Spraak- en taalstimulatie bij het jonge kind

advertisement
info voor de ouders
hoofd, hals en zenuwstelsel
Spraak- en taalstimulatie
bij het jonge kind
UZ Gent, Dienst Neus-, Keel- en Oorheelkunde
Mijlpalen in de spraak- en taalontwikkeling
Begrijpen
Uw kind ….
Leeftijd
Spreken
Uw kind ….
Baby en peuter
De spraak- en de taalontwikkeling van baby’s en jonge kinderen kan op veel manieren gestimuleerd worden. Aanvankelijk zal uw baby, peuter of jonge kleuter misschien niet reageren op uw taalaanbod. Het blijven herhalen en stimuleren zal uiteindelijk toch leiden tot klankuitingen, brabbels, woordjes of korte zinnetjes. Als uw
baby of peuter niet reageert op uw taalstimulatie is een onderzoek bij de huisarts of
specialist aangeraden.
- reageert op omgevingslawaai
- reageert op vertrouwde
stemmen
0-5
-huilt
maanden - maakt klinker- en
medeklinkerachtige geluiden
- reageert op vreemde stemmen
- draait zijn hoofd naar de
geluidsbron
6
- brabbelt (baba, mama,…): bootst
maanden
klanken na; speelt met klanken;
heeft plezier in communicatie
- gebruikt korte brabbeldialogen
Taalstimulatie bij baby’s en peuters
- reageert op zijn eigen naam
- leert dat personen, voorwerpen
en gebeurtenissen een naam
hebben
9 - 12
- brabbelt steeds meer
maanden - probeert via wijzen en brabbelen
gericht en doelbewust dingen te
verkrijgen of er de aandacht op
te vestigen
• Veel knuffelen en vocale spelletjes spelen, creëert een band tussen
ouder en kind, wat uiteraard de communicatie bevordert.
- begrijpt een aantal alledaagse
woorden
- begrijpt meer woorden dan het
zelf gebruikt
12 - 18
- zegt zijn eerste woordjes
maanden - gebruikt een vijftal woorden op
18 maanden
- begrijpt korte opdrachtjes
(kom; melk drinken)
18 - 30
- spreekt in éénwoordzinnen: één
maanden
woord staat voor een hele zin
(bal? = waar is de bal?)
- gaat over naar tweewoordzinnen
(koek eten; bal hebben)
- beantwoordt eenvoudige vragen
- begrijpt en voert moeilijkere
opdrachten uit
30
maanden
5
jaar
- begrijpt het alledaags taalgebruik
2 Spraak- en taalstimulatie bij het jonge kind
5-6
jaar
- gebruikt meerwoordenzinnen
- breidt zijn woordenschat snel uit
- begint werkwoorden te
vervoegen
- gebruikt de eerste
meervoudsvormen
- is rond 3 jaar nagenoeg voor de
helft te verstaan, rond 4 jaar voor
ongeveer 75%
- spreekt de meeste
spraakklanken goed uit
- gebruikt een overwegend goede
zinsbouw
Bron: Vlaamse Vereniging voor Logopedie
Hier volgen een aantal algemene communicatieve tips die bruikbaar
zijn tijdens de babyperiode of de peutertijd:
• Oogcontact met uw baby is een vroege manier van communicatie.
• Observeer goed waar uw baby of peuter naar kijkt en praat daar
over. Dit zal hem helpen om u te begrijpen en zijn aandacht langer
bij de conversatie te houden.
• Als u twijfelt over het gehoor van uw kind ga dan eens langs bij uw huisarts
of een neus-, keel- en oorarts. Het is belangrijk om regelmatig de oortjes te
controleren. Het is immers door te luisteren en te kijken naar de ouders dat
het kindje geluiden, brabbels en later woordjes zal imiteren.
• Felgekleurde voorwerpen en speelgoed trekken de aandacht van baby’s en
peuters. Speel samen met de voorwerpen en vertel ondertussen wat je ermee
kan doen bv. maak een blokkentoren en gooi die samen om terwijl u ondertussen geluidjes, kleine woorden of korte zinnetjes produceert. Laat de baby
experimenteren met deze voorwerpen en vertel ondertussen wat hij doet.
• De geluidjes herhalen die een baby maakt is heel aangenaam voor de baby.
Zo hoort de baby een reproductie van wat hij zelf doet. Dit stimuleert opnieuw
tot communicatie.
• Probeer ook even een wachttijd in te lassen nadat u iets zegt of doet zodat
uw kindje de kans krijgt om ook iets te zeggen of te uiten. Dit is de basis van
het communicatieproces: beurtrol nemen en geven.
Spraak- en taalstimulatie bij het jonge kind 3
• Begeleid uw dagelijks handelen zoveel mogelijk met taal bv. tijdens het eten
geven, de wasbeurt, … . Gebruik daarbij heel korte zinnetjes met een afwisselende intonatie.
• Zowel bij baby’s als bij peuters is het heel taalstimulerend en leuk om het kind
te prikkelen met klankspelletjes, taalspelletjes, liedjes, korte versjes, verhaaltjes en om samen boeken te bekijken.
• Gebruik eenvoudige taal en probeer langzaam te praten.
• Druk uitoefenen op het kind om te spreken of om het iets doen zeggen, lukt
meestal niet en heeft vaak het omgekeerde effect. Papa en mama moeten
papa en mama blijven. Ouders spelen best geen logopedist. Het communicatieve staat bij de ouders centraal.
• Gekke bekken trekken of geeuwen, blazen of kusjes geven voor de spiegel
vindt een oudere baby of jonge kleuter heel aangenaam. De peuter zal de
ouder imiteren en ondertussen worden de spieren van de articulatieorganen
(mond, lippen, tong, kaak,..) getraind.
•Op tijd in bed. Kinderen leren best taal als ze niet te vermoeid zijn. Respecteer
dus een regelmatige en effectieve slaap.
Taalstimulatie bij kleuters
Volgende taaltips kunnen gebruikt worden bij oudere peuters, kleuters en jonge
kinderen:
• Lok spontane gesprekjes uit in erg eenvoudige taal (twee-drie-vierwoordzinnen) door uw kind bijvoorbeeld te vragen wat het aan het doen is. Het
gebruik van eenvoudige zinnetjes (bestaande uit drie of vier woorden) bij heel
jonge kinderen stimuleert de taalontwikkeling. Pas dus uw niveau van spreken aan het niveau van het kind aan. Anders heeft het kind moeite om u te
begrijpen.
• Tracht kinderachtige spraak zoals “vroem vroem” voor auto of “tiktak” voor
klok en “woef woef” voor hond te vermijden. Dit wil niet zeggen dat u bij een
spelletje niet het geluid van een auto, klok of hond mag nadoen.
• Vertaal iedere foutieve uiting van het kind in correcte taal. bv. Jan wil graag
een koekje en zegt: “ik koe ham”. Dan kan u als ouder reageren door te zeggen: wil Jan een koek eten? Ja, Jan mag een koek eten. Vraag nooit aan uw
kind om dit te herhalen.
• Gebruik overdag geen fopspeen meer vanaf de leeftijd van twee jaar.
• Liedjes zingen, rijmen, korte versjes vertellen is niet alleen aangenaam voor
uw kind, het is taalstimulerend.
• Goede neushygiëne is belangrijk. Kinderen die niet of moeilijk door de neus
kunnen ademen vertonen open mondgedrag.
• Samen televisie kijken en daarbij vertellen over wat er te zien is, werkt taalstimulerend.
• Vraag uw peuter zoveel mogelijk om zijn mondje te sluiten. Dit stimuleert het
neusademen en met “mondje dicht” is altijd mooier dan met “mondje open”.
• Samen boeken lezen en daarbij vertellen over wat er te zien is, werkt taalstimulerend.
Kleutertijd
Op kleuterleeftijd worden reeds hogere eisen gesteld op het vlak van het spreken
en het begrijpen van taal. Soms kan een kleuter later beginnen spreken of een
taalachterstand of -stoornis vertonen. Een neus-, keel-, ooronderzoek en een
spraak-taalonderzoek afgenomen door een logopedist zijn dan noodzakelijk. Als
uw kindje niet spreekt op kleuterleeftijd of een aanzienlijke spraak- en taalachterstand heeft kan logopedische therapie geadviseerd worden.
Bij lichte spraak- en taalproblemen formuleren we vaak taaladvies.
4 Spraak- en taalstimulatie bij het jonge kind
• Het voorbereiden van een uitstapje, bv. naar de dierentuin, is aangenaam
voor uw kind en werkt taalstimulerend. U kan bv. reeds vertellen over de
dieren aan de hand van een boekje, kan allerlei dierengeluiden nadoen of
prenten van dieren in een boekje plakken. Na het uitstapje kan u met uw kind
over de uitstap spreken.
• Vertaal ieder gebaar of iedere aanduiding door taal. Bv. als Jan iets wil drinken en hij wijst naar de koelkast kan u zeggen: wil Jan iets drinken? Ja Jan,
je mag iets drinken.
• Blazen en zuigen kan u stimuleren door spelenderwijs met uw kind te oefenen: een kaarsje uitblazen, met een kort klein rietje vloeistof opzuigen, bubbels maken in het bad met en zonder rietje, bubbels maken met een rietje in
Spraak- en taalstimulatie bij het jonge kind 5
een glas, een klein papiertje opzuigen met een rietje, een watje wegblazen
met en zonder rietje,…
• Dwing uw kind niet om een talige boodschap correct te herhalen. Dit is heel
frustrerend.
Info en tips bij het volgen van
logopedische therapie
• Probeer nieuwe, abstracte of moeilijke woorden in een natuurlijke concrete
situatie duidelijk te maken.
• Bij het eerste bezoek aan de logopedist nemen we een spraak- en taalonderzoek af.
• Vermijd zoveel mogelijk vragen waarop u zelf het antwoord al kent. Deze
vragen hebben geen communicatieve waarde. Het kind beseft dit vlug en zal
minder vlug op vragen reageren.
• Na deze test wordt u uitgenodigd voor een bespreking van de resultaten.
• Reageer positief op taaluitingen van uw kind. Het krijgt hierdoor zelfvertrouwen.
• Logopedische therapie wordt in de meeste gevallen gedeeltelijk terugbetaald
door de mutualiteit.
• Wees vooral creatief en vergeet niet dat kinderen vlot taal
leren als er een aangename sfeer is.
• Schrijf in een boekje de spraak-taalevoluties van uw kind.
Het is een leuke herinnering voor later.
• Als er sprake is van een spraak- en taalstoornis of achterstand starten we
met logopedische therapie.
• De logopedist brengt alle formulieren in orde voor deze terugbetaling. U hoeft
zelf geen stappen te ondernemen.
• Probeer de logopedische therapie zo trouw mogelijk te volgen.
• Probeer de oefeningen thuis te herhalen. Doe dit spelenderwijs.
Logopedische therapie
Als er sprake is van een spraak-taalachterstand of -stoornis of andere logopedische afwijkingen starten we met logopedische therapie. De leeftijd waarop dit
gebeurt, verschilt van kind tot kind. De piek van de spraak- en taalontwikkeling
ligt tussen de twee en de zes jaar. Het is dan ook logisch dat logopedische therapie best in deze periode opgestart wordt. We bepalen in samenspraak met de
ouders wanneer we met de therapie starten. De stelling ‘hoe vroeger starten met
logopedie, hoe beter’ is niet voor elk kind van toepassing.
• Probeer de adviezen van de logopedist zoveel mogelijk op te volgen.
• Vraag bij twijfel gerust informatie aan de logopedist.
• Probeer eens een logopedische therapie bij te wonen, zonder de therapie te
storen.
• Vertel aan de schooljuf of –meester of aan het CLB dat uw kind logopedische
therapie volgt. Een goede samenwerking met de juf of meester en het CLB
zorgt voor een optimale begeleiding van uw kind.
Bij lagereschoolkinderen kan het nodig zijn om logopedische therapie te starten
of te herbeginnen bij het optreden of blijven bestaan van hardnekkige articulatieof taalstoornissen. Het is belangrijk dat de u de logopedische oefeningen thuis
met uw kind herhaalt.
6 Spraak- en taalstimulatie bij het jonge kind
Spraak- en taalstimulatie bij het jonge kind 7
Centrum voor Gehoor- en Spraakrevalidatie “Ter Sprake”
Dienst Neus-, Keel- en Oorheelkunde & Hoofd- en Halschirurgie
Polikliniek 1, 2de verdieping
Tel. 09 332 53 64
Logo-team:
Kristiane Van Lierde
Sophia De Ley
v.u.: E. Mortier, afgevaardigd bestuurder UZ Gent, De Pintelaan 185, 9000 Gent
hoofd, hals en zenuwstelsel
Universitair Ziekenhuis Gent
De Pintelaan 185 - 9000 Gent
Tel. +32 (0)9 332 21 11 - Fax +32 (0)9 332 38 00
[email protected] - www.uzgent.be
MODULO.be 118916 - augustus 2012
Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het UZ Gent.
Download