Over het lied `Plompetorengracht` `Plompetorengracht`

advertisement
Over het lied 'Plompetorengracht'
'Plompetorengracht' vertelt het poëtische maar ook
droevige verhaal van een vrouw, die na een moeilijke jeugd
haar geluk in Utrecht zoekt. Daar leeft zij samen met een
man, die haar helaas mishandelt en uitbuit. In haar wanhoop
wil zij uiteindelijk in de donkere Plompetorengracht
springen, aan de rand van de Utrechtse binnenstad.
Dan gebeurt er iets wonderlijks. Gedragen door Sint
Willibrord, een van de belangrijkste Utrechtse geestelijken,
wordt zij gered, waarbij Utrecht zich toont als een hemels
paradijs.
De vraag is natuurlijk of ze na dit visioen daadwerkelijk
overleden is en in de hemel is terechtgekomen, of dat
Utrecht haar leven gered heeft.
Maar dat zal altijd wel een vraag blijven......
'Plompetorengracht' (de naam is op zichzelf al een gedicht)
is een onmiskenbaar Utrechtse smartlap, waarin de stad Utrecht en zijn Dom duidelijk naar voren komt.
Over de schrijver van Plompetorengracht
Al vanaf vijfjarige leeftijd was Gijsbert van der Linden (Utrecht, 1952) gebiologeerd door de piano. Hij heeft
vervolgens zijn leven lang allerlei toetsinstrumenten bespeeld.
Na een lange loopbaan in het bedrijfsleven maakt hij nu veel werk van het maken van muziek. Hij speelt af en
toe voor ouderen meezingliedjes op zijn accordeon en begeleidt een koor op zijn piano.
Daarnaast legt hij zich meer en meer toe op het schrijven van tekst en muziek van songs, waaronder liederen
over Utrecht, zijn geboortestad.
Zo was enige jaren geleden zijn lied 'Elke wijk in Utrecht' te horen in 'Het Utrechtse Lied' van het Werftheater.
Maar er zullen nog wel veel meer Utrechtse liederen volgen.
Over het lied ‘Mijn schele Miep’
De schrijver Herman van Tongerloo zat op de middelbare
school in de Diaconessenstraat, grenzend aan de
Willibrordkerk en de Zeven Steegjes. Hij fietste er elke dag
langs komend uit Zuilen. Hij keek dan even de straatjes in
en zag in de kleine rug-aan-rug huizen de verborgen
armoede. Enkele jaren terug schreef hij voor het
programma 'Een lied van..' voor RTV-Utrecht, op grond van
interviews met oude bewoners van achterstandswijken in
Utrecht een levenslied. Zeer aangrijpend was het relaas van
Alie, een vrouw van in de zeventig. Geboren in grote
armoede in de Lange Rozendaal, min of meer gedwongen
getrouwd met een zwaar aan de alcohol verslaafde
buurman van twee huizen verder. Er kwam een kind en er
werd op losgeslagen. Ze had door een voltreffer geen
tanden meer in haar mond. Pas op middelbare leeftijd lukte
het haar om zich los te maken van haar omgeving.
Zoekend naar historische informatie kwam hij op internet
een enorme lijst bijnamen tegen. Iedereen had gewoon een
bijnaam in de Zeven Steegjes. Hij koos er twee: Schele Miep
en Manke Bertus. Ze hebben dus echt bestaan! De naam Schele Miep trof hem omdat hij ooit een vriendin had
die loensde. Hij vond dat heel erotiserend! Vooral 's avonds; Dan was ze moe en loensde ze wat meer. Dat leek
hem wel iets voor de smartlap. Hij begrijpt waarom de hoofdpersoon uit het lied zo enorm op haar viel. Manke
Bertus vond hij direct een goede slechterik. Die mag niet ontbreken in een smartlap! Stap boem, stap boem!
Alleen 'Manke' paste niet in het metrum. Dus alleen 'Bertus' is overgebleven. Het café aan de Oude Gracht is de
Morgenster. De schrijver Ik kwam er vaak toen Flip en Wouter daar halverwege de jaren 80 met een nieuw
kroeg begonnen na jarenlang achter de bar van 'De Zaak' gestaan te hebben. Die naam is trouwens ineens
verdwenen! 'Effe naar de zaak' zal je dus nooit meer horen! Zit wellicht een smartlapje in?
Over de schrijver Herman van Tongerloo
Herman van Tongerloo heeft zijn sporen ruimschoots verdiend als componist en saxofonist. Herman schrijft al
jaren tekst en muziek onder andere voor VPRO, Ikon. Maakt ook filmmuziek o.a. de filmmuziek voor de korte
film die in 2005 het Gouden Kalf won (‘de Grotten van Han van Vloten’ van Ellen Blom).
Over het lied ‘De Weesfiets’
Wat inspireerde jou tot het bedenken van jouw
tekst?
Toen ik hoorde van de wedstrijd, ben ik me eerst gaan
verdiepen in wat eigenlijk een smartlap is.
Een 'ware' smartlap, zoals die in de 19e en eerste
decennia van de 20e eeuw geklonken moet hebben, zo
kwam ik tegen, bevatte herkenbare 'sores' uit het
dagelijks leven. Er werd in een verhalende vorm
gezongen en bevatte inhoud, welke coupletsgewijs
steeds een stapje smartelijker werd. Meestal zong een
persoon de coupletten en bevatte het lied een
makkelijk in het gehoor liggend refrein, dat
meegezongen kon worden door de aanwezigen.
(Straatzangers vertoonden er vaak de verhaallijn in
afbeeldingen bij, op een doek (een smart - lap) en een
bordje met de refreintekst, voor wie kon lezen.Soms
hield deze een waarschuwing in, bijvoorbeeld om op het 'goede' pad te blijven.) Doel van het samen beleven
van smartlappen was, om de dagelijkse eigen ellende even te vergeten. Je had geen tv of radio )
Een meezingbaar lied maken, dat toegankelijk is voor iedereen, overal, met 'gestapeld' herkenbaar leed, daar
kreeg ik wel zin in!
Hoe kwam je aan leed?
Bij mij rees inderdaad de vraag: 'Wat hebben we vandaag de dag in Utrecht aan 'kollektief leed?'
De onderwerpen van honderd jaar geleden, kindersterfte, niet uit stormen terugkerende zeemannen, vergeefs
wachtende meisjes op de kade, verwaarlozing, armoede, brieven uit de gevangenis aan moeders, verlies van
ouders, allemaal toch wat minder actueel in Nederland )
Omdat het een Utrechtse smartlap moest worden, had ik al gauw een lijstje met van dingen die ik bij de stad
Utrecht vond horen. Daar stond onder andere bij:
studenten, de stad wemelt ervan, de vele fietsers, stadsfietsen en fietskrotten in de binnenstad, uitgaansleven,
vereenzaming, klokgelui en de volkswijken Wijk C, Sterrenwijk, Zeven Steegjes.
Zo kwam ik uit bij verwaarlozing en verwezing van stadsfietsen in Utrecht.
Dat leek me wel een 'bruikbaar' soort kollektief leed...
Het idee werd dus een bitter levensverhaal over een studentenfiets uit Sterrenwijk, die 's nachts mee uitgaat
en geleidelijk vereenzaamt... En de melodie moest simpel zijn om mee te zingen.
Voor het 'Utrechtse' karakter bedacht ik tevens een verhaalroute langs bestaande Utrechtse locaties.
Een volkswijk wilde ik erin, De Dom en De Oude Gracht.
Het idee in dialect te schrijven, verwierp ik. Het wordt al gauw cabaretesk, als je dat doet, en dat vond ik niet
passen bij het droeve genre. Een smartlap moet, zo zie ik het tenminste, een brok in de keel, tranen, of op zijn
minst iets van echte ontroering oproepen.
Wat betreft 'kollektief leed':
Bijna iedereen die in deze stad rondfietst, heeft wel een klein of groot drama met zijn of haar fiets
meegemaakt. En de narigheden zijn nog immer gaande. )
Het refrein.
Het refrein is in de ik -vorm geschreven.
Het ging niet bewust, maar de ik-vorm maakt het universele verlangen wel voelbaarder - naar iemand die voor
je zorgt, naar een verwant, iemand die jou bestaansrecht geeft.
Grachtensmart gaat op dat moment zachter en vloeiender zingen, prachtig. De eerste keer dat ik dat hoorde,
schoot ik, eerlijk waar, onverwacht vol.
Wie komt mij morgen halen, ) Wie raakt mijn stuur weer aan?
Het gaat naast het drama ook om het verlangen van een vereenzaamde ziel om aangeraakt te worden en
gekoesterd, waardoor je (weer) het gevoel krijgt dat je ertoe doet.
Dat gaat wel diep, ja. )
Gestolen, kapot, verwaarloosd... De dramatiek rondom stadsfietsen
Mijzelf zijn meerdere exemplaren fietsen ontvreemd in dertig jaar en van de oudere vehikels ging er vaak iets
stuk door vandalisme, intensief gebruik, het buiten staan en tekort aan goede zorg, omdat je geen geld had
voor de fietsenmaker of een goed slot. Of omdat het de moeite al niet meer loonde.)
Wat betreft het verschijnsel weesfiets een achtergelaten fietswrak. Iedereen in de stad Utrecht kent het
fenomeen van de achtergelaten oude kapotte fiets, al dan niet om de grachtleuning heengebogen of
toegetakeld door de tand des tijds, het weer of balorige vernielzucht.)
In een goeie smartlap moet er iemand doodgaan, beweren sommige mensen.
Is dat zo? Ik denk niet dat er altijd iemand hoeft te sterven in een smartlap. Een uitzichtloos leven lijden, mag
ook. Of gebukt gaan onder een bepaald zwaar dagelijks juk.
Mijn laatste refrein, wel wanhopig weliswaar, eindigt met een vraag.
De fatale klap valt nog net niet...
Het weesfietsverhaal moest eindigen bij de ' eindhalte' Gemeentelijk Fietswrakkendepot, vond ik.
Daar worden vehikels soms nog, de laatste stap, weggehaald en als sloop-ijzer verkocht. Wat een vreselijke
plek daar met die enorme aantallen verkrotte en verweesde fietsen. Een soort kerkhof.
Heb je een bedoeling met jouw lied De Weesfiets?
Mij lijkt het geweldig en een groots compliment, als veel soorten mensen het lied zouden leren kennen. Dat
zowel jong als oud het hoort en mee kan doen, mensen in tehuizen, achter de lopende band of op straat,
muziekgezelschappen, studenten, kinderen op scholen, etcetera.
Dat is wel een wens, het zou een grote blijk van waardering zijn.
Veel muziek wordt gezongen voor luisterend publiek op binnenpodia met verplichte entreegelden, of klinkt
slechts door de boxen thuis.
Smartlappen moeten meegezongen worden. Live. Juist in deze tijd van 'individualisme' en digitaal sociaal
verkeer. Zingen brengt mensen bij elkaar.
Ik zie het zo mooi elke keer weer als koordirigent gebeuren, zingen verbindt.
Over de schrijver Annette de Haas
Annette de Haas is vanaf 1990 werkzaam als dirigent, arrangeur en entertainer (zang, accordeon, piano,
cabaret). Zij studeerde aan het Utrechts Conservatorium.
Onder het motto Lef en Plezier ontwerpt zij cursussen, (koor)projecten en entertainment in de omgeving
Utrecht en 'aan de waterkant'.
Expressie van de stem en de zeggingskracht van poëzie en humor zijn haar drijfveren om met en voor anderen
te musiceren.
Download