Berlin valt op in het Ruhrgebied Berlin, Horror Vacui#1 Tagfish 7 Juli 2010 Berlin legt zijn Holoceen-reeks stad/streekportretten even stil, en begint met een andere reeks. Tagfish is daarvan het eerste deel. Het is een voorstelling die zich ook ent op een locatie, alleen krijgen we nu niet enkel een (sfeer)beeld van de plek en de gebeurtenissen die zich daar afspelen, maar wordt er ook een verhaal rond gefantaseerd. Werkelijkheid en fictie vermengen zich, zelfs zo straf dat je de twee niet meer duidelijk kunt onderscheiden. Zes heren houden een rondetafelgesprek met elkaar, zonder dat ze ooit (en ook niet op de scène) echt bij elkaar zijn geweest. Berlin is te gast op het Theater der Welt-festival van Frie Leysen in het © Klaus Lefebvre Ruhrgebied, dat nu de culturele hoofdstad van Europa 2010 is, en speelt ludiek in op de noden van die streek. Wat moet er met dat industriegebied in de toekomst gebeuren? De zware industrie neemt af, er is geen kolenontginning meer. Wat met al die gebouwen en terreinen? (Even totaal tussen haakjes: ze konden natuurlijk naar C-mine in Winterslag/Genk komen kijken en dan zien hoe je daar op een bijzondere manier met inachtname van industrieel erfgoed een nieuw cultureel complex kunt maken met schouwburgen, bioscoop en toerisme. Maar Essen en Mülheim zijn een ander paar mouwen.) Yves Degryse en Bart Baele hebben de afgelopen maanden mensen uit de streek geïnterviewd over de toekomst van dat mijngebied, en hebben zes (eigenlijk zeven, maar de sjeik komt niet opdagen) heren samen aan tafel gezet in een gesprek dat nooit plaatsgevonden heeft. De citaten uit de interviews zijn gemixt met tekstfragmenten van onder anderen Max Frisch, Toon Tellegen en Pablo Neruda. Eerst zijn de zeven zware zetels rond de langwerpige tafel leeg. Dan schuiven beelden van het lege mijnterrein over de leuningen om plaats te maken voor de hoofden van de zes heren rond die tafel. Het is net alsof zij daar echt zitten, maar het zijn slechts projecties. En het gesprek is er in werkelijkheid ook niet geweest, maar de onderhandelingen en de plannen over het Zollverein Essen hàdden kunnen geschieden. Een stoel blijft leeg. Daarop een projectie van een bank en een kast met daarop een foto van een sjeik. Hij wordt een belangrijk en noodzakelijk personage, want hij wil met 120 miljoen euro investeren in het gebied en er een luxehotel plaatsen. De zes heren, onder wie een architect, een journalist, iemand van de UNESCO (het terrein is beschermd erfgoed), een filosoof, een projectontwikkelaar van de stad, een verwonderde toehoorder, spreken over een wereld in verandering, ze filosoferen in het Duits, in het Engels en in een Duits Engels wat over het leven, over het tijdsbesef (heel grappige scène), over het Ruhrgebied. Ze dromen hardop over vroeger, over de noeste mijnwerkers van toen, over de toekomst. Een hotel boven of – de kolenwinning indachtig en als hommage aan de kompels – onder de grond (maar dan wel met airco) of in de koeltorens? Tussendoor zie je op de leuningen projecties van het zwarte gebied, en schrijden mannen in het zwart en met rode pluimen op hun hoeden voorbij. Zij zingen het mijnwerkerslied Glück auf. Dat was de groet als de kompels met de schachtlift de diepte indaalden. Zoiets als 'goede terugkomst boven.' Op het laatst nemen zij plaats in de zetels. De sjeik is niet komen opdagen. De zes heren hebben op een Godot gewacht, op een, neen, op dé verlosser (met geld), maar hij is niet komen opdagen. Deze onderhuidse tragiek wordt versterkt door de titel Tagfish, een term uit de pokerwereld. Een tagfish is een speler die wel technisch onderlegd is in het spel, maar te angstig speelt en daarom een gemakkelijke prooi is voor de anderen. In deze voorstelling zijn eigenlijk alle gesprekspartners en onderhandelaars tagfish. Niemand wint, niemand verliest. Ze hebben gewacht, gehoopt, en de tijd ging gewoon door. De enige acteur van het spel belt steeds opnieuw om te informeren naar de stand van zaken, en hij wordt steeds ouder en grijzer. En de site zelf? Ze ligt erbij zoals ze nu is. Een onheilspellende leegte, die men niet ingevuld krijgt. In Duitsland wordt Berlin bestempeld als een gezelschap van mediakunstenaars. In Vlaanderen zijn ze nog altijd een gesubsidieerd theatergezelschap dat zich bezighoudt met film. Deze Tagfish is een een echte mix van beide, een heerlijke Spielerei met theater en film. De projecties van de gesprekspartners op de zetels aan de lange tafel zijn levensgroot, en het is net of ze daar 'echt' zitten. Op de tafel staan een fles water en zeven glazen. Op een bepaald moment vraagt iemand een glas water. De fles kantelt vanzelf, een glas wordt gevuld, en dat schuift naar de persoon. Zo zijn er nog meer van die subtiel grappige momenten die deze productie tot een prettig geheel maken, een evenwichtig Gesammtkunstwerk van vorm en inhoud, van onderhuidse kritiek en subtiele humor, van tragiek en onmacht, van theater en film, van woord en techniek. Super toll.