visie van onze school voor buitengewoon onderwijs

advertisement
BUITENGEWOON
LAGER ONDERWIJS
"DE OLM"
TYPE 1-8
Schooljaar 2014 - 2015
HERK-DE-STAD
INHOUDSTAFEL
1. ONZE VISIE
2
2. TYPE
-
3
3
5
7
8, TYPE 1 EN SPEELLEERKLAS
TYPE 8
TYPE 1
SPEELLEERKLAS
3. PERSONEEL VAN ONZE SCHOOL
9
4. HULPVERLENENDE INSTANTIES
- Wat is een CLB?
- Het CLB-team VCLB West-Limburg afdeling Tessenderlo
- Openingsuren
- Belangrijk voor leerlingen en ouders om te weten
10
12
12
12
12
5. OUDERS EN SCHOOL
13
6. OVERLEGSTRUCTUREN BINNEN DE SCHOLENGEMEENSCHAP
HALEN / HERK-DE-STAD
14
7. OVERLEGSTRUCTUREN BINNEN DE SCHOOL
- Schoolbestuur
- Samenstelling van het schoolbestuur
- Samenstelling van het lokaal onderhandelingscomité
- Samenstelling schoolraad
- Samenstelling van het schoolteam
14
14
14
15
15
16
8. ENKELE ACCENTEN
- Godsdienstig leven
- Het recht op Buitengewoon Onderwijs
- Middageten
- Kosteloosheid van het onderwijs
- Leerlingenvervoer
- Zwemmen
- Zee- en bosklassen
- Schoolverzekering
- Bijkomende kinderbijslag
- Turnlessen
- Fruitdag
- Begin- en einduren van de lessen
- Buitenschoolse kinderopvang: “De Speeldoos”
17
17
17
18
18
18
18
18
19
19
19
19
19
19
Bijlage: WAAROM BUITENGEWOON ONDERWIJS?
21
1
Onze visie
Onze school “De Olm” is een gezellige en warme school, een
tweede thuis voor elk kind dat hier mag ervaren: “IK BEN GOED
ZOALS IK BEN, mét mijn talenten en beperkingen!"
Ons eerste streefdoel hierbij is het stimuleren van een positief
zelfbeeld wat de motivatie ten goede komt. Deze motivatie is
onmisbaar om ons tweede streefdoel te verwezenlijken, namelijk:
het aanbrengen van de basis van lezen, schrijven en rekenen en
dit ontwikkelingsgericht, dit wil zeggen op het tempo en
mogelijkheden van elk kind. Daarom zoeken we naar
aangepaste methodes en werken we nauw samen met een
multidisciplinair team (leerkrachten, logopedisten, kinesisten,
orthopedagoog/psycholoog, BLIO, CLB). We willen graag dat onze
leerlingen opgroeien tot zelfstandige jongeren.
We willen dit bereiken door:
o een rustige, gemoedelijke sfeer met wederzijds vertrouwen te
creëren (gezellige inrichting van de klaslokalen, alle
leerkrachten en kinderen kennen elkaar, klasoverschrijdende
activiteiten, eetmoment in de klas, …).
o structuur aan te bieden (afsprakenboekje, dagpicto’s,
kalenders, klok op de speelplaats, …).
o leerlingen verantwoordelijkheidsgevoel bij te brengen t.o.v.
hun eigen doen en laten (belonen, rode voetjes (time out), …).
o ontwikkelingsgericht te werken (verder gaan met schrijven
wanneer een kind nog niet kan lezen en omgekeerd,
individueel handelingsplan, therapieplan, groepswerkplan,
kleine groepen …).
o de sociale vaardigheden te bevorderen (1 lesuur sociale
vaardigheden per week, uitpraten van problemen,
klasoverschrijdende activiteiten, afsprakenboekje,
2
speelplaatsboekje, speelhuisje, schoolreis ter kennismaking in
september, …
o leerlingen te stimuleren en bewust te maken om gezond te
leven en hen de kans te geven om aan sport doen (fruitdag,
water drinken, werken rond hygiëne, sport en spel op school,
naschoolse sportactiviteiten, sportdagen, zwemmen, braingym,
Veronica Sherborne bewegingspedagogiek, …).
o kinderen met leermoeilijkheden en specifieke problemen te
begeleiden met aangepaste methodes, door een
multidisciplinair team (STImulerende COmpenserende
Remediërende DIspenserende-maatregelen; SPRINT;
specifieke maatregelen naar ASS toe: autivriendelijke aanpak
in de klas, duidelijke structuur, dagschema’s, gebruik van time
timer, psycho-educatie, emotietraining; …).
3
1. TYPE 8 , TYPE 1 EN SPEELLEERKLAS
TYPE 8
Voor wie?
De werking in deze type 8 klassen is aangepast aan kinderen met ernstige
leerproblemen. Ze kunnen bijkomende specifieke problemen ondervinden
bijvoorbeeld op het gebied van concentratie, lezen, schrijven, rekenen,
motoriek, sociaal-emotioneel,…
Ondanks extra inspanningen in het gewoon onderwijs kunnen zij
onvoldoende leervorderingen maken. Het leertempo in het gewoon
onderwijs is meestal te hoog. Door het falen in het gewoon basisonderwijs
hebben deze leerlingen meestal een negatief zelfbeeld opgebouwd.
Wat streven we na?
Met onze type 8 werking streven wij er naar, om de leerlingen op hun
eigen tempo, de belangrijkste basisleerstof aan te leren. Met basisleerstof
bedoelen we dat de leerlingen alle kennis, vaardigheden en attituden
aangeleerd krijgen die ze nodig hebben om te kunnen functioneren in de
maatschappij. Daarom bieden we de leerlingen voldoende uitdagende
leerstof zonder dat deze té moeilijk is. Dit is meteen een van de
belangrijkste verschillen met het gewoon basisonderwijs: in plaats van het
kind aan te passen aan de leerstof, wordt de leerstof aangepast aan de
mogelijkheden van het kind. Hierdoor kunnen onze type 8 leerlingen
eindelijk ervaren dat ook zij succes kunnen hebben op schools vlak, wat
vaak een echte 'boost' is voor hun zelfbeeld.
We willen onze type 8 leerlingen klaar maken voor een overstap naar het
gewoon secundair onderwijs (meestal de B-klas). Voor deze leerlingen
hebben we een latere tewerkstelling in het gewoon arbeidsmilieu voor
ogen.
Een terugkeer naar het gewoon basisonderwijs is in uitzonderlijke gevallen
mogelijk. Na grondig overleg van de klassenraad kan dit advies
meegedeeld worden aan de ouders.
Hoe doen we dat?
De leerstof die we onze type 8 leerlingen aanbieden leunt aan bij de
belangrijkste basisleerstof in het gewoon basisonderwijs. We proberen de
leerlingen zo veel mogelijk positief te stimuleren en succes te laten
ervaren.
Voor de vakken wiskunde en Nederlands zitten de meeste leerlingen in
hun eigen niveaugroep met aangepaste leerstof. De leerkracht en de
leerlingen worden, indien nodig, hierbij ondersteund door de BLIO
(Bijzondere Leerkracht Individueel Onderwijs) en de paramedici.
4
Alle type 8 klassen op hetzelfde moment wiskunde waardoor sommige
leerlingen de mogelijkheid krijgen om op hun eigen niveau te gaan
rekenen in een hogere of lagere niveaugroep.
Voor wiskunde trachten, we via het gebruik van concreet materiaal en
verwoorden, te komen tot beheersing van de leerstof. Veel herhalen is
hierbij noodzakelijk. De leerlingen kunnen, indien nodig, gebruik maken
van hulpmiddelen (vb. zakrekenmachine, tafelkaart…).
Voor Nederlands maken we de leerlingen vaardig op het gebied van
spreken, schrijven (spelling) en (technisch en begrijpend) lezen. Het lezen
gebeurt niet alleen in de klas, maar wordt extra gestimuleerd door het
werken met leesgroepen, bezoekjes aan de bibliotheek, een
klasoverschrijdende activiteit leesstimulatie (onder leiding van de
logopedisten) en het aanbieden van leestijd. Voor spelling is het aanleren
en het vele herhalen van de spellingsregels belangrijk. We hechten veel
belang aan het juist schrijven, de leerlingen kunnen hiervoor, indien
nodig, gebruik maken van hulpmiddelen (spellingscorrector, SPRINT,…).
Ook het spreken krijgt veel aandacht (kringmoment, spreekbeurten,
actualiteit volgen).
Naast Nederlands en wiskunde, komen ook wereldoriëntatie, leren leren,
lichamelijke opvoeding, sociale vaardigheden, muzische vaardigheden en
godsdienst aan bod in elke type 8 klas. Ook hierbij wordt de leerstof aan
de kinderen in de klasgroep aangepast.
Naast de werking in de klas, krijgen de kinderen die problemen ervaren op
het gebied van het motorisch functioneren, spraak- en taal en sociaalemotioneel fuctioneren, begeleiding van respectievelijk een kinesiste en
een logopediste.
Om te zorgen dat de begeleiding van elk kind op de verschillende
gebieden optimaal op elkaar afgestemd is, wordt er regelmatig overleg
voorzien tussen de verschillende teamleden van onze school
(leerkrachten, BLIO, logo, kiné, directie) en met de CLB medewerkers.
Voorbeeld (fictief)
Simon is 9 jaar en zit in de type 8 klas van juf Lieve. In deze klas zitten
nog 8 andere kinderen. Simon krijgt hier leerstof aangeboden op het
niveau van het begin van het tweede leerjaar.
Voor wiskunde zit Simon in zijn eigen klas. Hij kan even goed wiskunde
als Maxim, Sam, Esther en Ben. Daarom krijgt hij dezelfde oefeningen als
zij. Zij vormen samen een wiskundegroepje. Er is nog een ander
wiskundegroepje in de klas. De juf komt dan tijdens wiskunde om de
beurt rond bij de 2 groepjes. Soms oefenen ze ook dingen (vb. splitsen)
met alle leerlingen van de klas.
Lezen is nog moeilijk voor Simon. Er zijn 3 leesgroepjes in de klas. Simon
zit voor lezen in het groepje met Maxim, Yannick, Esther en Ben.
5
De andere vakken (wereldoriëntatie, sociale vaardigheden, godsdienst,…)
krijgen de leerlingen uit de klas allemaal samen.
Schrijven is niet zo makkelijk voor Simon. Hij kan de letters heel moeilijk
vormen en aan elkaar schrijven. Daarom gaat hij naar juf Marleen (kiné)
om, via allerlei aangepaste leuke oefeningen, te werken rond zijn
schrijfmotoriek. Hij doet hier erg zijn best en het lukt ook al veel beter
dan aan het begin van het schooljaar.
Simon vindt het heel moeilijk om iets te vertellen, hij kan geen mooie
zinnen maken. Dit oefent hij nu samen met juf Evi (Logo). Het gaat nu al
een stuk beter.
Simon heeft het soms moeilijk op de speelplaats, maar zo zijn er nog
kinderen in de klas. Daarom komt juf Elke (psycho) elke week in de klas
om, samen met juf Lieve, met de kinderen te werken rond sociale
vaardigheden.
TYPE 1
Voor wie?
De werking in deze klasjes is aangepast aan kinderen met een lichte
mentale beperking. De mentale beperking van deze leerlingen hangt vaak
samen met een vertraagde ontwikkeling op verschillende gebieden (zoals
taal, spraak, sociaal, emotioneel en motorisch). Op schools vlak zien we
vaak dat deze leerlingen het moeilijk hebben met leerstof waarbij inzicht
noodzakelijk is (vb. : vraagstukken, metend rekenen, begrijpend lezen,
…).
Wat streven we na?
In onze type 1 werking streven wij er naar om, afhankelijk van de
individuele mogelijkheden en beperkingen van elk kind, zoveel mogelijk
kennis, vaardigheden en attitudes bij te brengen. We streven dus naar
een zo optimaal mogelijke ontplooiing van elk kind op alle gebieden. Het
bevorderen van een positief zelfbeeld van de leerlingen staat hierbij
centraal.
We willen onze type 1 leerlingen klaar maken om op de leeftijd van 13
jaar over te schakelen naar het Buitengewoon Secundair Onderwijs
(BuSO). Daar krijgen ze, naast basisleerstof, een meer praktijk gerichte
opleiding waarbij ze een beroep leren. Dit met een tewerkstelling in het
gewoon arbeidsmilieu voor ogen.
Hoe doen we dat?
Voor de vakken wiskunde en Nederlands zitten de meeste leerlingen in
hun eigen niveaugroep met aangepaste leerstof. De leerkracht en de
6
leerlingen worden, indien nodig, hierbij ondersteund door de BLIO
(Bijzondere Leerkracht Individueel Onderwijs) en de paramedici.
Alle klassen hebben op hetzelfde moment wiskunde waardoor sommige
leerlingen de mogelijkheid krijgen om op hun eigen niveau te gaan
rekenen in een hogere of lagere niveaugroep.
We brengen de leerstof aan op een concrete manier. Bijvoorbeeld: met
geld leren werken, naar de winkel gaan, een telefoongesprek voeren, …
Kortom zaken die ze nodig hebben in het dagelijks leven. Er wordt
gewerkt in kleine stapjes met de nadruk op de basisleerstof.
Naast Nederlands en wiskunde, komen ook wereldoriëntatie, lichamelijke
opvoeding, sociale vaardigheden, leren leren, muzische vaardigheden en
godsdienst aan bod in elke type 1 klas. Ook hierbij wordt de leerstof aan
het niveau van de kinderen in de klasgroep aangepast.
Naast de werking in de klas, krijgen de kinderen die problemen ervaren op
het gebied van het motorisch functioneren, spraak- en taal en sociaalemotioneel fuctioneren, begeleiding van respectievelijk een kinesiste en
een logopediste.
Om te zorgen dat de begeleiding van elk kind op de verschillende
gebieden optimaal op elkaar afgestemd is, wordt er regelmatig overleg
voorzien tussen de verschillende teamleden van onze school
(leerkrachten, BLIO, logo, kiné, directie) en met de CLB medewerkers.
Voorbeeld (fictief)
Bram is 8 jaar en zit in de type 1 klas van juf Lidie. In deze klas zitten nog
7 andere kinderen. Bram krijgt hier leerstof aangeboden op het niveau
van het eerste leerjaar.
Voor wiskunde is Bram beter dan de andere kinderen van de klas. Daarom
gaat Bram rekenen bij juf Lieve. Hij krijgt hier wiskunde aangeboden op
het niveau van het tweede leerjaar.
Lezen kan Bram al goed. Hij zit hiervoor samen in een groepje met Lien
en Joris. Er is nog één ander leesgroepje in de klas van juf Lidie.
De andere vakken (wereldoriëntatie, sociale vaardigheden, godsdienst,…)
krijgen de leerlingen uit de klas allemaal samen.
Bram heeft geen motorische problemen, zoals sommige andere kinderen
in de klas. Dit heeft juf Marleen (kiné) getest. Daarom hoeft Bram niet
naar de kiné.
Bram vindt het moeilijk om de 's' uit te spreken. Hiervoor gaat hij naar juf
Evi (Logo).
Bram vindt het heel moeilijk om te weten hoe andere kinderen zich
voelen. Hij kent de gevoelens niet zo goed en weet niet goed hoe hij moet
reageren op andere kinderen. Hierdoor heeft Bram vaak ruzie op de
speelplaats. Daarom gaat Bram soms naar juf Elke (psycho) om te leren
om op een juiste manier om te gaan met andere kinderen.
7
SPEELLEERKLAS
Voor wie?
De werking in onze speelleerklas is aangepast aan kinderen die na de
kleuterklas nog niet voldoende schoolrijp zijn om de overstap naar het
eerste leerjaar van de lagere school te maken.
Deze kinderen hebben nog moeite met : taal (vb. het gebruiken van de
juiste zinsbouw bij het spreken, rijmen, onthouden van gedichtjes en
liedjes, duidelijk spreken, …), wiskunde begrippen (vb. begrijpen van
‘voor’, ‘achter’, ‘naast’, …), motoriek (vb. knippen, binnen de lijntjes,
kleuren, pengreep, …), concentratie en werkhouding.
Wat streven we na?
Met de werking van onze speelleerklas streven we er naar om gedurende
het schooljaar de leerlingen schoolrijp te maken en een positief zelfbeeld
te stimuleren opdat zij kunnen starten met het aanvankelijk lezen,
rekenen en schrijven.
Indien we merken dat de schoolrijpheid binnen dit schooljaar bereikt is,
zal onmiddellijk gestart worden met het aanvankelijke lezen, rekenen en
schrijven. Dit is een belangrijke troef van de speelleerklas ten opzichte
van het dubbelen van de derde kleuterklas in het gewoon basisonderwijs.
Na de speelleerklas gaan deze leerlingen over naar het eerste klasje type
8 of type 1.
Ook de overstap naar het 1ste leerjaar van het gewoon lager onderwijs kan
in sommige gevallen gemaakt worden. Na grondig overleg van de
klassenraad kan dit advies meegedeeld worden aan de ouders. Indien de
leerling 9 maanden in het Buitengewoon Onderwijs geweest is, heeft het
recht op één jaar GON-begeleiding bij de overstap naar de lagere school.
Hoe doen we dat?
In de speelleerklas wordt er gewerkt in een uitnodigende sfeer waarbij het
welbevinden en het positief zelfbeeld een belangrijke plaats krijgen. Het
leren gebeurt op een speelse manier: er gaat veel aandacht naar het
'doen' en het verwoorden om zo tot kennis te komen. Gezien het speelse
karakter bij het leren, wordt er gebruik gemaakt van verschillende
werkvormen zoals: partnerwerk, groepswerk, hoekenwerk.
Voor wiskunde wordt er gewerkt aan de belangrijkste voorwaarden om te
kunnen starten met het aanvankelijk rekenen. Daarbij maken we gebruik
van concreet materiaal (vb. blokken, auto’s, …).
In de lessen Nederlands leren de leerlingen uit de speelleerklas luisteren
naar taal (letters, woorden, zinnen) en leren ze het verschil horen tussen
letters (auditieve training). Verder leren ze ook het verschil zien tussen
tekeningen en later tussen letters (visuele training).
8
Naast Nederlands en rekenen krijgen de leerlingen ook lessen
wereldoriëntatie, godsdienst, muzische vorming, sociale vaardigheden,
leren leren , turnen, zwemmen,… aangepast aan het kennen en kunnen
van de leerlingen.
Speciale aandacht gaat naar de motorische ontwikkeling. Om deze
ontwikkeling positief te beïnvloeden krijgen de leerlingen in de
speelleerklas wekelijks schrijfdans en Veronica Sherborne onder
begeleiding van de kinesisten.
Naast de werking in de klas, krijgen de leerlingen die specifieke
problemen ervaren op het gebied van het motorisch functioneren, spraaken taal en sociaal-emotioneel fuctioneren, begeleiding van respectievelijk
een kinesiste en een logopediste.
Om te zorgen dat de begeleiding van elk kind op de verschillende
gebieden optimaal op elkaar afgestemd is, wordt er regelmatig overleg
voorzien tussen de verschillende teamleden van onze school
(leerkrachten, BLIO, logo, kiné, directie) en met de CLB medewerkers.
Voorbeeld (fictief)
Janne is 6 jaar en zit in de speelleerklas van juf Annelies. In deze klas
zitten nog 5 andere kinderen. Janne leert samen met andere kinderen
spelenderwijs werken rond wiskunde en Nederlands.
Janne kijkt elke dag erg uit naar het onthaal. Hier mogen de kinderen elke
morgen tijdens het kringmoment iets vertellen aan elkaar. Janne vond het
in het begin van het schooljaar moeilijk om ook naar de andere kinderen
te luisteren, maar dit lukt nu al beter.
Elke week komt juf Eva (kiné) in de klas om schrijfdans te doen met de
kinderen. Ook is er elke week Veronica Sherborne door juf Marleen (kiné).
Janne gaat 2 keer per week naar juf Evi (logo) omdat ze nog geen mooie
zinnen kan maken. Juf Evi helpt haar hierbij. In het begin van het
schooljaar werd Janne door juf Marleen (kiné) getest voor haar motoriek.
Dit was goed, dus hoeft Janne niet elke week naar juf Marleen te gaan.
Janne is na dit schooljaar in de speelleerklas klaar om te starten met het
echt lezen, rekenen en schrijven.
9
2. PERSONEEL VAN ONZE SCHOOL
De leerkrachten
De leerkrachten in het Buitengewoon Onderwijs
basisopleiding nog een bijkomende opleiding gevolgd.
Voortdurende navorming is noodzakelijk.
hebben
na
hun
De BLIO
In iedere school voor Buitengewoon Lager Onderwijs is er minstens één
leerkracht met een speciale opdracht, de BLIO, de bijzondere leerkracht
individueel onderricht, geheten.
Deze leerkracht bekommert zich speciaal om de nieuwe leerlingen, hun
onthaal en juiste opvang in de pedagogische eenheden. Ze richt zich
daarenboven tot de leerlingen met bijzondere zorgen. Ook de remediëring
van leerlingen met extra moeilijkheden behoort tot haar taak. De
organisatie van de klassenraden vraagt haar bijzondere aandacht.
De leerkracht muzische opvoeding
De leerkracht muzische opvoeding werkt vooral ter bevordering van de
fijne motoriek en het creatief zijn van de kinderen op gebied van muziek,
drama, beweging, media en beeld.
De leraar lichamelijke opvoeding
De leraar lichamelijke opvoeding staat in voor de bewegingsopvoeding en
werkt nauw samen met de kinesitherapeut.
De kinesisten
De kinesist tracht via diepgaande, fijngerichte handelingen geblokkeerde
of onderontwikkelde deelsystemen op gang te krijgen om zo een
geïntegreerde samenwerking te realiseren. Ze beoogt lichaamsbeheersing,
verbetering van lichaamsbesef, coördinatie, lateralisatie, ruimtelijk
oriëntatie en – structuratie, de tijdsbeleving en ritme.
Beïnvloeding van het leervermogen van het kind mag kritische
therapeutische interventie verwacht worden.
Via de bewegingspedagogiek van Veronica Sherborne werkt ze aan
relatievorming, lichaamsbesef en zelfvertrouwen van de leerlingen.
Via de methode van Schrijfdans probeert ze de schrijfmotoriek van de
leerlingen in de aanvangsklassen op de juiste manier aan te brengen.
Via de methode van braingym leren ze de leerlingen 26 oefeningen aan
waardoor ze beter kunnen ontspannen en beter kunnen leren lezen,
schrijven en rekenen.
De logopedisten
De logopedist werkt met kinderen met spraak– en taalstoornissen of
stoornissen die een gevolg zijn van een stem- en/of gehoorafwijkingen.
De meest voorkomende stoornissen zijn vertraagde spraak- en
10
taalontwikkeling
en
articulatiestoornissen.
De
leerlingen
met
articulatiestoornissen worden individueel behandeld. De klassikale
logopedie bestaat meestal uit auditieve training (het horen van
overeenkomsten en verschillen tussen woorden en klanken en begeleiden
van het aanvankelijk lezen).
3. HULPVERLENENDE INSTANTIES
Onze school werkt samen met het Vrij CLB West-Limburg
Afdeling Tessenderlo
Stationsstraat 101
3980 Tessenderlo
Tel. 013 /66 25 23
Fax. 013 /67 37 29
Wat is een CLB?
De school en het CLB hebben een gezamenlijk beleidscontract opgesteld
dat de aandachtspunten voor de leerlingenbegeleiding vastlegt.
Dat wordt met de ouders besproken op de schoolraad.
CLB staat voor Centrum voor Leerlingenbegeleiding. Leerlingen, ouders en
scholen kunnen er informatie en begeleiding krijgen. Daarvoor zorgen
artsen, maatschappelijk werkers, pedagogen, psychologen, psychologisch
assistenten en verpleegkundigen.
Je kunt met allerlei vragen naar het CLB. Een kleine greep uit de zeer
brede waaier: vragen over studeren en studiekeuze op school, lees- en
rekenproblemen, gezondheid, slaapproblemen, angst om naar school te
gaan, pestgedrag, de aanpak van vervelend gedrag, opvoeding, …
Op sommige vragen krijg je al meteen een antwoord. Vaak is een
verhelderend gesprek voldoende. Soms is extra hulp en ondersteuning
nodig. Samen met de CLB-medewerker werk je dan aan een oplossing.
Indien nodig vindt er een medisch, psychologisch en/of sociaal onderzoek
plaats. In een aantal gevallen verwijst het CLB voor verdere behandeling
of begeleiding door naar een andere, meer gespecialiseerde gezondheidsof welzijnsdienst.
11
Naast deze 'vraaggestuurde' werking is het CLB ook verantwoordelijk voor
de verplichte medische onderzoeken. In het buitengewoon onderwijs
worden de leerlingen onderzocht in het kalenderjaar dat ze 4, 5, 7, 9, 11,
13 en 15 jaar worden. Een deel van de onderzoeken vindt plaats op het
centrum zelf, een deel op de school. Het CLB is ook belast met inentingen
en met de preventie van sommige besmettelijke ziekten.
Indien de ouders bezwaren hebben tegen een bepaalde arts van het CLB,
dan kan in overleg een andere arts worden aangeduid. In dat geval zijn de
kosten ten laste van de ouders.
Ouders zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de begeleiding
van leerlingen die spijbelen of bij problematische afwezigheden.
Als de betrokken ouders niet ingaan op de initiatieven van het centrum,
meldt het centrum dit aan de door de Vlaamse regering aangeduide
instantie.
Als de school het CLB vraagt om een leerling te begeleiden, zal het CLB
een begeleidingsvoorstel doen.
Het CLB zet de begeleiding pas verder als de ouders hiermee instemmen.
Vanaf de leeftijd van 12 jaar vermoedt de regelgever dat een kind
voldoende competent is om zelfstanding te beslissen of hij/zij wil
instemmen met het voorgesteld begeleidingsplan.
De CLB-tussenkomsten zijn gratis en gebeuren met de grootste discretie
en met respect voor het privé-leven.
Het CLB-team VCLB West-Limburg afdeling Tessenderlo
Psychologen/orthopedagogen:
CLB-arts:
Intercultureel medewerker:
Teamverantwoordelijke BO:
Directie:
Renilde Vranckx, Leen Heselmans
Leen Cuppens, Patrick Heyligen,
Ine Hendrickx
Marjel Pinxten
An De Vleeschauwer,
Indra Maegerman
Kathleen Van Looy
Emine Topal
Leen Cuppens
Goele Haesendonck
De ankerfiguur voor onze school:
Marjel Pinxten
Maatschappelijk werker:
Sociaal verpleegkundige:
Openingsuren
Het centrum is open:
op maandag van 8.30 uur tot 12 uur
op de andere werkdagen van 8.30 uur tot 12 uur en van 13 tot 17 uur
men kan ook telefonisch een afspraak maken voor een onderhoud buiten
deze kantooruren.
12
Het centrum is gesloten van 15 juli tot en met 15 augustus, tijdens de
kerst- en de paasvakantie.
Je kunt gewoon binnenlopen op het centrum, maar het is toch veiliger
vooraf een afspraak te maken op het telefoonnummer 013/66 25 23.
Belangrijk voor leerling en ouders om te weten
1
2
3
4
5
6
Het CLB heeft van elke leerling die het begeleidt een dossier.
Wanneer de leerling van school verandert, wordt dit dossier
overgemaakt aan het CLB dat de nieuwe school begeleidt (besluit
van de Vlaamse Regering, 08.06.2001, art. 7, 8 en 9).
De identificatiegegevens van de leerling, de gegevens over de
inentingen, de gegevens van de medische onderzoeken en gegevens
over de leerplichtbegeleiding worden automatisch overgedragen.
De andere gegevens worden overgedragen indien er geen verzet
wordt aangetekend. Dit verzet kan aangetekend worden door de
ouders of door de leerling zelf indien hij 14 jaar of ouder is. Dit
verzet moet schriftelijk gebeuren binnen een termijn van 10 dagen
na de mededeling waarin de ouders of de leerling op de hoogte
worden gebracht van de overdracht. (Op het moment waarop u dit
leest!)
Het CLB mag in geen enkel geval - tenzij er schriftelijke toelating is
van ouders of de leerling ouder dan 14 jaar - het dossier overdragen
aan andere instanties, hulpverleners, derden, enz.
Aan de betrokken schooldirectie en het schoolpersoneel worden
alleen gegevens doorgegeven die nodig zijn opdat zij hun taak naar
behoren kunnen vervullen.
De ouders en de leerlingen hebben het recht op toegang tot de
gegevens uit het dossier.
Dit dossier wordt op het centrum bewaard tot ten minste 10 jaar na
de datum van de laatste medische tussenkomst (onderzoek of
inenting). Voor leerlingen die buitengewoon onderwijs volgen wordt
het dossier bewaard tot de leerling 30 jaar is geworden. Na deze
periode wordt het dossier vernietigd.
De dossiers worden bewaard bij VCLB West-Limburg, afdeling
Tessenderlo, Stationsstraat 101, 3980 Tessenderlo. Ze worden
beheerd door Christine Tielemans.
4. OUDERS EN SCHOOL
De ouders worden steeds meer betrokken bij het onderwijs en de
opvoeding van de kinderen. Slechts in nauwe samenwerking bieden gezin
en school immers optimale kansen op een degelijke totale opvoeding.
Vandaar de noodzaak aan veelvuldig en echt contact tussen leerkrachten
en ouders. Door deze contacten, geplande en spontane, kunnen ouders
zich meer « thuis » voelen op school, vooral als er ook ruimte is voor een
echte dialoog rond de leerling, hun kind. Zo ontstaan wederzijds begrip,
steun en waardering.
13
Ouders wensen ook andere ouders te leren kennen om samen te praten
over hun problemen, hun ervaringen. Als de school aan deze gesprekken
deelneemt kunnen zij samen zoeken naar oplossingen.
Via een oudervereniging kunnen de ouders met de school overleggen,
zelfs mee beslissen in allerlei zaken die met het onderwijs te maken
hebben.
Elke betrokkenheid van de ouders met de school is uiteindelijk gericht op
één doel: het beste nastreven voor het kind!
Volgende ouders vormen ons huidig oudercomité:
Mevr. Leen Heusdens
Mevr. Saskia Franssens
Mevr. Ingrid Menten
Mevr. Eva Claes
Dhr. Rudi Derbaix
Mevr. Miet Smets
Mevr. Bianca Schepers
Mevr. Anja Gilissen
Tel.:
Tel.:
Tel.:
Tel.:
Tel.:
Tel.:
Tel.:
Tel.:
0478/29 71 54
0476/37 54 91
0474/22 11 31
0478/63 91 19
0485/38 04 15
0472/58 01 68
0474/44 34 67
013/55 57 95
5. OVERLEGSTRUCTUREN BINNEN DE
SCHOLENGEMEENSCHAP HALEN/HERK_DE_STAD
Schoolbesturen:
1
VZW KB & BLOH, Diestsesteenweg 11, 3540 Herk-de-Stad
2
VZW Katholiek Basisonderwijs, Schoolstraat 16, 3540 Schakkebroek
3
VZW Comite Gemengde school, Berbroek, Kapelstraat 28, 3540
Herk-de-Stad
4
VZW Gesub. Vrije Scholen Halen, Gen. De Wittestraat 7, 3545 Halen
Opdracht: Algemeen beleid van de school in goede banen leiden
Respectievelijk vertegenwoordigd door:
1 Louis Coemans, Paul Martens
2 Valère Vandenborne, Etienne Ector
3 Gilbert Verhille, Lieve Coenen
4 Willy Neven, Jos Merckx
Onze school behoort tot de scholengemeenschap Halen/Herk-de-Stad met
instellingsnummer 119099.
Coördinerend directeur is Mevr. Viviane Cornelissen van de school van
Halen.
14
1
2
3
4
5
6
7
8
BuLO “De Olm”, Diestsesteenweg 5, Herk-de-Stad
GVB Schulen,”De schuit”, Kerkstraat 19, Herk-de-Stad
GVB “St-Martinus”, Diestsesteenweg 11/ 9, Herk-de-Stad
GVB Schakkebroek,”Het leerrijk” Schoolstraat 16, Herk-de-Stad
GVB Berbroek,’St-Jan”, Kapelstraat 28-35, Herk-de-Stad
GVB Halen,’De wegwijzer” Gen. De Wittestraat 29, Halen
GVB Loksbergen “De oogappel”, Gen. De Wittestraat 29, Halen
GVB Donk, “De zeppelin”, Dorpsstraat 29, Herk-de-Stad
6. OVERLEGSTRUCTUREN BINNEN DE SCHOOL
Schoolbestuur:
Opdracht: Algemeen beleid van de school in goede banen leiden.
Benaming: Katholiek Basisonderwijs en
Buitengewoon Lager Onderwijs Herk-de-Stad
Diestsesteenweg 5
3540 Herk-de-Stad
Samenstelling van het schoolbestuur:
Dhr. Louis Coemans
Dhr. Harry Claassen
E.H. Rik Koninckx
Dhr. Paul Martens
Dhr. Jos Baldewijns
Dhr. Lode Robben
Dhr. Johan Willems
Mevr. Ann Heyen
Mevr. Hilde Schmitz
voorzitter
Kerkstraat 36
3540 Herk-de-Stad
013 / 55 19 60
De directies van de verschillende
scholen
Dhr. Modest Janssens
E.H. August Coppejans
Dhr. Marcel Vandersmissen
Mevr. Inge Boydens
Dhr. Peter Ons
Dhr. Urbain Vanschoenbeek
Samenstelling lokaal onderhandelingscomité (LOC):
SCHOOLBESTUUR:
Dhr. Paul Martens
Stevoortweg 181
3540 Herk-de-Stad
15
E.H. Rik Koninckx
Grote Baan 8
3511 Hasselt
LEERKRACHTEN:
Mevr. Evi Hendrix
Weyerstraat 42
3850 Kozen (Nieuwerkerken)
Dhr. Lode Sweldens
Luciëndal 16
3800 Sint-Truiden
VOORZITTER:
Mevr. Annemie Lowel
Stevoortweg 87
3540 Herk-de-Stad
Samenstelling schoolraad:
OUDERS:
Mevr. Leen Heusdens
Mevr. Ingrid Menten
LOKALE GEMEENSCHAP:
Dhr. Ivo Buekers
Kleine Hoolstraat 7
3540 Herk-de-Stad
E.H. Roel Alders
Markt 24
3540 Herk-de-Stad
LEERKRACHTEN:
Dhr. Lode Sweldens
Mevr. Evi Hendrix
Samenstelling van het schoolteam:
Onderwijzer(es) – ASV
Kristel François
Lidie Geraerts
Nele Mathys
Lode Sweldens
16
Agnes Swijsen
Lieve Thoonen
Kristof Thuys
Annelies Van Aeken
Omer Vandikkelen
Benjamin Vandormael
Eline Haesen
L.O.
Hannes Severi
BLIO
Ann Donné
Logo
Evi Hendrix
Sandra Smeets
Kinesisten
Marleen Geerdens
Eva Van Landegem
ICT en begeleider ASS
Sabine Plessers
Adminstratie
Ilse François
Directeur
Annemie Lowel
17
7. ENKELE ACCENTEN
Godsdienstig leven
Het is de regel dat de kinderen en de leerkrachten elke morgen een
morgengebed bidden in de klas. Elke maand hebben we een
eucharistieviering, in de parochiekerk bijgewoond door alle leerlingen en
leerkrachten van onze school en samen met de gewone lagere school.
Trimestrieel wordt er een biechtviering georganiseerd.
Het recht op Buitengewoon Onderwijs
Het buitengewoon onderwijs is een recht, nooit een verplichting. De
ouders kunnen voor hun kind van dat recht gebruik maken of zij kunnen
het negeren.
Middageten
De leerkrachten eten ’s middags met de leerlingen in de klas.
Wij vragen aan de ouders om voor ’s middags een flesje met water mee te
geven om in de klas te drinken. Voor op de speelplaats mogen de
leerlingen een drinkbusje fruitsap, appelsap of chocomelk meebrengen.
Geen cola of andere frisdranken meegeven.
Onze boterhammen steken we in een boterhamdoos.
Kosteloosheid van het onderwijs
Het onderwijs zelf is altijd gratis, welke school ook gekozen wordt: er mag
geen schoolgeld gevraagd worden en alle schoolbehoeften (schriften,
schrijfgerei, handboeken,…) worden door onze school gratis verstrekt.
Leerlingenvervoer
De leerlingen in het Buitengewoon Onderwijs hebben recht op gratis
vervoer.
Daarbij is de vrijheid inzake schoolkeuze gewaarborgd door de wet van 29
mei 1959.
Maar een leerling komt slechts in aanmerking voor gratis vervoer, op
voorwaarde dat hij de dichtstbijzijnde school voor Buitengewoon
Onderwijs bezoekt, die onderwijs biedt waarnaar hij verwezen is.
Ouders of verantwoordelijken mogen hun kinderen dus wel naar de nietdichtstbijzijnde school voor Buitengewoon Onderwijs zenden maar moeten
zelf instaan voor het vervoer. Dit kan via het openbaar vervoer, het eigen
vervoer of het kind te brengen naar een rechthebbende opstapplaats.
De schoolbussen rijden voor het zonaal leerlingenvervoer, d.w.z. dat de
leerlingen van het kleuter- en lager onderwijs en de leerlingen van het
Buitengewoon Lager Onderwijs, met dezelfde bussen vervoerd worden in
een bepaalde zone.
In principe vertrekken de schoolbussen onmiddellijk na het beëindigen van
de lessen: ‘s avonds is dat om 16.00 uur (‘s vrijdags om 15.00 uur), ‘s
woensdags om 11.45 uur.
18
Zwemmen
Onze leerlingen volgen om de veertien dagen zwemles te Kuringen.
We bevelen dit onderricht ten zeerste aan omdat het ook een gezonde
vorm van ontspanning is voor lichaam en geest. Trouwens, zeer vele
leerlingen leren er zelfstandig zwemmen.
Er zijn steeds voldoende leerkrachten en een badmeester aanwezig die
instaan voor het toezicht en voor de veiligheid van de leerlingen in het
zwembad. Er worden ook zwembrevetten afgeleverd.
Wij vragen ook om de leerlingen gemakkelijke kleren aan te doen als zij
zwemles hebben. Zo verloopt het omkleden gemakkelijker.
Zee- en bosklassen
De bosklassen worden om de 3 jaar georganiseerd voor de leerlingen van
ons 4de, 5de en 6de jaar.
De zeeklassen worden eveneens om de 4 jaar georganiseerd voor de
leerlingen van de speelleerklas t/m het 3de jaar. Deze zeeklassen vinden
plaats aan onze Belgische kust. Alle kinderen krijgen een fikse
vermindering op de normale deelnemingsprijs, dankzij de opbrengst van
onze jaarlijkse restaurantdag!
Schoolverzekering
De schoolverzekering vergoedt de volledige geneeskundige kosten, t.t.z.
het gedeelte dat het ziekenfonds niet terugbetaalt.
Enkel in geval van lichamelijk letsel kan soms ook de materiële schade
vergoed worden.
VZW Interdiocesaan Centrum - Afdeling Hasselt
Kempische Steenweg 404
3500 Hasselt
011/87 04 11
Bijkomende kinderbijslag
In uitzonderlijke gevallen kan er bijkomende kinderbijslag aangevraagd
worden voor sommige leerlingen.
Wie twijfelt kan altijd terecht op school of C.L.B. voor meer informatie, of
doet een schriftelijke aanvraag bij de kas voor kinderbijslag. Het CLB helpt
u om dit dossier in orde te maken.
Turnlessen
Tweemaal per week hebben de leerlingen lichamelijke opvoeding.
De kinderen dragen een wit bloesje, blauw broekje en witte
turnpantoffels. Een turnzak krijgen de leerlingen van de school.
Fruitdag
Op woensdag is het fruitdag in onze school. De leerlingen brengen dan
zelf een stuk fruit mee.
19
Begin- en einduren van de lessen
‘s Morgens beginnen de lessen om 8.45 uur.
‘s Middags eindigen de lessen om 11.55 uur.
(‘s woensdags om 11.30 uur)
‘s Middags beginnen de lessen opnieuw om 13.00 uur.
‘s Avonds eindigen de lessen om 15.40 uur.
Op vrijdagnamiddag : les van 13.10 uur tot 15.00 uur.
Buitenschoolse kinderopvang: “De Speeldoos”
Buitenschoolse kinderopvang Herk-de-Stad
“De Speeldoos”
Guldensporenlaan 28
3540 Herk-de-Stad
013/ 55 48 61
Tijdens het schooljaar:
Van 6u30 tot het begin van de lessen en vanaf het einde van de lessen tot
18u30.
Tijdens de vakantiedagen van 6u30 tot 18u30.
Tarieven:
Voor en naschoolse opvang: €0.78 per half uur
Vakantiedagen: - 1 dag (meer dan 6 uur): € 9.07
- 1/2 dag (tussen 3 en 6 uur): € 4.52
- 1/3 dag (minder dan 3uur): €3.03
Meerdere kinderen uit een gezin aanwezig = korting van 25%
20
Bijlage:
WAAROM BUITENGEWOON ONDERWIJS?
Welke kinderen gaan naar het Buitengewoon Onderwijs?
Heel wat leerlingen zouden zonder speciale aandacht en hulp niet
echt mee kunnen op school. Vaak vangt de leerkracht of de
taakleerkracht hen op in het gewoon onderwijs. Toch zijn er jongens
en meisjes voor wie het gewoon onderwijs niet tegemoet kan komen
aan hun behoefte.
Dit wil zeggen dat zij speciale hulp nodig hebben omwille van een
lichamelijke of geestelijke handicap, omwille van ernstige gedragsof emotionele problemen of omwille van ernstige leerstoornissen.
Het gaat hier dus om een groep kinderen met zeer uitlopende
kenmerken, maar wat zij gemeenschappelijk hebben is dat zij
speciale hulp nodig hebben, aangepast aan hun specifieke
behoeften.
Welke types Buitengewoon Onderwijs zijn er?
Precies omwille van de uiteenlopende kenmerken van deze groep
kinderen werd het buitengewoon onderwijs ingedeeld in
verschillende types. Deze indeling in types gebeurde op basis van de
bijzondere opvoedings- en onderwijs behoeften die een bepaalde
groep leerlingen gemeenschappelijk heeft.
Er bestaat buitengewoon kleuteronderwijs (BKO), buitengewoon
lager onderwijs (BLO) en buitengewoon secundair onderwijs
(BUSO).
21
Type 1
Richt zich tot kinderen en jongeren met een licht mentale
handicap of met een ontwikkelingsachterstand. Het vangt vele
kinderen op die al één of meerdere jaren in een gewone school
doorgebracht hebben, maar daar duidelijk niet « meekunnen ».
De leerinhoud leunt aan, bij deze die de leerlingen in de gewone
lagere school onderwezen wordt. Daar deze leerlingen er echter
langer over doen, wordt de leerstof beperkt. Op BLO-niveau is het
onder de knie krijgen van de basisvaardigheden lezen, schrijven en
rekenen, zeer belangrijk. Ze worden op een voor hen begrijpbare
manier
aangebracht.
Ook
wereldoriëntatie,
catechese,
bewegingsopvoeding, sociale en creatieve vaardigheden krijgen een
ruime plaats.
Drie leerlingen op vier uit BLO-type 1 stromen door naar het
buitengewoon beroepsonderwijs. De mogelijkheden van deze
kinderen zijn van die aard, dat zij de nodige schoolse kennis en
vaardigheden kunnen verwerven en een beroepsvorming kunnen
doormaken, die voor hen een inschakeling in het GEWOON sociaal
en beroepsleven laat voorzien.
Het wordt niet ingericht op kleuterniveau.
Type 2
Is aangepast aan kinderen en jongeren met een matige of
ernstige mentale handicap. Dit onderwijs wordt reeds ingericht
op kleuterniveau. Het is immers belangrijk dat het kind vroeg
aanleert wat bij anderen spontaan groeit. Onderwijs voor type 2
wordt vaak levensschool genoemd, omdat hier enkel dagelijkse
zaken worden aangeleerd die het zelfstandig leven bevorderen. Het
beheersen van nuttige vaardigheden, taal en communicatie,
gedragsaanpassingen, creatieve en sociale activiteiten. Men
stimuleert het kind door aangepaste leermethodes, maar men blijft
realistisch wat betreft zijn mogelijkheden. Leerlingen die het
aankunnen leren eenvoudige teksten lezen en begrijpen; rekenen
staat in functie van concrete dingen als (tijds)planning en omgaan
met geld.
Deze jongeren schakelen over op buitengewoon secundair
onderwijs, dat voorbereidt op een leven met arbeid in een
beschermd werkmidden.
22
Type 3
Is
er
voor
leerlingen
met
ernstige
gedragsen
opvoedingsmoeilijkheden. Type 3 besteedt veel aandacht aan de
persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Meestal is zijn gedrag
storend voor de omgeving. Deze leerlingen hebben weinig
zelfcontrole en een gewone school heeft niet de mogelijkheden om
hen op te vangen.
BO-leerkrachten ontwikkelen dan een methode om deze
moeilijkheden op te vangen en zo het gedrag van een leerling
positief te beïnvloeden.
Het is niet zo dat een leerling vanuit type 3 automatisch naar
buitengewoon secundair onderwijs doorstroomt. Integendeel, de
uitwisseling met het gewoon onderwijs is er zeer goed.
Type 4
Is aangepast aan leerlingen met een lichamelijke handicap.
Kinderen die ernstige bewegingsmoeilijkheden hebben, verlamd zijn,
verkrampte bewegingen maken bijvoorbeeld. De oorzaken liggen
vaak in een aangeboren of door ongeval veroorzaakte
hersenbeschadiging. Maar de letsels kunnen ook door spierziekte
veroorzaakt zijn. Het ontwikkelings- en leerproces moet bij deze
kinderen
begeleid
worden
door
aangepaste
methoden,
behandelingen en stimuleringen.
Sommige leerlingen kunnen een normaal schoolprogramma aan in
het gewoon onderwijs, met de nodige therapeutische en
onderwijskundige ondersteuning. Anderen, met een algemene
achterstand, volgen een speciaal programma dat aangepast is aan
het peil van hun algemene ontwikkeling.
De leerlingen verblijven in kleine leergroepen, die voor bepaalde
vakken opnieuw wordt samengesteld. Zo krijgt elke leerling precies
het onderwijs en de stimulansen die hij nodig heeft.
Type 5
Is er voor kinderen en jongeren die wegens langdurige ziekte of
door een erg wankele gezondheidstoestand in een ziekenhuis
of een andere medische instelling moeten verblijven. Het onderwijs
tracht aan te sluiten bij het verworven peil van de leerling. De
schoolse achterstand die hij dreigt op te lopen door een lange
afwezigheid, wordt hierdoor beperkt…
Ook op pedagogisch vlak vraagt een ziek kind een aparte
benadering. Er bestaan twee vormen waarin dit onderwijs
georganiseerd wordt.
Ofwel gebeurt dat « bed aan bed », ofwel vormt men klasjes binnen
de muren van het ziekenhuis.
23
Type 6
Is bestemd voor kinderen en jongeren die blind of slechtziend
zijn. Er worden specifieke methoden aangewend om de visuele
handicap te compenseren.
Aan blinde kinderen wordt het Brailleschrift aangeleerd.
Door intensieve training leren slechtzienden hun resterend
gezichtsvermogen beter te gebruiken. Hun oriëntatievermogen
wordt aangeleerd of gestimuleerd.
Zij kunnen, zij het met speciale hulpmiddelen, vaak het gewone
leerprogramma aan. Meer en meer visueel gehandicapte, maar
normaal begaafde leerlingen gaan dan ook naar de gewone school,
met ondersteuning vanuit het BO.
Type 7
Is aangepast aan kinderen en jongeren met een auditieve
handicap.
Communicatie is hier van zeer groot belang. Deze kinderen
vereenzamen vaak, door hun grote achterstand in de
taalontwikkeling en een daardoor vertraagde verstandelijke en
emotionele groei.
Liplezen, hoortraining, gebarentaal, verwerven van zelfvertrouwen,
oefeningen in sociale omgang, zijn allemaal belangrijke klemtonen in
dit type van onderwijs. Ook kinderen en jongeren met een auditieve
handicap en een normale begaafdheid kunnen, mits de nodige hulp
vanuit het BO, vaak naar de gewone school.
Type 8
Dient zich aan voor kinderen die normaal begaafd zijn en
ernstige taal- en/of rekenproblemen, spraakstoornissen of
leerstoornissen hebben. Naast de eventuele therapeutische
behandeling van de problemen die het leerproces hinderen,
krijgt hier de methode van onderwijs extra aandacht. Vele leerlingen
kunnen het niveau of tempo van het onderwijs niet aan. Soms
hebben ze reeds een flinke achterstand opgelopen in de gewone
school voor lezen, schrijven en rekenen.
In het BO volgen ze de lessen in aangepaste groepen. Na het
beëindigen van het buitengewoon lager onderwijs kunnen ze
overschakelen naar het GEWOON secundair onderwijs of keren terug
naar de gewone school in de loop van het basisonderwijs.
Dit type wordt niet ingericht als kleuter- en secundair onderwijs.
24
Heeft ieder kind recht op Buitengewoon Onderwijs?
Neen, de overheid wil dat alleen kinderen die het echt nodig hebben
in het buitengewoon onderwijs terechtkomen.
Daarom is voor elke toelating een attest van een CLB nodig
met een inschrijvingsverslag. Uit dit verslag moet blijken dat
buitengewoon onderwijs voor het kind noodzakelijk of verantwoord
is. Het inschrijvingsverslag toont ook welk type buitengewoon
onderwijs geschikt is. Als ouder kan u een kind pas in het
buitengewoon onderwijs inschrijven vanaf de datum dat u over dit
attest beschikt.
Dit attest met bijhorend verslag kan afgeleverd worden na een
onderzoek van het kind door een CLB (voorheen PMS-centrum) of
een andere erkende dienst.
Wie beslist dat een kind naar het Buitengewoon Onderwijs gaat?
De verwijzing van een leerling naar het buitengewoon onderwijs
moet beschouwd worden als een advies aan de ouders.
Wanneer u als ouder een advies ontvangt dat uw kind aangewezen
is op het buitengewoon onderwijs, bent u niet verplicht dit te volgen.
U neemt zelf de beslissing. Toch bedenkt u best dat dit advies in het
belang van uw kind gegeven wordt.
De ouders beslissen eventueel na advies en overleg met de
klasleerkracht, en/of het CLB of hun kind al dan niet naar het
buitengewoon onderwijs gaat. Het buitengewoon onderwijs is een
recht en geen verplichting.
Hoelang blijven kinderen in het Buitengewoon Lager Onderwijs?
In principe komen kinderen vanaf de leeftijd van zes jaar in
aanmerking voor het BLO. Het BLO duurt in principe zeven jaar.
Kinderen blijven er dus tot hun dertiende jaar. Uitstel van
overgang naar het secundair onderwijs is tweemaal mogelijk. De
ouders nemen de beslissing na kennisneming van en toelichting bij
het advies van de klassenraad en van het CLB.
Het is steeds mogelijk om over te stappen naar het gewoon
onderwijs, maar het spreekt voor zich dat ouders hiervoor best het
advies inwinnen zowel van de school als van het CLB alvorens deze
stap te zetten.
25
Krijgen kinderen in het Buitengewoon Onderwijs ook een
getuigschrift Basisonderwijs?
Dat kan, als de klassenraad en de onderwijsinspectie de leerdoelen
van het gevolgde handelingsplan als gelijkwaardig beschouwt met
de leerdoelen van het gewoon lager onderwijs.
Het niet behalen van een getuigschrift basisonderwijs vormt geen
beletsel voor verdere studies zowel in het buitengewoon secundair
onderwijs als in het gewoon secundair onderwijs.
Wat na het Buitengewoon Lager Onderwijs?
Sommige kinderen uit het buitengewoon lager onderwijs sluiten
opnieuw aan bij het gewoon onderwijs, meestal is dat het type 8
beroepsonderwijs. Anderen gaan naar het buitengewoon secundair
onderwijs type
Voor vrijblijvende inlichtingen en inschrijvingen, kunt U steeds terecht
tijdens de normale openingsuren van de school.
Tijdens de grote
-
vakantie is de school open :
De eerste week van juli
De laatste twee weken van augustus.
(van 10-12 uur en van 14 tot 18 uur)
U kan ook steeds telefonisch een afspraak maken voor
uitleg of inschrijving.
Buitengewoon Lager Onderwijs
« De Olm »
Diestsesteeneg 5
3540 Herk-de-Stad
Tel. 013/55 25 55
E-mail : [email protected]
www.blo-hds.be
26
Download