DUPONT PIONEER INFO BULLETIN Maiskopbrand of “Head smut” in mais (Sphacelotheca reiliana) (Sphacelotheca reiliana) Maiskopbrand ook wel “head smut” genaamd is een schimmelziekte die wordt teruggevonden in de meeste maisgebieden in Europa en de Verenigde Staten. De schimmel die deze plantziekte veroorzaakt is Sphacelotheca reiliana. In het veld worden sporadisch her en der planten geïnfecteerd, waarbij andere planten niet worden aangetast. De binnendringende pathogeen kan niet van de ene plant naar de andere plant worden overgebracht. Aangetaste planten tonen geen korrelontwikkeling, waardoor zelfs bij een laag percentage aantasting opbrengstverliezen hoog kunnen oplopen. Infectiedruk tot 80% is reeds gerapporteerd. Wanneer de infectie op het veld zichtbaar aanwezig is, zijn er geen effectieve behandelingen om de schade te verkleinen. In dit technisch bulletin wordt de cyclus van deze schimmel, Sphacelotheca reiliana, de symptomen bij mais en enkele teeltmaatregelen besproken om de verspreiding van deze schimmel in de toekomst te beperken. Levens Cyclus en Ziekte ontwikkeling in mais Smut on tassel Smut on ear Floral tissues develop into smut sori Fungus attacks seedlings through roots. Mycelium develops systemically Main sources of infection are teliospores that overwinter in soil De schimmel Sphacelotheca reiliana overwintert als spore in de bodem. Verschillende types (races) binnen Sphacelotheca reiliana zijn waargenomen: 1 soort wordt met name op mais teruggevonden, een andere soort dat sorghum en Soedan gras kan infecteren. Droog en koel weer dat de ontwikkeling van de kiemplant vertraagt in eerste instantie vergroot de slaagkans op infectie van deze schimmel. Wanneer de schimmelinfectie in de plant een feit is bevorderen droge en warme omstandigheden (21°C – 30°C) de verdere schimmelontwikkeling. De schimmel dringt het jonge kiemplantje binnen en infecteert de plant. Het mycelium ontwikkelt zich systematisch in de tot dus ver ongedifferentieerde kolf en pluim weefsels. In dit weefsel ontwikkelt zich zogenaamde schimmelsporen. Figuur 1. Maiskopbrand (Sphacelotheca reiliana) cyclus. Deze kopbrandsporen nemen de volledige plaats in waar normaal de maiskorrels zich zouden ontwikkelen en tasten mogelijks de volledige pluim aan. Deze schimmelaantasting kan hierdoor tot ernstige opbrengsten kwaliteitsverliezen leiden. De sporen worden verspreid en komen in de bodem terecht. De schimmel kan tevens naar een ander omliggende perceel worden gebracht door zaai-, oogst- en bodembewerking machines die de sporen door contact met de bodem van een geïnfecteerd perceel naar een ander, tot dan toe infectievrij perceel kan transporteren. De verspreiding van de sporen kan tevens via de wind plaatsvinden. Symptomen Maiskopbrand is niet zichtbaar in de eerste groeifase van de maisplant. De infectie wordt slechts zichtbaar wanneer de pluim en kolf zichtbaar worden. Pluim symptomen De eerste symptomen worden zichtbaar wanneer de pluim van de maisplant zichtbaar wordt. Dit is wanneer de mannelijke bloeiwijze van de maisplant zichtbaar wordt en stuifmeel onder normale omstandigheden wordt vrijgezet. De infectie van de pluim kan zich beperken tot individuele spots of de volledige pluim aantasten. Bladachtige weefsel groeit mogelijks uit de geïnfecteerde pluim. De geïnfecteerde plant produceert geen stuifmeel. (fig. 2, 3,4 ) Figuur 2. De pluim geïnfecteerd door de schimmel “maiskopbrand” Figuur 3. Planten die geïnfecteerd zijn met maiskopbrand ontwikkelen een korte rondachtige structuur vol met bruine-zwartgekleurde sporen in plaats van een kolf. Overblijfselen van het vasculaire systeem kunnen worden opgemerkt. Kolf symptomen De aangetaste kolf heeft geen kolfharen en de plaats waar men normaal korrels aantreft is gevuld met zwarte sporen. (Figuur 3). Het komt tevens voor dat bij geïnfecteerde planten buitensporige aanwezigheid van zijscheuten worden waargenomen. Maiskopbrand verschilt van Builenbrand Maiskopbrand onderscheidt zich van builenbrand (Ustilago maydis) door de symptomen die worden waargenomen en duidelijk verschillend zijn. In geval van builenbrand, treffen we de builen soms aan op de bladeren van jonge planten waar deze builen klein blijven en tevens niet openbreken. De builen als gevolg van een infectie kunnen ook zich op de stengel ontwikkelen. De builen tonen een grijs, zilverachtig Figuur 4 vliesachtig weefsel aan de buitenzijde. Builenbrand kan tevens de kolf geheel of gedeeltelijk aantasten. In geval van Maiskopbrand wordt echter geen ontwikkeling van maiskorrels waargenomen. De builenbrand schimmel (Ustilago maydis) kan de plant binnendringen wanneer het plantweefsel is beschadigd door bijvoorbeeld hagel. In geval van maiskopbrand vindt de infectie plaats vanuit de bodem, in het kiemstadium van de mais via de wortels. Via het meristeem groeit het systemisch verder in de plant. De verspreiding van de spore afkomstig van deze 2 schimmels builenbrand en maiskopbrand , vindt tevens plaats door wind en mogelijks door machines die op het perceel aanwezig waren. Teeltmaatregelen bij maiskopbrand Maiskopbrand sporen kunnen in de bodem meerdere jaren overleven. Een enge vruchtwisseling is onafdoende, bijvoorbeeld als mais reeds, na een jaar afwezigheid, op hetzelfde perceel wordt teruggezaaid. Bodemconditie, bodemvruchtbaarheid blijft uitermate belangrijk en verhoogt de weerstand van de plant. Tolerante rassen dienen in de rassenkeuze van de landbouwer te worden meegenomen als één van de maatregelen ter beheersing van deze schimmel. Voor meer informatie staan wij u graag te woord: Noord- en Oost-Nederland Oscar Koppelman, Mobiel: 06 / 10 34 75 72 Zuid- en West-Nederland Eugène Houben, Mobiel: 06 / 51 35 11 33 Het oval DuPont logo is een geregistreerd handelsmerk van DuPont. ®, TM, SM zijn handels- en servicemerken van Pioneer. © 2012 PHII.