Duurzaam cultuur erfgoed De basisfuncties Digitaal erfgoed Internationale aandachtspunten Cultureel erfgoed en andere beleidsdomeinen Duurzaam cultuur erfgoed Geachte vertegenwoordigers van het volk, beste collega’s, We zijn blij hier vandaag uitgenodigd te zijn om een beetje tijd aan het thema, beleid en werkveld van Cultureel Erfgoed te wijden. In tijden van crisis en wanneer onzekerheid sluimert, wanneer tal van maatschappelijke, sociale, economische uitdagingen uw inzet om ter hardst en snelst nodig hebben, lijkt erfgoed niet meteen de grote prioriteit. En toch willen we vandaag hiervoor even uw volle aandacht vragen. Erfgoed is immers ook zowat onze gedeelde rijkdom die doorheen alles overeind blijft, of het nu goed of slecht tij is daarbuiten. Erfgoed is een stabiele en loyale partner, een verzekerde investering, zeg maar. Een bron van identiteit, gemeenschapsvorming, verbondenheid, continuïteit in onze samenleving. Een bron van mogelijkheden en opportuniteiten ook, voor creativiteit en innovatie, voor toerisme en beleving, voor internationale profilering, voor city-marketing, voor educatie,… En bovenal, een bron die onuitputtelijk lijkt. Erfgoed heeft de toets der tijd doorstaan, haar waarde bewezen, duurzaamheid aangetoond. Erfgoed blijkt telkens opnieuw multi-inzetbaar, te herkapitaliseren, te herinvesteren; erfgoed blijft ons herbronnen. Erfgoed blijft! Ze is een referentie. Voor elke nieuwe generatie, opnieuw een bron van kennis, van inspiratie, van maatschappelijke inzet en nieuwe vormen van culturele, economische, sociale (enz) valorisatie. Van de werken van Rubens of Van Eyck waarvoor bezoekers uit de hele wereld naar onze musea afreizen, langs het geheugen van historische gebeurtenissen in archieven, de groten der literatuur in de erfgoedbibliotheken, via de ontelbare stoeten en feesten die lokaal telkens weer duizenden mensen op de been en in actie brengen, of het meesterschap van de ambachtsman en de instrumenten die daarvoor nodig waren of de handgemaakte kunstwerken die daaruit zijn voortgekomen, over bv. de archieven van de VRT die de televisiekijkers vandaag op vele manieren een gulle lach ontlokken of een spiegel voorhouden, … het register is breed en divers, een spiegel van onze rijke samenleving zelf. Maar de erfgoedsector is ook zo’n beetje het stille broertje. Al willen we vandaag één keer wat duidelijker of luider van ons laten horen. Omdat het nodig is. Want erfgoed mag dan wel een bron zijn met onuitputtelijk ogende mogelijkheden. Een hernieuwbare bron die steeds maar lijkt aan te groeien en nieuwe dimensies en sporen blijkt te genereren. Net als elke hernieuwbare bron de motor voedt voor vele voertuigen, moeten we onderweg de bron zelf vooral ook met dié zorg omgeven waardoor ze ons kan blijven voeden en gezond blijft. Om nu ons – en straks onze kinderen en kleinkinderen en generaties vooruit te kunnen blijven aandrijven. Daarom houden we hier met een reeks collega’s een warm pleidooi, We bieden u graag een korte kijk achter de schermen, waar vaak haast onmerkbaar al het nodige gedaan wordt aan erfgoedzorg om zo optimaal mogelijke omstandigheden en kansen te creëren voor duurzaam behoud en beheer van onze collecties en repertoires in Vlaanderen. Om te zorgen dat het erfgoed ook straks en telkens opnieuw een maatschappelijke actualiteit kan blijven, en geen verleden tijd. En we willen een aantal actuele uitdagingen, broodnodige aandachtspunten en eenvoudige ingrepen aanreiken vanuit de erfgoedsector om erfgoed in de context van vandaag, met de vele evoluties op gebied van globalisering, digitalisering, technologie edm. als misschien wel onze dierbaarste collectieve bron duurzaam te beheren. Zo willen we u de stof aanreiken om het erfgoed in Vlaanderen stofvrij te houden én tegelijk (zonder stoffig imago) volop grondstof voor een actuele en maatschappelijke inzet, publiekswerking en valorisatie te kunnen zijn. Er is immers niet zo veel nodig, als we het met vele andere beleidsuitdagingen zouden meten, maar een klein beetje meer dan vandaag, zou een héél verschil kunnen maken. Daar willen we u met de volgende insteken uit de diverse types werkingen die het erfgoedveld rijk is, van harte (en ongetwijfeld) van overtuigen: Pascal Ennaert: graag toevoegen: Een duurzaam beleidsveld is ook een beleidsveld waarvoor een deskundige en empathische administratie in de weer is. Daarover zijn we ten zeerste bezorgd. Er bereiken ons immers berichten dat men, n.a.v. de op til zijnde pensionering van een aantal topambtenaren, nadenkt over het afslanken van de managementstructuur binnen het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Binnen dat kader zou men de IVA Kunsten en Erfgoed ontdubbelen. Kunsten zou in elk geval verder in het departement opgevolgd worden. De beleidszorg voor het cultureel erfgoed zou mogelijks worden afgestoten. Naar verluidt zijn zowel de IVA Onroerend Erfgoed als Toerisme Vlaanderen zeer geïnteresseerd. Bij de bundeling met de onroerend erfgoedsector kunnen we ons nog iets voorstellen. Alhoewel we ook daar weer het kleine onderbedeelde stiefbroertje zouden zijn, net zoals vandaag ten aanzien van de kunsten. Er zijn ontegensprekelijk evenveel erfgoedorganisaties en -instellingen als kunstenorganisaties. Toch is de ongelijke bedeling schrijnend. Een integratie van de beleidszorg voor het cultureel erfgoedveld binnen Toerisme Vlaanderen zien we geenszins zitten. De invalshoek bij Toerisme Vlaanderen is in de eerste plaats economisch. Als culturele erfgoedsector hebben wij niks tegen een strategische inzet van onze organisaties en instellingen binnen een toeristische filosofie. Het sluit in een zekere zin aan bij onze ontsluitingsopdracht. Maar we nemen aan dat onze sector en collecties meer dan dat alleen betekenen. Cultureel erfgoed geeft identiteit en gemeenschapsvorming. Cultureel erfgoed is niet te vatten in bezoekerscijfers alleen. We gaan er van uit dat een duurzame invulling van de andere traditionele basisfuncties, wetenschappelijk onderzoek, verzamelen en behoud en beheer, geenszins gediend is bij een puur toeristische en economische benadering. De recente uitspraak van leidend ambtenaar Peter De Wilde in de 40ste editie van het tijdschrift ‘Dertien’ van de Vlaamse administratie is geenszins van die aard om ons gerust te stellen. Wel integendeel. Peter De Wilde stelt onomwonden het volgende: ‘Uiteindelijk is alles economie. Ook cultuur.’ Wij zijn het hier grondig mee oneens. Als cultuur enkel economie is, dan zal dat tot onherstelbare verschraling en verlies leiden. Verlies van collecties, maar ook van identiteit. De basisfuncties Belang van de basisfuncties blijkt uit het feit dat minister Schauvliege in de krijtlijnen voor de Vlaams ingedeelde musea voor de volgende musea het versterken van de basisfuncties opneemt als 1 van de 3 speerpunten. De situatie is dubbel: enerzijds is de kwaliteit van de werking van collectiebeherende instellingen al gestegen. Zie naar de aangroei van het aantal collectiebeherende organisaties die erkend zijn als museum, culturele archiefinstelling of erfgoedbibliotheek in ca. 10-15 jaar. Anderzijds is er nog een grote achterstand en dringt zich een inhaaloperatie op om de 4 basisfuncties kwaliteitsvol te kunnen waarmaken. Er moeten op korte termijn belangrijke stappen gezet worden om de duurzaamheid van de (museale)werking met het bewaarde cultureel erfgoed te verzekeren. Er moet hierbij ook meer werk gemaakt worden van een gecoördineerde aanpak voor het duurzaam beheer van de roerend cultureel-erfgoedcollecties. De 4 basisfuncties zijn verzamelen, behoud en beheer, onderzoek en publiekswerking. 1. verzamelen: Hieronder wordt verstaan o.m. verzamelbeleid, afstotingsbeleid, relatie collectieplan en collectiemobiliteit. ● Het debat rond verzamel-, i.h.b. selectie- en afstootbeleid moet nog volop gevoerd worden. Er is nood aan selectiecriteria en een waarderingskader voor cultureel erfgoed. In het kader van het depotbeleid worden er al aanzetten gegeven, b.v. door expertisecentra zoals CRKC i.v.m. religieus erfgoed. Belangrijke randvoorwaarde is een goede collectieregistratie. Over het algemeen is er nog te weinig inzicht in de omvang en samenstelling van collecties (zie verder) ● Eigentijds verzamelen is aandachtspunt ● Ook aandacht hebben voor immaterieel erfgoed: cultureel erfgoed heeft een grote intrinsieke waarde. Die krijgt pas een ruimere betekenis als er ook aandacht is voor de context en de omgeving, de mensen die met het erfgoed verbonden waren en zijn, de goederen die er deel van uitmaken of –maakten, de gebruiken, de verhalen en legenden. Al deze aspecten maken integraal deel uit van de benadering van het erfgoed en de zorg ervoor. 2. behoud en beheer: Hieronder wordt verstaan o.m. beschrijving materiële toestand van de collectie, beleid rond restauratie en conservatie, preventieve en actieve conservering, depot en depotbeheer, calamiteitenplanning, beveiliging en bewaking Onderdeel van een goed behoud en beheer is ook inventarisatie m.n. (geautomatiseerde) collectieregistratie en collectieadministratie ● ● ● ● ● Collectieregistratie of –inventarisatie blijft langzaam verlopen; musea en archieven zijn nog volop bezig met een inhaaloperatie op het vlak van object- en collectieregistratie. Objectmaterialen lijken globaal iets meer geregistreerd dan documentmaterialen, de grootste achterstand is te vinden bij statisch beeldmateriaal, audiovisuele materialen en archiefbestanden. Veel organisaties weten dus niet echt wat ze allemaal in huis hebben, een inhaalbeweging blijft noodzakelijk. De zorg voor en het behoud van de collectie blijft voor veel organisatie een pijnpunt. Hoewel de sector al vooruitgang heeft geboekt en de aandacht voor preventieve conservering toeneemt, is er bij veel erfgoedbeheerders nog een (groot) gebrek aan kennis en ervaring rond de problematiek van (preventieve) conservering. Enerzijds gaat het om een gebrek aan basiskennis om binnen de instellingen de nodige (preventieve) beschermende maatregelen te nemen en op te volgen, en anderzijds over een tekort aan meer gespecialiseerde kennis van materialen, producten, methoden en technieken. Depotproblematiek: de depots van de musea en de archiefinstellingen zijn bijna vol, er is vaak een gebrek aan bewustzijn rond de vereisten van depots. Depotwerking omvat naast de fysieke ruimte ook alle handelingen die verbonden zijn met het behoud en beheer van het erfgoed. Een goede werking betekent dan ook de adequate registratie en documentatie van het erfgoed volgens internationale standaarden, een degelijk collectieplan met duidelijke selectiecriteria en een beleid voor verwerving én afstoting, collectiemobiliteit en de preventieve en actieve conservering van het erfgoed in een aangepaste infrastructuur. Om de duurzaamheid van het cultureel erfgoed te vrijwaren moet de (Vlaamse) achterstand op het vlak van depotwerking en –infrastructuur worden ingehaald. Samenwerking met collectiebeherende cultureel-erfgoedorganisaties, expertisecentra en lokale besturen is noodzakelijk en randvoorwaarde. Er moet aandacht zijn voor een ecologisch duurzaam behoud en beheer vermeld in krijtlijnen voor Vlaams ingedeelde musea). Naast de bewaring van de fysieke collecties is er ook de uitdaging voor de digitale langetermijnbewaring. 3. onderzoek: Hieronder wordt verstaan o.m. onderzoek op de collectie, thematisch onderzoek, onderzoek naar aanleiding van tentoonstellingen of publicaties, … ● Vroeger lag het accent bij bv. musea op onderzoek; intussen is dit bij velen de minst uitgewerkte basisfunctie. Nochtans is dit een belangrijk aspect omdat onderzoek de collectie duidt en hierdoor bijdraagt tot de waarde en waardering van het erfgoed. Kennisfunctie wordt ook verwacht door het publiek. ● Mogelijkheid om samen te werken met andere actoren zoals academische wereld wordt onvoldoende benut. 4. publiekswerking (en –werving): Hieronder wordt verstaan: permanente en tijdelijke tentoonstellingen, publieksbegeleiding, publieksonderzoek, communicatieplan/beleid, … ● ● ● ● ● Is de meest zichtbare basisfunctie en daarom wordt er binnen een organisatie vaak het meeste gewicht (en tijd en middelen) aan gegeven. Niettegenstaande wordt publiekswerking toch nog te weinig als officieel kennisdomein binnen de museumwereld aanzien. De cultureel-erfgoedorganisaties ontwikkelen een uitgebreid palet aan publieke dienstverlening: rondleidingen, lezingen, vertoningen, tentoonstellingen, ateliers, … Ze verlenen ook diensten aan gebruikers die om studieredenen de instelling bezoeken. Is een terrein waarop niet enkel de collectiebeherende instellingen actief zijn. Er worden op het terrein veel inspanningen geleverd inzake de toeleiding en publiekswerking voor een divers publiek: vele initiatieven rond digitale ontsluiting en educatie, erfgoedevenementen, ontwikkelingen binnen het immaterieel erfgoed. Er is nog potentieel om de receptieve participatie te verhogen, vooral bij kleinere instellingen. Groeiende aandacht voor erfgoededucatie[1] en voor het bereiken van een divers publiek. Een dynamische publiekswerking ontwikkelen die alle doelgroepen in de samenleving maximaal aanspreekt is in een zeer concurrentiële vrijetijdsmarkt geen geringe opdracht. Voor het cultureel-erfgoedveld liggen er nog grote kansen door in te zetten op een breed en divers doelgroepenbeleid en –aanbod, waar kwaliteit van het aanbod en de inhoud en dus vernieuwing binnen de publiekswerking centraal staan. Maar, hoe groot de beleidsinspanningen ook zijn: nooit zal ‘iedereen’ interesse hebben om te participeren. Tegelijk is het wel de taak van het beleid om ervoor te zorgen dat ‘iedereen’ hiervoor de kans krijgt. Ø In tijden van schaarste blijft het voor het veld zoeken naar een evenwicht tussen erfgoedzorg (behoud en beheer) en ontsluiting en participatie. Dat is jammer aangezien de twee complementair zijn en elkaar versterken: een goed behoud en beheer maakt een doordachte ontsluiting en participatie mogelijk, en veel publieksaandacht kan dan weer het draagvlak voor behoud en beheer vergroten. Daarnaast moet er ook een doordacht verzamelbeleid gevoerd worden en voldoende mogelijkheid tot onderzoek gecreëerd worden. De 4 basisfuncties moeten in evenwicht zijn. Ø Investeren in zowel de publieke zichtbaarheid van cultureel erfgoed als ook in de kwaliteitsvolle basiswerking ‘achter de schermen’ is nodig. Mooi voorbeeld is Erfgoeddag waarbij het de bedoeling is dat bezoekers meer inzicht krijgen in de werking achter de schermen rond het beheer van de collecties, zodat er nog meer begrip en draagvlak kan komen voor de concrete werking en de uitdagingen van deze instellingen bij brede lagen van de bevolking. Bij basisfuncties denkt men spontaan aan collectiebeherende instellingen, maar ook andere spelers zijn bezig met één of meerdere basisfuncties. Bv. convenants hebben lokaal cultureel erfgoed gedigitaliseerd en voor het ruime publiek raadpleegbaar gemaakt, en er is geëxperimenteerd met nieuwe ontsluitingsmethoden. Bv. erfgoedverenigingen bewaren/borgen en ontsluiten heel wat documentair, archivalisch, museaal of immaterieel erfgoed dat anders wellicht verloren zou gaan. Zij worstelen met een aantal specifieke noden, vooral als het gaat over de materiële bewaring, de inventarisering en de digitalisering van collecties. Bv. erfgoedcollecties vinden we ook terug bij onder meer het kunstenveld, het veld van sociaalculturele actoren, het onderwijs- en onderzoeksveld, religieuze organisaties, … en ook bij particulieren. Al deze actoren behoren als zodanig niet tot het cultureel-erfgoedveld en het beheren van cultureel-erfgoedcollecties beschouwen zij niet als hun primaire opdracht. De aandacht bij al deze sectoren en actoren voor hun eigen cultureel erfgoed neemt toe. Zij verwachten daarbij actieve ondersteuning van de geprofessionaliseerde cultureelerfgoedsector. Dit is een kans, maar ook een grote uitdaging voor de sector om zijn belang aan te tonen door zijn kennis en kunde in te zetten voor de zorg en de dynamische omgang met het cultureel erfgoed in Vlaanderen. Dit legt een grote druk op de cultureel-erfgoedsector, die naast het ontwikkelen van een eigen dagdagelijkse werking ook voortdurend tegemoet moet komen aan de verwachtingen en de noden van een heel breed veld van cultureel-erfgoedbeheerders die ondersteuning en hulp verwachten in de zorg en de valorisatie van hun erfgoed. Gebaseerd op: - Groei en groeipijnen. Het cultureel erfgoed in Vlaanderen anno 2012. (Adviescommissie Cultureel Erfgoed) - Sneuvelnota Cultureel erfgoed 2020. Hefbomen voor het Vlaamse cultureel-erfgoedbeleid. Eindrapport met aanbevelingen van de PRISMA veld- en toekomstanalyse cultureel erfgoed, uitgevoerd door FARO. - Krijtlijnen Vlaams ingedeelde musea beleidsperiode 2014-2018 - Verslag onderzoek effecten van de 1€-maatregel [1] De cultureel-erfgoedorganisaties (vooral de collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties) gebruiken minder de term cultuureducatie, maar spreken eerder over publieks- of cultuurwerking en –bemiddeling. Digitaal erfgoed Onder ‘digitaal erfgoed’ verstaan we de digitale erfgoedproducten of -collecties zelf, maar vooral ook het geheel van de ICT-processen rond het aanmaken, ontsluiten, bewaren, delen en uitwisselen van digitale erfgoedbronnen. De digitale erfgoedproducten of -collecties omvatten: - gedigitaliseerde erfgoedbronnen of -objecten waarbij analoge informatie in digitale formaten is omgezet (bijvoorbeeld foto’s op papier die door middel van scanning zijn omgezet naar een computerbestand); - van oorsprong digitale erfgoedbronnen of -objecten (digital born) waarbij de informatie digitaal is gecreëerd (bijvoorbeeld foto’s die zijn gemaakt met een digitale camera en dus van oorsprong bestaan als computerbestand); - elektronische (meta)informatie over erfgoedbronnen en -objecten (bijvoorbeeld de objectbeschrijvingen die zijn opgeslagen in een collectieregistratiesysteem als Adlib). Onze huidige samenleving is tegen een snel tempo geëvoleerd een digitale samenleving. Ook cultureel erfgoed volgt deze evolutie. Cultureel erfgoed is vandaag in toenemende mate digitaal omdat - de hoeveelheid digitaal erfgoed sterk groeit (niet alleen wordt steeds meer analoog cultureel erfgoed gedigitaliseerd, cultureel erfgoed wordt ook steeds meer digitaal gecreëerd) - de toegang en omgang met cultureel erfgoed dankzij het internet in grote mate digitaal is. De digitalisering van en online toegang tot cultureel erfgoed biedt niet enkel een groot potentieel voor de organisaties en gebruikers, maar creëert ook een aantal zware uitdagingen. Als cultureel erfgoed niet online ontsloten is (en in digitale vorm beschikbaar is voor hergebruik), bestaat het niet langer in de digitale samenleving. Bovendien is digitaal erfgoed door zijn afhankelijkheid van de technologie zeer kwetsbaar en vergankelijk. Er is een groot risico dat digitale bestanden (en dus ook digitaal erfgoed) op korte termijn niet meer kunnen worden gelezen omdat - de nodige software en hardware door de technologische evolutie verandert; - de fysieke dragers onderhevig zijn aan inherent verval en hierdoor opgeslagen informatie niet geleidelijk maar abrupt en niet gedeeltelijk maar volledig verloren gaat. Onze huidige samenleving is een (digitale) kennissamenleving en (digitaal) cultureel erfgoed vervult hierin een belangrijke rol. Als Vlaanderen zich verder wil profileren als een kennisregio, is de zorg voor (digitaal) cultureel erfgoed hierbij een belangrijke voorwaarde. 2. Beleid Digitalisering is vandaag een prioriteit in het cultuurbeleid van de huidige Vlaamse Regering. Toch is er nauwelijks aandacht in de beleidsacties voor de uitdaging van de digitale duurzaamheid, terwijl het aantal digitale collecties (vooral digital born collecties) exponentieel toeneemt. Digitale duurzaamheid vereist de volgende beleidsprioriteiten: 1. bewustzijn creëren rond de problematiek van digitale duurzaamheid; 2. afspraken maken over rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot digitale duurzaamheid; 3. infrastructuur, diensten, instrumenten en financiële middelen voorzien voor het duurzaam digitaal bewaren, beheren en ontsluiten van digitaal cultureel erfgoed; 4. afspraken maken over de selectie voor de digitale lange termijnbewaring en de digitalisering van erfgoed; 5. kennis en expertise rond digitale duurzaamheid opbouwen en verspreiden. De Vlaamse overheid dient 1 duurzame digitale toegankelijkheid als een blijvende prioriteit te behandelen; 2 de vijf bovenvermelde beleidsprioriteiten m.b.t. digitale duurzaamheid eigen te maken; 3 het gebruik van standaarden (als noodzakelijke voorwaarde voor digitale duurzaamheid) te bevorderen in het cultureel-erfgoedveld (en erbuiten); 4 een regierol op te nemen m.b.t. de verdeling op verschillende niveau’s van de rollen en verantwoordelijkheden die noodzakelijk zijn om een digitale duurzaamheid te realiseren; 5 de nodige financiële investeringen te doen m.b.t. ° een digitale opslaginfrastructuur (bv. de oprichting van een landelijk, al dan niet gedistribueerd digitaal archief); ° een subsidieprogramma dat impulsen geeft aan de (digitale) valorisatie van cultureel-erfgoedcollecties en dat is gekoppeld aan collectiezorg; ° een kenniscluster rond digitalisering (met o.a. PACKED - expertisecentrum digitaal erfgoed en het Platform Digitale Duurzaamheid) dat is gekoppeld aan een kenniscluster rond collectiezorg. Dit zijn beleidsacties die in veel andere Europese regio’s en landen al wel genomen zijn. Daar bestaat reeds een digitale opslaginfrastructuur die beschikbaar is voor cultureel erfgoed (denk maar aan Beeld en Geluid in Nederland voor audiovisueel erfgoed). Daar bestaan vaak reeds subsidieprogramma’s voor de digitale valorisatie van cultureel-erfgoedcollecties. Daar neemt ook reeds de overheid (of delegeert ze deze aan nationale overheidsinstellingen) een regierol op m.b.t. digitale duurzaamheid. Als Vlaanderen zich wil blijven profileren als een topregio zal ze ook hierin de andere regio’s en landen moeten volgen. Internationale aandachtspunten Oefening in voorbereiding van de hoorzitting in de commissie cultuur van het Vlaams parlement. 1. Internationale benchmarking In het cultureel erfgoedveld gaat internationaal erkende kwaliteit veel verder dan het opzetten van prestigieuze tentoonstellingen of kwaliteitsvolle websites, de voor het brede publiek en beleidsmakers zichtbare aspecten van een erfgoedwerking. Het gaat vooral ook over: Optimale bewaar- en toonfaciliteiten, conform de meest courante internationale standaarden ter zake. Het hanteren van de juiste standaarden en thesauri bij de registratie van de collecties en het immaterieel erfgoed en de digitalisering van de collecties. De openheid en beschikbaarheid van de documentatie over de collecties en het immaterieel erfgoed. - Meertaligheid van de documentatie. Wetenschappelijk beleid rond de collecties of het immaterieel erfgoed. Eigentijdse en diverse doelgroepcommunicatie over de collecties. De relevantie van de collecties en het immaterieel erfgoed voor de lokale gemeenschappen. De slagkracht om de collectie verder uit te bouwen. Vlaamse erfgoedinstellingen ontberen vaak de infrastructuur, de financiële middelen en voldoende deskundig personeel om zich echt met de grote instellingen in het Europese buitenland te meten of om er een relevante vertrouwensband mee te ontwikkelen. 2. Internationale expertisenetwerken en –uitwisseling De Vlaamse erfgoedinstellingen ontberen vaak de middelen (financiën en voldoende personeel) om zich in te schakelen en in elk geval om actief te participeren aan de relevante internationale expertisenetwerken van allerlei aard en rond allerlei erfgoedniches. Het is jammer dat de middelen voorzien voor internationale en middellange residenties voor erfgoedmedewerkers beperkt worden tot bewegingen van Vlaamse museummedewerkers naar het buitenland en niet omgekeerd. Ook projecten van korte duur zouden moeten in overweging kunnen genomen worden, ook andere erfgoedorganisaties dan musea zouden moeten kunnen indienen. 3. Internationale collectiemobiliteit Het gegeven dat wij in Vlaanderen nog steeds geen regeling overheidsindemniteit hebben voor bruiklenen met een hoge verzekeringswaarde uit het buitenland, is een grote handicap bij het organiseren van belangrijke bruikleenprojecten en tentoonstellingen. Al te vaak zijn we verplicht ons in te schakelen in de logica van dure transport- en verzekeringsmaatschappijen die in een nichemarkt een quasi monopolie hebben verworven. 4. Europese middelenstromen Het overgrote deel van de Vlaamse erfgoedorganisaties en –instellingen beschikt over onvoldoende personeel en basisfinanciëring om in te kunnen zetten op de verschillende Europese middelenstromen. Slechts een zeer beperkt aantal actoren beheerst het technisch discours en heeft voldoende gekwalificeerd personeel om hier volop op in te zetten. De Europese middelen voor digitalisering worden volledig gemonopoliseerd door de verplichte affiliatie aan het prestigeproject Europeana. Digitalisering van erfgoedbeleid is in Europa geen culturele prioriteit maar wel een element van concurrentiebeleid. Met alle gevolgen van dien: kwantiteit is belangrijker dan kwaliteit, er is gedwongen gebruik van open data, wat binnen de auteursrechtenproblematiek valt krijgt geen oplossing voor de ontsluitingsproblemen, ... Het Joint Program Initiative Cultural Heritage and Global Change kan voor de sector een kans zijn voor het opnieuw ter beschikking stellen van financiëring van wetenschappelijk onderzoek over en op onze collecties. De financiëringskanalen moeten wel worden opengesteld voor erkende erfgoedinstellingen, die bijna altijd ook wetenschappelijke instellingen zijn, en kunnen niet beperkt worden tot academische onderzoeksgroepen. De Europese middelenstromen zijn allemaal zwaar gelinkt aan de zogenaamde participatie van de culturele industrieën en creatieve economieën. In de culturele erfgoedsector vertegenwoordigen dergelijke industrieën en economieën vooral een grote kostenpost. 5. Naast culturele diplomatie ook diplomatie voor cultuur ... De vrij recente nota internationaal cultuurbeleid van de minister voor cultuur, mede beïnvloed door belangrijke departementen als Vlaanderen Internationaal, ademen vooral dienstbaarheid uit, van cultuur in het algemeen, en cultureel erfgoed in het bijzonder. Deze dienstbaarheid staat in functie van het op de markt zetten van Vlaanderen als merknaam, in de wereld, en in functie van het organiseren van potentiële netwerkmomenten voor economische en politieke besluitvormers. Men noemt dat culturele diplomatie. Op zich hebben we daar begrip voor en is dat een belangrijke erkenning van de potenties van het cultureel kapitaal. Maar er mag ook wederkerigheid zijn. Die wederkerigheid kan blijken uit voldoende aandacht en slagkracht voor het realiseren van de internationale potenties zoals hiervoor vermeld. Graag wat diplomatie voor cultuur dus … 6. Belangenbehartiging De Europese regelgeving weegt steeds zwaarder op het Belgische, Vlaamse en Lokale beleid. Dat voelen ook de culturele erfgoedinstellingen en –organisaties. De Europese finaliteit is in de eerste plaats immers nog steeds economisch, voor culturele besognes en empathie voor erfgoedcollecties en hun bewaarders is er weinig plaats. De auteursrechtenproblematiek in al zijn gedaantes, de recentelijk goedgekeurde richtlijn verweesde werken, de op til zijnde wijziging van de hergebruikrichtlijn van de Europese commissie, het prestigeproject Europeana, enz. het zijn allemaal belangrijke beleidsmaatregelen die ons eerder afschrikken dan geruststellen. Keer op keer zien we een bijkomende financiële en personele last op ons af komen die op geen enkele wijze wordt gecompenseerd. De nieuwe Europese regelgeving is bovendien op maat geknipt van nieuwe en vooral oude creatieve industrieën, zoals uitgeverijen. Ze getuigen van het gegeven dat je vooral over een stevige lobbymachine moet beschikken om op Europees niveau gehoord te worden en dat de inzichten op Europees niveau vooral economisch maar geenszins in maatschappelijke en culturele meerwaardes vertaald worden. De culturele erfgoedsector heeft geen relevante en representatieve internationale lobbyingmachine. Internationale netwerken zoals ICOM, Codart, … doen niet of nauwelijks aan belangenbehartigingen. Een aantal gespecialiseerde advocacy-groepen zoals Information Sans Frontières en Ne-Mo zijn actief in specifieke en beperkte niches of dienen ook de belangen van andere sectoren. Het is dan ook van het allergrootste belang dat de Vlaamse en Belgische politici, die invloed kunnen hebben op de Europese commissie, of die Europese richtlijnen moeten omzetten in Belgische legislatuur, meer dan wat empathie opbrengen voor de besognes van de sector. Cultureel erfgoed en andere beleidsdomeinen [voorbereiding hoorzitting najaar 2012 Commissie Cultuur Vlaams Parlement] Draft Sigrid Bosmans en Sofie De Caigny _ 2012-11-16 Inleiding De Conventie van Faro, die door de Raad van Europa als richtinggevende tekst is opgesteld over de Waarde van Cultureel-Erfgoed voor de Samenleving (Faro, 27 oktober 2005) benadrukt dat cultureel erfgoed een bron is voor duurzame ontwikkeling en levenskwaliteit in een voortdurend evoluerende maatschappij. We stellen vast dat dit in Vlaanderen op veel vlakken reeds het geval is, maar dat er nog een groeipad mogelijk is. Het nieuwe erfgoeddecreet, net als het vorige trouwens, schrijft een integrale en geïntegreerde aanpak in als kerndoelstelling bij de uitbouw van een cultureel-erfgoedbeleid, gericht op een kwaliteitsvolle en duurzame zorg voor en ontsluiting van het cultureel erfgoed. ‘Geïntegreerd’ is hier heel belangrijk. Het betekent dat het erfgoedbeleid afgestemd moet zijn op andere beleidslijnen en –domeinen zoals het jeugdbeleid, het seniorenbeleid, het toeristisch beleid, maar ook dat het in interactie treedt met onderwijs en afgestemd is op het beleid voor onroerend erfgoed. Heel uiteenlopende organisaties uit heel diverse sectoren krijgen te maken met cultureel erfgoed: onderwijsinstellingen, kerkfabrieken, welzijnswerkers, huisvestingsmaatschappijen, stadsontwikkelaars, toeristische organisaties, beeldende kunstenaars, vrijwilligersverenigingen, theatermakers en muzikanten, landbouwers, ondernemers, … Cultureel erfgoed raakt aan veel aspecten – zo niet alle – van de maatschappij en is er diep in verankerd. In die zin bezit het een enorm potentieel aan kennis enerzijds, en verbindende kracht anderzijds. We geven hieronder een (niet exhaustief) overzicht waarbij we toelichten hoe cultureel erfgoed niet enkel een sterke intrinsieke waarde heeft, maar ook van betekenis is voor andere sectoren. Dit is trouwens geen eenrichtingsverkeer; het cultureel erfgoedveld heeft sterk de neiging om over het muurtje te kijken en leert zo ook van andere sectoren. Concreet Voorbeeld 1: Onderwijs 1. Nota duiden Groeien in cultuur kort duiden en belang van erfgoed bij cultuureducatie 2. Immaterieel cultureel erfgoed is van wezenlijk belang bij het doorgeven van kennis in het onderwijs. Met name in het kunstenonderwijs en het onderwijs in creatieve sectoren, wordt er via ateliers heel wat immaterieel cultureel erfgoed doorgegeven. De transmissie van schilder-, dans-,theatertechnieken, … zijn hiervan typische voorbeelden. 3. De erfgoedsector is een kennissector waarin heel wat competenties worden opgebouwd waarvoor vooralsnog geen formele opleiding bestaat in Vlaanderen. We denken aan functies op het vlak van behoud en beheer, makelaardij, … 4. De erfgoedsector creëert, verzamelt, bewaart, beheert en ontsluit heel veel bronnen die in de onderwijssector worden gebruikt. Een nauwere samenwerking tussen het hoger onderwijs en de erfgoedsector kan voor beide partijen een meerwaarde betekenen. Publieksprojecten op basis van interviews leveren interessante mondeling bronnen op. Deze kunnen de basis vormen voor diepgaand onderzoek. 5. Erfgoedprojecten helpen leerlingen in het secundair- en basisonderwijs om op een niet – schoolse manier kennis en vaardigheden te verwerven die te vinden zijn in de eindtermen. Zo kan bijvoorbeeld een project mondelinge geschiedenis de onderzoekscompetenties en interculturele en socio-emotionele vaardigheden van leerlingen aanscherpen. Voorbeeld 2: Samenlevingsopbouw en welzijn Mede doordat de cultureel erfgoedsector erfgoedgemeenschappen centraal stelt, hanteert de sector participatieve processen bij sensibilisering rond cultureel erfgoed, en bij het borgen van immaterieel cultureel erfgoed. Hierbij staat niet alleen het erfgoed centraal, maar wordt er tevens ingezet op gemeenschapsvorming en het streven naar netwerking en het zichtbaar maken en het delen van waarden tussen verschillende sociale groepen. Vaak is erfgoed een laagdrempelige mogelijkheid voor verschillende gemeenschappen om aan culturele uitwisseling te doen (traditionele dansen, culinaire erfgoed, feesttradities, …) 2. De interculturele samenleving brengt ook nieuwe vormen van cultureel erfgoedwerking met zich die niet alleen een grote 3. Reminiscentieprojecten en link welzijn 1. Voorbeeld 3: Creatieve industrie 1. In de kennisregio Vlaanderen speelt de creatieve industrie een belangrijke rol. De cultureel erfgoedsector is binnen deze creatieve industrie zowel een belangrijke subsector, als een leverancier van bouwstoffen aan ander subsectoren als vormgeving, mode, de audiovisuele sector, media, uitgeverswereld, architectuur, kunsten, muziek… Het levert diensten en producten met zowel een economische als een culturele waarde. De kennis van oude technieken die op een innovatieve manier gebruikt worden. 2. Op het vlak van immaterieel cultureel erfgoed zijn er innovatieve samenwerkingen tussen creatieve industrieën als bijvoorbeeld podiumkunsten, muziek, restauratie en ambachten en het erfgoedveld waardoor kennis, tradities en vaardigheden een hedendaagse betekenis krijgen Voorbeeld 4: Ruimtelijke ordening, architectuur, onroerend erfgoed en stadsontwikkeling 1. In de huidige staat van het Belgische/Vlaamse landschap is transformeren de aangewezen weg naar vernieuwing. De ruimte is letterlijk vol. Oplossingen en vernieuwing op vlak van mobiliteit, huisvestingstekorten, recreatieve en culturele infrastructuur enzovoort, zullen steeds rekening moeten houden met de bestaande historisch gegroeide context. Om tot duurzame oplossingen te komen, is de geheugenfunctie en dus de rol van cultureel erfgoed onmiskenbaar groot. 2. Meest evidente/directe: Met cultureel en immaterieel erfgoed als bron is het mogelijk restauraties uit te voeren, waardebepaling van gebouwen, onderzoek naar monumenten. Dit blijft niet bij een documentaire functie; cultureel en immaterieel erfgoed vormen ook de basis van de publiekswerking hier rond. Dankzij de verhalen, de foto’s, de tekeningen worden mensen aangesproken om zowel het erfgoed te beleven als er kennis over op te bouwen. Voorbeeld 5: Media 1. Bij diverse media-actoren groeit het besef over zijn het belang van zijn eigen cultureel-erfgoed. Er werden in het verleden reeds samenwerkingen opgezet tussen de sectoren media en cultureel erfgoed om samen aan oplossingen te werken voor het waardevolle cultureel erfgoed van de media te vrijwaren en te ontsluiten voor een breed publiek. Krantenuitgevers werken samen met erfgoedpartners om hun historische collectie te digitaliseren en te ontsluiten. 2. De publieksprojecten opgezet door de cultureel-erfgoedsector rond bijvoorbeeld expo’58 getuigen dan weer van een de wijze waarop via erfgoed van de media participatieve processen kunnen worden opgezet. 1. Voorbeeld 6: Innovatie Binnen de cultureel-erfgoedsector zit heel wat kennis die heel innovatief is, bijvoorbeeld op het vlak van het behoud en beheer van digitale documenten, maar evenzeer op het vlak van het digitaliseren van heel uiteenlopende objecten en documenten. Bijna alle andere maatschappelijke sectoren hebben te kampen met problemen op het vlak van het duurzaam beheren van hun kennis. De cultureel-erfgoedsector is op dit vlak vooruitstrevend en koploper. Archivering en CEST als voorbeelden Voorbeeld 6: Toerisme De waarde van cultureel erfgoed voor toerisme is zeer groot en toch moeilijk meetbaar. Haal onze musea en archieven leeg, en de toeristische aantrekkingskracht van Vlaanderen zal peilsnel dalen. Cultureel erfgoed genereert op die manier een enorme economische activiteit waarvan de baten niet steeds terugvloeien naar het cultureel erfgoed. 2. Cultureel erfgoed biedt ook de mogelijkheid om niet alleen de grote culturele steden, maar ook meer landelijke gebieden op de toeristische kaart te zetten (streektoerisme ). 1. 1. Voorbeeld 7: Diplomatie en internationale handel Het rijke culturele erfgoed van Vlaanderen geeft onze regio internationale uitstraling die indirect de diplomatie en de internationale handel mee stuwen. Voorbeeld 8: Plattelandsbeleid Vraag aanbeveling Investeren in de cultureel-erfgoedsector is investeren in een duurzame samenleving met belangrijke aandacht voor levenskwaliteit, sociale cohesie, innovatie en kennisdeling. De betekenis van cultureel erfgoed, zowel economisch als maatschappelijk en cultureel, voor de brede samenleving is zeer hoog, zeker in verhouding tot de grootte van de sector. Meer investeren in cultureel erfgoed, betekent onrechtstreeks een hefboom voor alle hierboven genoemde sectoren. Trouwens, nog niet alle sectoren zijn hier in beeld gebracht en de wisselwerking tussen erfgoed en deze andere sectoren evolueert voortdurend. Erfgoed is immers even dynamisch als de samenleving zelf. De kern en eigenheid van de cultureel erfgoedwerking moet voldoende sterk blijven om op deze dynamiek te kunnen inzetten. Het is van fundamenteel belang dat de cultureel erfgoedsector voldoende slagkracht blijft houden om zowel haar basisfuncties als haar innovatief potentieel ten volle waar te maken.