Tafel van verlangen Boeken sluipen over het tafelblad en de zon schudt het licht tot poeder. De tafel begint op te stijgen, pennen en blocnote schuiven over de rand maar vallen niet. Onderwijl zetten wolken en nevels zich neer en verharden tot een staaf lucht, die ik in de kegel van mijn puntenslijper druk zodat er met de schilvers die vallen lijn in komt in de luchtspiegeling. Kruipt plotseling een slappe baby langs de poten van de tafelbril omhoog en gaat midden op het blad liggen. Beplassend alle papieren hongert hij ernaar door grage handen te worden opgegeten, leeggedronken en weggemaakt. Alles op tafel ligt er maar een beetje bij in licht dat is gaan schiften. Dan wordt de tafel een onafzienbare sinaasappel, Rijkelijk voorzien van drank en vlees. Ik drink het vlees leeg, prop het glas in mijn mond en kauw het fijn met onaandoenlijke tanden. Zitten, nee geef mij maar zweven, bij de lucht ben ik in goede handen. Mijn ogen heb ik ontslagen, want ik doe alles op de tast en kan dan overal bij. Mijn hersens liggen mij op de tong, maar ik heb van het eten geen weet. Wel spijs, maar geen vertering, wel darm met mond- en sluitstuk, maar geen overslag naar de spieren. De body hangt op een stoel aan de tafel verlangen.