`Reactie minister van Financiën op het rapport Contractmanagement

advertisement
Ministerie van Financiën
>
Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag
Directie Financieringen
College Algemene Rekenkamer
T.a.v. president drs. Saskia J. Stuiveling
Postbus 20015
2500 EA DEN HAAG
Korte Voorhout 7
2511 CW Den Haag
Postbus 20201
2500 EE Den Haag
www. rijksoverheid. fl1
Inlichtingen
drs. E.J.F. Snik
T 070-3428901
F 070-3427933
e .j f. sni k mi nrin fl1
.
Datum
23 MEI 7013
Betreft Bestuurlijke reactie op conceptrapport ‘Contractmanagement bij DBFMOprojecten’
.
Ons kenmerk
FIN 2013 493
-
Uw brief (kenmerk)
Bijlagen
Geachte mevrouw Stuiveling,
Ik wil u danken voor het conceptrapport ‘Contractmanagement bij DBFMO
projecten’, dat u voor commentaar heeft voorgelegd.
Zoals u in uw onderzoek vaststelt, heeft DBFMO veel opgeleverd. DBFMO is een
belangrijk instrument om bij overheidsinvesteringen in infrastructuur en gebouwen
meer kwaliteit voor minder geld te realiseren. Het Rijk wil natuurlijk blijven leren
en verder verbeteren op basis van praktijkervaringen. Ik verwelkom daarom uw
onderzoek. Het biedt nuttige aanknopingspunten voor verdere verbetering, onder
meer bij het contractmanagement. Contractmanagement is als prioriteit genoemd
in de DBFMO Voortgangsrapportage 2012 (Kamerstuknummer 28 753, nr. 28).
Hierin zijn ook vermeld de acties die het Rijk al in gang heeft gezet om het
contractmanagement eenduidiger en beter te organiseren. Uw onderzoek
benadrukt het belang van goed contractmanagement. De conclusies en
aanbevelingen beschouw ik als een extra impuls aan de verbeterslag die het Rijk
op dit gebied al in gang heeft gezet.
Hieronder geef ik mijn algemene opmerkingen op uw conceptrapport en vervolgens
ga ik in op de aanbevelingen aan het ministerie van Financiën.
Algemene opmerkingen
Vergelijking DBFMO en traditionele con tractvormen
DBFMO is geen doel op zich, maar een middel om ‘value for money’ te realiseren.
Vergelijking tussen DBFMO en andere contractvormen is cruciaal. Bij ieder project
boven €25 mln voor gebouwen en €60 mln voor infrastructuur wordt deze
afweging gemaakt. Ook tijdens de exploitatiefase dient de ‘performance’ van
DBFMO (o.a. output, wijzigingen etc.) vergeleken te worden met traditionele
contractvormen. Zonder deze vergelijking valt er weinig zinvols te zeggen over de
‘value for money’ van DBFMO.
Uit uw conceptrapport wordt duidelijk dat DBFMO veel positieve resultaten heeft
opgeleverd. DBFMO leidt tot transparantie gedurende de looptijd over
gerealiseerde output, kosten, risico’s etc. Alleen met transparantie is een goede
Pagina 1 van 4
projectbeheersing mogelijk. Uiteraard werkt het Rijk aan verdere verbetering van
de ervaringsgegevens bij DBFMO door te leren en actualiseren op basis van
projecten in de praktijk. Maar de grootste verbeterslag betreft de vergelijking met
traditionele contractvormen. U heeft ervoor gekozen om in uw onderzoek geen
vergelijking te maken tussen DBFMO en traditionele contractvormen. Een van de
redenen hiervoor is dat te weinig informatie beschikbaar is over traditionele
contractvormen. Dit benadrukt de noodzaak om de transparantie over traditionele
contractvormen binnen het Rijk te verbeteren.
Directie Financieringen
Ons kenmerk
013-493
EMU saldo en DBFMO
Het Rijk kiest alleen voor DBFMO als dit de belastingbetaler ‘value for money’
oplevert. Of DBFMO projecten wel of niet meetellen voor het EMU saldo, speelt
geen rol bij deze keuze. De Nederlandse begrotingsregels zorgen ervoor dat de
keuze voor DBFMO of traditionele contractvorm budgettair neutraal is voor het
desbetreffende departement. Voor elk project, ongeacht of dit via DBFMO of
traditioneel wordt uitgevoerd, moet dekking zijn in de Rijksbegroting voor de totale
life cycle kosten. Een illustratie van bovenstaande lijn is dat toen private
financiering duurder werd door de kredietcrisis het Rijk juist ten laste van de
begroting betalingen heeft gedaan om de benodigde omvang van private
financiering kleiner te maken. Dit leverde in vergelijking tot 100% private
financiering meer value for money op.
De recente aanscherping van Eurostat regels voor PPS projecten heeft in dit kader
derhalve geen consequenties voor de besluitvorming over DBFMO in Nederland.
Eurostat maakt regels of een overheidsuitgave wel of niet meetelt voor de
overheidsboekhouding (‘on / off balance’). Het CBS past deze regels van Eurostat
toe. Onder coördinatie van Financiën zijn vakdepartementen verantwoordelijk voor
informatievoorziening aan het CBS. Per project wordt aan de hand van de Eurostat
regels bezien of een project on / off balance is. De meeste DBFMO projecten in
Nederland zijn overigens ‘off balance’.
Reactie op de aanbevelingen aan het ministerie van Financiën
1.
Ontsluit voor de Tweede Kamer meer informatie over uitvoering DBFMO
Ik onderschrijf uw aanbeveling om meer informatie te geven over de uitvoering
van DBFMO contracten en om periodiek te rapporten over de ‘performance’ in
de exploitatiefase (b.v. gerealiseerde output, aantal boetes/kortingen). In de
volgende DBFMO Voortgangsrapportage zal dit gebeuren. Zoals reeds
aangegeven in de DBFMO Voortgangsrapportage 2012 zullen daarnaast in de
volgende DBFMO Voortgangsrapportage de departementen rapporteren wat de
leerervaringen zijn en welke verbeterstappen zij ondernomen hebben op het
gebied van contractmanagement.
2.
Zorg voor onafhankelijke positionering toezicht door Financiën
U beveelt aan om de toezichthoudende rol van Financiën onafhankelijker te
positioneren, omdat Financiën in de praktijk meerdere rollen vervult: onder
meer stimuleren, adviseren en toezicht houden.
U wijst terecht op het belang van onafhankelijk toezicht. Financiën is
verantwoordelijk voor het toezicht, zoals vastgelegd in onder andere de PPS
Pagina 2 van 4
Code en het Besluit Privaatrechtelijke rechtshandelingen. Op basis hiervan
moet Financiën zich kunnen uitspreken over de doelmatigheid van elk DBFMO
contract. Zoals ook gemeld in de DBFMO Voortgangsrapportage 2012 vult
Financien deze toezichthoudende rol steevast in. het toezicht gaat in goed
overleg met de vakdepartementen. De vakdepartementen zijn primair
verantwoordelijk voor de besluitvorming, de toepassing, en de verantwoording
bij hun eigen DBFMO projecten.
Directie Financieringen
Ons kenmerk
FIN 2013-493
Om goed toezicht te kunnen uitoefenen is het van belang om kennis van de
praktijk te blijven houden. Daarom participeert Financiën in projecten, onder
meer als adviseur bij nieuwe sectoren (zoals ‘natte infrastructuur’, waaronder
sluizen) waarbij voor alle partijen sprake is van een ontwikkelingstraject. Om
onafhankelijk toezicht te borgen is er binnen Financiën een heldere scheiding
van taken en informatievoorziening, onder andere doordat degene die
participeert in een project (‘zonder last of ruggespraak’) iemand anders is dan
degene die belast is met het toezicht op dat project.
3.
Licht meerwaardetoetsen door
Uw aanbeveling is om de meerwaardetoetsen, Public Private Comparator (PPC)
en Public Sector Comparator (PSC), te laten doorlichten door een
onafhankelijke instantie. U stelt dat de meerwaardeberekening op basis van de
vergelijking met traditionele uitvoering complex en niet transparant is, terwijl
de uitkomst van deze toetsen grote consequenties heeft omdat op basis
hiervan beslissingen worden genomen in het kader van de aanbesteding.
De twee meerwaardetoetsen zijn bedoeld voor besluitvorming door het Rijk en
vinden plaats in verschillende fasen. Een PPC is een instrument om de voor- en
nadelen van verschillende uitvoeringsvarianten van een project financieel
inzichtelijk te maken. Mede op basis van een PPC kan worden besloten om een
DBFMO aanbesteding te starten. Een PSC geeft op een later moment inzicht in
de totale kosten en risico’s over de levenscyclus van een project indien de
overheid dit zelf zou uitvoeren. De PSC dient als benchmark waarmee private
biedingen worden vergeleken. De input voor de PPC en PSC is onderbouwd met
een audittrail. RWS en Rgd zijn verantwoordelijk voor deze input, aangezien zij
de meeste expertise daarvoor hebben. Financiën houdt toezicht op onder meer
de juiste uitvoering en besluitvorming op basis van zowel de PPC als de PSC.
Cruciaal in deze meerwaardetoetsen zijn de ervaringsgegevens over
traditionele contractvormen (voor de vergelijking in de PPC) en over publieke
uitvoering (voor de PSC). Zoals hierboven genoemd, is hierbij verbetering
mogelijk. Teneinde de kwaliteit en transparantie van de PPC en PSC verder te
vergroten, sta ik positief tegenover een periodieke toets door een externe
partij op de inputgegevens en veronderstellingen over traditionele
contractvormen en de publieke variant. In de volgende DBFMO
Voortgangsrapportage zal worden gerapporteerd wat de uitkomst hiervan is.
4.
Geef budgettaire informatie
Uw aanbeveling is om budgettaire informatie te geven in de DBFMO
Voortgangsrapportage, in ieder geval over de financiële omvang van de
Pagina 3 van 4
groeiende DBFMO portefeuille en over de bijbehorende
beschikbaarheidvergoedingen.
Directie Financieringen
Ons kenmerk
Budgettaire informatie over de DBFMO projecten van departementen is te
vinden in de desbetreffende geïntegreerde begrotingsartikelen. De omvang
van de DBFMO portefeuille en bijbehorende beschikbaarheidvergoedingen
kunnen worden opgenomen in de DBFMO Voortgangsrapportage.
FIN 2013-493
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
IR.
Pagina 4 van 4
Download