Samenvatting ontwikkelingspsychologie

advertisement
Samenvatting ontwikkelingspsychologie
Te kennen leerstof : hoofdstukken 2, 3, 4, 7. Vraagjes achteraan oplossen
2. De prenatale periode en het eerste levensjaar
2.1. Ontwikkeling van embryo en foetus
blz. 37
2.2. Pre- en perinatale invloeden op postnataal gedrag
blz. 40
2.2.1. Genetische fouten
blz. 41
2.2.2. Prenatale ontwikkelingsfouten
blz. 42
2.2.3. Emotionele stress
blz. 43
2.3. Instelling van de moeder
blz. 44
2.4. Prenataal onderzoek
blz. 45
2.5. Theorieën over de geboorte
blz. 47
2.6. Het eerste levensjaar
2.6.1. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
blz. 50
2.6.1.1. Sociale gerichtheid in de eerste maanden
blz. 52
2.6.1.2. Herkennen van dingen en mensen
blz. 55
2.6.1.3. Ontwikkeling van hechtingsgedrag
blz. 56
2.6.1.4. Intstitutionalisatie
blz. 58
2.6.1.5. De rol van simulering
blz. 59
2.6.1.6. Onderzoek naar de stimulering van
vroeg-kinderlijke ontwikkeling
blz. 62
2.7. Lichamelijke en psychommotorische ontwikkeling gedurende het eerste levensjaar.
2.7.1. Vroegtijdige onderkenning van risicokinderen
blz. 73
2.7.2. Postpartum depressie
blz. 75
2.8. Moeder en kind: noodzakelijke voorwaarden voor een gezonde psycho-motorische
ontwikkeling.
Controleopdrachten en vragen
blz. 78
3. Het kind tussen het eerste en het vierde levensjaar
3.1. Ontwikkeling na het eerste levensjaar
3.1.1. Constantie van grootte en vorm; object-permanentie
3.2. Lichamelijke en psychomotorische ontwikkeling
3.3. Persoonlijkheids- en sociale ontwikkeling
3.3.1. Hechtingsgedrag na het eerste levensjaar
3.3.2. De differentiatietheorie
3.3.3. De paralleltheorie
3.3.4. Egocentrisme
3.3.5.Rolnemingsgedrag
3.3.5.1. Schets ve simuleringsprogramma soc.cogn.
3.3.6. Model-leren
3.3.7. Verzetsperiode en koppigheidsfase
3.3.8. Spel en spelgedrag
3.3.8.1. Speltheorieën
3.3.8.2. Structuur of essentiële kenmerken van spelgedrag
3.3.8.3. Spelvoorwaarden
3.3.8.4. Spelconsequenties
3.3.8.5. Spelvormen
3.3.9. Kindertekeningen
3.4. Taalontwikkeling
3.4.1. Historische punten
blz. 79
blz. 80
blz. 83
blz. 83
blz. 86
blz. 86
blz. 87
blz. 90
blz. 93
blz. 95
blz. 98
blz. 100
blz. 103
blz. 104
blz. 105
blz. 107
blz.109
blz. 111
blz. 111
blz. 116
blz. 116
3.4.2. Situatie rond 1965
3.4.3. Het nativistische of organismische standpunt
3.4.4. Empirische en leertheoretische verklaringen
3.4.5. Voorloper van het spreken: brabbelen
3.4.6. Een woord en twee woordzinnen
3.4.7. Drie woordzinnen en verdere taalontwikkeling
3.4.8. Onderzoek van taalvaardigheid
3.4.9. Semantische ontwikkeling
3.4.10.Van Karl Bühler tot heden
3.5. Het kind in het gezin
Controleopdrachten en vragen
blz. 118
blz. 120
blz. 123
blz. 124
blz. 126
blz. 127
blz. 129
blz. 131
blz. 133
blz. 134
blz. 137
4. kleuter en schoolkind
4.1. Lichamelijke en psychomotorische ontwikkeling
blz. 138
4.2. Van schoolrijpheid naar schoolgeschikheid
blz. 139
4.3. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
blz. 143
4.3.1. Interactie met leeftijdsgenoten (vriendschap, peer)
blz. 144
4.3.2. Ontwikkeling van prestatiemotivatie
blz. 147
4.3.3. Ontw. Geslachtsidentiteit, geslachtsgebonden gedrag blz. 150
4.3.4. Ontwikkeling van het normbesef
blz. 153
4.4. Cognitieve ontwikkeling
blz. 160
4.4.1. Centrale begrippen in Piagets ontwikkelingstheorie
blz. 161
4.4.2. Respresentatie van de wereld en diverse stadia van cognitieve ontwikkeling
4.4.2.1. Sensorimotorisch stadium (0-18, resp. 24 m)
blz. 168
4.4.2.2. Pre-operationeel stadium (18m-7j)
blz. 170
4.4.2.3. Concreet-operationele stadium (7-11j)
blz. 171
4.4.2.4. Formeel-operationeel stadium (va.11j)
blz. 172
4.4.2.5. Overgang pre naar concreet operationeel denken blz. 173
4.4.3. Motor der ontwikkeling
blz. 176
4.4.4. Kritische kanttekeningen bij de theorie van Piaget blz. 179
4.5. Intelligentie en schoolsucces
blz. 181
4.6. Problematiek van de compensatorische ontwikkelingsbeïnvloeding
4.7. Hoogbegaafdheid
blz. 190
4.7.1. Hypothesen
blz. 191
4.7.2. Meer-factoren model
blz. 192
4.7.3. Hoogdbegaafdenonderzoek
blz. 195
Controleopdrachten en vragen
blz. 198
7. De volwassen en oudere mens
7.1. Ontwikkeling en ouder worden in de volwassenheid
7.2. Ontwikkelingsfasen in de volwassenheid
7.2.1. Structuur in de levensloop
7.2.2. Twee fazentheorieën
7.2.2.1. Erikson
7.2.2.2. Levinson
7.3. Ouder worden als individueel gebeuren
7.3.1. Theorieën en typologieën
7.3.2. De oudere mens in het kruispunt van vele invloeden
blz. 265
blz. 266
blz. 266
blz. 268
blz. 268
blz. 270
blz. 272
blz. 272
blz. 274
7.3.2.1. Stabiliteit en verandering op vele gebieden
7.3.2.2. Ecologische perspectief in de psychogerontologie
7.3.2.3. Integratieve cognitieve theorie vh ouder worden
7.4. Enkele thema’s uit de psychogerontologie
7.4.1. Intelligentie en wijsheid
7.4.1.1. Deficit-model
7.4.1.2. Model van ‘groei’ en ‘verval’
7.4.1.3. Model van gerichte verbetering en verandering
7.4.2. Seksualiteit, intimiteit en partnerschap
7.4.2.1. Ontw. In vier dimensies van seksualiteit
7.4.2.2. Seksueel gedrag en beleven
7.4.2.3. Seksualiteit in voldoening gevende relaties
7.4.2.4. Attitude van ouderen tov seksualiteit(sbeleving)
Controleopdrachten en vragen
blz. 274
blz. 276
blz. 277
blz. 279
blz. 279
blz. 279
blz. 281
blz. 282
blz. 285
blz. 286
blz. 288
blz. 291
blz. 291
blz. 294
Download