PDF - Calvary Chapel Haarlemmermeer

advertisement
40023 – Inleiding op Mattheüs 5:21-48
I. Een vraag die vaak gesteld wordt door zowel christenen als
niet-christenen is: “hoe kan men zeker zijn van de betekenis
van wat er in de Bijbel geschreven staat?”
A. Ten eerste is de Bijbel geschreven voor gelovigen. En de
echte gelovige, die zichzelf verloochend, die z’n kruis opneemt
en die Jezus navolgd, die vervuld is met en die wandelt in de
H.Geest, die wordt door de H.Geest Zelf onderwezen opdat
hij/zij de zekerheid kan krijgen over de betekenis van de
Bijbel.
i. Johannes 14:26 – “Maar de Trooster, de Heilige
Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in
alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik
u gezegd heb.”
ii. Johannes 16:13a – “Maar wanneer Die komt, de
Geest van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen in heel de
waarheid,…”
a. Jezus belooft hier aan Zijn trouwe volgelingen dat
de H.Geest hun zal onderwijzen en hun de weg wijzen
in heel de waarheid.
1. Ik geloof dus dat de H.Geest onmisbaar is in
het kunnen verstaan en begrijpen van Gods
Woord, de Bijbel. Dat is één!
B. Ten tweede is het verantwoordelijkheid van de christen zelf
om een student van de Bijbel te zijn. D.w.z. iemand die zichzelf inzet om de Bijbel te bestuderen. Om de Bijbel te leren
kennen, om de Bijbel zichzelf toe te eigenen. Misschien klinkt
dit raar, maar iedere christen hoort een theoloog te zijn.
En dan bedoel ik niet dat je naar de theologische hogeschool
hoeft te gaan, maar dat je God bestudeert, dat je God d.m.v.
de Bijbel beter leert kennen.
i. 2 Timotheüs 2:15 – “Beijver u om uzelf welbeproefd
voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te
schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt.”
a. Paulus moedigt Timotheüs aan om zichzelf geheel
te geven om zichzelf als welbeproefd voor God te stellen, als iemand wiens vaardigheden de beproevingen
heeft doorstaan.
b. Als iemand die keihard werkt om tot een goed resultaat te komen zodat hij zich niet hoeft te schamen.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 12 februari 2012
Pagina 1 van 9
40023 – Inleiding op Mattheüs 5:21-48
1. Wij kennen denk ik allemaal wel het schaamtegevoel wanneer wij niet goed voorbereid zijn
voor een toets en de docent stelt ons een vraag
waarop wij het antwoord niet weten.
c. Paulus zegt, doe er alles aan wat binnen jouw
vermogen is om het Woord van God, het Woord van de
waarheid recht te snijden.
1. Dit rechtsnijden van het Woord van God, de
Bijbel heeft te maken met het op een juiste manier bestuderen van de Bijbel.
2. Er is namelijk een juiste manier en heel veel
foute manieren hoe men de Bijbel kan benaderen,
bestuderen en interpreteren.
ii. Zonder hier al te diep op in te gaan wil ik slechts enkele
dingen noemen.
a. Ten eerste is het een must dat wij alles dat in de
Bijbel staat in de context lezen waarin het geschreven
staat.
1. M.a.w. wij mogen nooit één Bijbelvers nemen
en daarvan een leerstelling maken zonder dat je
het hoofdstuk waarin het geschreven staat, en het
hoofdstuk ervoor en erna in beschouwing neemt.
2. Een van de grootste fouten die zelfs hedendaagse voorgangers maken is om een Bijbelvers
uit z’n context oftewel uit z’n directe verband te
halen en daarvan een doctrine te maken.
3. Dit is een foute benadering van de Schrift en
als je dit doet, ga je gegarandeerd de mist in.
(i) Dit is dan ook de reden waarom wij door
de Bijbel heen gaan, boek voor boek, hoofdstuk voor hoofdstuk, vers voor vers. Context!
b. Ten tweede wanneer je de Bijbel leest of bestudeerd moet je jezelf een aantal vragen stellen: Wie,
wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
1. Wie? – Wie spreekt er en tot wie wordt er
gesproken? Over wie gaat het? Voor wie is het
bestemd?
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 12 februari 2012
Pagina 2 van 9
40023 – Inleiding op Mattheüs 5:21-48
2. Wat? – Wat gebeurt er? Wat is er gaande?
Wat zijn de omstandigheden?
3.
Waar? – Waar vindt wat je leest plaats?
4. Wanneer? – Wanneer vindt dit plaats? In
welk tijdperk? In welke fase van iemand’s leven?
Voor wanneer is dit bestemd?
5. Waarom? – Waarom staat dit geschreven?
Wat is de reden dat God het nodig acht om dit in
de Bijbel te plaatsen? Waarom is dit voor jou van
belang?
6. Hoe? – Hoe zal hetgeen je leest geschieden?
Hoe zal het gedaan moeten worden?
(i) Nou, dit lijkt op heel veel werk! Dat is
het ook! Maar, als je eenmaal gewend raakt
aan deze methode, dan wordt het als een
tweede natuur.
(ii) Vandaar dat Paulus Timotheüs aanspoort om zich hierin te beijveren.
(iii) Dit vereist discipline, vastberadenheid en
de wil en de gedrevenheid om er koste wat
kost achter te willen komen wat er nu daadwerkelijk staat en wat het betekent.
c. Een zeer gerespecteerde Bijbelleraar in Californië,
John MacArthur, toen hij in aanmerking kwam om het
voorgangerschap van Grace Community Church van
zijn vader over te nemen, gaf hij als voorwaarde aan
dat hij gemiddeld 32 uur per week nodig had om zijn
preek voor te bereiden.
1. Ik zou wel willen om zo veel tijd te kunnen
besteden aan mijn preek voorbereiding.
(i) Ik besteed slechts 20 uur per week om
mijn preek voor de zondag voor te bereiden.
Vergeleken met MacArthur raffel ik het af.
C. Maar om terug te komen op de vraag: “hoe men zeker kan
zijn van de betekenis van wat er in de Bijbel geschreven staat,
of wat de Bijbel nu eigenlijk bedoeld, is het dus noodzakelijk
dat 1) de H.Geest ons de weg wijst d.m.v. 2) onszelf geheel te
geven aan het rechtsnijden van Gods Woord.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 12 februari 2012
Pagina 3 van 9
40023 – Inleiding op Mattheüs 5:21-48
II. De reden waarom ik dit vanmorgen aanhaal is omdat het
Bijbelgedeelte waar wij vanmorgen mee beginnen bij uitstek
vatbaar is voor meerdere interpretaties. Het rechtsnijden van
Gods Woord, het stellen van de W&H vragen is dus onmisbaar.
A. Het is noodzakelijk dat wij vanmorgen eerst een goede basis neerleggen opdat wij in staat gesteld worden om de woorden van Jezus goed te kunnen begrijpen.
III. Vanmorgen gaan wij het anders doen dan wij gewend zijn.
Wij gaan namelijk samen één van de stappen doorlopen om tot
die basis te komen. Hiervoor laat ik een aantal slides zien.
A. Wie?
i. (1) Wie spreekt hier en tot wie wordt er gesproken?
a. (2) Mattheüs 5:1-2 – “1Toen Jezus de menigte
zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten,
kwamen Zijn discipelen bij Hem. 2En Hij opende Zijn
mond en onderwees hén…”
ii. (3) Over wie gaat het?
a. (4) Mattheus 5:20 – “Want Ik zeg u: Als uw
gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de
schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk
der hemelen beslist niet binnengaan.”
b.
(5) Mattheus 5:21, 27, 31, 33, 38, 43
 “21U hebt gehoord dat tegen de ouden gezegd is...”
 “27U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht
gezegd is…”
 “31Er is ook gezegd…”
 “33Verder hebt u gehoord dat tegen de ouden
gezegd is…”
 “38U hebt gehoord dat er gezegd is…”
 “43U hebt gehoord dat er gezegd is…”
1. Het gaat hier dus over datgene dat door de
Schriftgeleerden en de Farizeeën verkondigd en
gehandhaafd wordt.
(i) Het gaat over wat zij de gewone mensen
leren over God en over de redding van de
mens.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 12 februari 2012
Pagina 4 van 9
40023 – Inleiding op Mattheüs 5:21-48
iii. (6) Voor wie is dit Schriftgedeelte bestemd?
a. Mattheüs 5:1-2 – “1Toen Jezus de menigte zag,
ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem. 2En Hij opende Zijn mond
en onderwees hén…”
1. Een ieder die Jezus Christus navolgd is een
discipel. Het is dus voor ons bestemd; wij die
Jezus Christus navolgen.
B. Nou, wij hebben slechts één van de vijf “W” vragen beantwoord, namelijk de “Wie” vraag.
C. De “wat”, “waar”, “wanneer”, “waarom” en “hoe” vragen
hebben wij nog niet eens gesteld, en kijk hoe ver wij al gekomen zijn.
i. Door de “Wie” vraag te stellen weten wij dat Jezus degene is die hier spreekt en dat Hij deze toespraak specifiek tot Zijn discipelen richt.
ii. Wij weten dat Jezus de leer en de tradities van de
schriftgeleerden en de Farizeeën tegenspreekt, dat Hij
deze er volkomen onderuit haalt.
iii. Wij weten dat de Bergrede van Jezus niet alleen voor
de Joden van die tijd bestemd is, maar ook voor ons, wij
die rasechte christenen zijn zoals omschreven in de Zaligsprekingen.
IV. LEES MATTHEUS 5:21-48
V. Zoals ik eerder aangaf is het zeer belangrijk dat dit schriftgedeelte op de juiste manier benaderd wordt. Want Jezus zegt
hier extreme dingen, dingen zoals ruk je oog uit, hak je rechterhand af, als je iemand een dwaas noemt, dat je in de hel
terecht komt, enz…
A. Omwille van de tijd zal ik zelf nog twee “W” vragen beantwoorden, namelijk “wat” en “waarom”.
VI. Wat gebeurt hier? Wat is hier gaande? Wat zijn de
omstandigheden?
A. Wat hier gebeurt is dat Jezus Zijn discipelen en de menigte
leert over het Koninkrijk der Hemelen, oftwel het Koninkrijk
van God. Deze twee termen betekenen hetzelfde.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 12 februari 2012
Pagina 5 van 9
40023 – Inleiding op Mattheüs 5:21-48
i. Mattheus 3:1-2 – “1In die dagen trad Johannes de
Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, 2en zei:
Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.”
ii. Mattheus 4:17 – “Van toen af begon Jezus te prediken
en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen
is nabijgekomen.”
iii. Mattheus 4:23 – “En Jezus trok rond in heel Galilea,
gaf onderwijs in hun synagogen en predikte het Evangelie
van het Koninkrijk, en Hij genas elke ziekte en elke kwaal
onder het volk.”
iv. Mattheus 5:3 – “Zalig zijn de armen van geest, want
van hen is het Koninkrijk der hemelen.”
v. Mattheus 5:10 – “Zalig zijn zij die vervolgd worden
om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der
hemelen.”
vi. Mattheus 5:19 – “Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar
wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden
in het Koninkrijk der hemelen.”
vii.
Mattheus 5:20 – “Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen
beslist niet binnengaan.”
B. Wat Jezus hier doet is ons leren over wie toegelaten zal
worden in het Koninkrijk van God.
i. In de Zaligsprekingen omschrijft Jezus het karakter van
de christen: de armen van geest, zij die treuren over hun
zonde, de zachtmoedigen, zij die hongeren en dorsten
naar de gerechtigheid, de barmhartigen, de reinen van
hart, de vredestichters, en zij die omwille van de gerechtigheid vervolgt worden.
ii. Dit zijn de karaktereigenschappen van een hemelburger, van iemand die toegang zal krijgen tot Gods Koninkrijk, van de echte christen.
a. Jezus wilde Zijn discipelen en de menigte duidelijk
maken dat alhoewel Zijn genezing van zieken, verlamden, en bezetenen belangrijk was, hun eeuwige
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 12 februari 2012
Pagina 6 van 9
40023 – Inleiding op Mattheüs 5:21-48
bestemming het allerbelangrijkste is.
1. Als Jezus de mensen alleen maar genas en
hun niet vertelde hoe zij het Koninkrijk van God in
kunnen komen, dan zou Hij hen alleen maar tijdelijk geholpen hebben, en hen vervolgens naar de
eeuwige verdoemenis laten gaan.
VII. Waarom staat dit geschreven? Wat is de reden dat
God het nodig acht om dit in de Bijbel te plaatsen?
Waarom is dit voor ons van belang?
A. Er waren namelijk twee groepen tegen wie Jezus sprak. De
menigte die Jezus volgde wegens de wonderen die Hij verrichtte, en de schriftgeleerden en de Farizeeën die meenden
het Koninkrijk van God in te kunnen gaan op basis van hun
uiterlijk vertoon van hun godsdienst.
B. Jezus zegt in vers 17 dat Hij niet gekomen was om de Wet
en de Profeten af te schaffen, maar om deze te vervullen.
i. Dit is heel belangrijk want Jezus gaat vervolgens in vers
21 t/m 48 tegen de leer van de schriftgeleerden en de
Farizeeën in.
ii. Tot zes maal toe zegt Jezus in deze verzen: “U hebt
gehoord, dat…. Maar IK zeg u”.
a. Jezus zei hier niet: “Er staat geschreven, maar IK
zeg u”.
C. Tijdens hun gevangenschap in Babel hadden de Joden hun
Hebreeuwse taal vergeten. En in de tijd van Jezus spraken en
lazen geen van hen Hebreeuws, zij spraken Aramees.
i. Dus, de Wet en de Profeten (hun versie van de Bijbel)
die toen beschikbaar was, was alleen in het Hebreeuws
geschreven, maar die konden de gewone mensen niet
lezen.
a. De gewone mensen waren dus afhankelijk van de
schriftgeleerden en de Farizeeën die als enige nog
Hebreeuws spraken en lazen.
b. Het probleem was dat de schriftgeleerden en de
Farizeeën het Woord van God niet rechtsneden. Zij
voegden allerlei regels en tradities toe aan Gods
Woord. Waaronder ook de dingen die Jezus in vers 2148 aanhaalt.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 12 februari 2012
Pagina 7 van 9
40023 – Inleiding op Mattheüs 5:21-48
c.
En tegen de tijd dat Jezus op aarde kwam was
hun leer dusdanig verbasterd, dat Jezus hun weer terug moest brengen naar de basis, terug naar het zuivere Woord van God.
1. Vandaar dat Hij zegt: “U hebt gehoord dat…
Maar, IK zeg u”.
d. In Mattheüs 7:29 staat: “Jezus onderwees hen als
gezaghebbende en niet zoals de schriftgeleerden.”
1. De schriftgeleerden refereerde altijd naar
andere zogenaamde bijbelleraren. Rabbi Hillel zegt
dit, of Rabbi Shamai zegt dat!
(i) Jezus daarentegen sprak in de Bergrede
als dé auteur van de Wet van God. Hij sprak
als degene die aan Mozes de tien geboden
had gegeven.
D. Wanneer wij het Evangelie met mensen delen, dan is het
noodzakelijk dat wij éérst het probleem aan de mensen bekend maken voordat wij met het Evangelie (het goede nieuws)
aankomen.
i. Want, wat heeft iemand aan een verlosser en redder als
hij niet inziet dat hij verlost en gered moet worden?
a. Het is dus zaak om mensen eerst te helpen in te
zien dat zij zondaars zijn. Als zij eenmaal inzien dat zij
hopeloos verloren zijn, dan heeft het Evangelie pas
impact.
ii. Nou, in vers 21-48 brengt Jezus dit concept op een totaal ander niveau. Hij laat ons zien dat het voor de mens
volkomen onmogelijk is om in het Koninkrijk van God te
kunnen komen.
a. Jezus zegt dat je niet eens hoeft te moorden om
schuldig bevonden te worden van moord. Je hoeft
slechts boos te zijn op je naaste, je hoeft slechts
iemand te haten om door God schuldig verklaart te
worden voor moord.
b. Je hoeft niet eens daadwerkelijk overspel te plegen om daaraan schuldig te zijn, maar slechts het
verlangen naar een andere vrouw in je hart/gedachten/
fantasie, maakt je al schuldig van overspel.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 12 februari 2012
Pagina 8 van 9
40023 – Inleiding op Mattheüs 5:21-48
c. In vers 20 zegt Jezus: “Als uw gerechtigheid niet
overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de
Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist
niet binnengaan.”
1. Bij de schriftgeleerden en de Farizeeën ging
het om het uiterlijk vertoon van hun godsdienst.
En deze waren kwa uiterlijk vertoon onberispelijk.
(i) Maar bij God gaat het niet om het uiterlijk vertoon, maar om je hartsgesteldheid.
d. In vers 48 zegt Jezus: “Weest u dan volmaakt,
zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.”
VIII.
Jezus laat ons enerzijds zien dat het menselijk onmogelijk is om te zijn en te doen zoals vers 21-48 omschrijft.
Maar anderzijds bemoedigd Jezus Zijn discipelen omdat Hij
hiermee aangeeft dat God de Vader ervoor zal zorgen dat Zijn
discipelen dit zullen worden.
A. Als ik dit lees en als ik weet dat God dit van mij vraagt dan
kan hij mij ontzettend ontmoedigen omdat ik van mezelf weet
dat ik dit nooit in eigen kracht waar kan maken.
B. Maar, daarom is Jezus gekomen. Hij heeft mij verzoend
met God de Vader, Hij heeft mij toegang gegeven tot Gods
troon der genade, Hij heeft mij de H.Geest gegeven die nu in
mij woont om steeds meer en meer op de Vader te gaan
lijken. Zo Vader zo zoon.
i. Dus, wees niet ontmoedigd, maar zoek God hierin!
Vraag het aan God om je zo te maken. Ik garandeer je dat
als je dit in alle oprechtheid vraagt, dat dit gebed zeker
verhoord zal worden.
BIDDEN
ZEGEN
Romeinen 8:29a – “Want hen die Hij van tevoren gekend heeft,
heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van
Zijn Zoon gelijkvormig te zijn…”
2 Korinthe 3:18 – “Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de
heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt.”
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 12 februari 2012
Pagina 9 van 9
Download