Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 1. Wat is de standaardeenheid van massa? 2. Hoe luidt de formule voor de dichtheid? Geef ook een symboolverklaring. 3. Twee krachten F1 en F2 zijn tegengesteld gericht; F1 = 20 N (naar voren gericht) en F2 = 35 N (naar achteren gericht). Hoe groot is de resulterende kracht? 4. Teken een convergerende lichtbundel. 5. Hoe kan de richting van de wrijvingskracht eenvoudig worden aangeduid? 6. Welke waarde heeft de lichtsnelheid in lucht (of vacuüm)? 7. Reken 1,5 km om in cm. 8. In welke situatie treedt er een virtueel beeld op bij een bolle lens? 9. Hoe luidt de formule voor berekening van de grootte van de zwaartekracht? 10. Bereken 1,4 + 5 = …… (beide getallen zijn meetwaarden) 11. Wat is de standaardeenheid van tijd? 12. Welke specifieke eigenschap heeft een eenparige beweging? 13. Hoe luidt de derde wet van Newton? 14. Met welke formule kan de lenssterkte berekend worden? Geef ook een symboolverklaring. www.fysikarel.nl 1 Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 15. Als je bijziend bent, zie je dan niet goed ver af of dichtbij? 16. Hoe wordt een voltmeter in een elektrische schakeling opgenomen, in serie of parallel? 17. Hoe groot is de lading van een elektron? 18. Wat is een diode? 19. In een logische schakeling zijn bijna altijd sensoren opgenomen. Welke component(en) staan altijd na een sensor en waarom? 20. Wat is de amplitudo van een trilling? 21. Hoe groot is de geluidssnelheid bij een temperatuur van 20 °C? 22. Wat is een atoomnummer? 23. Hoe is de halveringstijd gedefinieerd? 24. In welke tabel van Binas zijn de natuurconstanten te vinden (lading van een elektron, valversnelling, getal van Avogadro, enz.)? 25. Wat doet een regelsysteem precies? 26. Een NTC is een temperatuurgevoelige weerstand. Wat gebeurt er met de weerstand van een NTC als de temperatuur stijgt? 27. Waarvoor dient de formule: E = P ⋅ t . Geef hiertoe eerst een symboolverklaring. 28. Heeft een bolle lens een convergerende of divergerende werking? 29. Reken 120 km/uur om in m/s. www.fysikarel.nl 2 Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 30. Wat stelt de richtingscoëfficiënt in een (v,t)-diagram voor? 31. Welke meetonnauwkeurigheid heeft de meetwaarde: l = 4,60 m? 32. Welke waarde heeft de valversnelling? 33. Hoe luidt de formule voor de kinetische energie? Geef ook een symboolverklaring. 34. Hoe luidt de terugkaatsingswet (reflectiewet)? 35. Hoe luidt de eerste wet van Newton? 36. Reken 6,8 ⋅ 10-7 m om in µm. 37. Met welke formule kan de baansnelheid worden berekend? Geef ook een symboolverklaring. 38. Wat is accommoderen? 39. Met welke formule kan de arbeid berekend worden? Geef ook een symboolverklaring. 40. In welke eenheid wordt de grootheid weerstand uitgedrukt? 41. Aan welke voorwaarde moet een elektrische stroomkring zondermeer voldoen? 42. Wat doet een invertor? 43. Wat is soortelijke weerstand? www.fysikarel.nl 3 Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 44. Met welke formule kan de trillingstijd van een slinger berekend worden? Geef ook een symboolverklaring. 45. Welke eenheid wordt gebruikt voor de geluidssterkte? 46. Hoe luidt de wet van Ohm? Geef ook een symboolverklaring. 47. Op een bolle lens valt een lichtstraal. De lichtstraal loopt evenwijdig aan de optische as van de lens. In welke richting loopt de lichtstraal na breking in de lens? 48. Wat is de standaardeenheid van temperatuur? 49. Wat stelt het oppervlak onder een (v,t)-diagram voor? 50. Bereken 7,12 × 4,9 = …… (beide getallen zijn meetwaarden) 51. Wat is de grenshoek? 52. Hoe luidt de wet van behoud van energie? 53. Welke drie vormen van wrijving zijn er? 54. De formule voor lineaire vergroting luidt: N = b . In v welke eenheid worden de grootheden b en v uitgedrukt? 55. In welke richting staat de normaalkracht altijd gericht? 56. Welk vorm van straling (α-, β- of γ-) heeft het grootste doordringende vermogen? www.fysikarel.nl 4 Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 57. Wat is resonantie? 58. Welke eenheid wordt er gebruikt voor de stralingsdosis? 59. In welke tabel van Binas staat een verzameling natuurkundeformules? 60. Als in een luchtkolom een staande golf ontstaat, zal zich bij een open uiteinde van de kolom dan een knoop of een buik bevinden? 61. Waaruit bestaat β−-straling? 62. Met welke formule kan het verband worden weergegeven tussen de golflengte, de golfsnelheid en de frequentie? Geef ook een symboolverklaring. 63. Welke binaire code geeft het decimale getal 200 weer? 64. Wat is het verschil tussen een meetsysteem en een stuursysteem? 65. Wat is een LDR? 66. Met welke formule kan de weerstand van een draad berekend worden? Geef ook een symboolverklaring. 67. Hoeveel Joules aan energie komt overeen met 1 kWh? 68. Een kracht staat onder een hoek van 20° met de horizontaal. Bereken de grootte van de x- en ycomponent van deze kracht. 69. Is voor de overgang naar een (optisch) minder dichte stof de brekingsindex groter of kleiner dan 1? 70. Met welk symbool wordt de grootheid arbeid aangeduid? www.fysikarel.nl 5 Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 71. Welke grootheid is in een serieschakeling overal gelijk, de stroomsterkte of de spanning? 72. Wat is een spanningsdeler? 73. Welke referentiespanning heeft een transistor normaal gesproken? 74. Van een oscilloscoop is het volgende bekend: 0,2 ms/div. Wat betekent dit? 75. Wat is het verschil tussen een transversale golf en een longitudinale golf? 76. Waaruit bestaat α-straling? 77. Met hoeveel kg komt één atomaire massa-eenheid (u) overeen? 78. Wat is de fase van een trilling? 79. Wat is het verschil tussen een EN-poort en een OFpoort? 80. Met welke formule kan de doorsnede van een draad berekend worden? Geef ook een symboolverklaring. 81. Met welke formule kan de vervangingsweerstand berekend worden van een parallelschakeling? 82. Hoe is de elektrische stroomsterkte exact gedefinieerd? 83. Welk symbool wordt gebruikt om een kracht mee aan te duiden? www.fysikarel.nl 6 Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 84. Reken 170 mm2 om in m2. 85. Hoe luidt de lensformule? 86. Hoe kan de snelheid bepaald worden uit een (x,t)diagram? 87. Het elektrische vermogen kan berekend worden met de formule: P = U ⋅ I . Met welke twee andere formules kan het vermogen ook berekend worden? 88. Als van een sensor de ijkgrafiek bekend is, hoe kan dan de gevoeligheid van de sensor bepaald worden? 89. Als de frequentie van een trilling 50 Hz bedraagt, hoe groot is dan de trillingstijd? 90. Welk vorm van straling (α-, β- of γ-) heeft het grootste ioniserende vermogen? 91. Hoe luidt de formule van Einstein? Geef ook een symboolverklaring. 92. Wat is de eenheid van versnelling? 93. Wat is de definitie van vermogen? 94. Met welke formule kan de verplaatsing berekend worden voor een eenparig versnelde beweging? Geef ook een symboolverklaring. 95. Hoe kan kort de definitie worden gegeven van rendement? 96. Hoe wordt een lichtstraal, die op het optisch middelpunt van een bolle lens valt, gebroken? www.fysikarel.nl 7 Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 97. Welke grootheid is in een parallelschakeling niet overal gelijk, de stroomsterkte of de spanning? 98. Wat is een sensor? 99. In welk punt is de snelheid van een trillend voorwerp maximaal, de evenwichtsstand of een uiterste stand? 100. Wat zijn isotopen? 101. Welk decimaal getal komt overeen met de binaire code: 1 0 0 0 1 1 1 1? 102. Hoe luidt de definitie van activiteit en in welke eenheid wordt activiteit uitgedrukt? 103. Hoe wordt een ampèremeter in een elektrische schakeling opgenomen, in serie of parallel? 104. Wat is een massagetal? 105. Met welk symbool wordt de grootheid vermogen aangeduid? 106. Wat is interferentie? 107. Als er een evenwijdige lichtbundel op een bolle lens valt, komt deze lichtbundel achter de lens in één punt samen. Hoe heet dit punt? 108. Hoe luidt de definitie van stralingsdosis? 109. Hoe heet de kracht die optreedt in een touw of koord? 110. In welke eenheid wordt de grootheid elektrische lading uitgedrukt? www.fysikarel.nl 8 Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 111. Welke grootheid wordt voorgesteld door het symbool g? 112. Treedt er bij de overgang naar een (optisch) dichtere stof breking op naar de normaal toe of van de normaal af? 113. Als in een snaar (met twee vaste uiteinden) drie buiken te zien zijn, van welke toon is er dan sprake (grondtoon, 1e boventoon, enz.)? 114. In welke tabel van Binas is de isotopenlijst te vinden? 115. De weerstand van een gloeilampje is niet constant. Als de spanning over (of de stroom door) het lampje groter wordt, zal de weerstand dan toenemen of afnemen? 116. Hoe luidt de wet van Snellius? Geef ook een symboolverklaring. 117. Welke specifieke eigenschap heeft een eenparig versnelde beweging? 118. Hoe is exact een golflengte gedefinieerd? 119. Twee krachten F1 en F2 staan loodrecht op elkaar (met hetzelfde aangrijpingspunt); F1 = 40 N en F2 = 80 N. Hoe groot is de resulterende kracht? 120. Schets het (v,t)-diagram van een eenparige beweging. 121. Met hoeveel Joules komt een energie van 1 MeV overeen? 122. Teken drie parallel geschakelde lampjes. Gebruik standaardsymbolen. 123. Wat is een zwaartepunt? www.fysikarel.nl 9 Parate-kennis-toets natuurkunde – HAVO5 124. De formule voor de zwaarte-energie luidt: E z = m ⋅ g ⋅ h . Welke grootheden worden voorgesteld door de symbolen in de formule en in welke eenheid staan ze standaard uitgedrukt? 125. Met welke formule kan de trillingstijd van een massaveersysteem berekend worden? Geef ook een symboolverklaring. 126. In welke eenheid wordt de brekingsindex uitgedrukt? 127. Wat is het verschil tussen een analoog en een digitaal signaal? 128. Chloor-34 is een radioactieve stof die vervalt onder uitzending van β+-straling. Geef de (kern)reactievergelijking van dit verval? 129. Wat stelt het oppervlak onder een (a,t)-diagram voor? 130. Hoe luidt de tweede wet van Newton? Geef ook een symboolverklaring. www.fysikarel.nl 10