Onderwijs op maat

advertisement
1
Onderwijs op maat
dec 2013
Beste oudervereniging,
Beste directeur,
heel wat leerlingen krijgen aangepast onderwijs omdat het klassieke onderricht niet voldoet aan al hun
noden. Dit 'onderwijs op maat' kan geboden worden in het buitengewoon onderwijs, maar ook binnen het
reguliere onderwijs.
Ouderlink, de digitale nieuwsbrief van de VCOV voor alle ouders, ging in het schooljaar 2012-2013 op zoek
naar 10 ouders wiens kind onderwijs op maat volgt. Zij vertelden elk hun verhaal aan de hand van enkele
vraagjes. Zo konden de lezers van Ouderlink elke maand kennismaken met een bijzondere manier van
onderwijs volgen, maar vooral met bijzondere ouders en hun kinderen. Elk verhaal is een pareltje op zich.
We laten ze samen schitteren in dit document.
In deze Ouderwijs geven we meer informatie over de verschillende manieren van aangepast onderwijs die
aan bod kwamen.
Het VCOV-team
___________________________________________________________________________________________
1. Buitengewoon lager onderwijs
2. Bednet
3. Kangoeroeklas
4. Buitengewoon secundair onderwijs
5. Medisch pedagogisch instituut
6. Tijdelijk onderwijs aan huis
7. GON-begeleiding
8. Inclusief onderwijs
9. Speelleerklas
10. Basisschool voor topsportbeloften
In de pijplijn!
1. Buitengewoon lager onderwijs
"...als ik dan keek naar de snoet van mijn zoon, naar de lach die terugkwam, naar het zelfvertrouwen,
naar de woorden ‘ik kan het mama’ dan wist ik dat ik de juiste keuze gemaakt had. Mijn zoon terug
zien openbloeien was het mooiste dat er was. Daar haal je heel wat kracht uit. Ook de ondersteuning
van de school die we kregen was enorm motiverend."
In een school voor buitengewoon onderwijs zitten leerlingen die moeilijker in het gewone onderwijs les
kunnen volgen. Deze kinderen hebben specifieke onderwijsbehoeften, bijv. ten gevolge van een handicap,
waar het reguliere onderwijs niet kan aan tegemoet komen. Het aantal kinderen per klas is beperkt en er is
een breed gamma van specialisten, bijv. psychologen, kinesisten, logopedisten... In het buitengewoon lager
onderwijs zijn er 8 types. Type 1 en 8 bestaan niet op kleuterniveau.
Het CLB, centrum voor leerlingenbegeleiding, of een andere erkende dienst geven een advies voor
buitengewoon onderwijs in samenwerking met de school én met de ouders. Het advies wordt opgemaakt op
basis van de ervaringen van de school, testen en gesprekken met de ouders. De ouders nemen echter de
eindbeslissing of hun kind naar het buitengewoon onderwijs gaat of niet.
Als de ouders van een kind met een inschrijvingsverslag voor buitengewoon onderwijs toch kiezen voor een
gewone school, moet deze school de leerling minstens voorlopig inschrijven. De school zal samen met de
ouders en het CLB bekijken of ze de gepaste begeleiding kan bieden. Pas daarna beslist de school of
2
ze het kind inschrijft of niet. (Uitzondering: een kind met een inschrijvingsverslag voor type 8 kan niet
geweigerd worden.) Meer info vind je in de brochure Met een handicap naar de school van je keuze.
In het buitengewoon onderwijs heb je recht op gratis leerlingenvervoer als je kiest voor de meest nabije
‘vrijekeuzeschool’: dat is de meest nabije school uit het onderwijsnet van je keuze.
2. Bednet
"Ondertussen was schoollopen onmogelijk. Sofie was dan wel een goede studente, op eigen houtje
was het toch niet mogelijk. Ze zou een heel jaar niet naar school kunnen gaan wegens deze situatie,
iets wat Sofie heel zwaar viel daar ze altijd al graag naar school ging. Ze is een heel sociaal kind en
miste de andere kinderen van haar klas en school meteen heel erg (...) We haalden onze kracht uit
het feit dat Sofie nu de kans had om contact te houden met haar medeleerlingen en het schooljaar
enigszins kon meevolgen en kon slagen. Het was een echte steun."
Bednet richt zich tot langdurig zieke kinderen uit het lager en secundair onderwijs. Het gaat om leerplichtige
kinderen tussen 6 en 18 jaar die door een ernstige ziekte of een ongeval chronisch of cyclisch niet naar
school kunnen. Ze moeten wel ingeschreven zijn in een school in Vlaanderen. De kinderen blijven in contact
met hun leerkracht en klasgenoten via het internet. Op de website kan je een demofilmpje bekijken.
3. Kangoeroeklas
"Hij vond het allemaal saai, het was altijd meer van hetzelfde en hij had duidelijk nood aan extra
uitdagingen (...) Concreet houdt dit in dat de leerling gedurende een 5-tal lesuren niet deelneemt aan
het normale klasgebeuren, maar naar de kangoeroeklas gaat. Daar krijgen ze dan extra leerstof,
rond een project, de actualiteit, ICT… te verwerken. De uren die ze in hun gewone klas missen
moeten ze dan zelfstandig inhalen."
Er bestaan geen erkende speciale scholen voor hoogbegaafden. Er zijn wel een aantal basis- en
secundaire scholen met projecten voor hoogbegaafde leerlingen en met kangoeroeklassen (k-klassen). Een
kangoeroeklas is een bijkomende klas waar de hoogbegaafde leerlingen van de school gedurende enkele
uren per week samen zitten om aan specifieke projecten te werken of waar zij ‘moeilijke’ vakken krijgen.
4. Buitengewoon secundair onderwijs
"De voornaamste hindernis is de beperking op zich, omdat die er altijd is en blijft. Maar die geeft ons
ook kracht en meerwaarde aan ons gezin. Die geeft ons een andere kijk op het leven en doet ons
beseffen dat niet iedereen het even makkelijk heeft. Respect voor zij die willen en niet kunnen, maar
toch vooruit gaan door wilskracht én doorzetting. En daardoor ook hun weg vinden in het leven.
(...) Het is een zegen, en geen straf, dat kinderen in het buitengewoon onderwijs op eigen ritme en
naar eigen vaardigheden nieuwe kansen krijgen en andere talenten ontdekken."
Jongeren van 13 tot 21 jaar die speciale hulp nodig hebben door een handicap of door ernstige leer- of
opvoedingsmoeilijkheden, kunnen terecht in het buitengewoon secundair onderwijs. Dit is opgedeeld in 7
types naargelang de aard van de handicap of de moeilijkheid en 4 opleidingsvormen. Deze laatsten
verschillen in finaliteit: bijv. werken in een beschermd werkmilieu of in een gewoon werkmilieu.
Het CLB of een andere erkende dienst reikt na overleg een inschrijvingsverslag uit, maar de ouders zijn niet
verplicht dit advies te volgen.
Ook in het buitengewoon secundair onderwijs geldt het recht op gratis leerlingenvervoer als gekozen
wordt voor de meest nabije 'vrijkeuzeschool'.
5. Buitengewoon secundair onderwijs, MPI
"In het BLO heeft hij al de jaren elke week verschillende uren logopedie en kinesitherapie gehad.
Verder hebben ze Steff hij ook leren eten en de dagdagelijkse dingen aangeleerd. De logopedie en
het aanleren van de gewone zaken worden nog steeds aangeleerd, winkelen, douchen omgaan met
gevoelens etc…
...na deze aanvaarding is gebleken dat dit de juiste keuze is geweest en we merken aan Steff dat hij
3
zich meestal goed voelt hierbij. Je haalt de kracht om dit verder te doen uit al de kleine dingen die
Steff laat zien."
Een Medisch-Pedagogisch Instituut of MPI is een verzorgingsinstelling van de Vlaamse gemeenschap voor
jongeren met een (zware) handicap die niet in het thuismilieu kunnen opgevangen worden. Het bestaat uit
een aangepaste verblijfsvoorziening (internaat) en een school voor buitengewoon onderwijs. Om in een MPI
te kunnen verblijven is een CLB-attest nodig en een erkenning door het Vlaams Fonds. In principe is een
MPI er voor leerplichtige leerlingen, maar uitzonderlijk kan men ook eerder (vanaf de kleuterleeftijd) of
langer (tot 21 jaar) in een MPI verblijven. Vandaaruit gaan jongeren dan naar aangepaste
woonvoorzieningen voor volwassen gehandicapten.
Na de evaluatie van het pilootproject wil men vanaf 2014 alle voorzieningen voor minderjarigen omvormen
tot Multi-Functionele Centra (MFC). Deze zouden meer flexibele en inclusieve zorg kunnen bieden.
6. Tijdelijk onderwijs aan huis
"Wij halen als ouders niet alleen energie uit de grote veerkracht van ons kind, maar ook uit het
enthousiasme van alle betrokken juffen. De thuisjuf doet het geweldig. Zij voelt onze zoon heel goed
aan. Lesgeven aan een ziek kind is niet altijd eenvoudig, maar met veel tact en geduld slaagt zij er
altijd in om hem te blijven motiveren. Is hij een keertje echt niet in staat om aandachtig te zijn, is hij
een keertje echt te ziek, dan leest ze voor of past ze haar programma aan."
Kinderen die langdurig of chronisch ziek zijn kunnen onderwijs aan huis krijgen van een leraar van de
school. Voorwaarde is dat je op minder dan 10 km van de school woont en dan komt een leraar van de
school 4 uren per week. Meer info in deze folder.
7. GON-begeleiding
"Waarom heeft mijn zoon dit nodig: Als extra ondersteuning voor hem in moeilijke situaties op
school, zoals conflicten of pesten. Ook om hem te leren omgaan met bepaalde situaties, hoe ziet hij
dit, hoe beleeft hij dit en hoe zien wij dat. Ook om de leerkrachten bij te staan en te duiden waar ze
soms op kunnen letten, vb. werken met PICTO's, een hoofdtelefoon, etc.(...) ieder jaar is dit een
nieuwe uitdaging en dan is de GON begeleiding, een onmisbare steun in de klas. Mijn zoon leert nu
ook zichzelf beter kennen en leert alles te begrijpen waarom hij soms zo reageert en een ander kind
anders."
Leerlingen met een handicap of met leer- en opvoedingsmoeilijkheden kunnen les volgen in een school
voor gewoon onderwijs met behulp van GON-begeleiding vanuit een school voor buitengewoon onderwijs.
De GON-begeleiding gebeurt door een personeelslid van een school voor buitengewoon onderwijs. Dat kan
op verschillende manieren: een aantal uren hulp voor het kind zelf, ondersteuning aan de ouders,
ondersteuning en uitleg aan leerkrachten (teamondersteuning), aanmaken van specifiek materiaal...
De ouders, de leerling, de school voor gewoon onderwijs, de begeleidende school voor buitengewoon
onderwijs en het CLB maken afspraken over de begeleiding. De afspraken worden vastgelegd in een
integratieplan
Leerlingen met een type 1,3 of 8-attest moeten minstens negen voorafgaande maanden voltijds
buitengewoon onderwijs gevolgd hebben in hun type vooraleer zij GON-begeleiding kunnen krijgen.
Leerlingen van de andere types kunnen meteen starten in het gewoon onderwijs en daar GON-begeleiding
krijgen.
Meer info en een link naar de regelgeving vind je op deze webpagina.
8. Inclusief onderwijs
"Beide kinderen hebben tijdelijk (enkele jaren) in het buitengewoon onderwijs gezeten, maar we
opteerden voor beide dan toch om te vechten voor een inclusief traject. Dit sluit nauwer aan bij ons
beeld van een diverse samenleving dan het segregatieconcept van het buitengewoon onderwijs. Zo
leren onze kinderen omgaan met "gewone" medeleerlingen, maar ook voor die klasgenootjes vinden
we dit zeker een meerwaarde, omdat ze al vanaf jonge leeftijd ervaren dat niet iedereen dezelfde
mogelijkheden heeft maar toch evenwaardig kan zijn."
4
Inclusief onderwijs, ION, is een project waarbij leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke
beperking (type 2) lessen kunnen volgen in het gewoon onderwijs, met behulp van extra ondersteuning
vanuit een school voor buitengewoon onderwijs. ION-leerlingen volgen een individueel traject (in
tegenstelling tot GON-leerlingen).
De ouders, de leerling, de school voor gewoon onderwijs, de begeleidende school voor buitengewoon
onderwijs en het CLB bespreken de specifieke onderwijsbehoeften en maken afspraken over de nodige
begeleiding. De afspraken worden vastgelegd in een integratieplan.
Inclusief onderwijs is echter meer dan een project: het is een pleidooi om kinderen met een handicap en/of
een specifieke onderwijsvraag toe te laten tot het gewoon onderwijs. De nood aan bijzonder onderwijs wordt
niet miskend, maar men meent dat dit mogelijk moet zijn zonder afbreuk te doen aan de integratie in de
gewone school/maatschappij. Je leest er meer over op de site van ouders voor inclusie.
9. Speelleerklas
"Voor Marie is onderwijs op maat nodig omdat ze in een grote groep niet voldoende oppikt. Zij heeft
meer begeleiding nodig. De schoolse voorwaarden waren voor haar nog niet verworven na de derde
kleuterklas. Door haar complexe ontwikkelingsstoornis ging het voor Marie op veel domeinen
minder vlot. Ze is “leerbaar” maar waar andere kinderen de dingen spontaan oppikken, moet bij
Marie veel meer uitleg en veel meer herhaling aangeboden worden. Marie zit sinds dit schooljaar in
de speelleerklas waar ze alle kansen krijgt om die schoolse voorwaarden onder de knie te krijgen."
In een aantal scholen voor buitengewoon basisonderwijs kunnen kinderen gedurende 1 schooljaar terecht
in een ‘speelleerklas’. Binnen het huidige onderwijssysteem wordt de speelleerklas niet erkend als vorm van
onderwijs. Er bestaan geen wettelijke voorschriften. Elke school kan in principe een speelleerklas opstarten
en hier zelf vorm aan geven.
Zowel kinderen met leerproblemen als kinderen die na de kleuterschool nog niet rijp zijn om de stap naar
het 1e leerjaar te zetten, kunnen hier terecht. Via intensieve begeleiding en individuele ondersteuning in
relatief kleine klasgroepen werkt men vnl. aan de basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen.
Op het einde van het schooljaar volgt een verplicht evaluatiegesprek tussen ouders, school en CLB. Daar
wordt besproken wat volgend schooljaar wenselijk is: ofwel ‘starten in het buitengewoon onderwijs (+
verwijzing naar type)’ ofwel ‘starten in het gewoon onderwijs’.
10. Basisschool voor topsportbeloften
"Gelukkig heeft Emma het statuut van topsportbelofte gekregen d.w.z. dat beloftevolle gymnasten
op gestructureerde wijze vanaf het 4de leerjaar hun studies kunnen combineren met topsport.
Daarvoor moeten zij naar één van de Basisscholen voor Topsportbeloften (BTB) gaan. Deze
topsportstructuur geeft talentvolle gymnasten de kans om een aantal trainingsuren binnen het
schoolcurriculum af te werken. In de basisscholen bestaat de opleiding uit drie ochtendtrainingen
tijdens de schooluren en een trainingssessie onmiddellijk na de schooltijd."
Sinds 1998 kunnen beloftevolle en topgymnasten op gestructureerde wijze hun studies combineren met
topsport. In eerste instantie was de werking gericht naar gymnasten vanaf 12 jaar (1ste middelbaar). In het
schooljaar 2003-2004 werd de structuur uitgebreid met de Basisscholen voor Topsportbeloften (BTB) waar
kinderen vanaf het 4de leerjaar terecht konden.
De topsportstructuur geeft talentvolle gymnasten de kans om een aantal trainingsuren binnen het
schoolcurriculum af te werken. In de basisscholen bestaat de opleiding uit drie ochtendtrainingen tijdens de
schooluren en een trainingssessie onmiddellijk na de schooltijd met een trainer in dienst van de federatie of
in een gezamenlijk project federatie-club. Op deze manier wil de federatie het professionaliseren binnen
haar gymclubs stimuleren.
Voor meer info over de topsportscholen klik je hier.
In de pijplijn!
Op initiatief van minister Pascal Smet heeft de Vlaamse regering op 8 november 2013 het ontwerpdecreet
over maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet) definitief
goedgekeurd. Het decreet is ondertussen ingediend bij het Vlaams parlement, waar het begin januari
besproken wordt in de commissie Onderwijs. Dit zal onder meer gebeuren via hoorzittingen. Na
goedkeuring in de commissie Onderwijs kan het decreet ingediend worden voor stemming in de plenaire
5
vergadering. Het is mogelijk dat het decreet of bepaalde artikelen uit het decreet nog geamendeerd worden
door de parlementsleden.
Het decreet is een belangrijke vooruitgang om het onderwijs meer inclusief te maken. Nu belanden
leerlingen met specifieke onderwijsnoden nog te vaak en te snel in het buitengewoon onderwijs. Het
overgrote deel van hen zijn leerlingen met een lichte mentale handicap, of leerlingen met leerstoornissen
als dyslexie of dyscalculie.
Het buitengewoon onderwijs blijft bestaan voor kinderen die dat nodig hebben. Het huidige type 1 en 8 in
BuBaO en het huidige type 1 opleidingsvorm 3 BuSO worden omgevormd tot het type 'basisaanbod'. Er
komt een nieuw type 9 voor leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) die geen verstandelijke
beperking hebben.
De voorziene startdatum is 1 september 2014.
VCOV vzw - Berkendreef 7 - B 3220 Holsbeek
T:016 388 100 - F:016 408 670
www.vcov.be - [email protected]
Download