ρ FF Fr −= 15 35 20−=− = F gm Fz

advertisement
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
1.
Wat is de standaardeenheid van massa?
kilogram (kg)
2.
Hoe luidt de formule voor de dichtheid? Geef ook een
symboolverklaring.
ρ=
m
V
ρ = dichtheid (kg/m3)
m = massa (kg)
V = volume (m3)
3.
Twee krachten F1 en F2 zijn tegengesteld gericht; F1 =
20 N (naar voren gericht) en F2 = 35 N (naar achteren
gericht). Hoe groot is de resulterende kracht?
4.
Teken een convergerende lichtbundel.
5.
Hoe kan de richting van de wrijvingskracht eenvoudig
worden aangeduid?
De wrijvingskracht is altijd gericht tegengesteld aan de
(mogelijke) bewegingsrichting.
6.
Welke waarde heeft de lichtsnelheid in lucht (of
vacuüm)?
c = 3,00 ⋅ 108 m/s
7.
Reken 1,5 km om in cm.
1,5 km = 1,5 ⋅ 105 cm
8.
In welke situatie treedt er een virtueel beeld op bij een
bolle lens?
De voorwerpsafstand moet dan kleiner zijn dan de
brandpuntsafstand.
9.
Hoe luidt de formule voor berekening van de grootte
van de zwaartekracht?
Fz = m ⋅ g
Fr = F1 − F2
Fr = 20 − 35 = −15 N (gericht naar achteren)
Fz = zwaartekracht (N)
m = massa (kg)
g = valversnelling = 9,81 m/s2
10.
Bereken 1,4 + 5 = …… (beide getallen zijn
meetwaarden)
1,4 + 5 = 6 (omdat het hier om een optelling gaat, moet
er gekeken worden naar het kleinste aantal significante
cijfers achter de komma)
11.
Wat is de standaardeenheid van tijd?
seconde (s)
12.
Welke specifieke eigenschap heeft een eenparige
beweging?
Een eenparige beweging is een beweging met een
constante snelheid.
13.
Hoe luidt de derde wet van Newton?
Als voorwerp A een kracht uitoefent op voorwerp B,
dan zal voorwerp B ook een kracht uitoefenen op
voorwerp A. De krachten zijn even groot en
tegengesteld gericht.
14.
Met welke formule kan de lenssterkte berekend
worden? Geef ook een symboolverklaring.
S=
1
f
S = lenssterkte (dioptrie)
f = brandpuntsafstand (m)
1
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
15.
Als je bijziend bent, zie je dan niet goed ver af of
dichtbij?
Bijziendheid betekent dat je niet goed ziet er af.
16.
Hoe wordt een voltmeter in een elektrische schakeling
opgenomen, in serie of parallel?
parallel
17.
Hoe groot is de lading van een elektron?
e= 1,602 ⋅ 10-19 C
18.
Wat is een diode?
Een diode is een elektrische component die de stroom
slechts in één richting doorlaat.
19.
In een logische schakeling zijn bijna altijd sensoren
opgenomen. Welke component(en) staan altijd na een
sensor en waarom?
Na een sensor dient altijd een comparator of een
transistor geschakeld te worden. Deze componenten
zetten de analoge spanning van de sensor om in een
digitale spanning.
20.
Wat is de amplitudo van een trilling?
De amplitudo is de maximale uitwijking.
21.
Hoe groot is de geluidssnelheid bij een temperatuur van
20 °C?
v= 343 m/s
22.
Wat is een atoomnummer?
Het atoomnummer geeft aan hoeveel protonen er in een
atoomkern zitten (en dus ook hoeveel elektronen er
rond de kern cirkelen).
23.
Hoe is de halveringstijd gedefinieerd?
De halveringstijd is de tijd die nodig is om de helft van
een radioactieve stof te late vervallen.
24.
In welke tabel van Binas zijn de natuurconstanten te
vinden (lading van een elektron, valversnelling, getal
van Avogadro, enz.)?
Tabel 7
25.
Wat doet een regelsysteem precies?
Een regelsysteem zorgt ervoor dat een bepaalde
gewenste waarde (een temperatuur, een lichtsterkte,
enz.) voortdurend gehandhaafd blijft. Hiertoe wordt er
steeds gemeten en wordt de uitvoer steeds aangepast
aan de gemeten waarde.
26.
Een NTC is een temperatuurgevoelige weerstand. Wat
gebeurt er met de weerstand van een NTC als de
temperatuur stijgt?
Als de temperatuur van een NTC stijgt, zal de
weerstandswaarde van de NTC afnemen (NTC staat
voor Negatieve Temperatuur Coëfficiënt).
27.
Waarvoor dient de formule: E = P ⋅ t . Geef hiertoe
eerst een symboolverklaring.
Met behulp van de formule E = P ⋅ t kan met behulp
van een vermogen en een tijd de energie berekend
worden.
E = energie (J)
P = vermogen (W)
t = tijd (s)
28.
Heeft een bolle lens een convergerende of divergerende
werking?
Een bolle lens brengt de lichtstralen naar elkaar toe en
heeft dus een convergerende werking.
2
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
29.
Reken 120 km/uur om in m/s.
120 km/uur = 33,3 m/s
30.
Wat stelt de richtingscoëfficiënt in een (v,t)-diagram
voor?
De richtingscoëfficiënt in een (v,t)-diagram staat voor
de versnelling.
31.
Welke meetonnauwkeurigheid heeft de meetwaarde:
l = 4,60 m?
De meetwaarde wordt in dit geval bepaald door het
derde cijfer achter de komma. De meetonnauwkeurigheid is hier 0,005 m.
32.
Welke waarde heeft de valversnelling?
g = 9,81 m/s2
33.
Hoe luidt de formule voor de kinetische energie? Geef
ook een symboolverklaring.
Ek =
1
⋅ m ⋅ v2
2
Ek = kinetische energie (J)
m = massa (kg)
v = snelheid (m/s)
34.
Hoe luidt de terugkaatsingswet (reflectiewet)?
De terugkaatsingswet zegt dat de hoek van inval gelijk
is aan de hoek van terugkaatsing.
35.
Hoe luidt de eerste wet van Newton?
Als de resulterende kracht op een voorwerp gelijk is
aan 0 N, dan staat dat voorwerp stil of het beweegt met
een constante snelheid.
36.
Reken 6,8 ⋅ 10-7 m om in µm.
6,8 ⋅ 10-7 m = 0,68 µm
37.
Met welke formule kan de baansnelheid worden
berekend? Geef ook een symboolverklaring.
v=
2 ⋅π ⋅ r
T
v = baansnelheid (m/s)
r = straal (m)
T = omlooptijd (s)
38.
Wat is accommoderen?
Accomoderen is het veranderen van de bolling van de
ooglens. De sterkte van de lens wordt daardoor anders.
39.
Met welke formule kan de arbeid berekend worden?
Geef ook een symboolverklaring.
W = F ⋅s
W = arbeid (J)
F = kracht (N)
s = verplaatsing (m)
40.
In welke eenheid wordt de grootheid weerstand
uitgedrukt?
De weerstand wordt uitgedrukt in Ohm (Ω).
41.
Aan welke voorwaarde moet een elektrische
stroomkring zondermeer voldoen?
Een elektrische stroomkring moet gesloten zijn.
42.
Wat doet een invertor?
Een invertor draait een signaal om. Van een hoog
signaal wordt een laag signaal gemaakt of andersom.
43.
Wat is soortelijke weerstand?
De soortelijke weerstand (ρ) geeft iets aan over de mate
waarin een stof elektrische stroom geleidt.
3
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
44.
Met welke formule kan de trillingstijd van een slinger
berekend worden? Geef ook een symboolverklaring.
T = 2 ⋅π ⋅
l
g
T = trillingstijd (s)
l = slingerlengte (m)
g = valversnelling = 9,81 m/s2
45.
Welke eenheid wordt gebruikt voor de geluidssterkte?
46.
Hoe luidt de wet van Ohm? Geef ook een
symboolverklaring.
De eenheid voor geluidssterkte is de decibel (dB).
U = I ⋅R
U = spanning (V)
I = stroomsterkte (A)
R = weerstand (Ω)
47.
Op een bolle lens valt een lichtstraal. De lichtstraal
loopt evenwijdig aan de optische as van de lens. In
welke richting loopt de lichtstraal na breking in de
lens?
Een lichtstraal die voor de lens evenwijdig aan de
optische as loopt, gaat achter de lens door het
brandpunt.
48.
Wat is de standaardeenheid van temperatuur?
De standaardeenheid van temperatuur is de Kelvin (K).
49.
Wat stelt het oppervlak onder een (v,t)-diagram voor?
Het oppervlak onder een (v,t)-diagram staat voor de
verplaatsing.
50.
Bereken 7,12 × 4,9 = …… (beide getallen zijn
meetwaarden)
7,12 × 4,9 = 35 (er moet gekeken worden naar het
kleinste aantal significante cijfers)
51.
Wat is de grenshoek?
Bij een overgang van een lichtstraal naar een (optisch)
minder dichte stof kan de situatie ontstaan waarbij
totale terugkaatsing optreedt. Dit verschijnsel treedt op
vanaf een invalshoek die men de grenshoek geldt. Als
de invalshoek groter is dan de grenshoek treedt totale
reflectie op. Voor de grenshoek g geldt: sin g =
1
n
(met n de brekingsindex)
52.
Hoe luidt de wet van behoud van energie?
De wet van behoud van energie zegt dat de totale
hoeveelheid energie in een gesloten systeem voortdurend constant blijft.
53.
Welke drie vormen van wrijving zijn er?
− schuifwrijving (als twee oppervlakken over elkaar
schuiven)
− rolwrijving (bij wielen)
− luchtweerstand (bij een beweging door de lucht)
54.
De formule voor lineaire vergroting luidt: N =
b
. In
v
welke eenheid worden de grootheden b en v
uitgedrukt?
55.
In welke richting staat de normaalkracht altijd gericht?
De beeldafstand b en de voorwerpsafstand v kunnen in
elke willekeurige afstandseenheid worden uitgedrukt,
zolang deze afstanden maar in dezelfde eenheid worden
weergegeven.
De normaalkracht staat altijd loodrecht op het
ondersteunende oppervlak gericht.
4
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
56.
Welk vorm van straling (α-, β- of γ-) heeft het grootste
doordringende vermogen?
γ-straling
57.
Wat is resonantie?
Resonantie is het verschijnsel waarbij twee trillingsbronnen elkaar beïnvloeden. De ene trillingsbron wordt
hiertoe in trilling gebracht, waarbij de andere bron mee
gaat trillen.
58.
Welke eenheid wordt er gebruikt voor de
stralingsdosis?
De stralingsdosis wordt standaard uitgedrukt in J/kg,
maar vaker wordt de eenheid Gray (Gy) gebruikt.
59.
In welke tabel van Binas staat een verzameling
natuurkundeformules?
Tabel 35
60.
Als in een luchtkolom een staande golf ontstaat, zal
zich bij een open uiteinde van de kolom dan een knoop
of een buik bevinden?
Bij het open uiteinde van een luchtkolom ontstaat altijd
een buik.
61.
Waaruit bestaat β−-straling?
Elektronen ( −01 e )
62.
Met welke formule kan het verband worden
weergegeven tussen de golflengte, de golfsnelheid en
de frequentie? Geef ook een symboolverklaring.
v =λ⋅ f
v = golfsnelheid (m/s)
λ = golflengte (m)
f = frequentie (Hz)
63.
Welke binaire code geeft het decimale getal 200 weer?
200 = 128 + 64 + 8
Binaire code: 1 1 0 0 1 0 0 0
64.
Wat is het verschil tussen een meetsysteem en een
stuursysteem?
Een meetsysteem meet alleen maar. Een stuursysteem
stuurt na de meting nog iets aan.
65.
Wat is een LDR?
LDR staat voor “Light Dependant Resistor” (lichtafhankelijke weerstand). De weerstandswaarde van een
LDR neemt af bij een toenemende lichtsterkte.
66.
Met welke formule kan de weerstand van een draad
berekend worden? Geef ook een symboolverklaring.
R = ρ⋅
l
A
R = weerstand (Ω)
ρ = soortelijke weerstand (Ω⋅m)
l = lengte (m)
A = doorsnede (m2)
67.
Hoeveel Joules aan energie komt overeen met 1 kWh?
1 kWh = 3,6 ⋅ 106 J
68.
Een kracht staat onder een hoek van 20° met de
horizontaal. Bereken de grootte van de x- en ycomponent van deze kracht.
Fx = F ⋅ cos(20°)
Fy = F ⋅ sin (20°)
y
F
x
69.
Is voor de overgang naar een (optisch) minder dichte
stof de brekingsindex groter of kleiner dan 1?
De brekingsindex voor een overgang naar een (optisch)
minder dichte stof is altijd kliener dan 1.
5
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
70.
Met welk symbool wordt de grootheid arbeid
aangeduid?
W
71.
Welke grootheid is in een serieschakeling overal gelijk,
de stroomsterkte of de spanning?
In een serieschakeling is de stroomsterkte op elke plek
in de schakeling gelijk.
72.
Wat is een spanningsdeler?
Een spanningsdeler bestaat uit twee in serie
geschakelde weerstanden. De spanning wordt over één
van deze twee weerstanden gemeten. Dit is slechts een
deel van de bronspanning.
73.
Welke referentiespanning heeft een transistor normaal
gesproken?
Voor een transistor geldt: Uref = 0,70 V
74.
Van een oscilloscoop is het volgende bekend: 0,2
ms/div. Wat betekent dit?
Op het oscilloscoopscherm is een raster te herkennen.
De horizontale rasterlijnen leggen een tijdas vast,
waarin elk hokje (div.) overeen komt met 0,2 ms.
75.
Wat is het verschil tussen een transversale golf en een
longitudinale golf?
Bij een transversale golf staan de voortplantingsrichting
en de uitwijkingsrichting loodrecht op elkaar. Bij een
longitudinale golf staan de voortplantingsrichting en de
uitwijkingsrichting in dezelfde richting.
76.
Waaruit bestaat α-straling?
He-4-kernen ( 42 He )
77.
Met hoeveel kg komt één atomaire massa-eenheid (u)
overeen?
1 u = 1,66 ⋅ 10-27 kg
78.
Wat is de fase van een trilling?
De fase geeft het deel van de trilling aan dat is
uitgevoerd. De fase kan berekend worden met de
formule: ϕ =
t
. In deze formule staat ϕ voor de fase, t
T
voor de tijd (in s) en T voor de trillingstijd (in s).
79.
Wat is het verschil tussen een EN-poort en een OFpoort?
80.
Met welke formule kan de doorsnede van een draad
berekend worden? Geef ook een symboolverklaring.
Bij een EN-poort moeten beide ingangen hoog zijn om
een hoog uitgangssignaal te krijgen. Bij een OF-poort
hoeft slechts één van beide ingangen hoog te zijn om
een hoog uitgangssignaal te krijgen.
A = π ⋅r2 =
1
⋅π ⋅ d 2
4
A = doorsnede (m2)
r = straal (m)
d = diameter (m)
81.
Met welke formule kan de vervangingsweerstand
berekend worden van een parallelschakeling?
1
1
1
1
= +
+
+ ...
Rv R1 R2 R3
Rv = vervangingsweerstand (Ω)
R1, R2, R3, enz. = weerstanden in parallelschakeling (Ω)
6
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
82.
Hoe is de elektrische stroomsterkte exact gedefinieerd?
De hoeveelheid lading die per seconde een bepaald
punt in een elektrische schakeling passeert. In formulevorm wordt dit: I =
Q
.
t
I = stroomsterkte (A)
Q = lading (C)
t = tijd (s)
83.
Welk symbool wordt gebruikt om een kracht mee aan
te duiden?
F
84.
Reken 170 mm2 om in m2.
170 mm2 = 170 ⋅ 10-6 m2
85.
Hoe luidt de lensformule?
1 1 1
+ =
v b f
v = voorwerpsafstand (m)
b = beeldafstand (m)
f = brandpuntsafstand (m)
86.
Hoe kan de snelheid bepaald worden uit een (x,t)diagram?
87.
Het elektrische vermogen kan berekend worden met de
formule: P = U ⋅ I . Met welke twee andere formules
kan het vermogen ook berekend worden?
88.
Als van een sensor de ijkgrafiek bekend is, hoe kan dan
de gevoeligheid van de sensor bepaald worden?
89.
Als de frequentie van een trilling 50 Hz bedraagt, hoe
groot is dan de trillingstijd?
De richtingscoëfficiënt in een (x,t)-diagram geeft de
snelheid. Eventueel moet er een raaklijn getekend
worden om de richtingscoëfficiënt te bepalen.
U2
R
P =U ⋅I = I2 ⋅R =
P = vermogen (W)
U = spanning (V)
I = stroomsterkte (A)
R = weerstand (Ω)
De richtingscoëfficiënt van de ijkgrafiek geeft de
gevoeligheid van de sensor weer.
f =
1
T
→
90.
Welk vorm van straling (α-, β- of γ-) heeft het grootste
ioniserende vermogen?
α-straling
91.
Hoe luidt de formule van Einstein? Geef ook een
symboolverklaring.
E = m ⋅ c2
T=
1
1
=
= 0,02 s
f 50
E = energie (J)
m = massa (kg)
c = lichtsnelheid = 3,00 ⋅ 108 m/s
92.
Wat is de eenheid van versnelling?
m/s2
93.
Wat is de definitie van vermogen?
Het vermogen is de hoeveelheid energie die per
seconde verbruikt wordt / vrijkomt. In formule vorm:
P=
E
. Hierin staat P voor het vermogen (in W), E
t
voor de energie (in J) en t voor de tijd (in s).
7
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
94.
Met welke formule kan de verplaatsing berekend
worden voor een eenparig versnelde beweging? Geef
ook een symboolverklaring.
s (t ) =
1
⋅ a ⋅ t 2 + v(0 ) ⋅ t
2
s(t) = verplaatsing (m)
a = versnelling (m/s2)
t = tijd (s)
v(0) = beginsnelheid (m/s)
Hoe kan kort de definitie worden gegeven van
rendement?
Het rendement is het percentage energie dat nuttig
96.
Hoe wordt een lichtstraal, die op het optisch
middelpunt van een bolle lens valt, gebroken?
Een lichtstraal die op het optisch middelpunt van een
lens valt, wordt niet gebroken.
97.
Welke grootheid is in een parallelschakeling niet overal
gelijk, de stroomsterkte of de spanning?
De stroomsterkte is in een parallelschakeling niet
overal gelijk. De stroom verdeelt zich immers over de
verschillende parallel geschakelde takken.
98.
Wat is een sensor?
Een sensor is een elektrische schakeling die een
bepaalde natuurkundige grootheid (temperatuur, kracht,
lichtsterkte, enz.) omzet in een elektrische spanning.
99.
In welk punt is de snelheid van een trillend voorwerp
maximaal, de evenwichtsstand of een uiterste stand?
Als een trillend voorwerp door de evenwichtsstand
beweegt, is de snelheid van het voorwerp maximaal.
95.
gebruikt wordt. In formulevorm: η =
Enut
⋅100% .
Ein
100. Wat zijn isotopen?
Isotopen zijn stoffen met hetzelfde atoomnummer maar
met een verschillend massagetal.
101. Welk decimaal getal komt overeen met de binaire code:
1 0 0 0 1 1 1 1?
1 0 0 0 1 1 1 1 = 143 (=128 + 8 + 4 + 2 + 1)
102. Hoe luidt de definitie van activiteit en in welke eenheid
wordt activiteit uitgedrukt?
De activiteit is gedefinieerd als het aantal atoomkernen
dat vervalt in één seconde. De eenheid die bij activiteit
hoort, is de Bequerel (Bq), of atoomkernen/s.
103. Hoe wordt een ampèremeter in een elektrische
schakeling opgenomen, in serie of parallel?
Een ampèremeter wordt in serie opgenomen in een
elektrische schakeling.
104. Wat is een massagetal?
Het massagetal geeft aan hoeveel protonen en
neutronen er in een atoomkern zitten.
105. Met welk symbool wordt de grootheid vermogen
aangeduid?
P
106. Wat is interferentie?
Interferentie is het verschijnsel waarbij meerdere
trillingsbronnen (geluidsbronnen) een ruimte beïnvloeden. In de ruimte ontstaan dan maxima (versterkt
geluid) en minima (verzwakt geluid).
107. Als er een evenwijdige lichtbundel op een bolle lens
valt, komt deze lichtbundel achter de lens in één punt
samen. Hoe heet dit punt?
Brandpunt
8
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
108. Hoe luidt de definitie van stralingsdosis?
De stralingsdosis is gedefinieerd als de hoeveelheid
energie die per kilogram bestraalde massa geabsorbeerd
wordt. In formulevorm: D =
E
. Hierin is D de
m
stralingsdosis (in J/kg of Gray (Gy)), E de geabsorbeerde energie (in J) en m de bestraalde massa (in kg).
109. Hoe heet de kracht die optreedt in een touw of koord?
Spankracht
110. In welke eenheid wordt de grootheid elektrische lading
uitgedrukt?
Coulomb (C)
111. Welke grootheid wordt voorgesteld door het symbool
g?
g = valversnelling = 9,81 m/s2
112. Treedt er bij de overgang naar een (optisch) dichtere
stof breking op naar de normaal toe of van de normaal
af?
Bij een overgang naar een (optisch) dichtere stof treedt
er breking op naar de normaal toe.
113. Als in een snaar (met twee vaste uiteinden) drie buiken
te zien zijn, van welke toon is er dan sprake (grondtoon,
1e boventoon, enz.)?
Aan de uiteinde van een snaar ontstaan knopen. Tussen
twee knopen ligt altijd een buik. In dit geval zijn er drie
buiken en is er dus 3 2 golflengte in de snaar te
herkennen. Er is dan sprake van de tweede boventoon.
114. In welke tabel van Binas is de isotopenlijst te vinden?
Tabel 25.
115. De weerstand van een gloeilampje is niet constant. Als
de spanning over (of de stroom door) het lampje groter
wordt, zal de weerstand dan toenemen of afnemen?
Bij een toenemende spanning (of toenemende stroomsterkte) zal de weerstand van een gloeilampje ook
toenemen. De temperatuur van de gloeidraad wordt
immers groter.
116. Hoe luidt de wet van Snellius? Geef ook een symboolverklaring.
sin i
=n
sin r
i = invalshoek (°)
r = brekingshoek (°)
n = brekingsindex
117. Welke specifieke eigenschap heeft een eenparig
versnelde beweging?
Een eenparig versnelde beweging is een beweging met
een constante versnelling.
118. Hoe is exact een golflengte gedefinieerd?
De golflengte is de afstand die een golf aflegt in één
trillingstijd.
119. Twee krachten F1 en F2 staan loodrecht op elkaar (met
hetzelfde aangrijpingspunt); F1 = 40 N en F2 = 80 N.
Hoe groot is de resulterende kracht?
Fres = F1 + F2
120. Schets het (v,t)-diagram van een eenparige beweging.
2
2
2
2
Fres = 40 2 + 80 2
→
Fres = 89 N
Een eenparige beweging is
een beweging met een constante snelheid. Zie nevenstaande figuur.
v (m/s)
t (s)
9
Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5
121. Met hoeveel Joules komt een energie van 1 MeV
overeen?
1 MeV = 1,602 ⋅ 10-13 J
122. Teken drie parallel geschakelde lampjes. Gebruik
standaardsymbolen.
123. Wat is een zwaartepunt?
Het zwaartepunt van een voorwerp is het punt waarin
de massa van het voorwerp geconcentreerd kan worden
gedacht. Het is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht.
124. De formule voor de zwaarte-energie luidt:
E z = m ⋅ g ⋅ h . Welke grootheden worden voorgesteld
door de symbolen in de formule en in welke eenheid
staan ze standaard uitgedrukt?
Ez = zwaarte-energie (J)
m = massa (kg)
g = valversnelling = 9,81 m/s2
h = hoogte (m)
125. Met welke formule kan de trillingstijd van een massaveersysteem berekend worden? Geef ook een
symboolverklaring.
T = 2 ⋅π ⋅
m
C
T = trillingstijd (s)
m = massa (kg)
C = veerconstante (N/m)
126. In welke eenheid wordt de brekingsindex uitgedrukt?
De brekingsindex heeft geen eenheid. De brekingsindex
is de verhouding van de lichtsnelheden in twee stoffen.
127. Wat is het verschil tussen een analoog en een digitaal
signaal?
Een analoge spanning is een spanning die ligt tussen 0
V en een bepaalde maximale waarde (vaak is dat 5 V).
Een digitale spanning is een spanning van 0 V òf een
spanning van 5 V.
128. Chloor-34 is een radioactieve stof die vervalt onder
uitzending van β+-straling. Geef de
(kern)reactievergelijking van dit verval?
34
17
129. Wat stelt het oppervlak onder een (a,t)-diagram voor?
Het oppervlak onder een (a,t)-diagram geeft de
snelheidsverandering weer.
130. Hoe luidt de tweede wet van Newton? Geef ook een
symboolverklaring.
Fr = m ⋅ a
Cl →
34
18
Ar + 01e
Fr = resulterende kracht (N)
m = massa (kg)
a = versnelling (m/s2)
10
Download