Aswoensdag De evangelielezing van Aswoensdag gaat over Jezus’ houding ten aanzien van de drie voornaamste joodse religieuze werken: het geven van aalmoezen, het gebed en het vasten. Deze tekst is ingebed in de context van de Bergrede, waar de vraag hoe we vandaag moeten leven als christenen centraal staat. Eén van de belangrijkste religieuze werken is het geven van een aalmoes. Het woord aalmoes is voor ons een karikatuur van wat Jezus ermee bedoelde. Het komt erop neer dat wij medelijden, goedheid en menselijkheid tonen, alleen opdat anderen het zouden zien. Een groot concern, een ondernemer, een miljonair doet een schenking en het bericht verspreidt zich. Het is ook de bedoeling dat het zich verspreidt. Het is een vorm van public relations. Wat we doen, heeft dan eigenlijk niets met de ander te maken, maar met onszelf, met een drang om bevestigd te worden: ‘Kijk eens hoe goed ik bezig ben!’. Jezus maakt duidelijk dat zulk goed werk niets met de mens in nood te maken heeft. Het goede doen betekent dat we elke berekening achterwege laten. We doen het goede, omdat we zien dat de ander in nood is en omdat we voelen wat hij of zij nodig heeft. Wat er gebeurt, gebeurt van binnen uit. We vinden onszelf daarbij niet bijzonder. We beseffen dat wat we doen, slechts een begin is, lang niet volmaakt. Toch worden we hiervoor beloond, niet door goede reclame voor onszelf, maar door een gevoel van wezenlijke verbondenheid met de ander. En in het goede doen begrijpen we plots iets van de grote samenhang waarvan wij deel uitmaken. Ook bidden is een belangrijke grondhouding van een christen vandaag. Bidden moet je niet doen vanwege de mensen, het is God om wie het gaat. Jezus wilde ons laten deelnemen in de sfeer van vertrouwen die er was tussen hem en zijn Vader. Hij wilde ons een God leren kennen die ziet in het verborgene, die ons kent nog voor wij onze mond opendoen, een God die ons beschermt en ons goed gezind is. Daarom is bidden voor hem ook treden voor Gods aangezicht. Trek je terug in jezelf en zorg ervoor dat je daarbij niet gestoord wordt. Treed in relatie met God. Bidden is alles loslaten om verheldering te krijgen tot in de grond van je bestaan. Bidden is zich aan God overgeven, want God weet wat wij nodig hebben, nog voor wij het uitgesproken hebben. Bidden is daarom ook luisteren hoe God tot ons spreekt. Tot slot behoort ook het vasten tot de kern van ons leven als Christen. Ook hier geldt hetzelfde standpunt: alleen tegenover God heeft vasten godsdienstige waarde. Vasten kreeg doorheen de jaren verschillende betekenissen. We vasten om te voldoen aan een schoonheidsideaal, of uit rouw, of uit angst voor iets wat dreigt. Vasten werd ook soms een wapen, denk maar aan Ghandi. Vasten in religieuze zin is iets helemaal anders. Daar gaat het er niet om dat we bang zijn om ‘iets’ verliezen, maar het draait om de angst om het verlies van God. Vasten is dan een middel om zichzelf te hervinden, zodat men zich opnieuw op het wezenlijke kan richten. Vasten dient ter concentratie, om gevoelig te worden en te verinnerlijken. In termen van de spiritualiteit van Broederlijk Delen dient de vasten om een keuze te maken. Kiezen om mensen te bevrijden, om kleine mensen te verdedigen, om armen kansen te geven en uitgesloten bevolkingsgroepen te bevrijden. Kiezen voor een andere, solidaire manier van leven. Dat laatste betekent dat we radicale keuzes moeten maken, bijvoorbeeld voor een duurzame economie die rekening houdt met de draagkracht van onze aarde. Daarvoor moeten we mentaliteit van ‘nooit genoeg’ ombuigen naar ‘goed genoeg’, zodat er ruimte blijft voor al wat leeft en bestaat op onze planeet, nu en in de toekomst. Om die droom te realiseren, maken groepen mensen wereldwijd gedurfde keuze. Zij kunnen ons inspireren. Dit jaar laten we ons inspireren door Celia, Deyanira en Fanny, drie sterke vrouwen in Colombia. Zij verzetten zich elk op hun manier tegen onrechtvaardige structuren en ongelijke machtsverhoudingen. Onze solidariteit kan hen helpen om zelf de touwtjes in handen te nemen.