Schmidgall: ~ Management Control ~ Hfst 1: Introduction to Managerial Accounting: Gastvrijheidindustrie: De gastvrijheidindustrie is een bijzondere wereld. Zo is deze industrie erg divers, seizoensgebonden, arbeidsintensief en ook kapitaalintensief (in vaste activa). Beginselen van accounting: Ook in de gastvrijheidindustrie is accounting erg belangrijk. De basis redenen daarvoor zijn: Kostprincipe: het helpt je om te bepalen wat dingen kosten of gekost hebben. Business entity: het geeft een bedrijf een eigen bestaan met eigen geld en rekeningen die los staan van de rekeningen van de bedrijfseigenaren. Continuity of the business: het geeft informatie over het voortbestaan van de onderneming en in het ergste geval de kans op een faillissement. Unit of measurement: het is een maatstaaf om eerdere jaren mee te kunnen vergelijken. Objective evidence: het kan gebruikt worden als bewijsstuk als er meningsverschillen over betalingen of andere zaken zijn. Full disclosure: een bijlage kan aangeven hoe bepaalde zaken geïnterpreteerd moeten worden omdat ze op een speciale manier zijn verwerkt. Consistency: er moet vanaf het begin telkens op dezelfde wijze worden boekgehouden om een eerlijk beeld te krijgen. Matching: het helpt je om te zien welke kosten er gemaakt zijn om een bepaalde opbrengst te krijgen. Conservatism: het helpt ook om op tijd kosten zichtbaar te maken. Cash vs. Accrual Accounting: Er zijn twee mogelijkheden om je boekhouding op te baseren: Cash basis accounting: hierbij boek je alle transacties op het moment wanneer er voor betaald is. Dit zie je maar zelden nog, alleen bij hele kleine bedrijven. Accural basis accounting: hierbij boek je alle transacties wanneer de bijbehorende dienst of product ook werkelijk wordt gebruikt. Zo wordt kameromzet geboekt als de kamer wordt gebruikt en niet op het moment van betalen. Dit systeem wordt veruit het meest toegepast. Boekhoudtermen: Bij het boekhouden zul je een aantal termen vaak tegenkomen. De assets / activa zijn alle bezittingen van het bedrijf. Deze worden gefinancierd door geld van eigenaren dat permanent in de onderneming zit, dat noemen we owner’s equity / eigen vermogen. Daarnaast is er ook geld van personen en instanties van buiten de onderneming die geld tijdelijk beschikbaar stellen, dat zijn liabilities / vreemd vermogen. De bezittingen (activa) worden op de balans weergegeven aan de linker zijde, dit noemen we debit. De financiering van deze bezittingen (eigen en vreemd vermogen) staan aan de rechter zijde en noemen we credit. 1 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks De verschillende takken van accounting: Accounting is erg breed. We kunnen dit onderverdelen in verschillende takken: - Financial accounting: het financiële deel wat veel te maken heeft met het opstellen van balansen, resultatenrekeningen, etc. - Cost accounting: het beheren van de kosten van het bedrijf en ze verdelen over de verschillende afdelingen en hen voor de juiste verantwoordelijk stellen. - Managerial accounting: controle van het management door te kijken naar financiële beslissingen en financiële resultaten om daarmee te oordelen over het functioneren van het bedrijf. - Tax accounting: het bijhouden en invullen van de juiste belastingsformulieren. - Auditing: het bekijken en beoordelen van documenten en gegevens. - Accounting systems: boekhoudsystemen, hiertoe behoren ook programma’s voor de reserveringsadministratie en dergelijke. Ondernemingsvormen: We kennen verschillende ondernemingsvormen, te weten: Sole proprietorship / eenmanszaak (EZ): een gemakkelijk op te richten vorm die wordt geleid door 1 persoon die volledig aansprakelijk is, ook met zijn privébezittingen. Partnership / vennootschap onder firma (VOF): een onderneming onder leiding van meerdere personen die allemaal volledig aansprakelijk zijn. Limited partnership / Commanditaire vennootschap (CV): Hiermee is er een onderscheid gemaakt tussen de eigenaren. Er zijn limited partners die alleen aansprakelijk zijn voor het geld dat zij in de onderneming stoppen en niet actief eigenaar zijn van de onderneming. Daarnaast zijn er ook general partners die de echte eigenaren zijn en volledig aansprakelijk zijn. Corporation: een ondernemingsvorm waarbij de eigenaren aandeelhouders zijn en alleen aansprakelijk zijn voor het geld dat zij door de aankoop van aandelen in het bedrijf steken. Zij besteden het echte leidinggeven vaak uit aan een ander team. We kennen hierin twee varianten: o C corporation / Naamloze Vennootschap (NV): hierin krijgen de aandeelhouders een vergoeding voor het beschikbaarstellen van hun geld, dat heet dividend. o S corporation: een speciale vorm die we in Nederland niet kennen. Hierbij zijn er maximaal 75 aandeelhouders uit de VS die niet alleen aandeelhouders, maar ook manager zijn. Zij hoeven een belastingsvoordeel omdat zij geen dubbele belasting hoeven te betalen. Limited Liability Company: een nieuwe variant op de S corporation in de Verenigde Staten, waarbij er geen maximum van 75 aandeelhouders is en ze geen dividendbelasting, maar een gunstigere inkomstenbelasting betaald moet worden (zoals ook bij de EZ en VOF). 2 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Hfst 5: Ratio Analyse: Ratio analyseren: Ratio zijn verhoudingsgetallen. Ze geven vaak informatie over de situatie van een bedrijf. Een ratio kun je vergelijken met: Het ratio van een eerder jaar Wat het gemiddelde ratio is voor een bedrijf van jouw omvang in jouw sector. Een doel dat je vooraf hebt gesteld dat je wilt behalen. Liquidity ratio: Een liquiditeitsratio geeft informatie over de mogelijkheid om op korte termijn alle betalingsverplichtingen te doen. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn: Current ratio: current assets current liabilities Wanneer dit ratio lager is dan 1, is er sprake van een liquiditeitsprobleem. Echter zal niet iedereen het er mee eens zijn dat een hoog current ratio dan ook meteen goed is: Aandeelhouders willen een laag current ratio, omdat zij liever het geld geïnvesteerd zien worden op de langere termijn. Crediteuren willen graag een hoger current ratio, omdat dat meer zekerheid geeft dat de tijdelijke lening ook werkelijk wordt terug betaald. Managers willen graag aandeelhouders en crediteuren te vriend houden, dus zitten dus de wensen van deze twee in. Om het current ratio te verhogen, zou je een aantal dingen kunnen doen: Lange termijn leningen aangaan Nieuw eigen vermogen in het bedrijf brengen Non-current assets, omzetten in cash geld. Winst niet uitkeren aan aandeelhouders maar weer terug in het bedrijf brengen. Acid-test ratio: current assets – inventories – prepaid expenses current liabilities Dit ratio geeft hetzelfde weer als de current ratio, maar dan op een nog korter termijn. Het duurt vaak even voordat de voorraden en vooruitbetaalde bedragen hun echte waarde gaan opleveren. De meningen van aandeelhouders, crediteuren en managers zijn hetzelfde als bij de current ratio. 3 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Operating Cash Flows to Current Liabilities Ratio: Operating cashflows . Average Current Liabilities Dit ratio geeft weer hoe vaak het kort vreemd vermogen terug in het bedrijf komt. Een uitkomst van minder dan 1, geeft weer dat in een jaar tijd het gemiddeld kort vreemd vermogen, niet is terug verdiend door het bedrijf. Zowel de aandeelhouders, als crediteuren, als managers streven naar een zo hoog mogelijk ratio. Accounts Receivable Turnover: Total Revenue . Gemiddelde accounts receivable Dit ratio geeft weer hoe snel openstaande rekeningen van gasten worden betaald. Hoe hoger dit ratio is, des te hoger zullen ook de current ratio en de acid-test ratio zijn. Crediteuren voor de langere termijn zien graag een hoog ratio hier, omdat dat betekent dat er meer geld voor hen over is om hen terug te betalen. Average Collection Period: 365 Accounts Receviable Turnover Dit getal geeft weer hoe lang het gemiddeld duurt voordat een klant zijn rekening heeft betaald. Eigenaren en crediteuren willen een korte periode, managers vaak een langere periode. Sommige bedrijven passen hierop nog een correctie toe, omdat niet alle gasten op rekening betalen, maar sommigen ook met cash betalen. Wanneer 50% op rekening betaald, gaat men ook uit van een gemiddelde krediettermijn van 50% van de uitkomst van de formule. Working Capital: Current Assets – Current Liabilities Working Capital Turnover Ratio: Revenue Average Working Capital Het werkkapitaal, is het deel van het lang vermogen (eigen vermogen en lang vreemd vermogen) dat je gebruik om je vlottende en liquide activa te financieren. De working capital turnover ratio geeft aan hoe vaak het werkkapitaal is gebruikt voor de behaalde omzet. Een hoog working capital turnover ratio gaat altijd gepaard met een laag current ratio. Om die reden geldt dan ook dat eigenaren een hoog working capital turnover ratio willen, crediteuren een laag en managers een gemiddeld. 4 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Solvency ratios: Een solvabiliteitsratio geeft aan of een onderneming op de langere termijn zijn schulden kan afbetalen. De solvabiliteit van een onderneming wordt mede bepaalt door de financial leverage: het aangaan van nieuwe schulden in plaats van het gebruik van eigen kapitaal om hiermee de return on equity te verhogen en risico minder bij de eigen onderneming te leggen en meer bij banken en andere kredietverstrekkers. De meeste gebruikte solvabiliteitsratio zijn: Solvency ratio: Total assets Total liabilities De uitkomst hiervan geeft aan hoeveel keer alle leningen betaald kunnen worden met de bezittingen van het bedrijf. Hoe groter de leverage is, hoe lager dit ratio is. Een groot leverage betekent dat het risico voor de aandeelhouders beperkt is. Zij willen dan ook een laag ratio, mits de rente op geleend geld lager is dan het rendement van de investering. Voor banken en andere kredietverleners geldt dat zij graag een zo hoog mogelijk ratio willen. Managers moeten zowel banken als aandeelhouders tevreden houden en zullen daarom geen extreem hoge of lage solvabiliteitsratio willen. Alle solvabiliteitsratio die op basis van de balans worden berekend worden op deze wijze beoordeeld door de banken, managers en aandeelhouders, dat zijn de solvency ratio, Debt-Equity Ratio en Long-Term Debt to Total Capitalization Ratio. Debt-Equity Ratio: Total liabilities Total Owner’s Equity Dit is het meeste gebruikte solvabiliteitsratio. Long-Term Debt to Total Capitalization Ratio: Long-Term Debt . Long-Term Debt & Owner’s Equity Bij dit ratio wordt er meer nadruk gelegd op de langere termijnschulden door de korte termijnschulden weg te laten. Number of Times Interest Earned Ratio: EBIT Interest Expense Dit ratio is berekend op basis van de resultatenrekening. Het geeft aan hoe vaak het bedrijf zijn kosten aan leningen heeft verdiend. Alle partijen zijn gebaat bij een zo hoog mogelijk ratio. Wel geldt dat aandeelhouders veel minder waarde aan dit ratio hechten dan de geldschieters. De richtlijn is dat een ratio van hoger dan 4 voldoende is. Fixed Charge Coverage Ratio: EBIT + Lease Expense Interest Expense + Lease Expense Wanneer er naast geldleningen ook zaken geleased worden, wordt vaak in plaats van de Number of Times Interest Earned Ratio dit ratio gebruikt. De beoordeling van dit ratio gebeurt op dezelfde wijze. Debt Service Net Operating Income – Cash Transfers to Replacements Reserves Coverage Ratio: Debt Service Payment De Debt Service Payment bestaat uit alle kosten die met geld lenen te maken hebben (rente, leasekosten, aflossingen, etc.). Ook hierbij geldt dat alle partijen dit ratio zo hoog mogelijk willen zien. 5 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Operating Cash Flows to Total Liabilities Ratio: Operating Cash Flows Average Total Liabilities Dit ratio geeft aan hoe effectief het geld uit de onderneming is gebruikt. In tegenstelling tot de eerdere ratios geeft deze ratio een percentage (0.28 = 28%). Ook hiervoor geldt dat alle partijen een zo hoog mogelijk percentage willen. Activity Ratios: De activity ratios geven aan hoe goed het management er in is geslaagd alle middelen in het bedrijf zo goed mogelijk te gebruiken. De belangrijkste ratio die hiertoe behoren zijn: Inventory Turnover: Cost of Food / Beverage Used Average Food / Beverage Inventory Average Food / Beverage Inventory: Begin voorraad + Eindvoorraad 2 Omdat het opslaan van goederen geld kost (huur opslagruimte, derving, etc.) is het beter om je voorraad snel te gebruiken. Daarom is het doel om een zo hoog mogelijke inventory turnover te creëren, zolang er daarbij geen lege voorraadkasten ontstaan. Fixed Asset Turnover: Total Revenue Average Property and Equipement Dit ratio wordt ook wel de property and equipment turnover genoemd. Een hogere turnover geeft aan dat de vaste activa effectiever zijn gebruikt. Een minpunt aan dit ratio is dat het afhankelijk is van de afschrijvingen. Bij nieuwe vaste activa zal het ratio veel lager uitpakken dan wanneer er bijna compleet afgeschreven apparatuur wordt gebruikt. Asset Turnover: Total Revenu Average Total Assets De beoordeling van dit ratio gebeurt op hetzelfde als de bovenstaande twee ratio. Omdat in de hotellerie het grootste deel van de bezittingen vast activa zijn, geldt ook hiervoor dat het gevoelig is voor de afschrijvingen. Ook is het zo dat deze turnover in de hotellerie veel lager is dan bij andere ondernemingen omdat er erg veel geïnvesteerd moet worden in vaste activa. 6 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Paid Occupancy Percentage: Market Share: Paid Rooms Occupied Available Rooms Paid Rooms Occupied in het eigen hotel . Paid Rooms Occupied in het eigen hotel en concurrerende hotels Market Penetration: Aantal verkochte kamers Alle potentiële kamerverkopen Deze drie ratio geven informatie over de kamerbezetting en moeten zo hoog mogelijk zijn. Voor de market penetration geldt een richtlijn van 100% of hoger; wat betekent dat alle gasten die in het hotel willen verblijven dat ook doen en niet bij concurrenten zullen verblijven. Wanneer een van drie ratio laag is, kan dat komen door: Locatie. Slechte franchise. Verkeerde gegevens over de marktomgeving. Gebrek aan marketingbehoefte. Gebrek aan verkoopbewustzijn. Reputatie problemen. Verkeerde combinatie van hotel met omgeving (natuur, winkels, speeltuin, etc.) Complimentary Occupancy: Complimentary Rooms Rooms Available Dit ratio geeft aan welk deel van de kamers gratis wordt weggegeven, bijvoorbeeld aan begeleiders van groepsreizen. Average Occupancy per Room: Aantal gasten Aantal bezette kamers Dit geeft aan hoeveel gasten er gemiddeld op een kamer verblijven. Multiple Occupancy: Aantal kamers waarop 2 of meer personen verblijven Aantal bezette kamers Dit ratio geeft aan hoeveel kamers er zijn verhuur voor meerdere personen. Het ratio wordt ook wel Double Occupancy genoemd. Hoe hoger dit ratio is, hoe beter. Seat Turnover: Aantal couverts Aantal stoelen x Aantal dagen geopend Het ratio geeft aan hoeveel keer een plaats in het restaurant is bezet. Hierbij is het sterk afhankelijk van wat je als ‘couvert’ ziet. Het ene restaurant rekent hier alleen drie-gangen diners toe, terwijl voor de ander alleen een kop koffie ook een ‘couvert’ is. 7 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Profitability Ratios: De profitability ratios geven aan hoe winstgevend een bedrijf is. De belangrijkste zijn: Profit Margin: Net Income Total Revenue De winstmarge geeft aan hoeveel procent het bedrijf heeft behaald. Wanneer dit tegenvalt wordt er vaak een winstmarge per afdeling berekend en gekeken waar het probleem zit. Operating Efficiency Ratio: Gross Operating Profit Total Revenue Dit ratio, ook wel gross operating profit ratio genoemd, is beter dan de profit margin, omdat hierbij wordt uitgegaan van de Gross operating profit. Het verschil is dat zaken waar het management vaak niets aan kan doen, zoals belastingen en vaste lasten, buiten beschouwing blijven die bij de winstmarge wel worden meegenomen. Return on Assets (ROA): Net Income Average Total Assets Of: ROA = Profit Margin x Asset Turnover De ROA geeft de winstgevendheid van de bezittingen weer. Een hoge ROA geeft aan dat er vaste activa vervangen moet worden omdat er veel van is afgeschrven. Een lage ROA kan ontstaan door veel dure vaste activa, maar ook door tegenvallende winst. Gross Return on Assets (GROA): EBIT Average Total Assets Dit ratio is een variant op de Return on Assets. De uitkomst hiervan wordt op dezelfde manier bekeken. Return on Owner’s Equity (ROE): Average Total Assets ROA x Average Total Owner’s Equity De ROE geeft aan hoeveel winst er is gemaakt met het eigen vermogen. Een grote ROE betekent vaak dat er sprake is van een groot Financial leverage. Return on Common Stockholders’ Equity: Net Income – Preferred Dividends . Average Common Stockholders’ Equity Deze variant van de ROE is specifiek gericht op de aandeelhouders. Het geeft aan hoe winstgevend het is om een gewoon aandeel in het bedrijf te hebben. Dit ratio heeft alleen een betekenis als er ook preferente aandelen zijn: aandelen waar speciale rechten aan zitten zoals meer recht op winstuitkering hebben. Earnings per Share (EPS): Net Income - preferred dividends Average Common Shares Outstanding Dit ratio geeft aan in dollars hoeveel winst een aandeelhouder per aandeel ontvangt. Wanneer de EPS stijgt kan dit komen doordat er meer winst is gemaakt wat positief is, maar het kan ook komen doordat er minder aandelen uitgegeven zijn wat negatief is. 8 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Price/Earnings Ratio (PE): Market Price per Share Earnings per Share De uitkomst van dit ratio geeft aan hoeveel jaar het ongeveer duurt om de aankoop van je aandeel terug te verdienen. Een hoog ratio betekent dat het slim is om te kopen omdat je het snel terug verdiend. Ook is het belangrijk om te kijken of het ratio stabiel is, wanneer het de afgelopen jaren erg wisselend is geeft het wel een groot risico. Alle partijen zijn gebaat bij een hoge uitkomst van alle winstgevendheidratio. Er is wel een verschil in aan welk ratio er meer waarde wordt gehecht: Zo is voor eigenaren de ROE erg belangrijk, omdat dat aangeeft hoe winstgevend al het eigen vermogen is geweest. De aandeelhouders hechten weer waarden aan de winstgevendheid en de ratio over de aandelen. Voor kredietverstrekkers zoals banken kijken liever naar de ROA, omdat daarbij alle bezittingen van het bedrijf zijn meegenomen en niet alleen de vaste activa van de ROE. Omdat managers alle partijen tevreden moeten houden zijn voor hen alle ratio erg belangrijk. Vaak worden deze ratio ook gebruikt door grote hotelketens die willen weten hoe hun verschillende vestigingen presteren. Dan worden de ratio vaak gemaakt aan de hand van het residual income: een netto inkomen waarvan een vergoeding wordt gehaald voor de keten. De formule voor het residual income is: netto inkomen – (waarde totale activa * vast vergoedingspercentage) Een nadeel van het gebruik van een residual income is dat het moeilijk is om hotels te vergelijken van verschillende groottes. Dan wordt vaak de ROA gebruikt. Operating ratios: De operating ratios geven een analyse van hoe een onderneming functioneert. In deze categorie horen erg veel ratios, de meest gebruikte voor de hotellerie zijn: Mix of Sales: Departmental Sales Total Sales Dit geeft aan welk deel van de omzet door een bepaalde afdeling is behaald. In de hotellerie wordt er meestal een onderscheid gemaakt tussen: F&B, Rooms en overige. Welk percentage goed is verschilt per hotel. Daarom kun je ze het beste vergelijken met doelstellingen, cijfers van eerdere jaren of het gemiddelde cijfer van de markt. Average Room Rate / Average Daily Rate (ADR): Rooms Revenue Number of Rooms Sold Voor de gemiddelde kamerprijs geldt dat je deze het beste kunt vergelijken met de doelstellingen. Vaak is het slim om de ADR ook per soort kamer te berekenen (single, double, suite, etc.) 9 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Revenue per Available Room (RevPAR): of: Rooms Revenue Available Rooms Paid Occupancy Percentage * ADR Revenu per Available Customer (RevPAC): Total revenue from hotel guests Total number of guests Deze ratio geven aan hoeveel de gemiddelde opbrengst per beschikbare kamer en per klant is. Average Food Service Check: Total Food Revenue Number of Food covers Dit ratio is de variant van de ADR voor het restaurant. Vaak wordt er ook een ratio berekend voor de dranken of voor speciale menus. Food / Beverage Cost Percentage: Cost of Food (or beverage) Sold Food (or beverage) Sales Dit ratio is beter bekend als het inslagpercentage. Wanneer dit ratio opvallend afwijkt van eerdere jaren of de doelstelling, kan dat te maken hebben met het maken van te grote porties, diefstal, verspilling en derving. Labor Cost Percentage: Total Labor Cost Total Revenue Dit ratio zegt welk deel van de omzet moet worden uitgegeven aan personeelskosten. Hiertoe behoren ook personeelsmaaltijden, bonussen, etc. Het percentage verschilt erg per afdeling. Ook andere kostenposten (zoals marketing) kunnen op eenzelfde manier worden berekend als deel van de omzet. Limitations of Ratio Analysis: Het gebruik van ratio heeft ook zijn beperkingen: - Ratio geven slechts een indicator voor hoe het gaat, maar geven niet aan waar precies de problemen zijn, laat staan hoe ze moeten worden opgelost. - Ratio zijn moeilijk te beoordelen omdat vergelijkingen met andere jaren en al helemaal met andere ondernemingen een slecht beeld geven omdat ieder hotel anders is en ook ieder jaar in andere omstandigheden verkeerd. - Één ratio zegt niets, pas wanneer je veel verschillende ratio op meerdere manieren vergelijkt kun je echt conclusies trekken. - Het gaat om financiële gegevens die onder invloed zijn van veel gebeurtenissen, met als belangrijkste inflatie. Daardoor wordt vergelijken ook moeilijker. Afhankelijk van je rol in het bedrijf hecht je meer waarde aan bepaalde ratio. Bankieren zijn vooral geïnteresseerd in de solvabiliteit, de aandeelhouders aan de winstgevendheid en managers aan de operating ratios. Over het algemeen zijn de belangrijkste 10 ratio: 1) Winstmarge 6) Total revenu 2) Bezettingsgraad 7) Inslagpercentage food 3) Cost of labor percentage 8) Inslagpercentage beverage 4) Dagelijkse bezettingsgraad 9) Kameromzet in % van Totale omzet 5) ADR 10) Operating Efficiency Ratio 10 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Hfst 6: Basis Cost Concepts: Kosten & Afzet: Kosten kun je op vele manieren bekijken. Één daarvan is door te kijken naar de kosten en wat er mee gebeurt als er iets verandert in de verkoopcijfers. We maken dan een onderscheid naar: Fixed Costs / Constante Kosten: kosten die ongeacht de productieomvang op korte termijn even groot zullen zijn. Of het hotel vol of leeg is, de verzekeringen, afschrijvingskosten en kosten aan vast personeel (salaries) zullen altijd gelijk zijn. Sommige van deze kosten zijn echter wel te voorkomen door de onderneming voor langere periode te sluiten, dat zijn avoidable costs. De constante kosten zijn te verdelen in: o Capacity Fixed Costs: constante kosten die invloed hebben op de kwaliteit van het product, zoals kosten van het binnenzwembad. o Discretionary Fixed Costs: deze constanten hebben geen invloed op de kwaliteit van het product, zoals schenkingen aan goede doelen en uitgaven aan marketing. In tijden van crisis wordt hier vaan het eerst op bezuinigd. Variable Costs / Variabele Kosten: deze kosten zijn per product gelijk, maar wanneer de omzet toeneemt nemen deze kosten ook toe, zoals inkoop van etenswaar. Step Costs: Deze kosten zijn in totaal gelijk tot een bepaalde moment. Zo moet er bijvoorbeeld 1 supervisor worden betaald totdat het team onder hem te groot word en er een tweede nodig is. Mixed Costs: Veel kosten zijn deels constant en deels variabel. Zo betaal je een vast bedrag per maand voor je telefooncentrale (constant) plus een tarief per gebelde minuut (variabel). Total Costs: Al deze 4 vormen van kosten samen , vormen de totale kosten. Scheiden van Mixed Costs: Er zijn 3 verschillende manieren om de mixed costs te verdelen in een constant en een variabel deel. De eerste methode is de High/Low Two-Point Method: Mixed costs maand 1 – Mixed costs maand 2 . 1) Variabele kosten per kamer = Aantal kamers maand 1 – Aantal kamers maand 2 2) Totale variabele kosten = variabele kosten per kamer x aantal kamers maand 1 3) Totale constante kosten = totale mixed costs – totale variabele kosten 4) Totale constante kosten per jaar = constante kosten maand 1 x 12 Wanneer je gegevens van meerdere maanden hebt is het gebruik van een grafiek preciezer: 1) Op de horizontale as komt de afzet, op de verticale as de kosten. 2) Teken de juiste punten in de grafiek. 3) Teken één rechte lijn door deze punten of bij benadering. 4) Het punt waar de lijn de verticale as kruist geeft aan hoeveel de constante kosten zijn. 5) Reken de constante kosten per maand om naar de constante kosten per jaar. 6) Totale mixed costs – totale constante kosten = totale variabele kosten 7) Totale variabele kosten / afzet = variabele kosten per product. 11 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks De derde en meest specifieke methode is de regressie analyse. Hierbij kun je het beste het volgende schema invullen voor alle maanden waar informatie over is: Maand: Januari X (aantal kamers) gegeven Som van alle maanden = y (mixed costs) X2 gegeven aantal kamers In het kwadraat ∑x ∑y ∑ x2 XY aantal kamers * mixed costs ∑ xy Wanneer je de gegevens van alle maanden optelt krijg je de som (∑). Hiermee kun je het constante deel van de kosten berekenen. Constante kosten = (∑y)(∑x2) – (∑x)(∑xy) n(∑x2) – (∑x)2 (n = aantal maanden dat is gemeten) Variabele kosten = Mixed costs – constante kosten Met dezelfde gegevens, kunnen er bij de drie verschillende methodes toch erg verschillende uitkomsten ontstaan. De derde methode is veruit het meest nauwkeurig, maar dan ook het meeste rekenwerk. Constante vs. Variabele Kosten: Soms moet er een keuze gemaakt worden of je een afspraak maakt tegen een vast tarief of een variabel tarief. Wat je kiest hangt af van het indifferentie punt: het punt waar de variabele kosten gelijk zijn aan de constante kosten. Dit punt kun je vinden door de volgende formule op te lossen: Percentage variabele kosten * X = Constante kosten Hierbij is X het aantal verkochte producten. Wanneer de omzet lager is dan de berekende afzet, kun je beter voor het variabele tarief kiezen. Bij een omzet hoger dan de berekende afzet kun je beter het constante tarief nemen. Directe en Indirecte kosten: Naast een kostenindeling naar verloop bij omzetverandering, kunnen we ook kijken naar: Directe kosten: kosten die direct toe te wijzen zijn aan een product of dienst, zoals personeelskosten, inslag en kleding. Indirecte kosten: kosten die niet toe te wijzen zijn aan een specifiek product, zoals vaste lasten en belastingen. 12 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Overhead kosten: Indirecte kosten die worden gemaakt door de profit centers (administratie, management, verkoop, marketing, etc.) noemen we overhead kosten. Hiertoe behoren ook huur, afschrijvingen, rente, inkomstenbelasting, etc. Veel van deze kosten kunnen niet aan 1 afdeling worden toegerekend, dan wordt er vaak kosten allocatie toegepast. Dit kan bijvoorbeeld met SABA: Single Allocation Base Approach, waarbij voor elke afdeling hetzelfde percentage van de kosten wordt berekend als het percentage van de totale winst die de afdeling behaalt. Het kan ook zijn dat er wordt gekeken naar welke afdelingen er invloed hebben gehad op deze kosten, dan gebruik je een vorm van MABA: Multiple Allocation Base Approach. Wanneer er na het doorberekenen van de overhead kosten naar de afdelingen Rooms en F&B er een negatief resultaat op één van de afdelingen ontstaat, kan het management´ - Kijken naar de inkomsten van de afdeling. - Kijken naar de allocatie methode. - Kijken hoe andere afdelingen deze afdeling beïnvloed. - Kijken hoe de afdeling zelf heeft gefunctioneerd. Controleerbare kosten: De controllable costs zijn kosten waar het management invloed op kan hebben. Zo kan het management invloed hebben op de loonkosten en in slagkosten, maar bijvoorbeeld niet op rente en huur. Kosten waar alleen op de langere termijn invloed op is worden niet tot de controllable costs gerekend. Differential costs: Wanneer je grote verandering doorvoert krijg je vaak met differential costs te maken. Dit zijn kosten die er extra komen door een nieuw systeem. Als er bijvoorbeeld een nieuw kassasysteem komt horen de kosten die er vooraf ook al waren tot de non-differential costs. De extra kosten die ontstaan door de keuze zijn differential costs. Relevante kosten: Wanneer je wilt weten of een grote verandering financieel verantwoord is, kijk je vooral naar de relevante kosten. Relevante kosten zijn kosten, die: Onderscheidend zijn (differential), ze moeten anders zijn dan voor ze de verandering waren. Nog in de toekomst moeten plaatsvinden en dus nog niet zijn gedaan. Telbaar zijn (quantifiable) Sunk costs: Bij sunk costs gaat het om kosten die al in het verleden zijn gemaakt. Als je beslist over een verandering kijk je niet naar deze kosten, zoals de hoeveel de aankoop van het oude kassasysteem kostte. 13 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Opportunity costs: Bij beslissingen is het ook erg belangrijk om te kijken naar opportunity costs (alternatieve kosten). Dit zijn geen werkelijke kosten, maar het zijn inkomstem die je misloopt en daardoor als kosten worden gezien. Voorbeeld: een bedrijf kan op eigen grond een nieuw pand bouwen voor 1 miljoen, of een bestaand pand aankopen voor 1,2 miljoen. Nieuwbouw lijkt een goedkopere keuze, maar wanneer daar voor gekozen wordt kan de oude grond voor 3 ton worden verkocht. Deze opbrengsten loop je mis als je voor de bouw van een nieuw pand kiest. Dat worden dan de opportunity costs en verhogen de kosten van deze keuze naar 1,3 miljoen. Verhuizen naar een al bestaand pand is daarom toch voordeliger. Gemiddelde en marginale kosten: De gemiddelde kosten (average costs) zijn de kosten van 1 product. Deze krijg je door de totale kosten te delen door het aantal producten. Daarnaast kennen we ook de marginale kosten (incremental costs): de kosten voor de productie van 1 extra product. Deze bestaat uit de gemiddelde variabele kosten en het variabele deel van de gemiddelde mixed costs. Standaard kosten: Vaak worden er vooraf standaard kosten vastgesteld: een voorspelling van hoe groot bepaalde kosten onder bepaalde omstandigheden zullen zijn. Dit wordt bijvoorbeeld vaak gedaan met menucalculaties, het berekenen hoeveel de inkoop van een menu gaat kosten. Deze richtlijnen zijn vaak ook een soort doelstelling die achteraf wordt bekeken of hier erg van is afgeweken en waardoor dat dan komt. 14 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Hfst 7: Cost-Volume-Profit Analysis: CVP-Analyse: Bij een CVP-analyse bereken je welke kamerprijs je moet nemen bij bepaalde kosten, opbrengsten en gewenste winst. De formule hiervoor is: gewenste winst + constante kosten Kamerprijs = variabele kosten per kamer + aantal verkochte kamers Bij dit model wordt er uitgegaan van verschillende aannamen: - De constante kosten blijven ook werkelijk altijd constant. - Variabele kosten zijn lineair variabel, wat betekent dat als de omzet met 20% stijgt, dat dan ook de kosten met 20% stijgen. - De opbrengsten zijn ook lineair. - Mixed costs zijn precies te splitsen in constant en variabel. - Alle kosten kunnen tot een specifieke afdeling worden toebedeeld. - Er zijn kwalitatieve gegevens bij betrokken (zoals personeelstevredenheid). Naast het berekenen met een formule, kan het ook door middel van een grafiek. Hierin teken je de lijnen van de totale kosten en de omzet. Het snijpunt van deze twee lijnen is het break-evenpoint. Bij dit punt zijn de kosten gelijk aan de opbrengsten en is er geen winst en geen verlies. Een omzet die groter is dan bij break-even levert altijd winst op. CVP Formule – Één product: Bij het gebruik van het CVP-model kun je 3 formules opstellen die belangrijk zijn en daarmee door gaan rekenen. Hierbij is telkens uitgegaan van break-even: Afzet = Totale constante kosten / (verkoopprijs – gemiddelde variabele kosten) Totale Constante kosten = Totale omzet – Totale variabele kosten Verkoopprijs = gemiddelde constante kosten + gemiddelde variabele kosten Het verschil tussen de verkoopprijs en de gemiddelde variabele kosten zijn de gemiddelde constante kosten, maar worden vaak ook de contribution margin (CM) genoemd. Hotels willen niet alleen break-even behalen, maar ook winst maken. Het verschil tussen hun winstdoelstelling en break-even is een veiligheidsmarge / margin of safety. Nu blijven de omstandigheden niet altijd helemaal gelijk. Daarom wordt er ook een gevoeligheidsanalyse gemaakt, een sensitivity analysis. Hierbij wordt er gekeken wat er moet gebeuren als de constante kosten toch toe zijn genomen (door bv. nieuwe belastingstarieven). De formule om deze invloed te meten is: Extra benodigde kamerverkoop = toename constante kosten / contribution margin CVP Formule – Meerdere Producten: Wanneer er meerdere producten zijn, moet je voor een break-even berekening gebruik maken van het CMRw: weigthed average contribution margin ratio. Het normale contribution margin ratio (CMR) geeft aan welk deel van de prijs er wordt gebruik voor het dekken van de constante kosten en eventuele winst. 15 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks De formule is: CMR = contribution margin / verkoopprijs De formule voor het gewogen gemiddelde van dit ratio (CMRw) is iets ingewikkelder: CMRw = Omzet afdeling 1 Omzet afd. 1 – Totale variabele kosten afd. 1 Totale omzet x Omzet afd. 1 Deze formule maak je voor iedere afdeling en de uitkomsten tel je bij elkaar op of, wanneer je de gegevens hebt: CMRw = (totale omzet – totale variabele kosten) / totale omzet Wanneer je dit hebt berekend kun je de gewenste omzet berekenen Omzet = (Totale constante kosten + eventuele gewenste winst) / CMRw Inkomstenbelasting & CVP: Bij bovenstaande berekeningen is er nog geen rekening gehouden met eventuele inkomstenbelasting. Om deze te berekenen gebruik je de volgende formule: Inkomen voor belastingen = Of: Netto inkomen 1 – belastingtarief Netto inkomen + Constante kosten Inkomen voor belastingen = CMRw Om vervolgens je omzet te berekenen die nodig is om het gewenste netto inkomen na aftrek van de inkomstenbelasting te krijgen, pas je deze formule toe: Omzet = (Inkomsten voor belastingen + constante kosten) / CMRw In het geval dat het bedrijf break-even draait is er geen winst, en dus ook geen inkomstenbelasting. Dan kun je wel de eerdere eenvoudige formule gebruiken. Cash Flow & CVP: Er is ook de mogelijkheid om de benodigde omzet te berekenen wanneer je een bepaalde cash flow wilt bereiken. De formule die je dan kunt gebruiken is: met: CFb = gewenste cashflow voor belasting CFb + F – NCE + NECD F = totale constante kosten Omzet = CMRw NCE = Geen-uitgaven kosten NECD = geen-kosten uitgaven Zaken die vallen onder geen-uitgaven kosten zijn o.a. afschrijvingen, wat wel kosten zijn maar waar er geen geld voor uit de kas of van de bank gaat. Dingen die horen tot de geen-kosten uitgaven zijn aflossingen van leningen. Hier geeft je geld aan uit, maar wordt niet gezien als een kost omdat het aangaan van een lening ook geen opbrengst is omdat je weet dat je het geld terug moet geven. Operating Leverage: Het verschil tussen de constante kosten en de variabele kosten van een onderneming noemen we de operating leverage. Wanneer een bedrijf erg veel constante en weinig variabele kosten heeft, zeggen we dat het bedrijf highly levered is. Voor deze ondernemingen geldt dat een kleine omzetvergroting een grote winstvergroting betekend, maar een kleine omzetverlaging ook een groot verlies. 16 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Hfst 8: Cost Approaches to Pricing: Het belang van prijzen: Het bepalen van de juist prijzen is erg belangrijk. Het bepaalt je omzet: bij te hoge prijzen blijven de klanten weg en bij te lage prijzen loop je winst mis. Daarnaast geven prijzen ook een verwachting van de kwaliteit en het soort restaurant. Ook moeten de prijzen de kosten kunnen dekken. Prijselasticiteit van de vraag: Het is belangrijk om te weten hoe erg de klanten reageren op een prijsverandering. Dat kun je meten met de prijselasticiteit van de vraag. De formule hiervoor is: Prijselasticiteit van de vraag = Vraagverandering (ΔQ) / oude vraag (Q0) prijsverandering (ΔP) / oude prijs (P0) De uikomst van de prijselasticiteit kan betekenen: Elastische vraag: wanneer de uitkomst groter is dan 1 of kleiner is dan -1 is de vraag elastisch. Dit betekent dat bij een prijsverandering, de afzetverandering kleiner is. Een prijsstijging zal dus zorgen voor meer winst. Inelastische vraag: de uitkomst ligt tussen 1 en -1. In dit geval zal een prijsverandering zorgen voor een grotere afzetverandering. Een prijsverhoging zal dan minder winst betekenen. Informele prijsstelling: Bij een informele prijsstelling wordt de prijs bepaald zonder specifieke berekeningen. Verschillende methodes zijn: - Aan de hand van de prijzen van de concurrenten. - Op intuïtie: afgaan op je gevoel over de beste prijs. - Psychologische prijsstelling, waarbij je inschat wat de klant voor jou product zou willen betalen. - Trial-and-error pricing: een prijsstellen en kijken hoe gasten hier op reageren om de prijs daar aan aan te passen. Op kosten gebaseerde prijsstelling: Als je je prijzen wilt bepalen op basis van de kosten, moet je toch met een aantal zaken rekening houden: Met prijzen uit het verleden. Je kunt je prijzen niet ineens radicaal veranderen. Met wat de gasten willen betalen voor het product. Met de prijzen van concurrenten. Het is beter om prijzen te laten eindigen op -,95 of andere symbolische prijzen. Mark-up prijsstelling: Één methode om prijzen te bepalen is de mark-up methode. De werkwijze is: 1) Stel de inkoopkosten vast. 2) Bereken welke multiplier je toe moet passen. Dat doe je met de formule: Multiplier = 1 / inslagpercentage 3) Bereken met de multiplier de verkoopprijs. 4) Bekijk of de verkoopprijs redelijk is t.o.v. klanten en concurrenten. 17 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Kamerprijzen vaststellen: Bij het vaststellen van de kamerprijzen moet je andere methodes toepassen: - $1 per $1000 methode: Hierbij kijk je wat gemiddelde kosten van het project zijn (ook de bouw en dergelijken). Voor elke 1000 euro aan kosten, wordt een richtlijn voor 1 euro per kamer per nacht gesteld. - Hubbart-formule: Hierbij bereken je de gewenste winst, telt de inkomstenbelasting, vaste lasten en operating expenses er bij op. Vervolgens haal je er de winst van alle andere afdeling vanaf en deelt het tenslotte door het aantal kamerovernachtingen dat je in dit jaar denkt te verkopen (aantal kamers * bezettingsgraad * 365 dagen). Nu heb je alleen de gemiddelde kamerprijs, maar waarschijnlijk heb je verschillende kamers. Als je te maken hebt met één en tweepersoons kamers, pas je deze formule toe: X + ( X + gewenst prijsverschil) = gemiddelde kamerprijs Hierbij is X de prijs voor de eenpersoonskamer en X + het prijsverschil de prijs voor de tweepersoonskamer. In hotels is het erg gebruikelijk om vaak kortingen te geven. Kortingen geven vaak wel meer verkoop van kamers, maar niet altijd meer winst. Om een korting zinvol is, kun je berekenen welke bezettingsgraad er gehaald moet worden om dezelfde winst te behalen. Hierin zijn de marginale kosten de kosten die ontstaan voor de verkoop van 1 extra kamer en de rack rate de laagste prijs die zonder kortingen wordt gegeven. Rack rate – marginale kosten . Nieuwe bezettingsgraad = bezettingsgraad* rack rate *(1 – korting in %) – marginale kosten Revenue management: Revenue manegement, ook wel yield management genoemd, is het begrijpen van, en het reageren op koopgedrag. Daarbij is niet alleen de omzet belangrijk, maar natuurlijk ook de winst. Je moet goed je eigen product kennen en je klanten. Bottom-Up Prijsstelling: De Bottom-Up Prijsstelling werkt hetzelfde als de Hubbart Formule, maar is gericht op restaurants i.p.v. kamerverhuur. Je berekent een ROI (return on investment) dat je wilt verdienen als netto-inkomen. Hier tel je belastingen, interest en operating expenses bij op en deelt het door het aantal zitplaats, deelt het weer door de seat turnover en ten slotte deel je het nog door het aantal dagen dat het restaurant open is. Menu samenstelling: Het idee van menu’s aanbieden is dat er in procenten minder winst wordt behaald, maar meer in euro’s. De menusamenstelling kan vier resultaten opleveren: Star menu: hoge winstgevendheid, grote populariteit. Puzzle menu: hoge winstgevendheid, lage populariteit. Plow horse menu: lage winstgevendheid, grote populariteit. Dog menu: lage winstgevendheid, lage populariteit. Geïntegreerde prijsstelling: Bij prijsstellingen is de general manager erg belangrijk. Wanneer één afdeling zijn prijzen aanpast, kan dat ten kosten gaan van andere afdelingen. Daarom moet er iemand op toezien dat het beste voor het hotel gebeurt dat kan gaan ten kostte van andere afdelingen. 18 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Hfst 10: Operating Budgeting: Budgetten: De drie belangrijkste budgetten die we kennen, zijn: Operating budget: een inschatting van de verwachtte omzet en de daarbij horende kosten voor de komende periode. Cash budget: een inschatting van stromingen van liquide middelen. Capital budget: een inschatting van de aankoop van vaste activa. Vaak worden budgetten per jaar gemaakt en daarna verwerkt tot budgetten van 4 kwartalen, 12 maanden, 13 x 4 weken of het 4-4-5 plan: een kwartaal dat weer wordt verdeeld in twee keer 4 en daarna 5 weken. Daarnaast vindt er ook strategic planning plaats door budgetten voor de langere termijn te maken, meestal voor de komende 4 of 5 jaar. Redenen voor budgetteren: Budgetteren kan om verschillende redenen belangrijk zijn voor een bedrijf: 1) Bij budgetteren moet er worden gekeken naar alle mogelijkheden. Zo worden alle alternatieven automatisch bekeken. 2) Het geeft de mogelijkheid om achteraf het resultaat te beoordelen door te vergelijken met de doelstellingen. 3) Het dwingt het management om vooruit te kijken. 4) Als het budgetteren uitgebreid gebeurt en ook lagere managers mee mogen beslissen, vergroot dat hun betrokkenheid en motivatie voor het werk. 5) Als ook lagere functies bij het budgetteren betrokken worden, zal ook de hele organisatie deze doelstellingen kennen en zal er zo een eenduidige visie zijn. 6) Het kan helpen bij de prijsstelling van producten en diensten. De budgetten worden meestal door de directie bepaald. Het is de taak van de hoofden van de afdelingen om deze budgetten te controleren. Budgetten vaststellen: Financial objectives: Het begin van de vaststellen van de budgetten is het maken van financiële doelstellingen door de directie. Dit is meestal voor maximale winst op langere termijn, of het geven van een zo goed mogelijke product of service. Om op langere termijn dit te realiseren kan het nodig zijn om op korte termijn extra uitgaven te doen en geen maximale winst te behalen. Forecasting revenue: De tweede stap is het voorspellen van de omzet van het komende jaar. Hierbij moet rekening worden gehouden met de verandering van de economie, marketingplannen, investeringen in vaste activa en doelstellingen van eerdere jaren. Dit kan worden gedaan door Incremental budgeting: de procentuele groei van de omzet van de afgelopen jaren wordt dan ook voorspeld voor het komende jaar. Een andere mogelijkheid is om aan de hand van allerlei factoren de ontwikkeling van bezettingsgraad, kamerprijzen en andere zaken te berekenen en vervolgens een verwachtte omzet op basis van die gegevens te berekenen. 19 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Expense forecasting: Het voorspellen van de kosten gebeurt vaak op eenzelfde manier als de omzet. Vaak zijn de inslag en personeelskosten de belangrijkste posten. Aan de hand van de verwachte omzet kan met het inslagpercentage en personeelskostenpercentage uit worden gerekend hoeveel de kosten voor de komende periode zullen zijn. Je kunt ook apart berekenen hoeveel kamers je denkt te verkopen, wat de schoonmaaktijd is en hoe hoog het loon van het personeel zal komen te liggen. Een derde mogelijkheid is om een standaardprijs van een aantal euro per verhuurde kamer te nemen. Het voorspellen van de constante kosten, zoals rente en huur, is een stuk laster en zal vooral moeten gebeuren op voorspellingen en ervaring. De directe kosten worden vaak per afdeling door het hoofd berekend. Ook dit kan met de incremental budgeting, maar een andere methode is de zero-base budgeting (ZBB): hierbij moet voor elke euro uitgave worden gekeken of de opbrengsten wel groter zijn dan de kosten. Wanneer dat niet is, komt het niet in het budget. Wanneer een afdeling dan een bepaald percentage van de totale omzet behaald, moet dat percentage bij de kosten ongeveer gelijk zijn. Een nog ander verhaal is het voorspellen van de vaste lasten (fixed charges). Het zijn constante kosten, maar er is wel degelijk invloed op te hebben. Zo moet er bij een kleinere winst ook minder belasting worden betaald. Zo kun je in sommige gevallen ook hierop invloed hebben en moet er gebudgetteerd worden. Budget formulation: De laatste fase is het formuleren van het budget. De budgetten van de afdelingen samen geven een indicatie van het te verwachten netto inkomen. Dit is vaak de basis voor de directie om te beoordelen of ze er meer instemmen of niet. Zo niet, dan zal het hele proces opnieuw moeten gebeuren. Budgetteren voor nieuwe hotels: Bij nieuwe hotels is het moeilijker om een budget te bepalen, omdat er geen eerdere jaren zijn geweest waarop gegevens kunnen worden gebaseerd. Een mogelijkheid is om gegevens van hotels uit je keten te gebruiken. Als deze er niet zijn, kun je gebruik maken van algemene gegevens van de branche, zoals met HOSTA. Vaak zullen de kosten in het eerste jaar hoger, en de opbrengsten lager zijn dan in de andere jaren. Daarom moet er wat ruimte voor extra kosten worden ingecalculeerd. Budget controle: De budgetten moeten achteraf worden vergeleken met de behaalde cijfers. Het is onmogelijk om precies deze bedragen te realiseren. Daarom moet er ook vooraf worden vastgesteld hoeveel men van deze doelstelling af mag wijken. Dit behoort allemaal bij het proces van budget control. 20 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks Bij budget control zijn er 5 fasen die moeten worden doorlopen: Fase 1: Vaststellen van de afwijking: Allereerst ga je kijken hoe de behaalde cijfers afwijken van de gestelde doelen. Fase 2: Opvallende afwijkingen vaststellen: Vervolgens ga je kijken welke van de afwijkingen buiten de afwijkingsmarge vallen die vooraf is gesteld. Richtlijnen zijn: o Omzet: afwijking van 4% o Variabele kosten: afwijking van 2% o Constante kosten: afwijking van 1% Fase 3: Analyse van de afwijking: Daarna moet worden gekeken waardoor de afwijking is ontstaan, of het door een verandering in de prijs of een verandering in de afzet komt. Daarvoor zijn de volgende berekeningen: PV (Price-Variance) = gebudgetteerde afzet x (actuele prijs – gebudg. prijs) VV (Volume-Variance) = gebudgetteerde prijs x (actuele afzet – gebudg. afzet) Daarnaast is er ook een kleine afwijking die ontstaat door een combinatie van de factoren, dat is de P-VV (Price-Volume Variance). De formule hiervoor is: P-VV = (actuele prijs – gebudg. prijs) x (actuele afzet – gebudg. afzet) Op deze manier kun je zien waar de oorzaak van de afwijking ligt. Deze methode kun je voor de omzet en de meeste kostenposten toepassen. Voor de variabele lonen (dus geen vaste contracten) ligt het echter wat ingewikkelder omdat daar meerdere zaken meespelen: de VV (Volume-Variance), de RV (Rate-Variance) en de EV (Efficiency-Variance) en een combinatie van deze 3 invloeden, de R-TV (Rate-time Variance). VV = gemiddelde gebudg. uurloon (gebudg. werkuren – ATAO) RV = gebutg. werkuren (gem. gebudg. uurloon – werkelijk gem. uurloon) EV = gem. gebudg. uurloon (ATAO – werkelijke aantal werkuren) R-TV = (gebudg. werkuren - werkelijke werkuren) x (gem. gebudg. uurloon – werkelijke uurloon) Hierbij is de ATAO, de allowable time for actual output, het aantal werkuren dat normaal is als de effectiviteit even hoog blijft maar je wel uitgaat van het werkelijke werk. Dit betekent dat als voorheen 20 kamers moeten worden schoongemaakt en 1 werknemer 5 kamers per uur schoonmaakt, dat als er in werkelijkheid 25 kamers moeten worden schoongemaakt dat nu 5 werkuren nodig is, i.p.v. de verwachte 4 uren. Dan is de ATAO 5 werkuren. Fase 4: Problemen vaststellen: Nu weet je wel waar het probleem zit, maar nog niet waarom het daar zit. Er moet worden gekeken wat de oorzaak is geweest voor de afwijkingen. Fase 5: Problemen oplossen: Tenslotte moet het probleem worden opgelost. Opnieuw vooruitkijken: Als blijkt dat de budgetten niet worden behaald, zal er voor de komende jaren moeten worden gekeken of de budgetten moeten worden aangepast. Meestal wordt er eerst voor de komende drie maanden een vooruitblik gedaan, vervolgens opgesplitst per maand en tenslotte een activiteitenplan per week. 21 Samenvatting: Schmidgall – Hospitality Managerial Accounting Rick Hendriks