Kroongetuige Wat betekent het als de kerk zegt, of zingt: ‘…ik vertrouw in Jezus Christus, die… heeft geleden onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven…’. Door Marianne W. van Beinum Hij betrekt de wacht bij de doopvont om daar als een stille getuige aanwezig te zijn. Een beetje terzijde, maar duidelijk niet aan voorbij te zien is hij getuige in dit gebeuren. Niet meer te tellen, als het zand bij de zee, zo vele dopelingen heeft hij daar aan zich voorbij zien gaan. Groten en kleinen, volwassenen en kinderen zien ondergaan en opstaan in een nieuw leven. Zijn naam, een hamerslag. Pontius Pilatus. Het is opvallend dat hij zo met naam en toenaam tussen alle zwaarwichtige ernst van de theologen in de belijdenis van de kerk staat genoemd. Wat doet deze heiden hier in de kerk? Deze man van de wereld, van machten en machthebbers. Een vertegenwoordiger van de staat, het westen, het Romeinse rijk. Hij belichaamt het Romeinse rechtssysteem dat tot op vandaag een voorbeeld is voor de wereld. Er mag dus iets van hem worden verwacht. Betrouwbaarheid. Recht. Is dat het? Geen biografie Zij aan zij met Maria verschijnt hij. Direct naast de dochter van Sion staat deze man uit de volkeren. Zo is hij nodig om de contouren van Christus scherper te stellen. Die ontvangen is, die geboren is, die heeft geleden onder Pontius Pilatus. Meteen na zijn geboren worden is er sprake van zijn lijden en zijn sterven. Daar zit niets tussen. Niets dat voor het geloof van de kerk de moeite waard is. Het credo is niet geïnteresseerd in een biografie van Jezus. Heeft geen behoefte om Hem te beschrijven als een bijzondere rabbi, of een mens met een bijzondere uitstraling. Vermeldt geen indrukwekkende leer of een revolutionaire beweging die door Hem op gang zou zijn gezet. Niets over een glorieuze triomftocht door het land. Zelfs niets over wonderen en tekenen door Hem verricht. Hoewel de meeste bladzijden van de evangeliën daarmee gevuld lijken, zij verwijzen naar nog iets anders. Vanaf zijn komen in de wereld snelt alles naar zijn lijden en zijn sterven toe. En gaat nog verder. Naar de realisering van zijn liefde voor de wereld. Voluit mens Geboren en gestorven en begraven. Hij is de weg van ieder mens gegaan. Niet slechts in schijn was hij een mens, waaronder een figuur uit een godenwereld verborgen was, zoals men die kende uit de verhalen van de Griekse wereld, ruimschoots bevolkt met goden en godinnen, halfgoden en godenzonen. Die zich wel voordoen als mensen maar dat in (hun) werkelijkheid niet zijn. Als Jezus zo zou zijn, dan zou zijn lijden en kruisdood niets voorstellen. Dan was dat maar schijnbaar, in schijn (‘dokè’) zo. Vandaar de term docetisme. Maar Jezus heeft als mens geleden. Voluit mens, niet als een mythologische figuur. Het is nauwkeurig bewijsbaar terug te vinden. Toen en daar! Op dat tijdstip en op die plaats. In onze tijd en onze wereld. Pilatus verankert Jezus in de mensengeschiedenis, ‘the history of men’. Zijn weg onder de mensen is gekoppeld aan de jaartallen van deze stadhouder. Door Pilatus is zijn geschiedenis concreet en aanwijsbaar in tijd en plaats. Voortgekomen uit de schoot van Israël wordt Hij door Pilatus op zijn plaats in de grote wereldgeschiedenis gezet. En zo is Hij zijn weg gegaan tot aan de grenzen van Romeinse rijk, tot aan de einden der aarde. Daarmee is zijn geschiedenis onze geschiedenis geworden. Tot op vandaag. Geleden Maar als het gaat om de historisering van Jezus, waarom hebben de kerkvaders dan wel Pilatus genoemd en niet de keizer van Rome? Met die bedoeling heeft Lucas keizer Augustus toch ook in zijn geboorteverhaal gebruikt, waarom zijn opvolger Tiberius dan niet genoemd om het sterven van Jezus te markeren? Er moet daarvoor een reden zijn. Ik denk, omdat er nog een andere rol voor Pilatus is weggelegd. Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus, zegt de apostolische geloofsbelijdenis. Dat lijkt onlogisch. Je zou verwachten dat men zou zeggen dat Hij onder Pilatus is gekruisigd (zo is dat overigens in de belijdenis van Nicea wel geformuleerd). Of dat Jezus onder Pilatus is veroordeeld. Maar de ‘apostelen’ zeggen: ‘Hij heeft onder hem geleden’. Dat slaat niet op de laatste paar dagen van de laatste drie jaar van zijn leven. Zijn hele gang in de geschiedenis is vanaf het begin, zodra Hij verschijnt, een weg van afwijzing en verworpen en verraden worden. ‘Hij kwam tot het zijne en de zijnen hebben Hem niet aangenomen’ (Joh. 1:11). Zijn leven draagt de karakteristiek ‘lijden’. Immers, ‘Hij moest veel lijden en verworpen worden en gedood worden…’ (Mar. 8:31; 9:12; Luc. 9,:22; 17:25; 24:26; 46). Waar Gods openbaring onder mensen komt, in de wereld komt, wordt de tegenstand manifest. Kroongetuige In Christus staat hier de gestalte van Gods liefde voor de wereld. En Pontius Pilatus staat oog in oog met Hem. Maar hij is hier níet de rechter die recht moet spreken en die het foute oordeel velt zoals corrupte rechters doen. In déze rechtszaak is hij getuige, getuige à décharge. Dat is zijn rol. Juist hij als de vertegenwoordiger van het betrouwbare rechtssysteem is hier de kroongetuige in de zaak van God met de wereld. En deze kroongetuige kan niet anders zeggen: ‘Ik vind geen schuld in Hem’ (Joh. 18:38; 19:4, 6). Tot driemaal toe moet hij het toegeven: ‘Wat heeft deze dan toch voor kwaad gedaan? Ik heb niets in Hem gevonden waarop de doodstraf staat’ (Luc. 23:22). Voortaan weet ieder, jood en heiden, weten de einden der aarde: Hij is onschuldig. Pilatus spreekt het uit. Nadrukkelijk en telkens opnieuw. En hij zegt daarmee: Hij is de knecht van Jesaja 53, zonder gestalte of luister, veracht en van mensen verlaten, de onschuldige die onze striemen draagt, onze ongerechtigheid was op Hem. Wat zich daar voor Pilatus afspeelt is wat er in de werkelijkheid van God gebeurt. Dat Hij komt en onze schuld op zich neemt. Plaatsvervangend. Een vreemde vrijspraak wordt daar uitgesproken. Pilatus is instrument daarbij. In het kruis van Jezus vervult God zelf zijn verbond met mensen. En overwint de afgrond van de vervreemding en vijandschap van de mens tegenover Hem. Deze plaatsvervanging maakt voor mij een fundamenteel verschil uit met elke andere religie. Nergens elders kent men een god die zo diep afdaalt en de schuld van anderen draagt. Die deze vreemde ruil mogelijk maakt. Nergens een die plaatsvervangend lijdt. De god die zelf het lijden draagt is een andere dan die onderwerping vraagt. Dat staat lijnrecht tegenover elkaar. Dat maakt deze God tot een wezenlijk andere. Glans van licht Die heeft geleden, is gekruisigd, gestorven en begraven. Gods komen in de wereld gaat dieper en dieper. Zijn weg is die van de neergang, de afdaling. Steeds lager, steeds dieper, steeds verachter. Weggedrukt uit de wereld van mensen. De reiziger die Golgotha even aandoet, kan denken dat het een verloren zaak is met de beweging van deze Jezus. Hij zal even stilstaan, begaan met het tragische lot van deze ongelukkige het hoofd schudden en terugblikkend zich afvragen hoe het alles zo heeft kunnen gebeuren. Om dan zijn weg weer te vervolgen in de dingen van de wereld. Tot ergens anders een onschuldige veroordeelde hem opnieuw even stil doet staan. Maar de leerling die thuis wil zijn in de dingen van de Vader en de geheimen van het Rijk, ziet iets anders. Die ziet een glans van licht vallen over deze heuvel buiten de stad, waarin de gestalte zichtbaar wordt van een gehoorzame, een knecht. Waarin ook de wereld zichtbaar wordt die door God zo wordt liefgehad. Een licht dat vanuit de voleinding over de geschiedenis valt, waarin zich een breed vergezicht voor de wereld opent. Dat licht valt over het gebeuren bij het kruis. In dat licht krijgt alles zijn uiteindelijke plaats en zijn werkelijke leven. Dat licht valt ook over Pilatus en verlicht de rol die hij in Gods Evangelie mag spelen. Kroongetuige van het heil. Doopgetuige in Gods Gemeente. Uit: Woord & Dienst, jrg. 52, nr. 18, 2003.