Concept ambtelijk voorstel vertrouwensexperiment

advertisement
17.0200479
B&W-besluit
Het college van Burgemeester en Wethouders heeft in zijn vergadering gesproken over het
vertrouwensexperiment en besloten:
Datum vergadering:
Beslispunten
1. Bij de uitwerking van het vertrouwensexperiment voor de bijstand te kiezen voor optie 3.
2. In te stemmen met de besteding van de € 215.000 die in de jaarrekening 2014 uit het BUIGoverschot voor re-integratie voor het experiment is gereserveerd.
3. Het restantbedrag € 85.000 gereserveerd laten staan.
4. Vast te stellen de reactie op het advies van de Algemene Adviesraad Samenleving en de
Clientenraad Samenleving.
1. Aanleiding
Historie
Op 29 juni 2015 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen, waarin zij het college vraagt om een
voorstel uit te werken voor het uitvoeren van een vertrouwensexperiment met de bijstand.
Op 15 september 2015 heeft het college, in een raadsinformatiebrief, een eerste uitwerking van het
experiment naar de gemeenteraad gestuurd. Het voorstel van het college was om in het experiment 3
groepen te onderscheiden:
een groep die ruimte krijgt om zich vanuit intrinsieke motivatie te ontwikkelen en die vrijgesteld
is van verplichtingen;
een groep die ruimte krijgt om bijverdiensten te behouden en die is vrijgesteld van verplichtingen
en
een controlegroep die nodig is om de effecten van de andere aanpak te relateren aan het
reguliere beleid.
Het voorstel van 15 september 2015 is uitgewerkt in een raadsvoorstel, waarin het college een voorstel
deed voor de aanpak, de inrichting van het onderzoek en de kosten van het experiment. De raad is
akkoord gegaan met deze uitwerking. Wel heeft de raad aangegeven dat zij de financiële reservering die
voor het experiment is gemaakt nog niet beschikbaar stelt. Als alternatief heeft de raad het college
€50.000 ter beschikking gesteld voor de uitwerking. Ook heeft zij het college gevraagd om met een
voorstel te komen voor verdere financiering.
Vanaf het najaar 2015 heeft het college, samen met Groningen, Tilburg en Utrecht, regelmatig gesproken
met het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid over de uitwerking van het experiment en de
AMvB die ten grondslag aan het experiment ligt. In de gesprekken met het ministerie zijn diverse
aspecten van het experiment aan de orde geweest. Hierbij is de ruimte om bijverdiensten te behouden
een belangrijk thema geweest.
Op 30 september 2016 is de concept-AMvB openbaar gemaakt. Het college heeft die middag een
toelichting aan de raad gestuurd waarin zij een eerste analyse heeft gemaakt van de consequenties van
de AMvB. Ook heeft het college de toezegging gedaan om op basis van de definitieve AMvB een
afgewogen raadsvoorstel op te stellen voor de opzet van het experiment en de kosten van het
experiment.
Het voorliggende voorstel geeft aan op welke wijze het college mogelijkheden ziet voor een experiment
dat optimaal aansluit bij de intenties van de raad. Het college heeft daarbij gewacht tot de publicatie van
de (definitieve) AMvB in het staatsblad (22 februari 2017).
Doelstelling en resultaat
Met het vertrouwensexperiment wil het college onderzoeken of naast het reguliere beleid een aanpak die
is geënt op intrinsieke motivatie en een aanpak die is geënt op een ruimere mogelijkheid tot bijverdienen
leiden tot een toename van uitstroom en bijverdiensten en/of een vorm van participatie, en/of een
toename van welbevinden en/of een toename van de financiële zelfredzaamheid van mensen.
2.
Mogelijke oplossingen
Eerdere invullingen zijn gedeeld met de raad. Onder punt 3 volgt een uitwerking van een aantal
scenario’s met daarbij gemotiveerd de keuze voor een voorkeurscenario.
3. Voorkeursoplossing en argumentatie
Hier volgt de uitwerking van de voorkeursvariant. In het kort wordt ook nog even teruggeblikt naar de
varianten die eerder uitgewerkt zijn.
3.1.
Oorspronkelijke opzet experiment
In de oorspronkelijke opzet is gekozen voor een aanpak met drie groepen:

Een groep met onvoorwaardelijke bijstand en extra aandacht om zich te ontwikkelen en te
werken vanuit intrinsieke motivatie;

Een groep met onvoorwaardelijke bijstand en financiële prikkel: meer ruimte om bijverdiensten te
behouden;

Een controlegroep.
Na analyse van de AMvB stellen we vast dat we op hoofdlijnen aan deze indeling kunnen vasthouden
maar dat we als gevolg van de AMvB in de uitwerking een aantal zaken net iets anders dienen te
organiseren. In het hierna opgenomen ontwerp voor de uitvoering van het experiment wordt dit verder
toegelicht.
3.2.
Wetenschappelijk onderzoek
Belangrijk punt in de AMvB zijn de eisen over het uit te voeren wetenschappelijk onderzoek. In dit
onderzoek beoogt het Ministerie te kunnen meten of de resultaten van het experiment leiden tot
meetbare en statistische significante (niet toevallige) resultaten op het gebied van uitstroom.
Om dit onderzoek uit te kunnen voeren moeten de onderzoeksgroepen groot genoeg moeten zijn om
statistisch significante resultaten te meten. Door de omvang van de bijstandspopulatie in Wageningen is
het lastig (c.q. onmogelijk) om zelfstandig aan deze eis te voldoen. Als dit criterium voor Wageningen
letterlijk zou worden genomen, kan Wageningen aan het experiment niet mee doen. In de AMvB is
duidelijk dat dit niet is beoogd. Integendeel: de vier initiatiefgemeenten voor de experimentregeling van
SZW krijgen juist specifiek de uitnodiging (en een voorrangspositie) om hun belangstelling voor
deelname kenbaar te maken. Wij verwachten dus dat dit punt kan worden opgelost.
De AMvB biedt de ruimte tot deelname aan het experiment voor maximaal 25 gemeenten die aan het
experiment deel kunnen nemen (met het maximum van 4% van de bijstandspopulatie). De vier
initiatiefgemeenten kunnen hun voorrangspositie verzilveren door het indienen van een aanvraag vóór 1
mei 2017. Hierna kunnen andere gemeenten zich inschrijven en wordt de deelname bepaald op basis van
volgorde van binnenkomst.
Een voor de hand liggende oplossing voor het onderzoek is dat nadat bekend is welke gemeenten aan het
experiment deel willen nemen ook landelijk tussen betrokken gemeenten de uitvoering van het
onderzoek wordt afgestemd en wel zodanig dat door samenwerking tussen gemeenten een voldoende
grootte van de onderzoekspopulatie wordt bereikt en onderzoekskosten kunnen worden beperkt. In het
uit te voeren onderzoek kan worden samengewerkt bijv. met de mede-initiatiefgemeente Utrecht of met
andere gemeenten die deel willen gaan nemen aan het SZW-experiment.
3.3.
Afweging (gedeeltelijke) deelname aan het SZW-experiment
Na het bekend worden van de AMvB is een afweging te maken op de vraag of Wageningen definitief deel
wil nemen aan het experiment. Hiervoor zijn drie (hoofd)scenario’s af te wegen:
Optie 1: geen deelname en vormgeving van een eigen Wagenings experiment, binnen de ruimte
die de Participatiewet biedt
-
Optie 2: een gedeeltelijke deelname aan het SZW-experiment en wel alleen voor het verruimen
van de mogelijkheid tot bijverdienen
Optie 3: het volledig deelnemen aan het SZW-experiment en de inbreng van de Wageningse
aanpak daarin.
De belangrijke afweegpunten tussen deze drie opties zijn:
De mogelijkheid om bij de uitvoering van een experiment het bijverdienen in de bijstand te
kunnen verruimen
De mogelijkheid om mensen in de bijstand ruimte te bieden voor eigen keuze voor invulling van
activiteiten richting participatie en werk, met vrijstelling van de wettelijke arbeids- en reintegratieverplichtingen.
De mogelijkheid om voor groepen uit de bijstand de begeleiding te versterken.
De mogelijkheden om vanuit Wageningse praktijk een actieve bijdrage te leveren om de strakke
kaders uit de Participatiewet te versoepelen.
De mogelijkheid om met onderzoek een onderbouwing te geven van de waarde van een andere
benadering en aanpak voor mensen in de bijstand.
Het (zoveel als mogelijk) vermijden van de (hoge) kosten van onderzoek
Het in de aanpak maximaal aansluiten op interesses en persoonlijke omstandigheden bij de
selectie van deelnemers aan het experiment.
De beoordeling van deze punten op de drie opties is aangegeven in onderstaand schema.
Optie 1
Geen deelname
Bijverdienen mogelijk: een groep kan meer
bijverdienen door parttime werk in de bijstand
Zelfregie: een groep kan ruimte krijgen voor
eigen initiatief (met vrijstelling van de arbeidsen reintegratieverplichtingen)
Meer begeleiding: een groep krijgt intensieve
begeleiding richting participatie en werk
Door Wageningen wordt op landelijk niveau
actief meegewerkt aan een verruiming van de
Participatiewet
Er wordt door onderzoek een onderbouwing
gegeven van de waarde van een andere aanpak
Kosten van begeleidend onderzoek worden
vermeden
Selectie van klanten op basis van hun interesse
en persoonlijke omstandigheden kan voorrang
worden gegeven i.p.v. een uit te voeren loting
(ad random i.v.m. onderzoek)
Optie 2
Allen bijverdienen
Optie 3
Volledige deelname
1
4
4
1
1
4
3
3
3
1
3
5
1
3
4
5
2
1
5
4
3
17
20
24
1=geenbijdrage; 2=geringe bijdrage; 3=neutraal/redelijke bijdrage
4=goede bijdrage; 5=zeer goede bijdrage
Uit dit schema blijkt dat het hoogst aantal punten wordt gehaald in optie 3: volledige deelname aan het
experiment. Het advies is ook voor deze optie te kiezen. In deze optie ontstaan wel twee gevolgen t.o.v.
het niet deelnemen aan het SZW experiment:
Dit betreft de kosten van het uit te voeren wetenschappelijk onderzoek. Dat deze kosten moeten
worden gemaakt staat vast. Mogelijk kunnen deze kosten beperkt worden bij samenwerking
tussen experimentgemeenten.
De selectie van kandidaten. Voor het uit te voeren onderzoek is het nodig dat er a-selecte
toewijzing plaatsvindt van deelname aan de onderzoeksgroepen. Wel kan een actieve uitnodiging
tot deelname worden gedaan. Deze is ook vrijwillig. Maar personen kunnen zelf geen invloed uit
oefenen op de vraag in welke groep ze tijdens het experiment worden ingedeeld.
3.4
Uitvoering
Uitgaande van optie 3 is een ontwerp gemaakt van de opzet van een Wageningse uitvoering van het
experiment. Wageningen heeft op dit moment circa 720 huishoudens met bijstand met een omvang van
totaal 800 personen die zouden kunnen deelnemen aan het experiment. Hierbij zijn niet meegenomen de
mensen met een ZW, WIA of WAO uitkering die een (aanvulling) vanuit de bijstand ontvangen. Dit omdat
het onderdeel bijverdienen op deze groep niet kan worden toegepast.
Voorgestaan wordt dat een brede uitnodiging wordt geplaatst voor mensen in de bijstand om deel te
nemen aan het experiment.
De personen die willen deelnemen aan het experiment zullen dan verdeeld worden over de verschillende
groepen.

Voor een groep (1/3 van het aantal deelnemers, met een maximum van 100 personen) ontstaat
de mogelijkheid om een hoger aandeel te behouden van verdiensten uit parttimewerk.

Voor een andere groep (1/6 deel van het aantal deelnemers, met een maximum van 50
personen) zal een experiment worden uitgewerkt waarbij betrokkenen zelf de regie nemen over
hun weg richting participatie en werk, met het vrijlaten van de arbeids- en reintegratieverplichtingen zoals in de Participatieweg gelden.

Voor een ander deel van de groep (1/6 van het aantal deelnemers, met een maximum van 50
personen) zal de door de gemeente aangeboden begeleiding richting participatie en werk
gedurende het experiment worden versterkt.

Voor het onderzoek is het nodig dat een controlegroep wordt gevormd (1/3 van het aantal
deelnemers, met een maximum van 100 personen). Dit is een groep mensen die heeft
aangegeven wel aan het experiment deel te willen nemen en onderzocht wordt, maar wordt
uitgeloot voor één van de experiment-groepen. Dit is niet zijn de groep die voor deelname aan
het experiment geen belangstelling heeft omdat dan het wetenschappelijk karakter van het
onderzoek wordt verstoord.
Experimenteren met de Participatiewet
Wat werkt het beste om mensen naar werk te leiden?
Vrijwillige deelname
Meer zelf doen óf meer begeleiding
Verdienen loont
Zelf in actie
(ontheffingsgroep)
(N=50)
Extra begeleiding
(intensiveringsgroep)
(N=50)
Hogere vrijlating inkomsten parttime
werk (vrijlatingsgroep)
(N=100)
Geen deelname
Handhaven huidige aanpak (controlegroep voor het onderzoek)
(N=100)
Referentiegroep (personen die niet deelnemen aan experiment)
(N=500)
Gelet op het uit te voeren onderzoek zijn in deze opzet géén combinaties gemaakt met de verschillende
variabelen (zelf in actie, extra begeleiding of hogere vrijlating) omdat anders het vaststellen van het te
onderzoeken gevolg (uitstroom, invulling participatie, welbevinden) een probleem wordt.
Het ontwerp van het experiment zal in het bij SZW in te dienen plan verder worden uitgewerkt. Dit zal
ook t.z.t. bij het uitwerken van een definitieve onderzoekopzet nog verder worden afgestemd en
ingekleurd. Het gaat hierbij om het precies beschrijven van de uitvoeringsaanpak en de uit te voeren
interventies per experimentgroep.
3.5. uitvraag onderzoeksbureaus
De planning is er op gericht de aanvraag voor het experiment tijdig in te dienen d.w.z. vóór 1 mei 2017
(voor dat andere gemeenten kunnen indienen). De indiening dient vergezeld te gaan van een uitgewerkt
onderzoeksplan. De aanvraag wordt op het voldoen aan de gestelde eisen van het wetenschappelijk
onderzoek getoetst. Om de aanvraag op dit punt goed te kunnen onderbouwen is een uitvraag bij een
aantal onderzoeksbureaus ingezet. U treft de uitvraag in de bijlage bij dit voorstel.
De wijze van uitvoering van het experiment kan worden beïnvloed door de eisen die vanuit het te
verrichten onderzoek worden gesteld (bijvoorbeeld t.a.v. de te volgen procedures voor selectie van
deelnemers over de verschillende experimentgroepen).
3.6
Vrijwillige deelname
Deelname aan het experiment is vrijwillig. Het college stelt – na goedkeuring van de aanvraag tot
deelname aan het experiment - voor de bijverdiengroep nadere regels vast, waarin wordt bepaald onder
welke voorwaarden mensen hun deelname aan het experiment kunnen beëindigen.
3.7
Startdatum
Het experiment onder de AMvB start op 1 september 2017. Vanaf 1 april 2017 kan er bij ZonMw een
plan van aanpak worden ingediend. ZonMw beoordeelt of Wageningen voldoet aan alle criteria die de
AMvB stelt.
4. Draagvlak en advies
-
De Clientenraad Samenleving en de Algemene Adviesraad Samenleving
De Clientenraad Samenleving en de Algemene Adviesraad Samenleving hebben op …. een positief
advies uitgebracht
Klimaattoets
Het voorstel heeft geen gevolgen voor het klimaat
Minimacheck
Het voorstel heeft geen directe gevolgen voor de inkomenspositie van de minima
5. Financiën
Zie bijlage.
6.
Uitvoering / Communicatie
Communicatie
Een belangrijk onderdeel van de communicatie is het informeren van cliënten in de bijstand en het
werven van de deelnemers. Cliënten zullen bij de start van het experiment goed worden voorgelicht. Ook
zal er dan informatie voor de cliënten op papier beschikbaar. De voorbereiding hiervoor zal worden
gestart op het moment dat de aanvraag is ingediend zodat dit direct na goedkeuring door SZW de3
uitvoering kan worden gestart.
Voor de lokale, regionale en landelijke media is er een persbericht beschikbaar over uw keuze tot
deelname aan het SZW-experiment.
Werking van het besluit
Het besluit wordt gepubliceerd op www.officielebekendmakingen.nl
7. Bijlagen en voorafgaande relevante besluitvorming
- De financiële bijlage
Het advies van de Algemene Adviesraad Samenleving en de Clientenraad Samenleving;
De reactie op het advies van de Algemene Adviesraad Samenleving en de Clientenraad
Samenleving;
Het raadsvoorstel
Het raadsbesluit
De uitvraag voor het wetenschappelijk onderzoek
8. Bezwaar, beroep, zienswijzen
n.v.t.
De secretaris a.i.,
de burgemeester,
R. van der Grijp
G.J.M. van Rumund
Download