1a Ik ben gerust in de taal- en spraakontwikkeling van de moedertaal Taal: moedertaal 3e kleuterklas (bv. voldoende woordenschat , alle klankgroepen van een woord worden goed uitgesproken, spreekt met samengestelde zinnen, articuleert en is verstaanbaar, voert meervoudige opdrachten uit, kan hoe- wanneer- en waarom vragen beantwoorden, begrijpt verwijswoorden hij, zij, mijn, zijn, draagt versjes voor met intonatie, kan gebeurtenissen of een verhaal navertellen met een goede opbouw en details…) Periode 1 Periode 2 Periode 3 1b Ik ben gerust in de taal- en spraakontwikkeling van het Nederlands Taal: Nederlands 3e kleuterklas (bv. voldoende woordenschat , alle klankgroepen van een woord worden goed uitgesproken, spreekt met samengestelde zinnen, articuleert en is verstaanbaar, voert meervoudige opdrachten uit, kan hoe- wanneer- en waarom vragen beantwoorden, begrijpt verwijswoorden hij, zij, mijn, zijn, draagt versjes voor met intonatie, kan gebeurtenissen of een verhaal navertellen met een goede opbouw en details…) Periode 1 Periode 2 Periode 3 1c Taal: Ontluikende geletterdheid 3e kleuterklas (bv. kent betekenis van abstracte pictogrammen, wijst dezelfde letters/woorden aan ongeacht grootte of plaats, ontdekt gedetailleerde verschillen op sterk gelijkende afbeeldingen, kent de leesrichting, herkent zijn eigen naam uit een reeks, geeft bij het zien van een deel een geheel aan, vertelt een verhaal of gebeurtenis zonder visuele hulp, fonologisch/fonemisch bewustzijn (rijmen, auditieve analyse en synthese), kennis van geschreven taal/letterkennis en benoemsnelheid van de letters hoort of twee woorden al of niet hetzelfde zijn, hoort klankverschillen in woorden, kan 1 woord maken dat begint met de letter …, geeft aan of woorden rijmen/niet rijmen,…) Periode 1 Periode 2 Periode 3 2a Sociaal-emotionele ontwikkeling: welbevinden 3e kleuterklas (bv. is tevreden/gelukkig in de klas, straalt vitaliteit en rust uit, beleeft plezier aan de activiteiten, stelt zich open en ontvankelijk op,…) Periode 1 Periode 2 Periode 3 2b Sociaal-emotionele ontwikkeling: betrokkenheid 3e kleuterklas (bv. gaat zelfstandig aan de slag, is gemakkelijk te motiveren, betoont interesse voor de meeste activiteiten, voert de klasopdrachten goed uit, werkt uit zichzelf gemotiveerd, is kritisch tegenover zichzelf en eigen werk…) Periode 1 Periode 2 Periode 3 2c Sociaal-emotionele ontwikkeling: sociale gerichtheid 3e kleuterklas (bv. vertoont sociaal gedrag, durft praten met andere kleuters, durft praten in groep, durft praten bij klassikale activiteiten, is geïnteresseerd in wat andere kleuters doen, heeft oogcontact met leerkracht of met diegene met wie hij spreekt, leeft gemaakte afspraken na, kan beurt afwachten, kan luisteren naar de leerkracht, kan luisteren naar anderen, zoekt spontaan vriendjes op, komt tot samenspelen in hoeken, heeft positief contact met andere kleuters, leeft mee met een ander , hulp bieden en hulp vragen, is bereid tot samenwerken…) Periode 1 Periode 2 Periode 3 Taakgerichtheid: concentratie 3e kleuterklas 3a (bv. kan aandachtig luisteren, geeft niet vlug op, is niet overbeweeglijk, werkt geconcentreerd tot op het einde … ) Periode 1 Periode 2 Periode 3 3b Taakgerichtheid: zelfvertrouwen 3e kleuterklas (bv. Uit zich spontaan in de klas, komt op voor zichzelf, is niet angstig, is niet teruggetrokken, neemt initiatieven, komt niet om de haverklap om bevestiging vragen, …) Periode 1 Periode 2 Periode 3 3c Taakgerichtheid: gericht op leren 3e kleuterklas (bv. negeren van onbelangrijke prikkels, verschillende handelingen in een bepaalde volgorde uitvoeren, plannen en organiseren van een taak, instructies onthouden en uitvoeren terwijl een taak wordt uitgevoerd,…) Periode 1 Periode 2 Periode 3 4a Motorische ontwikkeling: grove motoriek 3e kleuterklas (HOE: vloeiend/houterig, tempo, in het begin goed nadien minder goed, automatisch of er nog over nadenken, meebewegingen in gelaat/hand, is er ritme in de bewegingen,… ?) (WAT: rennen ook achteruit en zijwaarts, springen op 1 been/zonder aanloop/met hindernissen, bal vangen/gooien/kaatsen/dribbelen, koprol, van lig of zit naar rechtstaan, rechtstaan op 1 been zowel links als rechts,…) (Psycho-motoriek: lichaamsschema en lichaamsbesef) Periode 1 Periode 2 Periode 3 4b (bv. oog-hand coördinatie functioneert goed, heeft een duidelijke voorkeurshelft, kan scheuren langs gebroken lijnen en ronde Motorische ontwikkeling: fijne motoriek 3e kleuterklas vormen, kan vormen knippen uit verschillende papiersoorten, pengreep, schrijfhouding en spierbeheersing zijn in orde, kan geometrische figuren natekenen, kan voldoende nauwkeurig inkleuren en schilderen, kan horizontale, verticale en schuine lijnen trekken, kan schrijfpatronen voortzetten: lussen, golven, haaientanden, vlotte polsbeweging, …) Periode 1 Periode 2 Periode 3 5 Wiskunde: ontluikende gecijferdheid 3e kleuterklas (bv. Ruimtelijk oriënteren, lokaliseren, ruimtelijk redeneren, construeren, tellen, verder tellen, terugtellen, kennis van de cijfersymbolen, vergelijken van hoeveelheden tot 20, kleine hoeveelheden kunnen onderscheiden en benoemen, het ordenen van objecten a.d.h.v. bepaalde criteria, buurgetallen benoemen, benoemsnelheid, rekentaal (o.m. veel-weining, meer-minder, evenveel, groot-klein, eerste, laatste …) Periode 1 Periode 2 Periode 3