Economie VS in vogelvlucht en `Great Depression` in detail

advertisement
Boekbespreking
Economie VS in vogelvlucht en ‘Great Depression’ in detail
Martijn Lak
Deskundigen schatten dat China de Verenigde Staten rond 2030 zal aflossen als de
grootste economie ter wereld. Feitelijk zou dat een terugkeer betekenen naar de situatie
zoals die in het overgrote deel van de menselijke geschiedenis heeft bestaan: tot 1800 was
de Chinese economie de grootste, om daarna in snel tempo overvleugeld te worden door
‘het Westen’, met Groot-Brittannië als bakermat van de Industriële Revolutie aanvankelijk
voorop. Vanzelfsprekend lagen de wortels van deze Great Divergence — het uiteenlopen
van het Westen en de rest van de wereld in economische maar zeker ook militaire
ontwikkeling — eerder, maar vanaf omstreeks het begin van de negentiende eeuw begon
dat verschil zich duidelijk af te tekenen. Toch is die grofweg 200 jaar van westerse
dominantie wellicht een anomalie.
Laatkomer
Amerika was feitelijk een laatkomer in de Industriële Revolutie. Zoals Michael Lind stelt in
zijn uitstekend geschreven Land of promise. An economic history of the United States,
bleven de Verenigde Staten bijvoorbeeld lang achter in de transitie van het gebruik van hout
naar kolen. Pas na de Burgeroorlog, toen de houtprijs door ontbossing sterk begon te
stijgen, kwam daar verandering in. Met veel oog voor detail vermeldt Lind daarbij dat de
eerste Amerikaanse treinen — in veel opzichten hét symbool van het zich industrialiserende
Noord-Amerika — op hout werden gestookt: ‘Showers of sparks from the engines of early
wood-burning trains burned holes in the clothes and luggage of passengers and ignited
forests along the trail lines’ (blz. 92).
De VS mocht dan een relatieve laatkomer zijn, in de Tweede Industriële Revolutie speelde
het samen met Duitsland de hoofdrol. De nadruk lag nu veel meer op petrochemie, de
chemische industrie en later elektrotechniek. Tussen het einde van de Burgeroorlog en 1900
groeide Amerika uit tot veruit de grootste economie ter wereld. Al vóór het uitbreken van
de vijandigheden tussen de Noordelijke en Zuidelijke Staten was het Amerikaanse
spoorwegennet groter dan dat van Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland samen. Het
stoomtijdperk veranderde Amerika van ‘an agrarian to an industrial economy’ (blz. 184).
Lind biedt de lezer in een breed overzicht de geschiedenis van de Amerikaanse economie
van circa 1700 tot vandaag de dag. Daarmee heeft hij ook veel relevants te zeggen over
lopende kwesties. Daarbij spaart hij de Verenigde Staten geenszins. Zo is hij terecht zeer
kritisch over de alsmaar oplopende schuldenlast. Het handelstekort met China — een teken
van de langzaam verschuivende verhoudingen op het wereldtoneel — steeg tussen 1998 en
2008 met 375 procent (blz. 433).
De auteur ziet een constante in de ontwikkeling van de Amerikaanse economie, waarbij er
een gat van ongeveer 30-40 jaar bestaat tussen door technologie gedreven veranderingen,
en de modernisering van de politiek en de wettelijke structuren om met de gevolgen van de
optredende veranderingen om te gaan. Een crisis biedt hervormers dan de mogelijkheid de
economie en het politieke systeem te herstructureren en aan te passen aan de nieuwe
technologische omstandigheden. Volgens Lind is dat een steeds terugkerend proces.
Vanzelfsprekend ruimt Lind veel plaats in voor de Grote Depressie van de late jaren twintig
en dertig, een ingrijpend moment in de geschiedenis van de VS, niet alleen op economisch,
maar zeker ook op politiek en cultureel vlak. Ook hier toont de auteur een scherp oog voor
detail en met name het lijden van de ‘gewone Amerikaan’. Zo wanhopig was de situatie dat
100.000 Amerikanen solliciteerden naar 6.000 beschikbare werkplaatsen in de Sovjetunie,
‘the ultimate sign of the failure of American capitalism’ (blz. 270).
Grote Depressie en ‘New Deal’
Omdat Lind de langetermijngeschiedenis van de Amerikaanse economie schetst, blijft hij
soms noodgedwongen wat aan de oppervlakte. Voor een meer diepgravende analyse van de
Grote Depressie en de New Deal is het boek van Jason Scott Smith, A Concise History of the
New Deal, een uitstekend alternatief. In krap 200 pagina’s biedt hij een breed palet van de
oorzaken, gevolgen, en oplossing van de crisis. Het afsluitende bibliografische essay is van
hoge kwaliteit en een goed startpunt voor wie meer wil lezen.
Smith omschrijft de Grote Depressie terecht als ‘the deepest and most sustained economic
downturn in the twentieth century’ (blz. 18). In 1933 zat dertig procent van de Amerikanen
zonder werk, en kon eenzelfde percentage slechts parttime werk vinden. Miljoenen mensen
trokken van stad naar stad, op zoek naar werk of bestaansmogelijkheden. De auteur maakt
daarbij overtuigend duidelijk dat Roosevelt en andere hervormers geen antikapitalisten
waren, integendeel: ‘they attempted to save capitalism – not only for capitalists, but also
from them […] They aimed to repair the capitalist system and restore American confidence
in the nation’s market economy’ (blz. 31 en 149).
Wat Roosevelt en de zijnen feitelijk deden, was op grote schaal improviseren. De
landbouwpolitiek pakte bijvoorbeeld lang niet altijd uit zoals gedacht, en kwam grotendeels
ten goede aan de grote commerciële boeren in plaats van aan de armen, kleine boeren en
mensen die in loondienst waren op boerderijen. De talloze foreclosures deden veel boeren
huis en haard verlaten; ze trokken in groten getale naar het Westen, zo prachtig
omschreven in John Steinbecks Grapes of Wrath.
Evenals Lind heeft Smith een scherp oog voor detail en vooral de problemen en wanhoop
van de gewone man. Hij constateert daarbij ook tussen de regels door, maar daardoor niet
minder helder, dat hoe uitzichtloos de situatie voor blanke mannen ook was, deze voor de
African- en Native-Americans nog erger was. Vrouwen verging het overigens beter, dat wil
zeggen: ‘In the face of mass unemployment and widespread gender discrimination, women
avoided losing substantial ground’ (blz. 104).
Smiths boek leest als een trein en hij stelt ook fijntjes vast dat zonder één man de hele New
Deal niet mogelijk was geweest: Roosevelts voorganger Herbert Hoover. Zonder zijn
miserabele, inadequate en volstrekt ontoereikende aanpak van de crisis was er geen ruimte
geweest voor de politiek van FDR. Smith analyseert ook op fraaie wijze de sociale gevolgen
van de crisis, en de vaak gewelddadige confrontaties tussen stakers en politie (Memorial
Day Massacre).
Zowel Smith als Lind constateren daarbij dat de New Deal de Grote Depressie niet oploste:
dat gebeurde pas in de Tweede Wereldoorlog. Het Amerikaanse productiewonder en de
verbluffende overschakeling van een vredes- naar een oorlogseconomie maakten een einde
aan de werkloosheid, speelden een belangrijke rol in de geallieerde overwinning en
maakten van de VS de economische, politieke, en militaire supermacht die het nog steeds is.
De vraag is, hoe lang dat nog zo blijft.
Martijn Lak werkt bij de Universiteit Leiden en de Haagse Hogeschool.
Boeken:
Michael Lind, Land of promise. An economic history of the United States (Harper, New York
2013); 586 blz.; €19,99; ISBN 978-0-06-183481-3.
Jason Scott Smith, A Concise History of the New Deal (Cambridge University Press,
Cambridge 2014); 211 blz.; €23,99; ISBN 978-0-521-70078-8.
Download