DE ENIGE ECHTE SEIZOENSKALENDER VOOR GROENTEN EN FRUIT INHOUDELIJK Seizoensgroenten zijn groenten die je eet in het seizoen waarin ze gemakkelijk te kweken, te oogsten of te bewaren zijn. Ze voelen zich prima bij het klimaat en de weersomstandigheden van hun seizoen waardoor ze weinig extra energie behoeven in de vorm van warmte, licht of water. Op die manier zijn deze groenten de duurzaamste keuze. Groenten uit verwarmde serres of uit verre landen vragen veel energie waardoor ze verantwoordelijk zijn voor een grote CO2-uitstoot en zo bijdragen aan het broeikaseffect. Seizoensgroenten zijn dus een goede zaak voor het milieu! Met de enige echte seizoenskalender voor groenten en fruit ontdekken kinderen de variatie aan lekkere groenten en fruit waarvan ze het hele jaar door, elk seizoen weer kunnen genieten. Ze leren waarom bepaalde groenten in een seizoen wel of niet voorkomen en gegeten kunnen worden. Bovendien krijgen ze zo ook meer voeling met hun voeding. De kalender brengt hen in contact met de oorsprong van wat ze eten. Kinderen zijn er zich vaak niet van bewust waar erwtjes, radijsjes, courgettes etc. vandaan komen. Groeien ze aan een boom, een struik, onder de grond? Met de kalender als uitgangspunt kunnen ze samen met de leerkracht op onderzoek gaan naar waar en hoe groenten en fruit groeien, van een piepklein zaadje tot het eetbare eindresultaat. Vanaf de tweede graad leren ze ook een onderscheid te maken tussen aardappel, peul-, vrucht-, wortel- en bladgewassen. De seizoenskalender maakt de wereld van de seizoensgroenten en -vruchten niet alleen boeiend maar ook aantrekkelijker. Sommige minder populaire groenten worden er zelfs écht lekker door. Hoe intensief je de kalender gebruikt in je klas, kies je zelf naargelang de beschikbare tijd. Deze handleiding biedt je een aantal ideeën, tips en kapstokken. De kalender sluit ook mooi aan bij ons lessenpakket over seizoensgroenten dat je gratis kunt downloaden van www.velt.nu/scholen. Scholen of leerkrachten die graag verder willen werken rond duurzame voeding in hun klas of school kunnen de workshop ‘Duurzame voeding in jouw klas’ boeken bij Velt. Daarin leer je op welke manier je duurzame voeding kunt introduceren tijdens je lessen of binnen de schoolwerking. MAAK KENNIS MET COLETTE COURGETTE, DE VELT-KIP De scholenwerking van Velt stelt graag aan je voor: Colette Courgette! Deze sympathieke tuinkip is de mascotte van de scholenwerking van Velt. Ze is dol op vette wormen en dikke rupsen. Colette is een specialist in wieden en schoffelen én ook een echte keukenprinses! Haar specialiteiten zijn groentesoep en ecosmosjes. Colette is het liefst van ’s morgens tot ’s avonds buiten, want in een tuin valt zoveel te beleven. In de lente is zij druk bezig met zaaien en planten. Na een paar weken kan ze al van haar eerste radijzen smullen. Even later maken vogels nestjes in haar bloeiende appel- en perenbomen. In de zomer valt er heel wat te doen in de tuin. Colette oogst en wiedt dat het een lieve lust is, maar ze geniet ook van haar zelfgemaakte bessenfrisco’s. Alles groeit nu razendsnel. In de herfst zijn haar druiven, appels en peren rijp en is het weer tijd voor die heerlijke pompoensoep. In de winter rust de tuin uit. Colette maakt voor de vogels in haar tuin een lekkere vetbol. Voor haar vrienden en vriendinnen bakt ze wortelcake en appeltaart. Voor ze op stok gaat, werkt ze aan een nieuw moestuinplan. Het wordt zeker weer een prachtig jaar! 1 De enige echte seizoenskalender voor groente en fruit – Handleiding INVULLEN De groentekalender is opgedeeld in vier vakken die overeenkomen met de vier seizoenen. Met de klok mee zijn dit de lente, zomer, herfst en winter. Doel van de kalender is dat je samen met je klas elk seizoen de stickers van de groenten en het fruit plakt in het vak van dat seizoen. Dat kan bijvoorbeeld met de methodiek ‘Groente of fruit van de week’ (zie eerste puntje bij ontdek en experimenteer). De ingevulde kalender vind je achter in deze handleiding. Lijst met groenten en fruit, alfabetisch: Lente (14) Zomer (25) Herfst (25) Winter (15) aardappel aardbei aardappel aardbei aardappel appel aardappel appel bloemkool erwt prei rabarber radijs rode biet spinazie ui veldsla wortel raap champignon abrikoos bloemkool braam courgette erwt framboos kers komkommer kropsla paprika perzik prei prinsessenboon radijs rode bes rode biet rodekool spinazie tomaat ui venkel braam courgette druif framboos knolselderij kropsla paprika peer pompoen prei prinsessenboon rode biet rodekool spruitjes tomaat ui veldsla venkel witlof wortel raap knolselderij pastinaak peer pompoen prei rode biet spruitjes ui veldsla witlof wortel raap champignon wortel koolrabi raap champignon koolrabi champignon wortelgewassen peulgewassen vruchtgewassen bladgewassen koolgewassen champignons aardappelen 2 De enige echte seizoenskalender voor groente en fruit – Handleiding ONTDEK EN EXPERIMENTEER GROENTE OF FRUIT VAN DE WEEK Kies aan de hand van de kalender een groente of vrucht van de week. Dit kun je klein of groot uitwerken, naargelang tijd en ruimte. Elke dag tien minuutjes aandacht aan een aspect van de groente of de vrucht is al een prima begin. Elke week wordt de sticker van een groente of vrucht op de kalender geplakt door een kind. Sommige schoolsystemen werken met een ‘kindje van de dag’. Eventueel kan dat kindje de sticker plakken. Of je kunt de stickers gebruiken in een beloningssysteem. Bij elke sticker hoort een groente- of fruitraadsel (achter in deze handleiding). De juf of meester kan het raadsel van de groente of vrucht van de week voorlezen. Het kind kan het raadsel alleen of samen met de klas oplossen en zo ontdekken wat de groente of vrucht van de week is. Veel van de groenten en het fruit komen in meerdere seizoenen voor, dus daarbij horen meerdere stickers én meerdere raadsels. Zo kunnen een paar kinderen aan bod komen bij één groente- of fruitsoort. Enkele mogelijkheden: • De kinderen brengen documentatie (boek, recept, foto’s) over de groente of vrucht van de week mee. De leraar verwerkt deze informatie over de groente of het fruit. • De kinderen leren de groente of het fruit kennen, ontdekken de groeiwijze van zaadje tot plant en/of vrucht. • De groente of het fruit wordt geproefd. Eventueel wordt ermee gekookt. • Indien mogelijk bekijken de kinderen de groente of de vrucht in de schoolmoestuin of ze gaan langs in de moestuin van een buurtbewoner, ouder van een kind, leerkracht … • Op bezoek bij de bioboer of groentewinkel ontdekken kinderen de groenten van het seizoen. PROEVEN/RUIKEN/VOELEN Verschillende groenten en vruchten (of bereidingen daarvan) worden geblinddoekt geproefd, geroken, gevoeld. Je kunt deze oefening koppelen aan het leren benoemen van zintuiglijke ervaringen. Is de groente of de vrucht zoet, bitter, zuur, zout, pikant, zacht, hard, glad, ruw? Vind je ze lekker, prettig, mooi? KOOKDAG EN KOOKBOEKJE Vier keer per jaar wordt in de klas een seizoenskookdag georganiseerd. Ouders en grootouders kunnen hierbij betrokken worden. Per seizoen wordt een soep en/of een dessertje en/of een buffet bereid, afhankelijk van de beschikbare tijd. Van alle recepten wordt een klein kookboekje (of een PDF) gemaakt voor ouders en kinderen. PROEVEN VAN DE SEIZOENSKALENDER MET COLETTE COURGETTE Elk seizoen smaakt. Om dat ook met jouw klas te kunnen proeven verklapt Colette je voor elk seizoen haar favoriete recept. Smullen maar! Natuurlijk mag je ook elk seizoen jouw favoriete gerecht klaarmaken. Proef de lente van Colette Erwtenpesto (dit recept komt uit de ecosmosworkshop en het ecosmoslessenpakket) • 300 g erwten • 150 g pijnboompitten • 40 g Parmezaanse kaas • 150 ml olijfolie • 1 teentje look • peper en zout Breng een liter water aan de kook. Blancheer de erwtjes daarin 5 minuten. Spoel de erwtjes goed koud. Mix ze met de andere ingrediënten. Voeg olijfolie toe als de pesto te vast is. Laat de kinderen de pesto proeven op brood of toastjes. Je kunt ze eventueel nog versieren met stukjes radijs. 3 De enige echte seizoenskalender voor groente en fruit – Handleiding Proef de zomer van Colette Bessenfrisco’s voor 20 ijsjes: • 500 ml volle yoghurt • 250 g bessen (rode, witte of zwarte besjes, frambozen, bramen of aardbeien) • 4 el ahornsiroop of ander zoet Ofwel mix je alle ingrediënten. Dan krijg je een roze of paars yoghurtijsje. Ofwel meng je de bessen voorzichtig door de yoghurt. Dan heb je een yoghurtijsje met losse besjes erin. Doe je mengsel in ijsvormpjes (het best lepeltje per lepeltje) en zet gedurende minstens drie uur in de diepvriezer. Proef de herfst van Colette Wortelcake (van Fieke Fatjerietjes) voor een langwerpige cakevorm: • 200 g tarwebloem • 2 tl bakpoeder • 0,5 tl baksoda (natriumbicarbonaat) • 0,25 tl zout • 1 tl kaneel • 150 g geraspte worteltjes (ongeveer 2 grote wortels) • 50 g geraspte kokos • 180 ml sojamelk • 1 tl appelazijn • 4 el zonnebloemolie • 80 ml agavestroop • 50 g rozijntjes • 1,5 tl verse, fijngehakte gember Verwarm de oven voor op 180° Celsius. Zeef de bloem samen met het bakpoeder, de baksoda, het zout en de kaneel in een grote mengkom. Roer er de geraspte worteltjes en geraspte kokos door. Meng de sojamelk met de appelazijn en laat enkele minuten staan. Voeg er dan de olie en stroop aan toe. Voeg het natte mengsel bij het droge en meng tot een glad deeg. Roer er tenslotte de rozijntjes en de fijngehakte verse gember door. Vet een langwerpige cakevorm in en giet het deeg in de vorm. Bak de cake 35 à 40 minuten in een voorverwarmde oven op 180° Celsius. Smakelijk! Proef de winter van Colette Knolselderijkroketjes met tartaar voor twintig kindjes: • 1/2 selderijknol • 200 g paneermeel • 200 g bloem • 4 geklutste biologisch eieren • 4 el sesamzaad • peper en zout voor de tartaar: • 200 ml verse kaas/yoghurt (of vegan variant) • 6 el mayonaise of soyanaise 4 De enige echte seizoenskalender voor groente en fruit – Handleiding • een bosje versnipperde bieslook • 1/2 versnipperde ui • 8 gehakte augurken • 4 el (gedroogde) dille • peper en zout • 2 el citroensap Snijd de knolselderij in 2 parten. Schil de stukken. Snijd nu elk stuk in plakjes van 1 cm dikte. Breng een pot met gezouten water aan de kook. Kook de plakjes gedurende 5 minuten in kokend water (prik eens met een vork om te testen of ze gaar zijn; ze mogen niet slap worden, maar moeten beetgaar zijn!). Spoel de plakjes onder de koude kraan en laat uitlekken in een vergiet. Zet drie diepe borden klaar: een met de bloem; een met een mengeling van paneermeel, sesamzaad en wat peper en zout en een met het geklutste ei op smaak gebracht met peper en zout. Dompel de knolselderijplakjes nu afwisselend in de bloem (schud goed af om de overtollige bloem te verwijderen), dan in het ei (schud goed af om het overtollige ei te verwijderen) en vervolgens in het paneermeel. Leg de gepaneerde schijfjes op een bord. Je kunt de knolselderijkroketjes bakken in een pan (met voldoende olie!) of frituren. Maak de tartaar door alle ingrediënten te mengen. Maak er een lekkere salade bij! DE ECOLOGISCHE MENUKAART (DERDE GRAAD) De kinderen gaan samen met de juf menukaarten of recepten analyseren. Worden er seizoensgroenten gebruikt? Hoeveel ecologische ‘sterren’ verdient dit menu? Stel zelf een ecologische menukaart samen met de klas. Je kunt je eigen ecomenu uiteraard ook zelf bereiden tijdens een kookdag (zie boven). DE GROENTEKALENDER EN DE SCHOOLMOESTUIN Laat de kinderen alle vruchten (of alle groenten) die ze in de moestuin kweken, aanduiden op de kalender. • Hoe hebben we deze groenten gezaaid, gekweekt? • Hoe zagen de zaadjes, blaadjes etc. eruit? • Groeiden de groenten/vruchten traag of snel? • Hadden ze veel of weinig water nodig? • Welke groenten zijn vrucht-, blad-, wortel-, koolgewassen? • Wat kunnen we klaarmaken met deze groenten/vruchten? WOORDSPELLETJES Je kunt prachtige gedichten maken met groenten en fruit. Wat rijmt er op allemaal op peer? Op prei? Je kunt ook vergelijken: ‘ik ben zo rood als…’, ‘ik ben zo zoet als…’ (derde graad) Wie maakt het langste woord? Bijv. ananas-frambozensorbet, tomatenslaatje … Voor de eerste en tweede graad: de kinderen kunnen de lettergrepen klappen. SPEEL Een op papier, kaartjes of stickers printbare versie van de groenten voor je groente- en fruitspelletjes vind je achter in deze handleiding (printbare versie groenten en fruit). HET GROTE GROENTE-EN FRUITRAD Een rad is eenvoudig zelf te maken. Verdeel het rad in vier vakken voor de seizoenen. Verdeel dan elk vak nog eens in tweeën voor groente en fruit. Laat het kind de as draaien en een groente- of fruitsoort opnoemen van dat seizoen. Voor de derde graad: je kunt de vier seizoensvakken ook onderverdelen in vrucht-, wortel-, blad- en koolgewassen. Dan heb je zestien vakjes. 5 De enige echte seizoenskalender voor groente en fruit – Handleiding GROENTE- EN FRUITSORTEERLOTTO Een lottospel is heel eenvoudig te maken. Voor groenten of fruit kun je sorteren op zaad-groente/fruit-gerecht. • bijv. maiskorrel-maiskolf-popcorn • bijv. erwtje-erwtenpeul-erwtensoep GROENTE- EN FRUITRAADSELTJES Speelwijze 1 (Variatie op ‘Hij’ of ‘Zij’) Een kind trekt een kaartje met de naam, foto, tekening van een groente of fruit uit een doosje (zie printbare versie van de groenten). De andere kinderen mogen elk om de beurt een vraag stellen. Deze vraag is alleen te beantwoorden met ja of neen. De eerste vraag is standaard ‘Is het een groente?’ of ‘Is het fruit?’ Daarna volgt dan bijvoorbeeld ‘Is het zoet?’ ‘Is het sappig?’ ‘Is het rood?’ etc. Speelwijze 2 Het kan ook andersom. Het kind trekt blind een kaart. De kaart wordt onder een haarband op het hoofd bevestigd. Het kind is nu die groente of fruit en stelt ja- of nee-vragen over zichzelf. ‘Ben ik een groente?’ ‘Eet je mij in de lente?’ etc.. WELKE GROENTE IS HET? (Variatie op ‘Wie is het?) Je kunt een klassiek ‘Wie is het?’-spel zelf omtoveren in een groente- en fruitspel door de foto’s te veranderen door de groente- en fruitkaartjes (printbare versie). Wie tijd heeft om er zelf eentje te maken: deze is wel heel mooi, maar deze eenvoudige versie kan ook. PICTIONARY Een kind trekt een groente- of fruitkaartje (printbare versie) en tekent wat erop staat. De andere kinderen raden welke groente of vrucht het is. Als je veel kinderen wilt laten raden, teken je het best op het bord of op een groot blad tegen de muur. Anders speel je het spel beter in kleine groepjes of per twee. KNUTSEL FRUIT- EN GROENTEMOBIEL Met de printbare versie van de seizoensgroenten, met tekeningen of foto’s maak je een mooie mobiel. Of voor wie er nog een knutselactiviteit aan vast wil knopen, kan het zoals ze het hier doen. Dit idee kun je gerust toepassen op tal van andere groenten en vruchten. GROENTE- EN FRUITALFABET Maak samen met de kinderen een mooi groente- en fruitalfabet. Zoek voor elke letter naar een groente of vrucht die die met die letter begint en teken die met de letter erbij. Dit is een mooi voorbeeld. KNUTSEL JE EIGEN PREI Je eigen prei maak je in een wip uit keukenpapier. MAAK DRUIVENTROSJES Een heel mooi ideetje zijn deze druiventrosjes van wijnkurken. ZOUTDEEG GROENTEN EN FRUIT Een seizoensmandje vol fruit maak je van brooddeeg. APPELPOMPONNEN Van rode of groene wol maak je mooie appelpomponnen. Je kunt een paar takken in de klas ophangen of in een pot zetten om de appeltjes in op te hangen. Ook in de kerstboom zijn ze prachtig! 6 De enige echte seizoenskalender voor groente en fruit – Handleiding LENTE 1 GROENTE/FRUIT WIE BEN IK? aardappel De meeste kinderen lusten mij het liefst gebakken, met ketchup of mayonaise erbij. aardbei Ik heb een kroontje en heel veel sproetjes of eh … pitjes. Vanbuiten ben ik knalrood, maar hoe zie ik er vanbinnen uit? bloemkool Ik ben groot en wit en ik heb een groene jas. Vroeger vertelden ze dat de baby’s uit mijn buik kwamen. erwt Als je me samen met mijn broertjes en zusjes uit ons slaapzakje haalt, heet dat ‘doppen’. prei Ik ben onderaan wit en bovenaan groen: hoe komt dat toch? rabarber Ik heb een lange zure steel met bovenop een groot blad: ik ben net een levende groene paraplu. radijs Ik ben een beetje pikant. Mijn blaadjes zijn een beetje harig. Net een stoppelbaard. rode biet Mijn buik is rond en rood, en mijn haar is rood en groen. Ik ben wel hard, maar lekker zoet. spinazie Ik ben het groenste blaadje. Proef mij ook eens rauw! Vaak zit ik in de puree. ui Als je in me snijdt, gaan je ogen prikken. veldsla Ze noemen mij ook wel ‘ezelsoor’, omdat mijn blaadjes net ezelsoren zijn, maar dan in het groen. wortel Ik ben een lekker zoete groente die bijna iedereen lust. Je eet me vaak samen met erwtjes. raap Ik ben een witte knol met een roze blos. champignon Ik ben een lekkere paddenstoel. Groenteraadseltjes ZOMER 2 GROENTE/FRUIT WIE BEN IK? aardappel Als ik in de schil gekookt ben, kun je mijn jasje eraf pellen. aardbei Ze maken heerlijk roze ijs en milkshake van mij. abrikoos Ik heb een harig roze-oranje velletje, en daaronder ben ik zoet. Je kunt me ook als gedroogd vruchtje eten. bloemkool Ik ben net een grote, witte bloemenruiker. Een stukje van mij noemen ze dan ook een roosje braam Het is niet zo gemakkelijk om mij te plukken, omdat ik aan een stekelige struik groei. courgette Terwijl ik groei, lig ik met mijn lange groene buik vaak gewoon lui op de grond te zonnen. erwt Ze maken een lekkere soep van mij, met spekjes. Die noemen ze ‘snert’. framboos Hé, ik ben een rode vingerhoed: op elke vinger één, en dan hap! kers Soms hang ik met mijn steeltje stevig vast aan het steeltje van mijn tweelingzusje. Dan kun je mij gewoon als een oorbel rond je oor hangen. komkommer Mensen snijden mij in schijfjes en leggen die dan op hun ogen of huid, omdat ik hen mooi maak. kropsla Slakken zijn dol op mijn lichtgroene sappige blaadjes. paprika Ik ben rood of groen of geel of oranje; van binnen ben ik hol. Ik heb veel witte pitjes. perzik Mijn velletje is zacht. Mijn pit is ruw, maar vanbinnen ben ik reuzesappig. prei Mijn wortels noemen ze ook wel baardje. prinsessenboon Ik ben een echte groene prinses, met een steeltje en een staartje. radijs Ik ben zoet en pikant met een bloedrood jasje en een sneeuwwitte binnenkant. rode bes Ik ben het roodste vruchtje van de hele tuin. Ik ben een heel klein beetje zoet en heel zuur. Vogels zijn dol op mij. rode biet Mijn wortel is net een muizenstaartje. Ik ben de grote rode broer van de radijs. Groenteraadseltjes 3 rodekool Ik heb heel veel laagjes in donkerpaars en wit. Ik ben zo groot als je hoofd spinazie Sommige mensen geloven dat je heel sterk wordt als je mij eet. Ik ben het donkergroene broertje van de sla. tomaat Mensen gooien mij soms naar een zanger of acteur op een podium, als ze vinden dat hij vals zingt of slecht speelt. ui Als je mij bakt, ruik ik heerlijk. Ik word dan een beetje bruin en superlekker. Zeker met een hamburger erbij! venkel Ik heb een dikke, witte buik en gekke groene steeltjes op mijn hoofd. wortel Baby’s eten mij vaak in hun eerste groentepapje. raap Misschien ken je me niet zo goed, maar je oma en opa zeker wel. Ik ben een ouderwetse knol. koolrabi Ik ben een mooie, lichtgroene knol, maar mijn naam begint met kool. champignon Ik heb een hoedje op. Groenteraadseltjes HERFST 4 GROENTE/FRUIT WIE BEN IK? appel Ik ben zoet en sappig en ik groei aan de boom; in mijn hart zijn vijf kamertjes met elk een of meer pitjes. braam Ik ben blinkend zwart en zoet en als je goed kijkt, besta ik uit allemaal kleine bolletjes. courgette Als je mijn pitjes met een lepel verwijdert, kun je me vullen met gehakt. Dan word ik een lekker bootje. druif Wij hangen gezellig in trossen en we zijn donkerpaars of groengeel: hap, hap en nog een hap. Van ons maak je ook heerlijk ...(sap) framboos Ik ben net een roze elfenhoedje. Net zoals mijn nichtje de braam besta ik uit allemaal kleine bolletjes. knolselderij Ik ben dik en wit en ik ruik een beetje naar soep. kropsla Ik heb allemaal groene laagjes mals, lichtgroen blad. Je hoeft me niet te koken, maar ik ben wel lekker in de soep. paprika Mij snijden ze vaak in stukjes en prikken me dan op een brochette. peer Ik ben heel slank van boven en ik heb een ronde buik. Mijn beste vriendje is de appel pompoen In de herfst ben ik een belangrijke gast op een groot feest. Dan maken ze prachtige lampionnen van mij door me uit te hollen en een kaarsje in mijn buik te plaatsen. prei Net als mijn vriend de wortel ben ik een echte soepgroente. prinsessenboon Ik ben lang, smal en groen. Ik groei aan een lage struik of een klimplant. Als je me te lang laat hangen, komen er vijf tot tien zaden in mijn buik. rode biet Langs de buitenkant lijk ik maar een eenvoudige knol ,maar versnijd me en ik geef kleur aan je leven. Meer nog, eet je me op, dan zorg ik ervoor dat je pipi rood kleurt. Groenteraadseltjes 5 rodekool Niet alle mensen lusten mij. Ik heb ook zo’n gekke paarse kleur. Maar met veel appeltjes erbij ben ik even lekker als appelmoes. spruitjes Ik groei aan een groen stammetje en ik lijk wel een heel klein kooltje; sommige kinderen lusten me echt niet. tomaat De mensen noemden mij vroeger ‘liefdesappel’. Als je me eet, zou je superverliefd worden. Proberen maar! ui Je eet me het hele jaar door. Je kunt me immers heel lang en gemakkelijk bewaren. Gewoon in een mandje of een netje. veldsla Veel mensen vinden mij de fijnste sla die er bestaat. Omdat ik zo’n zachte mooie blaadjes heb. venkel Ik ruik naar anijssnoepjes. witlof Ik ben een beetje bitter. Ik besta uit allemaal witte blaadjes die mooi samengroeien in een punt. wortel Mijn andere naam is peen, maar ik ben geen fopspeen! raap Ik ben een echte hutspotgroente. champignon Eigenlijk ben ik geen groente, maar een eetbare zwam. koolrabi Als je me schilt, kun je me gewoon eten als een appeltje. Zo zoet ben ik, ook al ben ik een soort kool. Groenteraadseltjes WINTER 6 GROENTE/FRUIT WIE BEN IK? aardappel Ik heb oogjes, wist je dat? appel Je eet me vaak als ‘moes’. knolselderij Mijn schil lijkt wel een maanlandschap. Ik zit vol vreemde bobbels en kuilen. pastinaak Ik ben lang en wit, puntig en zoet. Ik ruik heel grappig. Ik groei in de grond. peer Ik ben geen mijnheer maar een toffe ... ! pompoen Mijn echte naam is ‘Pepon’, wat grote meloen betekent. Mijn nichtjes en neefjes zijn de komkommer, de meloen, de courgette, de augurk en de komkommer. prei Ik rijm op blij en ik groei half in en half uit de grond. rode biet Als je mij schilt, worden je handen helemaal rood. spruitjes Ik ben een klein groen kooltje. Veel kindjes lusten mij niet. Nochtans ben ik reuzelekker en heel gezond! ui Ik ben een bol. Mijn laagjes noemen ze rokken. veldsla Ik ben de sla die het best tegen de kou kan. Zelfs als het een beetje vriest, ga ik niet dood! witlof Ik ben bijna helemaal wit, omdat ik onder de grond groei. wortel In de lente ben ik klein en slank met prachtig groen loof. In de winter ben ik een stevige jongen. raap Het paard van Sinterklaas lust mij rauw. champignon Ik heb geen zaadjes, maar sporen. Groenteraadseltjes