25 eurocent VERKONDIGING op 25 november 2012, hoogfeest van Christus Koning van het heelal, in de kerk van Onze Lieve Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans te Amsterdam door pastor Pierre Valkering Gelezen: uit het boek Daniël (7, 13-14), Psalm 93 (1ab.1c-2.5), de Openbaring van Johannes (1, 5-8) en het Johannesevangelie (18, 33b-37). Nou, J.R., J.R. Hewing – Larry Hogman is ook dood. De ster van Dallas is eenentachtig jaar geworden. "Een rijke oliemagnaat die over lijken gaat" – zo karakteriseerde gisteravond het NOS-journaal zijn rol in de televisieserie. En men liet een fragment zien uit de serie waarin we J.R. tegen de een of andere pechvogel zien zeggen: "Morgen komen de schoonmakers en vegen je op met de rest van de rommel. Tenzij je de eer aan jezelf houdt, in de lift stapt naar het dak en naar beneden springt." Een man die over lijken gaat. Zo iemand was ook Pontius Pilatus. In het zojuist voorgelezen evangelie van dit hoogfeest staat Jezus tegenover hém. En al zo'n vijftien eeuwen klinkt zondag aan zondag in alle katholieke kerken ter wereld zijn naam: sub Pontium Pilatum. Wij zullen het ook zodadelijk in het Credo weer zingen. Maar... wie was die Pontius Pilatus? In het jaar 14 na Christus,1 na de dood van keizer Augustus, bestijgt Tiberius in Rome de keizerstroon. Het jaar er op benoemt Tiberius ene Aelius Sejanus tot prefect, tot chef van de Pretoriaanse garde. In het Romeinse Rijk was dat een speciale militaire eenheid, zoiets als in de nazi-tijd de S.S. Die Sejanus was een anti-semiet van de ergste soort. Hij was uit op het uitroeien van het hele Joodse volk. In datzelfde jaar 15 wordt Pontius Pilatus landvoogd in Israël/Palestina. Ook hij is anti-joods. Een Romeinse bron uit die dagen noemt hem "arrogant" en "een bruut". Zijn beleid als landvoogd wordt gekenmerkt door "omkoping, gewelddadigheden, plunderingen, mishandelingen, provocaties, voortdurende terechtstellingen zonder vorm van proces (en) willekeurige verschrikkelijke wreedheid."2 Geen lekkere jongen met andere woorden. Inderdaad: een man die over lijken gaat. Een man die overtuigd is van de absolute prioriteit van de Romeinen boven alle andere volken. Pontius Pilatus identificeert zichzelf volkomen met dat Romeinse volk waartoe hij behoort en met de keizer aan wie hij zijn macht te danken heeft en van wie hij de zetbaas is. Vergelijk het maar met J.R. die zich volkomen identificeert met zijn oliebedrijf en zijn eigen positie daarbinnen. En je ziet het vaker met mensen gebeuren. De firma: de bank, de supermarkt of de kerk dat bén ik. En zonder de kerk, de supermarkt of de bank zou ik níets zijn. Pontius Pilatus gelooft maar in één ding: in macht. Zijn god heet "macht". En hij, dierbare gasten en parochianen, hij, Pontius Pilatus, landvoogd van Judea, stond en staat daarin niet alleen. "Recht" en "waarheid" zijn voor Pontius Pilatus en mensen zoáls hij geen waarden in zichzelf, maar recht en waarheid zijn voor hen alleen wat zichzelf als zodanig met militaire, politieke en/of economische macht weet op te leggen aan mensen. Recht en waarheid zijn wat Vladimir Poetin of Mohammed Morsi of het bedrijfsmanagement als zodanig toestaan. 1 Vanaf dit punt in deze verkondiging ga ik gebruik maken van: E. Drewermann, Das Johannes Evangelium. Bilder einer neunen Welt. Düsseldorf (2003), deel II, p. 254-263. 2 Koning Herodes Agrippa I in zijn Brief aan Caligula. Geciteerd in J. Blinzler, Der Prozeß Jesu. Das jüdische und das römische Gerichtsverfahren gegen Jesus Christus auf Grund der ältesten Zeugnisse dargestellt und beurteilt. Regensburg (1960), p. 187. Mensen zijn daaraan geheel ondergeschikt. Mensen zijn in die visie alleen maar een soort grondstof die je naar believen kunt kneden. "Morgen komen de schoonmakers en vegen je op met de rest van de rommel." Pontius Pilatus zou het gezegd kunnen hebben. Het geloof van de Joden en dus ook dat van Jezus staat hier recht tegenover. Voor Pontius Pilatus zijn alle vormen van geloof en cultuur relatief en ondergeschikt aan de macht van Rome, van de keizer en diens vertegenwoordiger. Maar de God van Israël verzet zich daartegen. Die God is de onzichtbare tegenspraak tégen de logica van alles wat zichtbaar is. Voor Jezus is Gód de onaantastbare macht achter elke menselijke werkelijkheid. Voor Hem is God groter dan elke macht van mensen. Daarom worden de Joden zo gehaat en daarom wordt Jezus gehaat: omdat zij zich oriënteren op God die liefde is, omdat zij in Hem rusten en door Hem worden bewogen. Jezus en zijn God. In het bijbelboek Daniël, onze eerste lezing vandaag, wordt God voorgesteld als een "hoogbejaarde", als man met een lange witte baard zeg maar. En dan ziet Daniël "met de wolken des hemels iemand aankomen die op een mens leek." Aan "hem werd heerschappij gegeven, luister en koninklijke macht; alle volken en stammen en talen brachten hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, zijn koninkrijk gaat nooit te gronde." Het boek Daniël is geschreven, vermoedelijk in de tweede eeuw voor Christus. Maar de christenen hebben in die scene die daar beschreven wordt hun Jezus herkend in Zijn verhouding tot Zijn God als Zijn Vader. In de tweede lezing, uit de Openbaring van Johannes, uit de tweede helft van de eerste eeuw na Christus, komt er weer iemand aan met diezelfde wolken (duidelijk een echo van Daniël is dat). En dan wordt gezegd: "Elk oog zal Hem aanschouwen, ook zij die Hem doorstoken hebben." Dat gaat over Jezus die in diezelfde lezing "de vorst van de koningen der aarde" genoemd wordt. En Hem worden door Johannes de woorden in de mond gelegd: "Ik ben de Alpha en de Omega (dat zijn de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet), Hij die is en die was en die komt, de Albeheerser." Je zou het niet zeggen, Jezus = Albeheerser, als je Hem in het evangelie daar zo tegenover Pilatus ziet staan: een arme Joodse man zonder enige aardse macht tegenover Seyß Inquart, de Reichskommissar, de zetbaas van de bezetter. Maar wie is de sterkste mensen? Pilatus die de macht vereert is van binnen een onzeker, ja een vertwijfeld mens. "Wat is waarheid?" zal hij vragen onmiddellijk na de woorden die vandaag zijn voorgelezen. Au fond is Pilatus een hol vat, een lege huls. Behalve aardse macht die voorbijgaat heeft hij niets om voor en van te leven. Ja, een vrouw misschien en kinderen en ongetwijfeld een prachtig huis waar het goed van eten en drinken zal zijn en het hem aan niets zal ontbreken. Maar toch... Pilatus is vertwijfeld, want: "Wát is waarheid?" Jezus staat tegenover hem. Hij is het middelpunt van een heftige, tumultueuze scene. De hele Romeinse staatsmacht leeft zich op Hem uit. De leiders van Zijn eigen volk staan daar nota bene achter. Zijn leven hangt aan een zijden draad. Maar op Hem zijn de woorden van toepassing uit psalm 93 die wij hebben gebeden: "De golven rijzen steeds hoger, Heer, de golven met dreundend geweld. Maar machtiger dan het geraas van de golven, is de macht van de Heer daarboven." En Jezus zegt, bij Johannes: "Ja, koning ben ik. Hiertoe werd ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Al wie uit de waarheid is luistert naar mijn stem." Inderdaad, Jezus: een koninklijk mens. Hij steunt niet op uiterlijke macht maar wordt bezield door innerlijke kracht waarvan de bron Zijn God is, Zijn Vader. Morgen zullen de schoonmakers komen om Hem op te vegen met de rest van de rommel. Maar de kracht die was in Hem, die is en blijft. Moge die kracht de onze zijn als wijzelf voor de leeuwen worden geworpen. Dat ook wij, veelgeliefden, voor die leeuwen niet bang zijn. Amen.