B 407 Opslag, bescherming en uitscheiding Voor deze toets bestaat uit 32 vragen . Er zijn maximaal 45 punten te halen. 1pt 1 Walvissen hebben een dikke vetlaag. Deze vetlaag dient onder andere als bescherming tegen stoten en als opslagplaats van reservevoedsel. Welke beschermende taak heeft deze dikke vetlaag bij walvissen nog meer? 1pt 2 Wat betekent in de biologie: "Je bent immuun?" 1pt 3 De volgende gegevens horen bij de vragen 3 en 4 In het lichaam van de mens worden geen eiwitten opgeslagen. Overtollige eiwitten worden afgebroken. In welk orgaan worden overtollige eiwitten afgebroken? 1pt 4 Welke giftige afvalstof ontstaat hierbij? De volgende gegevens horen bij vraag 5 t/m 8 1pt In de afbeelding hierboven is de huid van de mensen het onderhuidse bindweefsel schematisch getekend. 5 Hoe heet deel 1? 1pt 6 Met welk nummer is een tastzintuig aangegeven? 1pt 7 In welk van de genummerde delen wordt talg gemaakt? 1pt 8 Met welk nummer is het deel aangegeven waarin pigment wordt afgezet? Geef bij de beweringen 9 t/m 16 aan of deze juist zijn of onjuist 1pt 1pt 9 10 1pt 1pt 1pt 1pt 1pt 1pt 11 12 13 14 15 16 2pt 17 De lever maakt krijgt zuurstofrijk bloed uit twee slagaders Als iemand het koud krijgt, neemt zijn warmteproductie door verbranding toe Weefselvocht kan door de wand van de haarvaten Bloedplasma hoort bij het inwendig milieu Uitscheiding zorgt voor een constant inwendig milieu Galkleurstoffen kleuren ervoor dat poep bruin is De nieren zuiveren urine De urineleiders horen bij de urinewegen Als je veel gedronken hebt, maken de nieren dan veel of weinig urine? Is de urine dan licht of donker van kleur? De nieren maken De urine is A veel urine donker B veel urine licht C weinig urine donker D weinig urine licht 2pt 18 In de tekening zijn de lever, een stukje dunne darm en aansluitende bloedvaten getekend. Iemand eet drie beschuiten met aardbeien en suiker. In welk van de genummerde bloedvaten zal daardoor het glucosegehalte van het bloed zeker stijgen? A in bloedvat 1 B in bloedvat 2 C in bloedvat 3 D in bloedvat 4 2pt 19 Honden hebben geen zweetklieren. Bij warm weer hijgen honden veel, ook als ze zich niet hebben ingespannen. Waarvoor is dit hijgen van honden bij warm weer vooral van belang? Dit is vooral van belang doordat de honden meer A koolstofdioxide uitscheiden B water verdampen C zouten uitscheiden D zuurstof opnemen 2pt 20 In de tekening hiernaast is een stukje huid van een mens getekend op twee kort na elkaar gelegen tijdstippen. Wat is er met de bloedvaten gebeurd tussen tijdstip 1 en tijdstip 2? En wat is er in dezelfde periode gebeurd met de zweetproductie? de bloedvaten de zweetproductie is A nauwer geworden gedaald B nauwer geworden gestegen C wijder geworden gedaald D wijder geworden gestegen 2pt 21 Iemand drinkt een glas bier. Van de alcohol die uit het bier wordt opgenomen, verdwijnt 2% weer onveranderd uit zijn lichaam. De rest wordt in zijn lichaam afgebroken. In welk deel van het lichaam wordt de alcohol vooral afgebroken? A in het darmkanaal B in de lever C in de nieren 2pt 22 Hans loopt de halve marathon van Egmond. Hij eet niets tijdens het lopen. Verandert bij Hans het glycogeengehalte van de lever tijdens het lopen van deze halve marathon? Zo ja, op welke manier? A Nee, het glycogeengehalte verandert niet B Ja, het glycogeengehalte wordt hoger C Nee, het glycogeengehalte wordt lager 2pt 23 Een kunstnier is een apparaat dat de werking van de nieren kan overnemen. Enkele malen per week moet een patiënt, waarvan de nieren niet goed werken, zijn bloed door een kunstnier laten schoonspoelen. Moet een kunstnier galkleurstoffen uit het bloed verwijderen? En overtollige zouten? A alleen galkleurstoffen B alleen overtollige zouten C zowel galkleurstoffen als overtollige zouten D de kunstnier haalt deze stoffen niet uit het bloed 2pt 24 Hiernaast is een hoofdluis getekend. Hoofdluizen leven tussen het haar op de hoofdhuid van de mens. e leven van het bloed van hun gastheer. Een lui prikt een klein gaatje in de huid en spuit er daarna speeksel in. Dit speeksel verhindert dat het bloed stolt. Daarna zuigt de luis het bloed op. Tot in welke laag van de huid dringt een hoofdluis met zijn zuigsnuit tenminste door om aan voedsel te komen? A tot in de hoornlaag B tot in de kiemlaag C tot in de lederhuid 1pt 25 Wat is het verschil tussen een antigeen en een antistof? 2pt 26 1pt 27 Als er ziekteverwekkers is het lichaam komen, krijg je koorts. Wat is hiervan het nut? Wat is een DKTP-prik? 2p 28 Welke letter geeft een talgklier aan? A letter P B letter Q C letter R 2pt 29 Normaal word je alleen rood bij intensieve bezigheden zoals sporten. Waarvoor verwijden de bloedvaten in de huid tijdens intensief sporten? A om de hoeveelheid zuurstof naar de hersenen te regelen B om de temperatuur van het lichaam te regelen C om meer voedingsstoffen naar de huid te transporteren 2pt 30 Is de uitspraak van Jan juist? En is de uitspraak van Pieter juist? A Alleen de uitspraak van Jan is juist. B Alleen de uitspraak van Pieter is juist. C Beide uitspraken zijn juist. Problemen met de lever 1pt 31 Sommige mensen hebben een lever die minder goed werkt. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een ziekte die PSC heet. Hierbij raakt de afvoergang van deel P afgesloten. Wat is de naam van deel P? 2p 32 Patiënten die PSC hebben, moeten een bepaald medicijn slikken. Dit medicijn wordt vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed. Drie bloedvaten zijn: de leverader, de leverslagader en de poortader. Via welk bloedvat bereikt het medicijn de lever het eerst? A via de leverader B via de leverslagader C via de poortader <<EINDE>>