Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be Kansrekenen 1) Bij een telefonische enquête wil gemiddeld één op de vier mensen de vragen beantwoorden. Een enquêteur belt nu vier willekeurig gekozen mensen na elkaar op. a) Hoe groot is de kans dat alle vier personen meewerken aan de enquête? b) Hoe groot is de kans dat slechts één persoon de vragen beantwoordt? c) Bereken de kans dat bij zestien na elkaar opgebelde personen alleen de eerste vijf meewerken. 2) Stel dat een dobbelsteen zo vervalst is dat de kans op een zes gooien 50% is en de kans op een vijf gooien 22%. De andere mogelijke worpen hebben gelijke kansen. Bepaal nu de kans dat bij het gooien met deze dobbelsteen a) het resultaat oneven is. b) het resultaat groter is dan 4. c) het resultaat een priemgetal is. 3) Een vaas bevat tien ballen, genummerd van 1 tot en met 10. Er worden, met teruglegging, zes ballen aselect uit de vaas genomen. Bereken de kans dat a) er viermaal een 10 getrokken wordt. b) er zes verschillende nummers worden getrokken. c) 1) de zes nummers opeenvolgende natuurlijke getallen zijn (in de volgorde waarin ze getrokken worden). 2) de zes nummers opeenvolgende natuurlijke getallen zijn. d) er hoogstens één 10 getrokken wordt. 4) Bij een tv-spelletje kiezen drie jongens onafhankelijk elk hun favoriete meisje uit drie meisjes. Gelijktijdig kiezen de drie meisjes elk hun favoriete jongen. Als een jongen en een meisje voor elkaar kiezen, dan winnen ze een reis. Wat is, op 0.1% nauwkeurig, de kans dat er drie reizen gewonnen worden? 5) Als men willekeurig twee verschillende getallen kiest uit de verzameling 1, 2, 3, ... n , dan is de kans dat ze opeenvolgende natuurlijke getallen zijn, gelijk aan 20%. Bepaal n. 6) Vijf klanten moeten elk een ander bedrag betalen aan een bedrijf. Een niet aandachtige boekhouder schrijft de vijf namen in willekeurige volgorde op de facturen. Een slaperige secretaresse steekt de vijf facturen in willekeurige volgorde in vijf geadresseerde briefomslagen. Een luie koerier steekt de vijf briefomslagen in willekeurige volgorde in de brievenbussen van de vijf klanten. Wat is de kans dat elke klant het juiste bedrag op de factuur in zijn brievenbus vindt? 7) In een zak zitten 10 stukken van een halve euro, 6 stukken van 1 euro en 4 stukken van 2 euro. Trek lukraak 3 muntstukken en bereken de kans om a) juist 3 euro te trekken. b) meer dan 3 euro te trekken. Wiskunde Kansrekenen (6u.) 1/2 Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be 8) Zes mensen zijn jarig in november. Wat is de kans dat ze allemaal op een andere dag verjaren? 9) De familie Van Haesendonck heeft 4 kinderen. Het oudste kind is een jongen en men weet dat minstens één van de drie andere kinderen ook een jongen is. Hoe groot is de kans dat het jongste kind een meisje is? 10) In een loopwedstrijd met 3 deelnemers is de kans dat deelnemer A wint drie keer de kans dat deelnemer B wint. De kans dat deelnemer B wint is twee keer de kans dat deelnemer C wint. Bereken de kans om te winnen van elk van de deelnemers A, B en C. 11) Wat is de kans dat je met 3 van 4 willekeurig gekozen letters uit het woord ‘VRIEND’ het woord ‘DEN’ kan vormen? 12) Een broze stok van 70 cm breekt in twee. Aan beide uiteinden (telkens 10 cm) kan de stok niet breken. Alle plaatsen waar de stok kan breken zijn even waarschijnlijk. Wat is de kans dat het verschil tussen het grootste en het kleinste deel van de stok minstens 10 cm is? Tip: maak eerst een figuur!!! 13) Twee koppels gaan samen naar het theater. Ze zetten zich willekeurig op 4 naast elkaar liggende plaatsen. Hoe groot is de kans dat niemand naast zijn partner zit? 14) Een urne bevat 35 briefjes, genummerd van 1 tot 35. Er worden twee briefjes uit de urne gehaald en men berekent de som van de twee nummers. Bepaal de kans dat de som even is. Wiskunde Kansrekenen (6u.) 2/2