Datum: Betreft: 24-2-2011 Vergelijking tussen Richtlijnen voedselkeuze 2009 en 2011 Hieronder volgt een overzicht waarin de opgetreden aanpassingen van de Richtlijnen sinds 2009 worden toegelicht. Bij vragen en onduidelijkheden kunt u een mail sturen naar [email protected]. Uitgangspunten ongewijzigd De Richtlijnen voedselkeuze vormen de basis van alle voorlichting van het Voedingscentrum. Het doel is om enerzijds een vertaling te geven van de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad zodat consumenten een goede voorziening met micro – en macrovoedingsstoffen bereiken en anderzijds door via een goede, gezonde(re) keuze binnen productgroepen een wezenlijke bijdrage te leveren aan de preventie van chronische ziekten. Hierbij wordt het totale eetpatroon centraal gesteld. Hierbij wordt uitgegaan van een combinatie van: 1. Verdeling in productgroepen die een overeenkomst hebben qua herkomst, gebruik en/of samenstelling. 2. Onderscheid tussen basis en niet-basis productgroepen: basisproductgroepen leveren veel essentiële voedingsstoffen, terwijl niet-basisproductgroepen in het Nederlandse voedingspatroon (VCP) weinig essentiële voedingsstoffen leveren. 3. Aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen per productgroep per leeftijd- en geslachtgroep. 4. Voor een goede, gezonde(re) keuze binnen de productgroepen gelden indelingscriteria waardoor een driedeling mogelijk wordt. ‘Bij voorkeur’ producten (A categorie) leveren voedingsstoffen die een positieve bijdrage leveren aan de gezondheid (reductie van chronisch ziekte risico; bijvoorbeeld weinig verzadigd vet of juist veel voedingsvezel). ‘Middenweg’ producten (B categorie) leveren voedingsstoffen die een neutrale bijdrage leveren aan de gezondheid. ‘Bij uitzondering’ producten (C categorie) leveren voedingsstoffen die een negatieve bijdrage leveren aan de gezondheid (verhoging van het chronisch ziekte risico; bijvoorbeeld veel verzadigd vet of weinig voedingsvezel). Vooral op de punten 1 en 4 zijn wijzigingen opgetreden t.o.v. de RV 2009. Deze worden hieronder verder toegelicht en voor meer informatie zijn bijlagen beschikbaar. Zodra er nieuwe VCP gegevens en nieuwe Richtlijnen Goede Voeding bekend zijn (verwachting 2013) worden de richtlijnen opnieuw geëvalueerd. Wijzigingen in de productgroepen In BIJLAGE 1 staan veranderingen in de product(sub)groepen weergegeven. Basisproductgroepen Groente en fruit / vruchtensappen Groente en fruit vallen onder een groep ‘groente en fruit’. Als categorieën wordt nog wel onderscheid gemaakt, bijv. t.a.v. de voorlichting, tussen groente en fruit. Ze kennen immers twee aparte aanbevelingen. Onder deze totale groep vallen alle verse, en bewerkte groente en fruit. Voor de groep vruchtensap die volgens de Warenwet zo benoemd mogen worden geldt een aparte productgroep. Hieronder vallen dus niet meer de specifieke soorten bewerkt fruit. Groentesappen vallen overigens nog wel onder bewerkte groente als ze voldoen aan de equivalentiecriteria. Vruchtendranken worden gerekend tot de (fris)dranken. Aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten De indeling in subgroepen van deze categorie is iets verder opgesplitst en aangepast. Dit komt enerzijds door nieuwe NEVO cijfers en door diversiteit in gebruik. Aardappelen, pasta en andere van meel afkomstige producten vallen in een productgroep. Oude cijfers van de NEVO gaven een heel hoog vezelgehalte voor aardappelen weer. Analyses laten zien dat dit fors minder is; de huidige gehaltes zijn vergelijkbaar met die van pasta etc. Daarom is een apart (hoog) vezelcriterium voor aardappelen komen te vervallen. Peulvruchten werden in RV2009 tot de aardappelen groep gerekend en ook in de Schijf van Vijf geldt het als een belangrijke koolhydraat- en vezelbron. Echter, peulvruchten kunnen ook als groente of als plantaardige eiwitbron worden gezien. Daarom is besloten om peulvruchten als een apart productgroep op te voeren. Overige graanproducten staan als nieuwe productgroep vermeld. Hieronder vallen bijvoorbeeld (pannenkoeken)meel en broodbakmixen. In de voorlichting van het Voedingscentrum wordt meestal uitgegaan van eetbare voedingsmiddelen en zal deze groep niet veel toegepast worden. Echter, om in de winkel een consument een snelle indruk te geven van een gezonder soort meel (bruin, volkoren) is een set criteria t.b.v. een keuzelogo zinvol. Vlees, vis, gevogelte etc. De grote productgroep vlees, kip en eieren is opgedeeld in twee soorten productgroepen, namelijk bewerkte en onbewerkte vleesproducten. In de RV2009 was er al een aparte categorie voor vleeswaren en plantaardige vleesvervangers. Door een onderscheid te maken tussen onbehandeld (onbewerkt) vlees (uitgezonderd vermaling tot bijv. gehakt zonder toevoegingen van kruidenmixen etc.) en bewerkt vlees is iets meer invulling gegeven aan deze groepen. Dranken In de RV2009 stond summier vermeld dat de dranken ten behoeve van de vochtvoorziening tot de basisproductgroepen werden gerekend. Omdat vooral frisdranken ook een aanzienlijke bijdrage aan de energie-inname kunnen leveren, werd al een energiecriterium toegepast. Dit dilemma is opgelost, door water (en koffie en thee zonder suiker) tot de basisproductgroepen te rekenen en alle andere dranken (ook alcoholische) met uitzondering van zuivel en vruchtensap (en groentesap) onder de nietbasisproductgroepen in te delen. Niet-basisproductgroepen De categorie ‘Overige’ bevatte in de RV 2009 ook broodbeleg. Echter, gezien het andersoortige gebruik is besloten om een aparte productgroep broodbeleg toe te voegen. Hieronder vallen alle soorten broodbeleg met uitzondering van vleeswaren en kaas. De groep (fris)dranken wordt toegevoegd aan de niet-basis. Zie ook ‘Dranken’ hierboven. Tot de niet-basisproducten worden ook de sauzen gerekend. In de richtlijnen zijn deze gegroepeerd weergegeven ten opzichte van de uitsplitsing die wordt gemaakt t.b.v. de toekenning van het logo door IKB. Maaltijden Bij de indeling van de maaltijden is uitgegaan van dezelfde indelingen. Echter, bij de definities van de productgroepen is soms wel iets veranderd. Het criterium voor verzadigd vet bij de samengestelde hoofdgerechten is verlaagd van 16en% naar 13 en%; dat is een aanzienlijke afname. Maaltijden waarbij de losse componenten zijn in te delen, worden overigens als zodanig ingedeeld, waarbij de ‘zwakste’ schakel bepaald tot welke categorie de maaltijd behoort. Omdat gemengde salades (geen maaltijdsalades) met een klein beetje dressing ondanks toepassing van de 70% regel als uitzondering bij groente komt, is besloten om voor dit soort ‘toegevoegde groenten’ – ten behoeve van de gewenste toe name van de groenteconsumptie – deze nieuwe categorie toe te voegen. Toevoeging van een energiecriterium beteugelt al te uitbundige dressings. Bij de belegde broodjes zit ook een subcategorie verweven, namelijk de kleine lunchgerechten zoals een wrap o.i.d.. Zie bijlage 2 of de Richtlijnen voedselkeuze voor een omschrijving. Wijzigingen in de indelingscriteria In lijn met het advies van de Gezondheidsraad om in Nederland één voedselkeuzelogo te voeren zijn de criteria daarvoor door een onafhankelijke wetenschappelijke commissie bepaald. Ten behoeve van de eenduidigheid in de voedingsvoorlichting zijn deze criteria afgestemd met de criteria van het Voedingscentrum. De criteria die gebruikt worden om het logo toe te kennen lagen veelal rond de B/C grens van de criteria in de RV2009. Deze criteria zijn in de commissie aangescherpt en geharmoniseerd. In lijn hiermee zijn – waar nodig en mogelijk – ook de grenzen tussen de A en B categorie aangepast. Dan is een verdere reductie van 30% op de criteria van de B/C grens toegepast onder voorwaarde dat er voldoende keuze overblijft. 2/4 Voor het indelen van de producten in de keuzetabel van de Richtlijnen voedselkeuze worden generieke NEVO data gebruikt. Dit zijn vaak gemiddelde waarden per product, waardoor het kan zijn dat er soortgelijke merkproducten op de markt zijn die op een andere wijze kunnen worden ingedeeld. Specifiek voor natrium geldt dat er vanwege veel productinnovaties nog niet altijd goede gegevens beschikbaar zijn. Daarom en vanwege verdere stimulatie van de consumptie van bepaalde productgroepen, bijvoorbeeld groente, wordt soms het criterium voor natrium nog niet toegepast. De criteria zijn voor alle (nieuwe) productgroepen bepaald of heroverwogen en staan in hoofdstuk 6 van de Richtlijnen voedselkeuze vermeld. In BIJLAGE 2 staan de veranderingen in de indelingscriteria ten opzichte van RV2009 weergegeven. Niet veranderd: De generieke criteria voor verzadigd vet (1,1 g / 100 g) en transvet (0,1 g / 100 g). Het verlies aan gezondheidsbevorderende stoffen door bewerking (mate van intactheid en verlies van volledig eetbare gedeelte) van groente en fruit wordt voor de algemene voorlichting meegewogen (zie ook veranderd / equivalentiecriteria). Dit geldt dan bijv. voor drogen, dan zullen deze criteria worden toegepast en wordt een gedroogd fruit product eventueel tot de snacks gerekend. Toegevoegd suiker is als extra criterium aan bijna alle productgroepen toegevoegd, soms productgroepspecifiek, soms als generiek criterium voor toegevoegd suiker (2,5 g/100 g). Veranderd: Het generieke criterium voor natrium is - vanwege andere uitgangspunten (namelijk WHO) vanwege internationale toepasbaarheid – verlaagd van 120 mg/100 g naar 100 mg/ 100 g. Echter, in een aantal gevallen, zoals bij groente en fruit is het generieke criterium aangepast tot een productgroepspecifiek criterium (in dit geval 200 mg/100 g). De equivalentiecriteria voor bewerkt groente en fruit (vitamine C, foliumzuur en/of vitamine A) worden toegepast als de beslisboom geen oplossing biedt voor het indelen van producten waar bewerkte groente en fruit in zitten, dus bijv. als de aard van de bewerking onduidelijk is of als er onvoldoende receptuurgegevens zijn. Het generieke criterium voor vezel is iets verlaagd, van 1,4 g/100 kcal naar 1,3 g/100 kcal. De ondergrens van de aanbeveling voor voedingsvezel van de Gezondheidsraad wordt gehanteerd (3.0 g/MJ). Bij de sappen is het vezelcriterium iets verhoogd (0,7 naar 0,75 g/100 kcal). In het geval het vezelcriterium op de B/C grens is aangepast, is het op de A/B grens gelijk gelaten, om zo voldoende keuze te kunnen blijven bieden in de diverse categorieën. Daar waar in de RV2009 voor verzadigd vet een (productgroepspecifiek) absoluut criterium werd gebruikt (5 g/100 g) is bij de harmonisatie soms gekozen voor een relatief criterium (vaak 13 en% verzadigd vet). Vooral voor producten binnen een productgroep die een relatief laag gehalte aan totaalvet hebben (wat voor de algemene voedingsvoorlichting handig is), komt het relatieve verzadigd vet gehalte dan vaak hoog uit. Dit heeft de aandacht. In sommige gevallen, vooral bij de maaltijden op de B/C grens, is ook voor natrium een criterium gerelateerd aan de energie toegevoegd. Uitgaande van de aanname dat 1 g 1 kcal levert, komt bij broodmaaltijden het natriumcriterium uit op 1,6 mg/kcal. 3/4 Keuzetabel, per 1 maart 2011 \Op basis van de NEVO-gegevens kan een overzicht worden gemaakt met veelgebruikte voedingsmiddelen. Deze tabel (of afgeleide versies) worden veel gebruikt in de voedingsvoorlichting. Deze tabel is onderhevig aan verandering qua voedingsstoffensamenstelling (zoals gepubliceerd in de NEVO/levensmiddelendatabank). Voor online gepubliceerde lijsten en toepassingen wordt ieder jaar op 1 januari een uitdraai gemaakt van de dan geldende NEVO-tabel. Voor alle producten geldt dat het gaat om bereide / consumptiegerede producten waaraan geen zout is toegevoegd. Productgroep Groente Fruit Voorkeur (A) Alle soorten verse groente, ook uit diepvries, blik of glas Vers, diepvries, blik/glas zonder toegevoegde suikers Vruchtensappen Brood Middenweg (B) Bewerkte groente, zoals gepureerde groente* Vruchtenpuree* Sinaasappelsap met vruchtvlees, grapefruitsap Fruit in blik/glas met toegevoegde suikers Appelsap, (versgeperst) sinaasappelsap, druivensap, ananassap Wit brood, beschuit, croissant, knäckebröd (vezelrijk, goudbruin), krentenbrood Bruin brood, bruin pistoletje, meergranenbrood met zaden, tarwebrood, rozijnenbrood, krentenbol Graanproducten Bambix naturel, brinta, all bran (Vruchten)muesli, havermout, Cornflakes, chocopops, fruit ‘n fibre frosties, rijstcrispies, cruesli Aardappelen, rijst, Gekookte aardappelen , Aardappelpuree, Frites,gebakken aardappelen, pasta, peulvruchten volkorenpasta, couscous, meergranenrijst witte rijst, pasta, zilvervliesrijst aardappelkroket Peulvruchten Alle soorten peulvruchten Vlees Mager rundvlees, mager Kip met vel Gehakt, runderriblappen, varkensvlees, kipfilet, biefstuk, omelet, worst ribkarbonade Eieren Gemiddelde consumptie van drie eieren per week past in een gevarieerd voedingspatroon. Vleeswaren Kipfilet, rosbief, beenham, Rauwe ham, rookvlees, achterham, magere knakworst knakworst, schouderham, worst, bacon, paté, varkensfricandeau Vleesvervangers Vegetarische producten met Vegetarische producten voldoende ijzer en vitamine zonder voldoende ijzer en B12 zoals Tivall, Valess, tahoe, vitamine B12 tempé Vis Alle soorten verse vis, zoute en Lekkerbekje, kibbeling, zure haring, gerookte en vissticks gestoomde vis Melk, Magere melk, karnemelk, Halfvolle melk, halfvolle Volle melk, chocolademelk en melkproducten magere yoghurt, magere yoghurt, magere yoghurtdranken met vruchtenyoghurt en magere vruchtenkwark toegevoegd suiker, yoghurt en vla zonder toegevoegde vla, (half)volle kwark, pudding suikers Kaas 20+ en 30+ kaas, Hüttenkäse, 45+ camembert, mozzarella Volvette (smeer)kaas zoals light verse kaas Goudse kaas, Maasdammer, Gruyère, 60+ roombrie, rookkaas, Vetten Halvarine, vloeibare bak- en Zachte margarine Roomboter, harde margarine, braadproducten, olie, hard bak-, braad- en frituurvet vloeibaar frituurvet Water (Mineraal)water, koffie en thee zonder suiker en melk Koffie met volle koffiemelk en suiker * Voor groentepuree en voor vruchtenpuree geldt dat ze moeten voldoen aan de voedingskundige criteria voor bewerkte groente resp. fruit. 4/4 Volkorenbrood, roggebrood, volkoren knäckebröd, mueslibrood Bij uitzondering (C) Groente a la crème