B&W.nr. 08.0190, d.d. 4 maart 2008 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen E. de Bakker (SP) inzake Haagweg 4. BESLUITEN Behoudens advies van de commissie 1. De beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid E. de Bakker (SP) inzake Haagweg 4 vast te stellen. 2. Deze antwoorden ter kennis te brengen van de vragensteller en overige leden van de raad. Samenvatting Het raadslid E de Bakker (SP) heeft op 3 maart 2008 vragen gesteld over mogelijke veranderingen in de gemeentelijke plannen voor Haagweg 4 en de ongerustheid hierover van de betrokkenen, naar aanleiding van berichten in de media over de vaststelling van het conceptbestemmingsplan Zuidelijke Schil. Schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders van het raadslid E. DE BAKKER (SP) inzake Haagweg 4 (ingekomen 3 maart 2008) Afgelopen week is de SP geschrokken van berichten uit de media en van betrokkenen zelf over de veranderingen in de gemeentelijke plannen voor Haagweg 4. Op grond van artikel 43 van het Reglement van Orde heeft de Leidse SP-fractie de volgende vragen aan het college van burgemeester en wethouders (B&W). Antwoord van Burgemeester en Wethouders (ingezonden 4 maart 2008) 1. Waarom hebben de huidige gebruikers en de Stichting Leidse School dit nieuws via de krant moeten vernemen? De wijzigingsbevoegdheid, waarover wordt gesproken, is pas in een laat stadium aan het bestemmingsplan toegevoegd. Hierdoor heeft ongelukkigerwijs de directe communicatie met de Stichting niet tijdig plaatsgevonden. Hiervoor zijn inmiddels excuses aangeboden. 2. a. Zijn B&W het met de SP eens, dat het onbehoorlijk is om dergelijke voornemens, zoals uit het B&W-besluit van 26 februari blijkt, niet eerst te delen met de betrokkenen zélf maar eerst met de media? b. Waarom hebben B&W voor deze weg gekozen en niet voor een open, transparante manier van communiceren? Zie antwoord onder 1. Overigens heeft er eerder een gesprek plaats gevonden waarin door de wethouder is aangegeven dat er gezocht zal moeten worden naar zogenoemde kostendragers om de renovatie binnen de door de raad gestelde randvoorwaarden mogelijk te maken. In het B&W-besluit staat dat er “op termijn (…) ook andere functies” denkbaar zijn. 3. Aan welke “termijn” denkt het college van B&W? Op dit moment valt daarover weinig te zeggen. Het college is thans slechts van plan om alleen van de wijzigingsbevoegdheid gebruik te maken, indien dit noodzakelijk is voor het realiseren van de renovatie volgens het raadsbesluit. Eventueel gebruik van die wijzigingsbevoegdheid is dus volledig afhankelijk van het verdere verloop van de uitwerking van de renovatieplannen. Vanzelfsprekend lopen wij daarop niet vooruit. 4. Welke functies worden verstaan onder “andere functies” (naast woningbouw, hotel en horeca) en welke functies worden uitgesloten? De wijzigingsbevoegdheid geeft in principe ruimte aan alle functies die onder “gemengde doeleinden 2 en 3” worden toegestaan. Binnen de bestemming GD2 zijn woondoeleinden, detailhandel, ateliers, horeca, (publieksgerichte) dienstverlening, maatschappelijke doeleinden, sport en recreatie toegestaan. In de bestemming GD3 zijn woondoeleinden, publieksgerichte dienstverlening, maatschappelijke doeleinden en kantoren toegestaan. Op dit moment zijn daartoe echter geen concrete voornemens. 5. Wanneer precies is het idee gaan leven bij B&W om andere functies mogelijk te maken en waarom? Dit idee is eind 2007 ontstaan, omdat duidelijk werd dat de renovatie zonder aanvullende kostendragers niet haalbaar zou zijn, althans niet binnen de door de raad gestelde kaders (met name het aantal ateliers en de m2 prijs). Omdat het college hecht aan renovatie binnen deze kaders, is in verkennende zin gekeken naar de mogelijkheden tot het optimaliseren van het plan. In een artikel uit AD Groene Hart van 28 februari wordt gesproken over een huurverhoging. 6. a. Welke huurverhoging wordt hiermee bedoeld (hoeveel en welk raadsbesluit)? b. Hoe verhoudt zich dat tot de uitspraak van de wethouder Cultuur over de huurprijzen op dinsdag 15 mei 2007 (zie handelingen van de Gemeenteraad) dat “Het bedrag van 45 euro een maximaal bedrag is.” ? Waarschijnlijk wordt hier een huurverhoging ten opzichte van de huidige huurprijzen bedoeld. Zoals hiervoor aangegeven, heeft het college nog steeds de ambitie om de renovatie mogelijk te maken met behoud van de afgesproken huurprijs. De Socialistische Partij ziet een overeenkomst in de werkwijze van B&W tussen dit dossier en het dossier van de Koppenhinksteeg. Het lijkt erop dat de gemeente er niet uitkomt met een woningcorporatie en dat er over de hoofden van de gebruikers heen wordt beslist, met alle gevolgen van dien. 7. Is het college van B&W het met bovenstaande constatering eens? Zo nee, waarom niet? Nee, de gemeente beslist niet over de hoofden van de gebruikers. Het eventueel verruimen van de mogelijkheden voor Haagweg 4 is namelijk bedoeld om de door de gebruikers gewenste renovatie en daarmee de continuering van de atelierfunctie mogelijk te maken. 8. Welke afspraken zijn tot nu toe met Ons Doel gemaakt? Ten aanzien van Haagweg 4 zijn geen afspraken met Ons Doel gemaakt. Wel zijn er verkennende gesprekken gevoerd en zijn de financiële (on)mogelijkheden verkend. 9. Is er een geschil tussen de gemeente en Ons Doel en zo ja, welk? Er is geen geschil tussen de gemeente en Ons Doel. De onderhandelingen over voorwaarden voor eventuele verkoop en renovatie zijn echter nog niet afgerond. 10. Zullen de gebruikers van Haagweg 4 en de Stichting alsnog betrokken worden in het verdere proces? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Uiteraard. De gemeente heeft regelmatig contact met vertegenwoordigers van de Stichting. Dit overleg is er op gericht om tot overeenstemming te komen over de wijze waarop de renovatie vorm krijgt. De SP maakt zich grote zorgen over de verkoop van gemeentelijke panden zoals dat momenteel geschiedt. Dit hebben wij eerder aangegeven met de nadrukkelijke wens om tot een evaluatie te komen van de verkoop van gemeentelijke panden. Tevens is de SP-fractie de toezegging gedaan, dat er bij de verkoop van panden rekening gehouden zou worden met de sociale en culturele waarden van de panden. 11. Op welke manier is er rekening gehouden met de sociale en culturele waarden van de Haagweg 4, als de gemeente dit voornemens is te verkopen? En waaruit blijkt dat? Uit bovenstaande beantwoording mag worden geconcludeerd dat de inzet van het college is om renovatie van Haagweg 4 als ateliergebouw binnen de door de raad gestelde randvoorwaarden te realiseren. De sociale en culturele waarde van de Haagweg 4 wordt hierdoor behouden, zo niet versterkt.