Inleiding Sociologie HBOV november 2011 Cees Luiten Begripsomschrijving; Sociologie kan worden gezien als de wetenschap waarin de relatie tussen mens en samenleving tot onderwerp van studie en beschrijving is gemaakt… Dus ‣ Sociologen onderzoeken en beschrijven hoe de samenleving functioneert. Als socioloog bestudeer je de onderlinge samenhang tussen mensen en groepen. Centraal staat de wisselwerking tussen individueel gedrag van mensen en hun sociale omgeving. In die context onderzoek je verschijnselen en veranderingen in de maatschappij. Een voorbeeld ‣ Herman Vuijsje schreef “ Correct”, met als ondertitel: Weldenkend Nederland sinds de jaren ’60. Geschreven en uitgebracht in 1997 ISBN 90 254 2213 6 ‣ Gekocht bij “ de Slechte” voor 3 euro (juni 2007) Herman Vuijsje in “Correct”: ‣ In de jaren ’60 werd Nederland een laboratorium voor anarchie en vrijmoedigheid ‣ In de jaren ’80 werd Nederland het land van toenemende individualisering, toenemende autonomie, ontvoogding van het prive-leven. Het was taboe om te praten over misbruik van uitkeringen, criminaliteit opnder bepaalde etnische groepen of verwaarlozing van psychiatrische clienten… ‣ In de jaren ’90 kwam de samenleving in een stroomversnelling. Dus ‣ Sociologie gaat blijkbaar onder andere over: vrijheid, integratie, individualisering, taboes in de samenleving, criminaliteit, etnische groepen, etc. Sociologisch metaparadigma Sociologisch basisschema-nivo 1 ‣ Godsbeeld, maatschappijbeeld, mensbeeld ‣ Dit is het niveau van de levensbeschouwing, de manier waarop je je een beeld vormt van de wereld, van de mensen en eventueel ook van God. ‣ Voorbeelden? Schrijf in trefwoorden op: Waaraan denk jij bij het begrip “Mens”, “God”, “ Maatschappij”. Voorbeelden mensbeelden ‣ Nihilisme: de mens stelt niets voor. Is een worm (of sterker nog: voedsel voor de wormen). ‣ De mens is een instrument in de handen van God ‣ De mens is een sociaal dier en wordt gestuurd door omgevingsinvloeden ‣ De mens is een zelfdenkend, zelfbewust en zelfsturend wezen. Is verantwoording verschuldigd aan zichzelf (Sartre) ‣ De mens is een verlengstuk van de economie (Marx) Voorbeelden van Godsbeelden ‣ God is de alpha en omega; Hij was, Hij is en zal zijn, God is almachtig; wij mensen zijn nietig. ‣ God als persoonlijke God. ‣ God als een beeld door mensen gecreeerd. Mensen hebben een God nodig blijkbaar. ‣ God als vriend op niveau van de mens. ‣ God als strenge, doch rechtvaardige instantie. ‣ God is iets, maar ik weet niet wat (ietsisme) ‣ Er is geen God, wel een cyclische geordendheid i.d.v.v reincarnatie etc. Voorbeelden van maatschappijbeelden ‣ We zijn verantwoordelijk voor elkaar, zorgen voor elkaar accent op economie (PvdA) ‣ Zorgen voor elkaar en de wereld om ons heen. Bevlogen opdracht er iets goeds van te maken (SP) ‣ Werken vanuit Bijbelse normen, Zo zou God het willen (CU) ‣ Vrijdenkende wezens die hun eigen boontjes moeten doppen, vrije markteconomie (VVD) Sociologisch basisschema-nivo 2 ‣ Waarden als rechtvaardigheid, beleefdheid, veiligheid, naastenliefde,... worden enerzijds bepaald door jouw levensvisie. Anderzijds bepalen die waarden welke normen je (on)belangrijk vindt. Sociologisch basisschema-nivo 3 ‣ Normen zijn (geschreven of ongeschreven) afspraken. Zo zijn er 'wetten' die het samenleven veiliger (=waarde) willen maken. Maar veel normen zijn afhankelijk van de groep waarin je leeft. Ouders zullen willen dat je een fietshelm draagt (veiligheid= de waarde). Je klasgenoten vinden daarentegen misschien dat je een mietje bent als je er een draagt... Sociologisch basisschema-nivo 4 ‣ Het concreet handelen is wat je uiteindelijk doet. Zo ga je 's morgens de juiste kleren uitkiezen om er zo goed mogelijk uit te zien (en te beantwoorden aan de normen die daarrond bestaan bij je vrienden...). Normaal gezien zou dat tandwiel moeten haken in de normen (bvb geen sigaretten op school omdat er niet gerookt mag worden = norm) maar de werkelijkheid wringt soms wel eens... Wat is Sociologie? Sociologie socius: lat: medemens, metgezel logos: grieks: leer van een bepaald onderwerp Wat is Sociologie? sociologie is… een probleemgerichte discipline theoretisch en empirisch ‣ problemen: maatschappelijke problemen, die vertaald worden naar sociologische problemen ‣ theoretisch: verschijnsel wordt verklaard / voorspeld met behulp van algemene beginsel ‣ empirisch: nagaan in hoeverre algemeen beginsel met werkelijkheid in overeenstemming isaanvaarden of verwerpen van theorieën De probleem-theorie-onderzoek Cyclus grondregels: 1. 2. 3. stel een probleem (P) formuleer een theorie (T) verricht onderzoek (O) ‣ ‣ ‣ ‣ je begint met een duidelijk geformuleerd probleem P je ontwikkelt een theorie T die het probleem / de vraag (voorlopig) oplost deze oplossing word geëvalueerd/bekritiseerd door empirisch onderzoek O afhankelijk van de resultaten kunnen nieuwe problemen opduiken De probleem-theorie-onderzoek Cyclus P1T1O1P2T2O2… ‣ ‣ ‣ ‣ van tevoren nooit duidelijk wanneer je met het onderzoek moet stoppen soms: niet een theorie, die een (voorlopige) oplossing oplevert, maar meerdere theorieën die verschillende oplossingen opleveren onderzoek moet dan de theorieën (oplossingen) vergelijken een goede theorie leidt niet alleen tot een (voorlopige) oplossing van één probleem, maar van meerdere problemen De drie hoofdvragen van de sociologie ‣ het ongelijkheidsprobleem ‣ het cohesieprobleem (of het probleem van de sociale orde) ‣ het rationaliseringsprobleem De drie hoofdvragen van de sociologie: het ongelijkheidsprobleem ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ verdient in een samenleving als de onze iedereen evenveel? – indien niet: hoe groot is de inkomensongelijkheid? zijn inkomensverschillen overal even groot? zo ja: waarom? zo nee: waarom zijn binnen sommige samenlevingen de verschillen groter dan in andere? waarom zijn er veranderingen in de tijd? er zijn niet alleen ongelijkheidsproblemen met betrekking op het inkomen: ook gebruik van moderne technologieën verschilt tussen bevolkingsgroepen en beïnvloedt ongelijkheden De drie hoofdvragen van de sociologie: het cohesieprobleem/ordeprobleem ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ is er een samenhang in een samenleving als de onze te verkennen? Zo ja: hoe groot is die? in hoeverre gaan mensen op vreedzame wijze met elkaar om? zo nee: valt een samenleving uiteen in elkaar bestrijdende groepen? werken mensen binnen een organisatie goed met elkaar samen? waarom delen medewerkers in sommige organisaties vaker hun kennis met collega's dan medewerkers in andere organisaties? De drie hoofdvragen van de sociologie: het rationaliseringsprobleem ‣ ‣ ‣ ‣ in sommige samenlevingen zijn techniek en wetenschap sterker tot ontwikkeling gekomen dan in andere; dit leidt ertoe dat productie van goederen en verlening van diensten efficiënter is waarom zijn in Europa de moderne wetenschappen & technieken sneller ontwikkeld geweest dan in andere naties? zijn er verschillen tussen groepen in de mate waarin nieuwe technologieën toegepast en gebruikt worden? zo ja: waarom worden moderne technologieën in bepaalde bevolkingsgroepen vaker gebruikt dan in andere? Het formuleren van theorieën voorbeeld: • Waarom zijn de zelfdodingscijfers van protestanten in Nederland hoger dan die van katholieken? (verklaringsvraag, explanandum) • antwoord (=theorie+bijkomende uitspraken): W: Hoe hechter de leden van een godsdienstige groepering in die groepering zijn geïntegreerd, des te kleiner is hun zelfdodingskans. (wetmatigheid) C: Katholieken zijn sterker in een godsdienstige groepering geïntegreerd dan protestanten E: Onder katholieken komt zelfdoding minder vaak voor dan bij protestanten. explanans: wetmatigheid (W) + uitspraken over bijzondere condities (C) Empirisch onderzoek ‣ Sociologische theorieën moeten worden geconfronteerd met de werkelijkheid ‣ deze confrontatie heet sociologisch empirisch onderzoek ‣ empirisch onderzoek: afleiding van concrete voorspelling(en) uit algemene theorieen om daarmee de theorie aan de werkelijkheid te toetsen ‣ dit leidt tot: bekrachtiging of falsifiëring ‣ structuur van toetsing=structuur van verklaring Empirisch onderzoek: Data verzameling ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Aselecte steekproeven: statistische toetsen experimenten: statistische toetsen observatie case studies ……. In sociologische terminologie ‣ Sociale organisatie: cultuur en instituties, zoals: familie, gezin, religie, opvoeding, arbeid en politiek. ‣ Sociale ongelijkheid:de gelaagdheid van de samenleving, denk aan: macht en gezag, autoriteit, status, armoede, seksisme en racisme. ‣ Sociale veranderingsprocessen: denk aan: industrialisatie, individualisering, verstedelijking en modernisering. ‣ Afwijkend gedrag: neem bijvoorbeeld de recente discussie over normen en waarden, criminaliteit, stigmatisering. ‣ Collectief gedrag: zoals je dat ziet bij: stakingen, revoluties en sociale bewegingen. Vragen, opmerkingen??? Nee, dan gaan we in sneltreintempo verder sociologische terminologie… Enkele sociologische termen verklaard…..1 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Adaptatie (actief en passief) Afhankelijkheidssysteem, Allochtoon zijn betekent… Ambtenarenapparaat, institutie, 1984 Orwell, Arbeidersklasse, Attributie (politicus; dat heb ik goed gedaan!) Basisverzekering, sociaal vangnet, Bevelshuishouding versus onderhandelingsh. Bevolkingspyramide en consekwenties Krimp in Noord Nederland Enkele sociologische termen verklaard…..2 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Bureaucratiseringsprocessen, Calculerende burgers, Chronische patient en diens positie in de samenleving, Collectivisme Controlebehoefte, Criminaliseren, Cultureel pluralisme, Cultuuroverdracht…het proces van, Curatieve zorg versus preventieve zorg, Enkele sociologische termen verklaard…..3 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Demedicaliseringsprocessen, Democratisering, Deprofessionalisering, Deregulering…wens van de overheid? Differentiatie binnen de samenleving, Driegeneratiegezin weer in aantocht? Economische crisis in west-Europa? Eenzaamheid in Nederland? Emancipatie, Empirische wetenschap, Enkele sociologische termen verklaard…..4 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Etikettering, Etnocentrisme (PVV), Gedoogcultuur…. Generatiekloof? Het glazen plafond… Globalisering, De Gouden Eeuw? Holistische mensvisie, Hospitalisatiesyndroom, Enkele sociologische termen verklaard…..5 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Iatrogenese, Identiteiscrisis kan vruchtbaar zijn, Het ik-tijdperk (wij-tijdperk, God-tijdperk), Individualisme, individualisering… Informalisering, Informatisering, Institutie, institutionalisering, Integratie als samenlevingsvraagstuk, Interdependentie, Interdisciplinaire samenwerking Enkele sociologische termen verklaard…..6 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Intergeneratiemobiliteit, Internaliseren (gewetensvorming), Interventietaboe, Juridisering Kapitalisme? Klassenmaatschappij, Lege-nest-syndroom, Legitimeren, Liberalisme, Macht versus gezag, Enkele sociologische termen verklaard…..7 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Macro, meso, micro niveau, Magisch-religieus ziektebegrip, Mantelzorg, Marktgerichte benadering, Medicalisering van de samenleving, Menstype (Yaris/Hound etc.), Monoculturele samenleving, Netwerkbenadering, Normen (en waarden), normatief, Enkele sociologische termen verklaard…..8 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Old boys netwerk (de 1000 van Mertens), Onttovering van de wereld, PGB als financieringsinstrument, Polderen, Prestatiemaatschappij, Privatisering van…., Professionalisering, Referentiekader, Resocialiseren, Rites du passage, Enkele sociologische termen verklaard…..9 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Rituelen in de samenleving, Rol, rolattributen en rolconflicten, Schaalvergrotingseffecten, Schuld en schaamtecultuur, Selectief waarnemen en onthouden, Selfdestroying prophecy, Sensorische deprivatie, Mijn sociale bril, Sociale mobiliteit, Sociale stratificatie, Enkele sociologische termen verklaard…..10 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Socialisatie, Solidariteit, Stigma, Subcultuur, Theemutscultuur, Terugtredende overheid? Tweedeling in de samenleving? Ventielfunctie, noodtolerantie, Verdoktering, Verzuiling, Enkele sociologische termen verklaard…..11 ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ ‣ Victim blaming, Vooroordeel, Waarden (collectief en individueel), Walkman-mentaliteit, Zorgconsumentisme, Zondebok,