bij hoofdstuk 6 Percent vwo In plaats van naar de totale kosten kunnen we ook kijken naar de kosten per product (de kostprijs) ofwel de gemiddelde totale kosten. Gemiddeld =Totaal gedeeld door het aantal eenheden product. GTK = GVK + GCK; gemiddelde totale kosten = gem. variabele kosten + gem. constante kosten GTK = TK q; gemiddelde totale kosten totale kosten = aantal eenheden product GVK = TVK q ; gemiddelde variabele kosten totale variabele kosten = aantal eenheden product gemiddelde constante kosten totale constante kosten = aantal eenheden product marginale kosten = toename TVK als Δq = +1 eenheid TCK q ; ΔTVK MK = Δq met Δq = +1 GCK = De variabele kosten per product zijn in onze opgaven, tenzij anders aangegeven, constant. De totale variabele kosten veranderen dan evenredig met q. Bij de constante kosten zijn het juist de totale constante kosten die gelijk blijven, terwijl de gemiddelde constante kosten dalen als je de productie groter maakt. Zowel via totaalcijfers over kosten en opbrengsten als via de cijfers per eenheid product kun je het break-evenpunt vinden. De winst is nul als TO = TK of als GO = GTK Winst = Opbrengst - Kosten op alle niveaus: TW = TO - TK; GW = GO - GK ; MW = MO - MK Oefenopgave In deze opgave zijn productie en afzet aan elkaar gelijk en heeft de individuele aanbieder geen invloed op de prijs. Glastuinbouwer Jan Bos verkoopt bosbessen. De prijs wordt bepaald op de veiling. De maximale capaciteit voor dit product in zijn bedrijf is 6.000 kistjes. Bij een afzet van 3.000 kistjes zouden de totale kosten € 39.000 zijn, waarvan € 9.000 proportioneel variabele kosten. q Prijs aantal kistjes 0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 a. b. c. d. e. f. g. h. €9 GTK kostprijs GVK --- --- GCK --- Winst per kistje negatief = verlies MO MK marg. opbr. marg. kosten --- € 7,50 Waarom zijn GTK, GVK en GCK niet gedefinieerd voor q=0? Vul de tabel verder in en verklaar het verloop van GCK. Waar ligt de break-evenafzet, en waar ligt de afzet die maximale totale winst geeft? Maak een grafiek voor de prijs en de kostprijs. Geef ook de break-evenafzet aan. Neem horizontaal 1 cm. voor 1.000 eenheden en verticaal 1 cm. voor € 2. Geef in de grafiek het verlies per kistje aan bij 3.000 eenheden. Geef in de grafiek de totale maximale winst of het totale minimale verlies aan. Geef ook een schets van de grafiek voor TO en TK. Verklaar op drie manieren via GO en GTK, via TO en TK en via MO en MK dat bij q = 6.000 de totale winst maximaal is.