BUITENGEWOON LAGER ONDERWIJS "DE OLM" TYPE 1-8 Schooljaar 2014 - 2015 HERK-DE-STAD INHOUDSTAFEL 1. ONZE VISIE 2 2. TYPE - 3 3 5 7 8, TYPE 1 EN SPEELLEERKLAS TYPE 8 TYPE 1 SPEELLEERKLAS 3. PERSONEEL VAN ONZE SCHOOL 9 4. HULPVERLENENDE INSTANTIES - Wat is een CLB? - Het CLB-team VCLB West-Limburg afdeling Tessenderlo - Openingsuren - Belangrijk voor leerlingen en ouders om te weten 10 12 12 12 12 5. OUDERS EN SCHOOL 13 6. OVERLEGSTRUCTUREN BINNEN DE SCHOLENGEMEENSCHAP HALEN / HERK-DE-STAD 14 7. OVERLEGSTRUCTUREN BINNEN DE SCHOOL - Schoolbestuur - Samenstelling van het schoolbestuur - Samenstelling van het lokaal onderhandelingscomité - Samenstelling schoolraad - Samenstelling van het schoolteam 14 14 14 15 15 16 8. ENKELE ACCENTEN - Godsdienstig leven - Het recht op Buitengewoon Onderwijs - Middageten - Kosteloosheid van het onderwijs - Leerlingenvervoer - Zwemmen - Zee- en bosklassen - Schoolverzekering - Bijkomende kinderbijslag - Turnlessen - Fruitdag - Begin- en einduren van de lessen - Buitenschoolse kinderopvang: “De Speeldoos” 17 17 17 18 18 18 18 18 19 19 19 19 19 19 Bijlage: WAAROM BUITENGEWOON ONDERWIJS? 21 1 Onze visie Onze school “De Olm” is een gezellige en warme school, een tweede thuis voor elk kind dat hier mag ervaren: “IK BEN GOED ZOALS IK BEN, mét mijn talenten en beperkingen!" Ons eerste streefdoel hierbij is het stimuleren van een positief zelfbeeld wat de motivatie ten goede komt. Deze motivatie is onmisbaar om ons tweede streefdoel te verwezenlijken, namelijk: het aanbrengen van de basis van lezen, schrijven en rekenen en dit ontwikkelingsgericht, dit wil zeggen op het tempo en mogelijkheden van elk kind. Daarom zoeken we naar aangepaste methodes en werken we nauw samen met een multidisciplinair team (leerkrachten, logopedisten, kinesisten, orthopedagoog/psycholoog, BLIO, CLB). We willen graag dat onze leerlingen opgroeien tot zelfstandige jongeren. We willen dit bereiken door: o een rustige, gemoedelijke sfeer met wederzijds vertrouwen te creëren (gezellige inrichting van de klaslokalen, alle leerkrachten en kinderen kennen elkaar, klasoverschrijdende activiteiten, eetmoment in de klas, …). o structuur aan te bieden (afsprakenboekje, dagpicto’s, kalenders, klok op de speelplaats, …). o leerlingen verantwoordelijkheidsgevoel bij te brengen t.o.v. hun eigen doen en laten (belonen, rode voetjes (time out), …). o ontwikkelingsgericht te werken (verder gaan met schrijven wanneer een kind nog niet kan lezen en omgekeerd, individueel handelingsplan, therapieplan, groepswerkplan, kleine groepen …). o de sociale vaardigheden te bevorderen (1 lesuur sociale vaardigheden per week, uitpraten van problemen, klasoverschrijdende activiteiten, afsprakenboekje, 2 speelplaatsboekje, speelhuisje, schoolreis ter kennismaking in september, … o leerlingen te stimuleren en bewust te maken om gezond te leven en hen de kans te geven om aan sport doen (fruitdag, water drinken, werken rond hygiëne, sport en spel op school, naschoolse sportactiviteiten, sportdagen, zwemmen, braingym, Veronica Sherborne bewegingspedagogiek, …). o kinderen met leermoeilijkheden en specifieke problemen te begeleiden met aangepaste methodes, door een multidisciplinair team (STImulerende COmpenserende Remediërende DIspenserende-maatregelen; SPRINT; specifieke maatregelen naar ASS toe: autivriendelijke aanpak in de klas, duidelijke structuur, dagschema’s, gebruik van time timer, psycho-educatie, emotietraining; …). 3 1. TYPE 8 , TYPE 1 EN SPEELLEERKLAS TYPE 8 Voor wie? De werking in deze type 8 klassen is aangepast aan kinderen met ernstige leerproblemen. Ze kunnen bijkomende specifieke problemen ondervinden bijvoorbeeld op het gebied van concentratie, lezen, schrijven, rekenen, motoriek, sociaal-emotioneel,… Ondanks extra inspanningen in het gewoon onderwijs kunnen zij onvoldoende leervorderingen maken. Het leertempo in het gewoon onderwijs is meestal te hoog. Door het falen in het gewoon basisonderwijs hebben deze leerlingen meestal een negatief zelfbeeld opgebouwd. Wat streven we na? Met onze type 8 werking streven wij er naar, om de leerlingen op hun eigen tempo, de belangrijkste basisleerstof aan te leren. Met basisleerstof bedoelen we dat de leerlingen alle kennis, vaardigheden en attituden aangeleerd krijgen die ze nodig hebben om te kunnen functioneren in de maatschappij. Daarom bieden we de leerlingen voldoende uitdagende leerstof zonder dat deze té moeilijk is. Dit is meteen een van de belangrijkste verschillen met het gewoon basisonderwijs: in plaats van het kind aan te passen aan de leerstof, wordt de leerstof aangepast aan de mogelijkheden van het kind. Hierdoor kunnen onze type 8 leerlingen eindelijk ervaren dat ook zij succes kunnen hebben op schools vlak, wat vaak een echte 'boost' is voor hun zelfbeeld. We willen onze type 8 leerlingen klaar maken voor een overstap naar het gewoon secundair onderwijs (meestal de B-klas). Voor deze leerlingen hebben we een latere tewerkstelling in het gewoon arbeidsmilieu voor ogen. Een terugkeer naar het gewoon basisonderwijs is in uitzonderlijke gevallen mogelijk. Na grondig overleg van de klassenraad kan dit advies meegedeeld worden aan de ouders. Hoe doen we dat? De leerstof die we onze type 8 leerlingen aanbieden leunt aan bij de belangrijkste basisleerstof in het gewoon basisonderwijs. We proberen de leerlingen zo veel mogelijk positief te stimuleren en succes te laten ervaren. Voor de vakken wiskunde en Nederlands zitten de meeste leerlingen in hun eigen niveaugroep met aangepaste leerstof. De leerkracht en de leerlingen worden, indien nodig, hierbij ondersteund door de BLIO (Bijzondere Leerkracht Individueel Onderwijs) en de paramedici. 4 Alle type 8 klassen op hetzelfde moment wiskunde waardoor sommige leerlingen de mogelijkheid krijgen om op hun eigen niveau te gaan rekenen in een hogere of lagere niveaugroep. Voor wiskunde trachten, we via het gebruik van concreet materiaal en verwoorden, te komen tot beheersing van de leerstof. Veel herhalen is hierbij noodzakelijk. De leerlingen kunnen, indien nodig, gebruik maken van hulpmiddelen (vb. zakrekenmachine, tafelkaart…). Voor Nederlands maken we de leerlingen vaardig op het gebied van spreken, schrijven (spelling) en (technisch en begrijpend) lezen. Het lezen gebeurt niet alleen in de klas, maar wordt extra gestimuleerd door het werken met leesgroepen, bezoekjes aan de bibliotheek, een klasoverschrijdende activiteit leesstimulatie (onder leiding van de logopedisten) en het aanbieden van leestijd. Voor spelling is het aanleren en het vele herhalen van de spellingsregels belangrijk. We hechten veel belang aan het juist schrijven, de leerlingen kunnen hiervoor, indien nodig, gebruik maken van hulpmiddelen (spellingscorrector, SPRINT,…). Ook het spreken krijgt veel aandacht (kringmoment, spreekbeurten, actualiteit volgen). Naast Nederlands en wiskunde, komen ook wereldoriëntatie, leren leren, lichamelijke opvoeding, sociale vaardigheden, muzische vaardigheden en godsdienst aan bod in elke type 8 klas. Ook hierbij wordt de leerstof aan de kinderen in de klasgroep aangepast. Naast de werking in de klas, krijgen de kinderen die problemen ervaren op het gebied van het motorisch functioneren, spraak- en taal en sociaalemotioneel fuctioneren, begeleiding van respectievelijk een kinesiste en een logopediste. Om te zorgen dat de begeleiding van elk kind op de verschillende gebieden optimaal op elkaar afgestemd is, wordt er regelmatig overleg voorzien tussen de verschillende teamleden van onze school (leerkrachten, BLIO, logo, kiné, directie) en met de CLB medewerkers. Voorbeeld (fictief) Simon is 9 jaar en zit in de type 8 klas van juf Lieve. In deze klas zitten nog 8 andere kinderen. Simon krijgt hier leerstof aangeboden op het niveau van het begin van het tweede leerjaar. Voor wiskunde zit Simon in zijn eigen klas. Hij kan even goed wiskunde als Maxim, Sam, Esther en Ben. Daarom krijgt hij dezelfde oefeningen als zij. Zij vormen samen een wiskundegroepje. Er is nog een ander wiskundegroepje in de klas. De juf komt dan tijdens wiskunde om de beurt rond bij de 2 groepjes. Soms oefenen ze ook dingen (vb. splitsen) met alle leerlingen van de klas. Lezen is nog moeilijk voor Simon. Er zijn 3 leesgroepjes in de klas. Simon zit voor lezen in het groepje met Maxim, Yannick, Esther en Ben. 5 De andere vakken (wereldoriëntatie, sociale vaardigheden, godsdienst,…) krijgen de leerlingen uit de klas allemaal samen. Schrijven is niet zo makkelijk voor Simon. Hij kan de letters heel moeilijk vormen en aan elkaar schrijven. Daarom gaat hij naar juf Marleen (kiné) om, via allerlei aangepaste leuke oefeningen, te werken rond zijn schrijfmotoriek. Hij doet hier erg zijn best en het lukt ook al veel beter dan aan het begin van het schooljaar. Simon vindt het heel moeilijk om iets te vertellen, hij kan geen mooie zinnen maken. Dit oefent hij nu samen met juf Evi (Logo). Het gaat nu al een stuk beter. Simon heeft het soms moeilijk op de speelplaats, maar zo zijn er nog kinderen in de klas. Daarom komt juf Elke (psycho) elke week in de klas om, samen met juf Lieve, met de kinderen te werken rond sociale vaardigheden. TYPE 1 Voor wie? De werking in deze klasjes is aangepast aan kinderen met een lichte mentale beperking. De mentale beperking van deze leerlingen hangt vaak samen met een vertraagde ontwikkeling op verschillende gebieden (zoals taal, spraak, sociaal, emotioneel en motorisch). Op schools vlak zien we vaak dat deze leerlingen het moeilijk hebben met leerstof waarbij inzicht noodzakelijk is (vb. : vraagstukken, metend rekenen, begrijpend lezen, …). Wat streven we na? In onze type 1 werking streven wij er naar om, afhankelijk van de individuele mogelijkheden en beperkingen van elk kind, zoveel mogelijk kennis, vaardigheden en attitudes bij te brengen. We streven dus naar een zo optimaal mogelijke ontplooiing van elk kind op alle gebieden. Het bevorderen van een positief zelfbeeld van de leerlingen staat hierbij centraal. We willen onze type 1 leerlingen klaar maken om op de leeftijd van 13 jaar over te schakelen naar het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO). Daar krijgen ze, naast basisleerstof, een meer praktijk gerichte opleiding waarbij ze een beroep leren. Dit met een tewerkstelling in het gewoon arbeidsmilieu voor ogen. Hoe doen we dat? Voor de vakken wiskunde en Nederlands zitten de meeste leerlingen in hun eigen niveaugroep met aangepaste leerstof. De leerkracht en de 6 leerlingen worden, indien nodig, hierbij ondersteund door de BLIO (Bijzondere Leerkracht Individueel Onderwijs) en de paramedici. Alle klassen hebben op hetzelfde moment wiskunde waardoor sommige leerlingen de mogelijkheid krijgen om op hun eigen niveau te gaan rekenen in een hogere of lagere niveaugroep. We brengen de leerstof aan op een concrete manier. Bijvoorbeeld: met geld leren werken, naar de winkel gaan, een telefoongesprek voeren, … Kortom zaken die ze nodig hebben in het dagelijks leven. Er wordt gewerkt in kleine stapjes met de nadruk op de basisleerstof. Naast Nederlands en wiskunde, komen ook wereldoriëntatie, lichamelijke opvoeding, sociale vaardigheden, leren leren, muzische vaardigheden en godsdienst aan bod in elke type 1 klas. Ook hierbij wordt de leerstof aan het niveau van de kinderen in de klasgroep aangepast. Naast de werking in de klas, krijgen de kinderen die problemen ervaren op het gebied van het motorisch functioneren, spraak- en taal en sociaalemotioneel fuctioneren, begeleiding van respectievelijk een kinesiste en een logopediste. Om te zorgen dat de begeleiding van elk kind op de verschillende gebieden optimaal op elkaar afgestemd is, wordt er regelmatig overleg voorzien tussen de verschillende teamleden van onze school (leerkrachten, BLIO, logo, kiné, directie) en met de CLB medewerkers. Voorbeeld (fictief) Bram is 8 jaar en zit in de type 1 klas van juf Lidie. In deze klas zitten nog 7 andere kinderen. Bram krijgt hier leerstof aangeboden op het niveau van het eerste leerjaar. Voor wiskunde is Bram beter dan de andere kinderen van de klas. Daarom gaat Bram rekenen bij juf Lieve. Hij krijgt hier wiskunde aangeboden op het niveau van het tweede leerjaar. Lezen kan Bram al goed. Hij zit hiervoor samen in een groepje met Lien en Joris. Er is nog één ander leesgroepje in de klas van juf Lidie. De andere vakken (wereldoriëntatie, sociale vaardigheden, godsdienst,…) krijgen de leerlingen uit de klas allemaal samen. Bram heeft geen motorische problemen, zoals sommige andere kinderen in de klas. Dit heeft juf Marleen (kiné) getest. Daarom hoeft Bram niet naar de kiné. Bram vindt het moeilijk om de 's' uit te spreken. Hiervoor gaat hij naar juf Evi (Logo). Bram vindt het heel moeilijk om te weten hoe andere kinderen zich voelen. Hij kent de gevoelens niet zo goed en weet niet goed hoe hij moet reageren op andere kinderen. Hierdoor heeft Bram vaak ruzie op de speelplaats. Daarom gaat Bram soms naar juf Elke (psycho) om te leren om op een juiste manier om te gaan met andere kinderen. 7 SPEELLEERKLAS Voor wie? De werking in onze speelleerklas is aangepast aan kinderen die na de kleuterklas nog niet voldoende schoolrijp zijn om de overstap naar het eerste leerjaar van de lagere school te maken. Deze kinderen hebben nog moeite met : taal (vb. het gebruiken van de juiste zinsbouw bij het spreken, rijmen, onthouden van gedichtjes en liedjes, duidelijk spreken, …), wiskunde begrippen (vb. begrijpen van ‘voor’, ‘achter’, ‘naast’, …), motoriek (vb. knippen, binnen de lijntjes, kleuren, pengreep, …), concentratie en werkhouding. Wat streven we na? Met de werking van onze speelleerklas streven we er naar om gedurende het schooljaar de leerlingen schoolrijp te maken en een positief zelfbeeld te stimuleren opdat zij kunnen starten met het aanvankelijk lezen, rekenen en schrijven. Indien we merken dat de schoolrijpheid binnen dit schooljaar bereikt is, zal onmiddellijk gestart worden met het aanvankelijke lezen, rekenen en schrijven. Dit is een belangrijke troef van de speelleerklas ten opzichte van het dubbelen van de derde kleuterklas in het gewoon basisonderwijs. Na de speelleerklas gaan deze leerlingen over naar het eerste klasje type 8 of type 1. Ook de overstap naar het 1ste leerjaar van het gewoon lager onderwijs kan in sommige gevallen gemaakt worden. Na grondig overleg van de klassenraad kan dit advies meegedeeld worden aan de ouders. Indien de leerling 9 maanden in het Buitengewoon Onderwijs geweest is, heeft het recht op één jaar GON-begeleiding bij de overstap naar de lagere school. Hoe doen we dat? In de speelleerklas wordt er gewerkt in een uitnodigende sfeer waarbij het welbevinden en het positief zelfbeeld een belangrijke plaats krijgen. Het leren gebeurt op een speelse manier: er gaat veel aandacht naar het 'doen' en het verwoorden om zo tot kennis te komen. Gezien het speelse karakter bij het leren, wordt er gebruik gemaakt van verschillende werkvormen zoals: partnerwerk, groepswerk, hoekenwerk. Voor wiskunde wordt er gewerkt aan de belangrijkste voorwaarden om te kunnen starten met het aanvankelijk rekenen. Daarbij maken we gebruik van concreet materiaal (vb. blokken, auto’s, …). In de lessen Nederlands leren de leerlingen uit de speelleerklas luisteren naar taal (letters, woorden, zinnen) en leren ze het verschil horen tussen letters (auditieve training). Verder leren ze ook het verschil zien tussen tekeningen en later tussen letters (visuele training). 8 Naast Nederlands en rekenen krijgen de leerlingen ook lessen wereldoriëntatie, godsdienst, muzische vorming, sociale vaardigheden, leren leren , turnen, zwemmen,… aangepast aan het kennen en kunnen van de leerlingen. Speciale aandacht gaat naar de motorische ontwikkeling. Om deze ontwikkeling positief te beïnvloeden krijgen de leerlingen in de speelleerklas wekelijks schrijfdans en Veronica Sherborne onder begeleiding van de kinesisten. Naast de werking in de klas, krijgen de leerlingen die specifieke problemen ervaren op het gebied van het motorisch functioneren, spraaken taal en sociaal-emotioneel fuctioneren, begeleiding van respectievelijk een kinesiste en een logopediste. Om te zorgen dat de begeleiding van elk kind op de verschillende gebieden optimaal op elkaar afgestemd is, wordt er regelmatig overleg voorzien tussen de verschillende teamleden van onze school (leerkrachten, BLIO, logo, kiné, directie) en met de CLB medewerkers. Voorbeeld (fictief) Janne is 6 jaar en zit in de speelleerklas van juf Annelies. In deze klas zitten nog 5 andere kinderen. Janne leert samen met andere kinderen spelenderwijs werken rond wiskunde en Nederlands. Janne kijkt elke dag erg uit naar het onthaal. Hier mogen de kinderen elke morgen tijdens het kringmoment iets vertellen aan elkaar. Janne vond het in het begin van het schooljaar moeilijk om ook naar de andere kinderen te luisteren, maar dit lukt nu al beter. Elke week komt juf Eva (kiné) in de klas om schrijfdans te doen met de kinderen. Ook is er elke week Veronica Sherborne door juf Marleen (kiné). Janne gaat 2 keer per week naar juf Evi (logo) omdat ze nog geen mooie zinnen kan maken. Juf Evi helpt haar hierbij. In het begin van het schooljaar werd Janne door juf Marleen (kiné) getest voor haar motoriek. Dit was goed, dus hoeft Janne niet elke week naar juf Marleen te gaan. Janne is na dit schooljaar in de speelleerklas klaar om te starten met het echt lezen, rekenen en schrijven. 9 2. PERSONEEL VAN ONZE SCHOOL De leerkrachten De leerkrachten in het Buitengewoon Onderwijs basisopleiding nog een bijkomende opleiding gevolgd. Voortdurende navorming is noodzakelijk. hebben na hun De BLIO In iedere school voor Buitengewoon Lager Onderwijs is er minstens één leerkracht met een speciale opdracht, de BLIO, de bijzondere leerkracht individueel onderricht, geheten. Deze leerkracht bekommert zich speciaal om de nieuwe leerlingen, hun onthaal en juiste opvang in de pedagogische eenheden. Ze richt zich daarenboven tot de leerlingen met bijzondere zorgen. Ook de remediëring van leerlingen met extra moeilijkheden behoort tot haar taak. De organisatie van de klassenraden vraagt haar bijzondere aandacht. De leerkracht muzische opvoeding De leerkracht muzische opvoeding werkt vooral ter bevordering van de fijne motoriek en het creatief zijn van de kinderen op gebied van muziek, drama, beweging, media en beeld. De leraar lichamelijke opvoeding De leraar lichamelijke opvoeding staat in voor de bewegingsopvoeding en werkt nauw samen met de kinesitherapeut. De kinesisten De kinesist tracht via diepgaande, fijngerichte handelingen geblokkeerde of onderontwikkelde deelsystemen op gang te krijgen om zo een geïntegreerde samenwerking te realiseren. Ze beoogt lichaamsbeheersing, verbetering van lichaamsbesef, coördinatie, lateralisatie, ruimtelijk oriëntatie en – structuratie, de tijdsbeleving en ritme. Beïnvloeding van het leervermogen van het kind mag kritische therapeutische interventie verwacht worden. Via de bewegingspedagogiek van Veronica Sherborne werkt ze aan relatievorming, lichaamsbesef en zelfvertrouwen van de leerlingen. Via de methode van Schrijfdans probeert ze de schrijfmotoriek van de leerlingen in de aanvangsklassen op de juiste manier aan te brengen. Via de methode van braingym leren ze de leerlingen 26 oefeningen aan waardoor ze beter kunnen ontspannen en beter kunnen leren lezen, schrijven en rekenen. De logopedisten De logopedist werkt met kinderen met spraak– en taalstoornissen of stoornissen die een gevolg zijn van een stem- en/of gehoorafwijkingen. De meest voorkomende stoornissen zijn vertraagde spraak- en 10 taalontwikkeling en articulatiestoornissen. De leerlingen met articulatiestoornissen worden individueel behandeld. De klassikale logopedie bestaat meestal uit auditieve training (het horen van overeenkomsten en verschillen tussen woorden en klanken en begeleiden van het aanvankelijk lezen). 3. HULPVERLENENDE INSTANTIES Onze school werkt samen met het Vrij CLB West-Limburg Afdeling Tessenderlo Stationsstraat 101 3980 Tessenderlo Tel. 013 /66 25 23 Fax. 013 /67 37 29 Wat is een CLB? De school en het CLB hebben een gezamenlijk beleidscontract opgesteld dat de aandachtspunten voor de leerlingenbegeleiding vastlegt. Dat wordt met de ouders besproken op de schoolraad. CLB staat voor Centrum voor Leerlingenbegeleiding. Leerlingen, ouders en scholen kunnen er informatie en begeleiding krijgen. Daarvoor zorgen artsen, maatschappelijk werkers, pedagogen, psychologen, psychologisch assistenten en verpleegkundigen. Je kunt met allerlei vragen naar het CLB. Een kleine greep uit de zeer brede waaier: vragen over studeren en studiekeuze op school, lees- en rekenproblemen, gezondheid, slaapproblemen, angst om naar school te gaan, pestgedrag, de aanpak van vervelend gedrag, opvoeding, … Op sommige vragen krijg je al meteen een antwoord. Vaak is een verhelderend gesprek voldoende. Soms is extra hulp en ondersteuning nodig. Samen met de CLB-medewerker werk je dan aan een oplossing. Indien nodig vindt er een medisch, psychologisch en/of sociaal onderzoek plaats. In een aantal gevallen verwijst het CLB voor verdere behandeling of begeleiding door naar een andere, meer gespecialiseerde gezondheidsof welzijnsdienst. 11 Naast deze 'vraaggestuurde' werking is het CLB ook verantwoordelijk voor de verplichte medische onderzoeken. In het buitengewoon onderwijs worden de leerlingen onderzocht in het kalenderjaar dat ze 4, 5, 7, 9, 11, 13 en 15 jaar worden. Een deel van de onderzoeken vindt plaats op het centrum zelf, een deel op de school. Het CLB is ook belast met inentingen en met de preventie van sommige besmettelijke ziekten. Indien de ouders bezwaren hebben tegen een bepaalde arts van het CLB, dan kan in overleg een andere arts worden aangeduid. In dat geval zijn de kosten ten laste van de ouders. Ouders zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de begeleiding van leerlingen die spijbelen of bij problematische afwezigheden. Als de betrokken ouders niet ingaan op de initiatieven van het centrum, meldt het centrum dit aan de door de Vlaamse regering aangeduide instantie. Als de school het CLB vraagt om een leerling te begeleiden, zal het CLB een begeleidingsvoorstel doen. Het CLB zet de begeleiding pas verder als de ouders hiermee instemmen. Vanaf de leeftijd van 12 jaar vermoedt de regelgever dat een kind voldoende competent is om zelfstanding te beslissen of hij/zij wil instemmen met het voorgesteld begeleidingsplan. De CLB-tussenkomsten zijn gratis en gebeuren met de grootste discretie en met respect voor het privé-leven. Het CLB-team VCLB West-Limburg afdeling Tessenderlo Psychologen/orthopedagogen: CLB-arts: Intercultureel medewerker: Teamverantwoordelijke BO: Directie: Renilde Vranckx, Leen Heselmans Leen Cuppens, Patrick Heyligen, Ine Hendrickx Marjel Pinxten An De Vleeschauwer, Indra Maegerman Kathleen Van Looy Emine Topal Leen Cuppens Goele Haesendonck De ankerfiguur voor onze school: Marjel Pinxten Maatschappelijk werker: Sociaal verpleegkundige: Openingsuren Het centrum is open: op maandag van 8.30 uur tot 12 uur op de andere werkdagen van 8.30 uur tot 12 uur en van 13 tot 17 uur men kan ook telefonisch een afspraak maken voor een onderhoud buiten deze kantooruren. 12 Het centrum is gesloten van 15 juli tot en met 15 augustus, tijdens de kerst- en de paasvakantie. Je kunt gewoon binnenlopen op het centrum, maar het is toch veiliger vooraf een afspraak te maken op het telefoonnummer 013/66 25 23. Belangrijk voor leerling en ouders om te weten 1 2 3 4 5 6 Het CLB heeft van elke leerling die het begeleidt een dossier. Wanneer de leerling van school verandert, wordt dit dossier overgemaakt aan het CLB dat de nieuwe school begeleidt (besluit van de Vlaamse Regering, 08.06.2001, art. 7, 8 en 9). De identificatiegegevens van de leerling, de gegevens over de inentingen, de gegevens van de medische onderzoeken en gegevens over de leerplichtbegeleiding worden automatisch overgedragen. De andere gegevens worden overgedragen indien er geen verzet wordt aangetekend. Dit verzet kan aangetekend worden door de ouders of door de leerling zelf indien hij 14 jaar of ouder is. Dit verzet moet schriftelijk gebeuren binnen een termijn van 10 dagen na de mededeling waarin de ouders of de leerling op de hoogte worden gebracht van de overdracht. (Op het moment waarop u dit leest!) Het CLB mag in geen enkel geval - tenzij er schriftelijke toelating is van ouders of de leerling ouder dan 14 jaar - het dossier overdragen aan andere instanties, hulpverleners, derden, enz. Aan de betrokken schooldirectie en het schoolpersoneel worden alleen gegevens doorgegeven die nodig zijn opdat zij hun taak naar behoren kunnen vervullen. De ouders en de leerlingen hebben het recht op toegang tot de gegevens uit het dossier. Dit dossier wordt op het centrum bewaard tot ten minste 10 jaar na de datum van de laatste medische tussenkomst (onderzoek of inenting). Voor leerlingen die buitengewoon onderwijs volgen wordt het dossier bewaard tot de leerling 30 jaar is geworden. Na deze periode wordt het dossier vernietigd. De dossiers worden bewaard bij VCLB West-Limburg, afdeling Tessenderlo, Stationsstraat 101, 3980 Tessenderlo. Ze worden beheerd door Christine Tielemans. 4. OUDERS EN SCHOOL De ouders worden steeds meer betrokken bij het onderwijs en de opvoeding van de kinderen. Slechts in nauwe samenwerking bieden gezin en school immers optimale kansen op een degelijke totale opvoeding. Vandaar de noodzaak aan veelvuldig en echt contact tussen leerkrachten en ouders. Door deze contacten, geplande en spontane, kunnen ouders zich meer « thuis » voelen op school, vooral als er ook ruimte is voor een echte dialoog rond de leerling, hun kind. Zo ontstaan wederzijds begrip, steun en waardering. 13 Ouders wensen ook andere ouders te leren kennen om samen te praten over hun problemen, hun ervaringen. Als de school aan deze gesprekken deelneemt kunnen zij samen zoeken naar oplossingen. Via een oudervereniging kunnen de ouders met de school overleggen, zelfs mee beslissen in allerlei zaken die met het onderwijs te maken hebben. Elke betrokkenheid van de ouders met de school is uiteindelijk gericht op één doel: het beste nastreven voor het kind! Volgende ouders vormen ons huidig oudercomité: Mevr. Leen Heusdens Mevr. Saskia Franssens Mevr. Ingrid Menten Mevr. Eva Claes Dhr. Rudi Derbaix Mevr. Miet Smets Mevr. Bianca Schepers Mevr. Anja Gilissen Tel.: Tel.: Tel.: Tel.: Tel.: Tel.: Tel.: Tel.: 0478/29 71 54 0476/37 54 91 0474/22 11 31 0478/63 91 19 0485/38 04 15 0472/58 01 68 0474/44 34 67 013/55 57 95 5. OVERLEGSTRUCTUREN BINNEN DE SCHOLENGEMEENSCHAP HALEN/HERK_DE_STAD Schoolbesturen: 1 VZW KB & BLOH, Diestsesteenweg 11, 3540 Herk-de-Stad 2 VZW Katholiek Basisonderwijs, Schoolstraat 16, 3540 Schakkebroek 3 VZW Comite Gemengde school, Berbroek, Kapelstraat 28, 3540 Herk-de-Stad 4 VZW Gesub. Vrije Scholen Halen, Gen. De Wittestraat 7, 3545 Halen Opdracht: Algemeen beleid van de school in goede banen leiden Respectievelijk vertegenwoordigd door: 1 Louis Coemans, Paul Martens 2 Valère Vandenborne, Etienne Ector 3 Gilbert Verhille, Lieve Coenen 4 Willy Neven, Jos Merckx Onze school behoort tot de scholengemeenschap Halen/Herk-de-Stad met instellingsnummer 119099. Coördinerend directeur is Mevr. Viviane Cornelissen van de school van Halen. 14 1 2 3 4 5 6 7 8 BuLO “De Olm”, Diestsesteenweg 5, Herk-de-Stad GVB Schulen,”De schuit”, Kerkstraat 19, Herk-de-Stad GVB “St-Martinus”, Diestsesteenweg 11/ 9, Herk-de-Stad GVB Schakkebroek,”Het leerrijk” Schoolstraat 16, Herk-de-Stad GVB Berbroek,’St-Jan”, Kapelstraat 28-35, Herk-de-Stad GVB Halen,’De wegwijzer” Gen. De Wittestraat 29, Halen GVB Loksbergen “De oogappel”, Gen. De Wittestraat 29, Halen GVB Donk, “De zeppelin”, Dorpsstraat 29, Herk-de-Stad 6. OVERLEGSTRUCTUREN BINNEN DE SCHOOL Schoolbestuur: Opdracht: Algemeen beleid van de school in goede banen leiden. Benaming: Katholiek Basisonderwijs en Buitengewoon Lager Onderwijs Herk-de-Stad Diestsesteenweg 5 3540 Herk-de-Stad Samenstelling van het schoolbestuur: Dhr. Louis Coemans Dhr. Harry Claassen E.H. Rik Koninckx Dhr. Paul Martens Dhr. Jos Baldewijns Dhr. Lode Robben Dhr. Johan Willems Mevr. Ann Heyen Mevr. Hilde Schmitz voorzitter Kerkstraat 36 3540 Herk-de-Stad 013 / 55 19 60 De directies van de verschillende scholen Dhr. Modest Janssens E.H. August Coppejans Dhr. Marcel Vandersmissen Mevr. Inge Boydens Dhr. Peter Ons Dhr. Urbain Vanschoenbeek Samenstelling lokaal onderhandelingscomité (LOC): SCHOOLBESTUUR: Dhr. Paul Martens Stevoortweg 181 3540 Herk-de-Stad 15 E.H. Rik Koninckx Grote Baan 8 3511 Hasselt LEERKRACHTEN: Mevr. Evi Hendrix Weyerstraat 42 3850 Kozen (Nieuwerkerken) Dhr. Lode Sweldens Luciëndal 16 3800 Sint-Truiden VOORZITTER: Mevr. Annemie Lowel Stevoortweg 87 3540 Herk-de-Stad Samenstelling schoolraad: OUDERS: Mevr. Leen Heusdens Mevr. Ingrid Menten LOKALE GEMEENSCHAP: Dhr. Ivo Buekers Kleine Hoolstraat 7 3540 Herk-de-Stad E.H. Roel Alders Markt 24 3540 Herk-de-Stad LEERKRACHTEN: Dhr. Lode Sweldens Mevr. Evi Hendrix Samenstelling van het schoolteam: Onderwijzer(es) – ASV Kristel François Lidie Geraerts Nele Mathys Lode Sweldens 16 Agnes Swijsen Lieve Thoonen Kristof Thuys Annelies Van Aeken Omer Vandikkelen Benjamin Vandormael Eline Haesen L.O. Hannes Severi BLIO Ann Donné Logo Evi Hendrix Sandra Smeets Kinesisten Marleen Geerdens Eva Van Landegem ICT en begeleider ASS Sabine Plessers Adminstratie Ilse François Directeur Annemie Lowel 17 7. ENKELE ACCENTEN Godsdienstig leven Het is de regel dat de kinderen en de leerkrachten elke morgen een morgengebed bidden in de klas. Elke maand hebben we een eucharistieviering, in de parochiekerk bijgewoond door alle leerlingen en leerkrachten van onze school en samen met de gewone lagere school. Trimestrieel wordt er een biechtviering georganiseerd. Het recht op Buitengewoon Onderwijs Het buitengewoon onderwijs is een recht, nooit een verplichting. De ouders kunnen voor hun kind van dat recht gebruik maken of zij kunnen het negeren. Middageten De leerkrachten eten ’s middags met de leerlingen in de klas. Wij vragen aan de ouders om voor ’s middags een flesje met water mee te geven om in de klas te drinken. Voor op de speelplaats mogen de leerlingen een drinkbusje fruitsap, appelsap of chocomelk meebrengen. Geen cola of andere frisdranken meegeven. Onze boterhammen steken we in een boterhamdoos. Kosteloosheid van het onderwijs Het onderwijs zelf is altijd gratis, welke school ook gekozen wordt: er mag geen schoolgeld gevraagd worden en alle schoolbehoeften (schriften, schrijfgerei, handboeken,…) worden door onze school gratis verstrekt. Leerlingenvervoer De leerlingen in het Buitengewoon Onderwijs hebben recht op gratis vervoer. Daarbij is de vrijheid inzake schoolkeuze gewaarborgd door de wet van 29 mei 1959. Maar een leerling komt slechts in aanmerking voor gratis vervoer, op voorwaarde dat hij de dichtstbijzijnde school voor Buitengewoon Onderwijs bezoekt, die onderwijs biedt waarnaar hij verwezen is. Ouders of verantwoordelijken mogen hun kinderen dus wel naar de nietdichtstbijzijnde school voor Buitengewoon Onderwijs zenden maar moeten zelf instaan voor het vervoer. Dit kan via het openbaar vervoer, het eigen vervoer of het kind te brengen naar een rechthebbende opstapplaats. De schoolbussen rijden voor het zonaal leerlingenvervoer, d.w.z. dat de leerlingen van het kleuter- en lager onderwijs en de leerlingen van het Buitengewoon Lager Onderwijs, met dezelfde bussen vervoerd worden in een bepaalde zone. In principe vertrekken de schoolbussen onmiddellijk na het beëindigen van de lessen: ‘s avonds is dat om 16.00 uur (‘s vrijdags om 15.00 uur), ‘s woensdags om 11.45 uur. 18 Zwemmen Onze leerlingen volgen om de veertien dagen zwemles te Kuringen. We bevelen dit onderricht ten zeerste aan omdat het ook een gezonde vorm van ontspanning is voor lichaam en geest. Trouwens, zeer vele leerlingen leren er zelfstandig zwemmen. Er zijn steeds voldoende leerkrachten en een badmeester aanwezig die instaan voor het toezicht en voor de veiligheid van de leerlingen in het zwembad. Er worden ook zwembrevetten afgeleverd. Wij vragen ook om de leerlingen gemakkelijke kleren aan te doen als zij zwemles hebben. Zo verloopt het omkleden gemakkelijker. Zee- en bosklassen De bosklassen worden om de 3 jaar georganiseerd voor de leerlingen van ons 4de, 5de en 6de jaar. De zeeklassen worden eveneens om de 4 jaar georganiseerd voor de leerlingen van de speelleerklas t/m het 3de jaar. Deze zeeklassen vinden plaats aan onze Belgische kust. Alle kinderen krijgen een fikse vermindering op de normale deelnemingsprijs, dankzij de opbrengst van onze jaarlijkse restaurantdag! Schoolverzekering De schoolverzekering vergoedt de volledige geneeskundige kosten, t.t.z. het gedeelte dat het ziekenfonds niet terugbetaalt. Enkel in geval van lichamelijk letsel kan soms ook de materiële schade vergoed worden. VZW Interdiocesaan Centrum - Afdeling Hasselt Kempische Steenweg 404 3500 Hasselt 011/87 04 11 Bijkomende kinderbijslag In uitzonderlijke gevallen kan er bijkomende kinderbijslag aangevraagd worden voor sommige leerlingen. Wie twijfelt kan altijd terecht op school of C.L.B. voor meer informatie, of doet een schriftelijke aanvraag bij de kas voor kinderbijslag. Het CLB helpt u om dit dossier in orde te maken. Turnlessen Tweemaal per week hebben de leerlingen lichamelijke opvoeding. De kinderen dragen een wit bloesje, blauw broekje en witte turnpantoffels. Een turnzak krijgen de leerlingen van de school. Fruitdag Op woensdag is het fruitdag in onze school. De leerlingen brengen dan zelf een stuk fruit mee. 19 Begin- en einduren van de lessen ‘s Morgens beginnen de lessen om 8.45 uur. ‘s Middags eindigen de lessen om 11.55 uur. (‘s woensdags om 11.30 uur) ‘s Middags beginnen de lessen opnieuw om 13.00 uur. ‘s Avonds eindigen de lessen om 15.40 uur. Op vrijdagnamiddag : les van 13.10 uur tot 15.00 uur. Buitenschoolse kinderopvang: “De Speeldoos” Buitenschoolse kinderopvang Herk-de-Stad “De Speeldoos” Guldensporenlaan 28 3540 Herk-de-Stad 013/ 55 48 61 Tijdens het schooljaar: Van 6u30 tot het begin van de lessen en vanaf het einde van de lessen tot 18u30. Tijdens de vakantiedagen van 6u30 tot 18u30. Tarieven: Voor en naschoolse opvang: €0.78 per half uur Vakantiedagen: - 1 dag (meer dan 6 uur): € 9.07 - 1/2 dag (tussen 3 en 6 uur): € 4.52 - 1/3 dag (minder dan 3uur): €3.03 Meerdere kinderen uit een gezin aanwezig = korting van 25% 20 Bijlage: WAAROM BUITENGEWOON ONDERWIJS? Welke kinderen gaan naar het Buitengewoon Onderwijs? Heel wat leerlingen zouden zonder speciale aandacht en hulp niet echt mee kunnen op school. Vaak vangt de leerkracht of de taakleerkracht hen op in het gewoon onderwijs. Toch zijn er jongens en meisjes voor wie het gewoon onderwijs niet tegemoet kan komen aan hun behoefte. Dit wil zeggen dat zij speciale hulp nodig hebben omwille van een lichamelijke of geestelijke handicap, omwille van ernstige gedragsof emotionele problemen of omwille van ernstige leerstoornissen. Het gaat hier dus om een groep kinderen met zeer uitlopende kenmerken, maar wat zij gemeenschappelijk hebben is dat zij speciale hulp nodig hebben, aangepast aan hun specifieke behoeften. Welke types Buitengewoon Onderwijs zijn er? Precies omwille van de uiteenlopende kenmerken van deze groep kinderen werd het buitengewoon onderwijs ingedeeld in verschillende types. Deze indeling in types gebeurde op basis van de bijzondere opvoedings- en onderwijs behoeften die een bepaalde groep leerlingen gemeenschappelijk heeft. Er bestaat buitengewoon kleuteronderwijs (BKO), buitengewoon lager onderwijs (BLO) en buitengewoon secundair onderwijs (BUSO). 21 Type 1 Richt zich tot kinderen en jongeren met een licht mentale handicap of met een ontwikkelingsachterstand. Het vangt vele kinderen op die al één of meerdere jaren in een gewone school doorgebracht hebben, maar daar duidelijk niet « meekunnen ». De leerinhoud leunt aan, bij deze die de leerlingen in de gewone lagere school onderwezen wordt. Daar deze leerlingen er echter langer over doen, wordt de leerstof beperkt. Op BLO-niveau is het onder de knie krijgen van de basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen, zeer belangrijk. Ze worden op een voor hen begrijpbare manier aangebracht. Ook wereldoriëntatie, catechese, bewegingsopvoeding, sociale en creatieve vaardigheden krijgen een ruime plaats. Drie leerlingen op vier uit BLO-type 1 stromen door naar het buitengewoon beroepsonderwijs. De mogelijkheden van deze kinderen zijn van die aard, dat zij de nodige schoolse kennis en vaardigheden kunnen verwerven en een beroepsvorming kunnen doormaken, die voor hen een inschakeling in het GEWOON sociaal en beroepsleven laat voorzien. Het wordt niet ingericht op kleuterniveau. Type 2 Is aangepast aan kinderen en jongeren met een matige of ernstige mentale handicap. Dit onderwijs wordt reeds ingericht op kleuterniveau. Het is immers belangrijk dat het kind vroeg aanleert wat bij anderen spontaan groeit. Onderwijs voor type 2 wordt vaak levensschool genoemd, omdat hier enkel dagelijkse zaken worden aangeleerd die het zelfstandig leven bevorderen. Het beheersen van nuttige vaardigheden, taal en communicatie, gedragsaanpassingen, creatieve en sociale activiteiten. Men stimuleert het kind door aangepaste leermethodes, maar men blijft realistisch wat betreft zijn mogelijkheden. Leerlingen die het aankunnen leren eenvoudige teksten lezen en begrijpen; rekenen staat in functie van concrete dingen als (tijds)planning en omgaan met geld. Deze jongeren schakelen over op buitengewoon secundair onderwijs, dat voorbereidt op een leven met arbeid in een beschermd werkmidden. 22 Type 3 Is er voor leerlingen met ernstige gedragsen opvoedingsmoeilijkheden. Type 3 besteedt veel aandacht aan de persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Meestal is zijn gedrag storend voor de omgeving. Deze leerlingen hebben weinig zelfcontrole en een gewone school heeft niet de mogelijkheden om hen op te vangen. BO-leerkrachten ontwikkelen dan een methode om deze moeilijkheden op te vangen en zo het gedrag van een leerling positief te beïnvloeden. Het is niet zo dat een leerling vanuit type 3 automatisch naar buitengewoon secundair onderwijs doorstroomt. Integendeel, de uitwisseling met het gewoon onderwijs is er zeer goed. Type 4 Is aangepast aan leerlingen met een lichamelijke handicap. Kinderen die ernstige bewegingsmoeilijkheden hebben, verlamd zijn, verkrampte bewegingen maken bijvoorbeeld. De oorzaken liggen vaak in een aangeboren of door ongeval veroorzaakte hersenbeschadiging. Maar de letsels kunnen ook door spierziekte veroorzaakt zijn. Het ontwikkelings- en leerproces moet bij deze kinderen begeleid worden door aangepaste methoden, behandelingen en stimuleringen. Sommige leerlingen kunnen een normaal schoolprogramma aan in het gewoon onderwijs, met de nodige therapeutische en onderwijskundige ondersteuning. Anderen, met een algemene achterstand, volgen een speciaal programma dat aangepast is aan het peil van hun algemene ontwikkeling. De leerlingen verblijven in kleine leergroepen, die voor bepaalde vakken opnieuw wordt samengesteld. Zo krijgt elke leerling precies het onderwijs en de stimulansen die hij nodig heeft. Type 5 Is er voor kinderen en jongeren die wegens langdurige ziekte of door een erg wankele gezondheidstoestand in een ziekenhuis of een andere medische instelling moeten verblijven. Het onderwijs tracht aan te sluiten bij het verworven peil van de leerling. De schoolse achterstand die hij dreigt op te lopen door een lange afwezigheid, wordt hierdoor beperkt… Ook op pedagogisch vlak vraagt een ziek kind een aparte benadering. Er bestaan twee vormen waarin dit onderwijs georganiseerd wordt. Ofwel gebeurt dat « bed aan bed », ofwel vormt men klasjes binnen de muren van het ziekenhuis. 23 Type 6 Is bestemd voor kinderen en jongeren die blind of slechtziend zijn. Er worden specifieke methoden aangewend om de visuele handicap te compenseren. Aan blinde kinderen wordt het Brailleschrift aangeleerd. Door intensieve training leren slechtzienden hun resterend gezichtsvermogen beter te gebruiken. Hun oriëntatievermogen wordt aangeleerd of gestimuleerd. Zij kunnen, zij het met speciale hulpmiddelen, vaak het gewone leerprogramma aan. Meer en meer visueel gehandicapte, maar normaal begaafde leerlingen gaan dan ook naar de gewone school, met ondersteuning vanuit het BO. Type 7 Is aangepast aan kinderen en jongeren met een auditieve handicap. Communicatie is hier van zeer groot belang. Deze kinderen vereenzamen vaak, door hun grote achterstand in de taalontwikkeling en een daardoor vertraagde verstandelijke en emotionele groei. Liplezen, hoortraining, gebarentaal, verwerven van zelfvertrouwen, oefeningen in sociale omgang, zijn allemaal belangrijke klemtonen in dit type van onderwijs. Ook kinderen en jongeren met een auditieve handicap en een normale begaafdheid kunnen, mits de nodige hulp vanuit het BO, vaak naar de gewone school. Type 8 Dient zich aan voor kinderen die normaal begaafd zijn en ernstige taal- en/of rekenproblemen, spraakstoornissen of leerstoornissen hebben. Naast de eventuele therapeutische behandeling van de problemen die het leerproces hinderen, krijgt hier de methode van onderwijs extra aandacht. Vele leerlingen kunnen het niveau of tempo van het onderwijs niet aan. Soms hebben ze reeds een flinke achterstand opgelopen in de gewone school voor lezen, schrijven en rekenen. In het BO volgen ze de lessen in aangepaste groepen. Na het beëindigen van het buitengewoon lager onderwijs kunnen ze overschakelen naar het GEWOON secundair onderwijs of keren terug naar de gewone school in de loop van het basisonderwijs. Dit type wordt niet ingericht als kleuter- en secundair onderwijs. 24 Heeft ieder kind recht op Buitengewoon Onderwijs? Neen, de overheid wil dat alleen kinderen die het echt nodig hebben in het buitengewoon onderwijs terechtkomen. Daarom is voor elke toelating een attest van een CLB nodig met een inschrijvingsverslag. Uit dit verslag moet blijken dat buitengewoon onderwijs voor het kind noodzakelijk of verantwoord is. Het inschrijvingsverslag toont ook welk type buitengewoon onderwijs geschikt is. Als ouder kan u een kind pas in het buitengewoon onderwijs inschrijven vanaf de datum dat u over dit attest beschikt. Dit attest met bijhorend verslag kan afgeleverd worden na een onderzoek van het kind door een CLB (voorheen PMS-centrum) of een andere erkende dienst. Wie beslist dat een kind naar het Buitengewoon Onderwijs gaat? De verwijzing van een leerling naar het buitengewoon onderwijs moet beschouwd worden als een advies aan de ouders. Wanneer u als ouder een advies ontvangt dat uw kind aangewezen is op het buitengewoon onderwijs, bent u niet verplicht dit te volgen. U neemt zelf de beslissing. Toch bedenkt u best dat dit advies in het belang van uw kind gegeven wordt. De ouders beslissen eventueel na advies en overleg met de klasleerkracht, en/of het CLB of hun kind al dan niet naar het buitengewoon onderwijs gaat. Het buitengewoon onderwijs is een recht en geen verplichting. Hoelang blijven kinderen in het Buitengewoon Lager Onderwijs? In principe komen kinderen vanaf de leeftijd van zes jaar in aanmerking voor het BLO. Het BLO duurt in principe zeven jaar. Kinderen blijven er dus tot hun dertiende jaar. Uitstel van overgang naar het secundair onderwijs is tweemaal mogelijk. De ouders nemen de beslissing na kennisneming van en toelichting bij het advies van de klassenraad en van het CLB. Het is steeds mogelijk om over te stappen naar het gewoon onderwijs, maar het spreekt voor zich dat ouders hiervoor best het advies inwinnen zowel van de school als van het CLB alvorens deze stap te zetten. 25 Krijgen kinderen in het Buitengewoon Onderwijs ook een getuigschrift Basisonderwijs? Dat kan, als de klassenraad en de onderwijsinspectie de leerdoelen van het gevolgde handelingsplan als gelijkwaardig beschouwt met de leerdoelen van het gewoon lager onderwijs. Het niet behalen van een getuigschrift basisonderwijs vormt geen beletsel voor verdere studies zowel in het buitengewoon secundair onderwijs als in het gewoon secundair onderwijs. Wat na het Buitengewoon Lager Onderwijs? Sommige kinderen uit het buitengewoon lager onderwijs sluiten opnieuw aan bij het gewoon onderwijs, meestal is dat het type 8 beroepsonderwijs. Anderen gaan naar het buitengewoon secundair onderwijs type Voor vrijblijvende inlichtingen en inschrijvingen, kunt U steeds terecht tijdens de normale openingsuren van de school. Tijdens de grote - vakantie is de school open : De eerste week van juli De laatste twee weken van augustus. (van 10-12 uur en van 14 tot 18 uur) U kan ook steeds telefonisch een afspraak maken voor uitleg of inschrijving. Buitengewoon Lager Onderwijs « De Olm » Diestsesteeneg 5 3540 Herk-de-Stad Tel. 013/55 25 55 E-mail : [email protected] www.blo-hds.be 26