Transport K406 Voor deze toets zijn maximaal 54 punten te halen Geef bij de vragen 1 t/m 9 aan of deze juist of onjuist zijn. 1pt 1 2 3 1pt 4 1pt 5 6 1pt 1pt 1pt Bij de mens worden rode bloedcellen gevormd in het rode beenmerg Bij de mens worden rode bloedcellen afgebroken in o.a. de lever Bij een bloedtransfusie kunnen lichaamsvreemde stoffen het lichaam binnenkomen. Als gevolg van een infectie kunnen witte bloedcellen een antistof gaan produceren Witte bloedcellen hebben geen kern Bloedplaatjes zorgen voor het transport van o.a. zuurstof De volgende gegevens horen bij de beweringen 7 t/m 9. In de afbeelding hiernaast is de bloedsomloop van de mens schematisch getekend. De pijlen geven de richting aan waarin het bloed stroomt. 1pt 1pt 1pt 7 8 9 P geeft een slagader aan P maakt deel uit van de grote bloedsomloop het bloed bij P is zuurstofrijk In de afbeelding hiernaast is het hart met aansluitende bloedvaten schematisch getekend. Deze tekening hoort bij de vragen 10 t/m 16. 1pt 1pt 1pt 1pt 1pt 1pt 1pt 10 11 12 13 14 15 16 Hoe heet het onderdeel dat is aangegeven met nummer 3? Hoe heet het onderdeel dat is aangegeven met nummer 7? Met welk nummer is de linkerkamer aangegeven? Met welk nummer is een holle ader aangegeven? Met welk nummer zijn de onderdelen aangegeven die verhinderen dat het bloed terugstroomt van de slagaders naar de kamers? Is het bloed in onderdeel 4 zuurstofrijk of zuurstofarm? Hoe heten de bloedvaten waardoor zuurstofarm bloed uit de hartspier wegstroomt? In de afbeelding hiernaast is het bloedvatenstelsel van de mens schematisch getekend. Deze tekening hoort bij de vragen 17 t/m 22. 1pt 17 Hoe heet het bloedvat dat is aangegeven met nummer 1? Hoe heet het bloedvat dat is aangegeven met nummer 2? Hoe heet het bloedvat dat is aangegeven met nummer 3? Hoe heet het bloedvat dat is aangegeven met nummer 4? Op welk van de genummerde plaatsen is het zuurstofgehalte het hoogst? Op welk van de genummerde plaatsen is de bloeddruk het hoogst? 1pt 18 1pt 19 1pt 20 1pt 21 1pt 22 1pt 23 In het bloed van de mens komen antistoffen, rode bloedcellen en witte bloedcellen voor. Welke hebben een taak bij de afweer tegen infecties? A alleen antistoffen B alleen witte bloedcellen C alleen witte bloedcellen en antistoffen D antistoffen, witte bloedcellen en rode bloedcellen 1pt 24 Bij de werking van het hart zijn fasen te onderscheiden. Tijdens welke fase(n) zijn de kleppen tussen boezems en kamers geopend? A alleen tijdens het samentrekken van de boezems B alleen tijdens het samentrekken van de kamers C tijdens het samentrekken van de boezems en tijdens het samentrekken van de kamers D tijdens het samentrekken van de kamers en tijdens de hartpauze Aanmaak van rode bloedcellen Het aanmaken van nieuwe rode bloedcellen in het rode beenmerg wordt geregeld door een hormoon. Dit hormoon wordt door de nieren geproduceerd en aangeduid met de afkorting EPO. Rood beenmerg bevindt zich in botten, zoals bijvoorbeeld het dijbeen. 1pt 25 Het hormoon EPO wordt vanuit de nieren vervoerd naar het rode beenmerg. Via welke weg wordt EPO dan uit een nier afgevoerd? A via de nierader B via de nierslagader C via de poortader D via de urineleider Onder invloed van het hormoon EPO neemt het aantal rode bloedcellen in het bloed toe. Om die reden wordt EPO ook wel als stimulerend middel gebruikt door topsporters. 3pt 26 Leg in twee stappen uit hoe de toename van het aantal rode bloedcellen de prestaties van een topsporter kunnen vergroten. Bij sommige mensen is het aantal rode bloedcellen lager dan normaal. Er worden dan te weinig rode bloedcellen gevormd. 1pt 27 Geef een oorzaak waardoor er te weinig rode bloedcellen worden gevormd. Een bloedneus Onderzoek heeft aangetoond dat bij vrouwen in de week voor de menstruatie het aantal bloedplaatjes minder is dan vlak na de menstruatie. Marlies (19 jaar) heeft vaak last van een bloedneus wanneer ze haar neus krachtig snuit. 3pt 28 Stopt bij Marlies een bloedneus in de week voor de menstruatie langzamer dan, even snel als of sneller dan na de menstruatie? Leg je antwoord uit. Dauwworm Dauwworm is een huiduitslag die in Nederland bij 5% van de baby’s en peuters voorkomt. ‘Dauw’ betekent dat de uitslag vochtig is, ‘worm’ geeft aan dat de uitslag ringvormig is. De oorzaak van dauwworm is onbekend. Wel is bekend dat de haarvaten in de huid extra vocht doorlaten. Er ontstaat roodheid, zwelling en jeuk. Jeuk is meestal het gevolg van irritatie van de pijnpunten in de huid. Het kind gaat door de jeuk krabben waardoor de uitslag erger wordt. 1pt 29 Kunnen bloeddeeltjes de wanden van de haarvaten passeren? Zo ja, welke bloeddeeltjes? A nee B ja, rode bloedcellen C ja, witte bloedcellen D ja, bloedplaatjes Het hart De afbeelding is een schematische doorsnede van het hart van een mens. Vier bloedvaten zijn met een cijfer aangegeven. 1pt 30 1pt 31 Verklaar waarom bloedvat 1 zuurstofarm bloed bevat. Het hart is getekend in een bepaalde fase van de hartslag. In welk van de bloedvaten 1 tot en met 4 is de bloeddruk tijdens deze fase het hoogst? A in 1 B in 2 C in 2 D in 4 De volgende tekst hoort bij de vragen 32 t/m 36 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 Te veel cholesterol In de familie van Tineke komt de erfelijke aandoening hypocholesterolemie voor. De aandoening veroorzaakt een sterk verhoogd cholesterolgehalte van het bloed. Mensen bij wie dit het geval is, hebben een grotere kans op hart- en vaatziekten. Door een combinatie van extra lichaamsbeweging, een dieet en medicijnen daalt het cholesterolgehalte. Cholesterol is een vetachtige stof die wordt opgenomen uit de voeding en die ook door de lever wordt gemaakt. Cholesterol is een onmisbare bouwstof voor celmembranen, voor gal en voor geslachtshormonen. Door de afzetting van kalk en vetachtige stoffen, waaronder cholesterol wordt de binnenkant van bloedvaten stijf en ruw. Op een ruwe vaatwand kunnen zich bloedstolsels vormen. Er kleven dan bepaalde bloeddeeltjes vast aan de wand van de bloedvaten. Uit deze bloeddeeltjes komt een stof waardoor het bloed stolt. Soms raakt zo’n stolsel los. Op een plaats waar de bloedvaten nauwer worden kan dit stolsel een verstopping veroorzaken. In de afbeelding is de bloedsomloop schematisch weergegeven. Op plaats P raakt een stolsel los. Het stolsel wordt meegevoerd door de bloedstroom en veroorzaakt een verstopping. Als een van de slagaders, die de hartspier zelf van bloed voorziet, verstopt raakt door zo’n stolsel, kan een hartinfarct het gevolg zijn. 1pt 32 In regel 15 t/m 17 staat:” Uit deze bloeddeeltjes komt een stof waardoor het bloed stolt". Over welke bloeddeeltjes gaat het hier? 1pt 33 Waar veroorzaakt dit stolsel een verstopping? A in een arm B in een been C in de darm D in het hart E in de lever F in een long 1pt 34 Tineke krijgt een dieet om het cholesterolgehalte van haar bloed omlaag te brengen. Welke voedingsmiddelen zullen bij het dieet in de voeding van Tineke minder voorkomen dan in haar vroegere voeding? A aardappelen en brood B boter en kaas C groente en fruit D mager vlees en magere vis 1pt 35 De huisarts van Tineke raadt haar ook extra lichaamsbeweging aan. 1 Door extra lichaamsbeweging wordt de doorstroming van de bloedvaten verbeterd. 2 Door extra lichaamsbeweging wordt de conditie van het hart verbeterd. Welke van de volgende beweringen over deze extra lichaamsbeweging is of zijn juist? A geen van beide beweringen zijn juist B alleen bewering 1 is juist C alleen bewering 2 is juist D zowel bewering 1 als bewering 2 zijn juist 36 Als een van de slagaders die de hartspier zelf van bloed voorziet verstopt raakt, ontstaat een hartinfarct. (regel 25 t/m 28) Hoe heet zo’n slagader in de hartspier? 1pt De hartslagfrequentie Het aantal hartslagen per minuut wordt de hartslagfrequentie (HF) genoemd. De hartslagfrequentie kan bijvoorbeeld in de pols of in de hals worden gemeten. 2pt 37 Bij inspanning neemt de HF toe zodat het bloed sneller gaat stromen. Leg uit waarvoor het bloed sneller moet stromen tijdens inspanning. Het grootste aantal hartslagen dat het hart van iemand per minuut kan maken, wordt de maximale hartslagfrequentie of HFmax genoemd. De gemiddelde HFmax van mensen met een bepaalde leeftijd wordt met de volgende formule berekend: gemiddelde HFmax = 220 – leeftijd 2pt 2pt 38 Op de uitwerkbijlage is een tabel en een stuk grafiekpapier afgebeeld. Vul in de tabel de gemiddelde HFmax in voor de leeftijden 12, 14, 16, 18 en 20 jaar 39 maak van de gegevens uit vraag 38 op de uitwerkbijlage een lijndiagram. Geef duidelijk aan wat je langs de assen hebt uitgezet. De hielprik Pasgeboren kinderen krijgen binnen een week na de geboorte een hielprik. Er wordt dan wat bloed afgenomen en opgestuurd naar een laboratorium. Het bloed wordt getest op verschillende erfelijke ziekten. Het gaat om weinig voorkomende ziekten die meestal goed te behandelen zijn, als ze tijdig worden ontdekt. 1p 40 Om welke reden wordt de hielprik vrijwel meteen na de geboorte gedaan en niet na bijvoorbeeld een paar weken? 1p 41 Een aandoening die met de hielprik ontdekt kan worden, is sikkelcelanemie. Hierbij zijn rode bloedcellen misvormd. Daardoor kunnen ze hun taak minder goed uitvoeren dan gezonde rode bloedcellen. Deze misvormde cellen worden sikkelcellen genoemd (zie de afbeelding). Welke taak wordt door sikkelcellen minder goed uitgevoerd dan door ‘gezonde’ rode bloedcellen? A het bestrijden van ziekteverwekkers B het laten stollen van het bloed C het vervoeren van zuurstof 2p 42 Mensen met sikkelcelanemie worden wel behandeld met een bloedtransfusie. Ze voelen zich dan tijdelijk beter. Leg uit waardoor iemand met sikkelcelanemie niet geneest door zo’n bloedtransfusie. BOLLETJESSLIKKERS 3p 43 Sommige smokkelaars vervoeren drugs in hun lichaam. De drugs, meestal cocaïne, worden verpakt in de vorm van bolletjes van een paar centimeter groot, die worden ingeslikt. Als zo’n ingeslikt bolletje kapot gaat, komt de cocaïne in het bloed van de smokkelaar terecht. De bloeddruk stijgt dan snel en bloedvaten verkrampen door het plotseling samentrekken van kringspieren in de wand. Het gevolg kan een hartinfarct of een herseninfarct zijn. Leg uit dat door verkramping van bloedvaten een herseninfarct kan ontstaan. 1p 44 Als een bolletje in de dunne darm is geknapt, komt de cocaïne onder andere terecht in de hersenen. In de afbeelding is schematisch de bloedsomloop van de mens weergegeven. Komt de cocaïne op weg van de dunne darm naar de hersenen door een holle ader? En komt de cocaïne dan door een longader? A door geen van beide bloedvaten B alleen door een holle ader C alleen door een longader D zowel door een holle ader als door een longader <<EINDE>> Uitwerkbijlage bij vraag 38 en 39 Naam:.............................................. klas:......