnaast zal “voor het aantrekkelijker maken
van Lisse als centrum van de Bollenstreek in samenspraak met de inwoners en ondernemers
een plan worden opgesteld. In deze planvorming is de bloembollencultuur en – beleving
uitgangspunt” (Samen voor Lisse - Bestuursovereenkomst Lisse 2014 - 2018).
Gemeente Nieuwkoop “staat positief ten opzichte van mensen die zelf energie willen
opwekken”, onderzoekt “of passende locaties binnen de gemeente voor energieparken met
zonnepanelen haalbaar zijn” en stimuleert “andere nieuwe duurzame energiebronnen” (De
kracht van de samenleving - Coalitieakkoord Nieuwkoop 2014-2018).
Gemeente Noordwijk “is groen en duurzaam met het grootste natuur- en wandelgebied van de
Randstad en profileert zich als een badplaats met veel groen en een duurzame leefomgeving”.
Noordwijk heeft “grote ambities op het gebied van duurzaamheid en wil in 2030 een energieneutrale gemeente zijn op basis van actief beleid en voorbeeldgedrag. De ambitie is om
nieuwe woonwijken energieneutraal te realiseren. <…> Het oprichten van lokale energie
coöperaties wordt gefaciliteerd.” Noordwijk heeft “de ambitie tot de voorhoede van ZuidHolland te behoren op het gebied van milieu” en “er komt een open structuur met een
afwisselend landschap, met optimale natuurbeleving. Verrommeling van het landschap wordt
niet getolereerd” (Denk mee, doe meer! – Coalitiekoers Noordwijk 2014 2018).
De coalitie van de gemeente Noordwijkerhout “streeft naar duurzaamheid in de vorm van
facet-beleid. Dit houdt in, dat bij alle gemeentelijke beleidsontwikkeling duurzaamheid wordt
betrokken. Er wordt een plan opgesteld voor het klimaatneutraal maken van gemeentelijke
eigendommen”. De coalitie “houdt vast aan het behoud van de bollengrond, het versterken
van <…> de streek met een open landschap” (Samen op weg – Coalitieakkoord
Noordwijkerhout 2014-2018).
Gemeente Oegstgeest “wil zich er bewust voor inzetten om invulling te geven aan het begrip
duurzaamheid”, wil een dorpsgesprek in gang zetten dat moet uitmonden in concrete
bijdragen vanuit alle betrokkenen om Oegstgeest duurzamer te maken en wil “daken van
gemeentelijke gebouwen beschikbaar stellen voor investeringen in zonnepanelen door
inwoners”. Verder benadrukt de gemeente de vele aantrekkelijke groene zones en locaties
zowel binnen als rondom de gemeentegrenzen (Vitaal Oegstgeest: verbinden, versterken en
verbeteren - Coalitieagenda Oegstgeest 2014-2018) .
Gemeente Teylingen “kiest voor het uitgangspunt van ‘duurzame ontwikkeling’ waaronder
wordt verstaan de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het
vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te
brengen. Dit uitgangspunt geldt als integraal toetsingscriterium bij alle maatregelen (zowel op
lange als korte termijn en zowel bij de beleidsformulering als bij beleidsuitvoering) die ter
uitvoering van het coalitieakkoord door het college zullen worden genomen”. De gemeente
“streeft in samenwerking binnen de regio naar een positie van de Duin- en Bollenstreek als
meest duurzame regio in Nederland”. Het waarborgen van de landschappelijke kwaliteit komt
meerdere malen terug in het coalitieakkoord (Zorgzaam regisseren, dichtbij mensen Coalitieakkoord Teylingen 2014-2018).
Gemeente Voorschoten “stuurt binnen de gemeente aan op milieubewust handelen”
(Vertrouwen in mensen, verbinden van krachten - Coalitieakkoord 2014-2018 Voorschoten).
De coalitie van Zoeterwoude “bevordert innovaties voor het opwekken van hernieuwbare energie.
Daarbij wil zij vormen van decentrale energievoorziening door het opzetten van kleine
energienetwerken en -coöperaties stimuleren en zo mogelijk faciliteren” en “ streeft ernaar om te
Download