ELEK TRUUK ITEIT 13 weerstand als regelaar Stel nou dat je een batterij hebt van 9 V, en een lampje dat eigenlijk op een spanning van 6 V moet werken. Het lampje brandt dan veel te fel, en zal gauw stuk gaan. Dan zul je er op een of andere manier voor moeten zorgen dat er minder stroom door het lampje gaat, je zult de stroomsterkte moeten verminderen. Je zag al dat dat kon door de weerstand van een schakeling groter te maken. Want als je twee lampjes in serie schakelde, dan brandden de lampjes minder fel. Dat hoeft niet per se met een ander lampje. En vaak zul je dan toch ook geen lampje hebben dat de stroomsterkte precies genoeg vermindert. Maar een draad heeft zelf ook weerstand. Denk je in: we nemen een dunne draad (hoge weerstand), daar pakken we ook nog eens een lang stuk van (nog hogere weerstand) , Als we dát dan in serie zetten met ons lampje, dan moet de stroomsterkte óók dalen. Het is natuurlijk ondoenlijk om meters en meters dunne draadjes los in onze schakeling te bouwen. Maar dunne draadjes kun je opwinden op een klein klosje. Zo’n onderdeeltje noemen we dan een “draadweerstandje”. Ook daarvoor hebben we een symbool: : In Engelstalige landen gebruiken ze een net iets ander symbool. In het schema hiernaast zie je 5 weerstandjes getekend. Bouw eerst weer een simpele serieschakeling met een batterij, een schakelaar en een lampje. 1) let goed op hoe fel de lamp brandt. 2) meet de spanning over de batterij: ....... V weet je nog: 3) meet de spanning over je lampje : ..... V Verbouw dan je schakeling door een weerstandje in serie met je lampje te zetten 4) Brandt de lamp nog zo fel? .............. 5) meet de spanning over de batterij: ....... V 6) meet de spanning over je lampje: ..... V 7) meet de spanning over het weerstandje: ....... V Klik rechts op het weerstandje. In het programma kun je makkelijk de waarde van de weerstand veranderen. Vergroot de weerstand. 8) Brandt de lamp nog zo fel? .............. 9) meet de spanning over de batterij: ....... V 10) meet de spanning over je lampje: ..... V 11) meet de spanning over het weerstandje: ....... V Zo zie je, door een weerstandje met de juiste waarde te kiezen kun je de de stroomsterkte in de schakeling aanpassen. Eigenlijk heb je nu een eenvoudige dimmer gemaakt. (dat kan véél slimmer, maar dat wordt hogere elektronica) 12) zet de spanningsmeter over je lampje. Pas de waarde van je weerstandje zó aan dat er nog net een spanning van 6 V over het lampje staat. Lees dan de weerstand van je weerstandje af. .............. Ω Lees ook de weerstand van je lampje af (rechtse klik, toon waarde) ..... Ω 13) Vul in: Weerstand en lampje staan in serie. Seriecomponenten delen de ............. . De weerstand van het lampje is .... x zo groot als die van het weerstandje De spanning over het lampje is ..... x zo groot als die over het weerstandje Behalve draadweerstandjes zijn er ook koolweerstandjes. Je weet dat koolstof (grafiet) ook elektrische stroom kan geleiden. Op een isolerende kern wordt er dan een dun laagje (film) koolstof aangebracht: In het echt zien weerstandjes er dan zó uit: <--------------Je ziet dat er allemaal gekleurde bandjes op zitten. Dat is een slimme code om aan te geven hoe groot de weerstand van het weerstandje is. In deze link vind je de betekenis van die codes. http://mediatheek.thinkquest.nl/~kl010/elektro/weerstand%20(kleurcode%20tabel).htm Die hoef je niet te onthouden. Maar met een tabel erbij moet je er wel mee kunnen werken. We gaan er later een oefening mee maken De variabele weerstand Als je bijvoorbeeld een weerstandsdraad hebt van 1 m lengte, met een weerstand van 250 Ω , dan kun je daarmee een weerstand maken die je makkelijk kunt variëren tot elke waarde tussen 0 en 250 Ω. Je sleept dan een contactje langs de weerstandsdraad. Hoe groter het stuk weerstandsdraad waar de stroom doorheen moet voordat ze bij het sleepcontact is, hoe groter de weerstand. In het bovenstaande schema moet de stroom door 80 cm van de weerstandsdraad. Er staat dus effectief een weerstand van 200 Ω in serie met het lampje. in het echt kan dat natuurlijk weer handiger door de draad op te winden: http://www.absorblearning.com/media/attachment.action?quick=118&att=2669 In de link kun je het sleepcontact schuiven, je ziet dat de stroom door een steeds langer of korter stuk van de weerstandsdraad moet Zo’n ding hoeft natuurlijk niet recht te zijn. Die kern met opgewonden draad kun je net zo goed rond maken: Eén keer raden wat er achter zo’n radio- volumeknop schuilgaat: Deze variabele weerstanden kun je met verschillende namen aanduiden: schuifweerstand variabele weerstand regelbare weerstand potentiometer (ook wel kortweg potmeter) Hiervoor hebben we ook twee symbolen naar keuze: onthoud: Door weerstandjes in je schakeling op te nemen kun je de stroomsterkte in (een deel van) je schakeling verminderen Voor gewone weerstandjes zijn er draadweerstandjes en koolweerstandjes. De weerstand hiervan kun je herkennen aan de kleurbandjes op het weerstandje. Er zijn ook variabele weerstanden. symbolen: draadweerstand, koolweerstand regelbare weerstand, potmeter oefeningen volgende pagina Oefeningen 1) Je krijgt een klein keramisch buisje en 10 meter dunne draad met een totale weerstand van 300 Ω. Leg uit hoe je daarmee een weerstandje van 180 Ω zou kunnen maken. 2) vertaal de code van deze weerstandjes (zoek zelf een tabel met de kleurcodes) (pas op, er zit één instinker in) weerstand nr 1 2 3 4 5 weerstand (Ω) ............. Ω ............. Ω ............. Ω ............. Ω ............. Ω 3) Met een batterij van 24V moet je een lampje dat zelf een weerstand van 10 Ω heeft op maximaal 6V laten branden. Hoe groot is dan de weerstand die je ermee in serie moet schakelen? 4) Bouw met het simulatieprogramma de serieschakeling van oef 1), stel de batterij in op 24 V, stel het weerstandje in op de waarde die je berekende in oef 1), controleer je antwoord van oefening 1 met de spanningsmeter. 5) De maximale weerstand van de potmeter in de afbeelding hiernaast is 100 Ω . Schat zo nauwkeurig mogelijk de weerstand van de potmeter bij de stand zoals in de afbeelding. Antwoorden 1) 2) 3) 5) elke meter draad heeft een weerstand van 300/10 = 30 Ω. Neem dus 180/30 = 6 m draad en windt dat rond het klosje 470 kΩ 5,6 MΩ, 3,3 MΩ, 510 kΩ, 3,3 MΩ 30 Ω ca 12 Ω