Programma herbestemming versie 5 september

advertisement
MEERJARENPROGRAMMA PUBLIEKE HERBESTEMMING
CULTUREEL ERFGOED IN HET AARDBEVINGSGEBIED
Stichting Oude Groninger Kerken, stichting Het Groninger
Landschap, Groninger Molenhuis/Museumhuis Groningen namens
de erfgoedsector in Noord-Oost Groningen
September 2014
1
‘Meerjarenprogramma publieke herbestemming cultureel erfgoed in het aardbevingsgebied’, opgesteld door
Stichting Oude Groninger Kerken, stichting Het Groninger Landschap, Groninger Molenhuis/Museumhuis
Groningen. Op 3 september 2014 heeft het Erfgoedberaad zich achter het Meerjarenprogramma geschaard:
Boerderijenstichting Groningen, Erfgoedvereniging Heemschut Groningen, Groninger Monumentenfonds,
Landschapsbeheer Groningen, Libau, Steunpunt Cultureel Erfgoed Groningen/Monumentenwacht Groningen,
Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen Groningen-Drenthe, Stichting DBF, Stichting Industrieel Erfgoed NoordNederland.
INHOUD
Inleiding
3
1.
Rijkdom aan cultureel erfgoed in aardbevingsgebied
4
2.
Leefbaarheid als hoofddoel van Meerjarenprogramma
4
3.
Samenhang met andere programma’s en beleid
5
4.
Erfgoedcategorieën in het Meerjarenprogramma
6
5.
Een open programma
6
6.
Programmalijnen en uitgangspunten
7
7.
Voorbeeld- c.q. pilotprojecten in het eerste jaar
8
8.
Financiering
11
2
INLEIDING
Als gevolg van gaswinning heeft Noord-Oost Groningen te maken met aardbevingen. Dat leidt tot sociale
onrust en (dreigende) schade aan gebouwen. In haar eindadvies ‘Vertrouwen in een duurzame toekomst - een
stevig perspectief voor Noord-Oost Groningen’ (1 november 2013) adviseert de Commissie Meijer de provincie
Groningen om samen met de NAM, het ministerie van EZ, ondernemers, bewoners, onderwijs- en
kennisinstellingen, andere organisaties en lokaal bestuurders in Noord-Oost Groningen tot een meerjarig en
samenhangend programma te komen.
Een van de geadviseerde maatregelen uit het eindadvies heeft betrekking op behoud en herbestemming van
cultureel erfgoed in relatie tot de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. De Commissie adviseert om bij de
uitvoering daarvan gebruik te maken van bestaande organisaties, zoals Stichting Oude Groninger Kerken,
Groninger Molenhuis en Museumhuis Groningen. Deze drie partijen en Het Groninger Landschap (samen de
grootste eigenaren/beheerders/belangenbehartigers van cultureel erfgoed in het gebied) hebben gezamenlijk
een eerste aanzet tot een Meerjarenprogramma Publieke Herbestemming Cultureel Erfgoed in het
Aardbevingsgebied gemaakt. Dat voorstel is vervolgens voorgelegd aan het Erfgoedberaad en de Vereniging
Groninger Dorpen. Het onderhavige programmavoorstel is in nauwe samenspraak met hen tot stand gekomen.
De voorgestelde werkwijze en programmatische lijnen worden aldus breed gedragen. Krachtenbundeling biedt
bovendien een belangrijke waarborg voor de kwaliteit en continuïteit van het Meerjarenprogramma.
Meerjarenprogramma’s zijn bedoeld als schakel tussen de vanuit de overheid gestuurde programma’s van de
Dialoogtafel en individuele projecten. Zij omvatten het gehele gebied.
herstructurering woningvoorraad,
voorzieningen, infrastructuur
programma's
initiatieven vanuit de samenleving
In de volgende hoofdstukken worden het belang, de opzet, de doelen en de voorwaarden van het programma
beschreven. Ook worden vier concrete herbestemmingsprojecten voor uitvoering in het eerste jaar
voorgesteld.
3
1.
RIJKDOM AAN CULTUREEL ERFGOED IN HET AARDBEVINGSGEBIED
Het aardbevingsgebied beschikt over een grote rijkdom aan cultureel erfgoed. Waardevolle objecten hebben
als gevolg van aardbevingen reeds schade opgelopen of zijn daar in ieder geval extra kwetsbaar voor
geworden. De Commissie Meijer onderschrijft in maatregel 8 in haar Eindadvies dat een deel van de kracht en
het DNA van het gebied in het cultureel erfgoed ligt besloten. Tegelijkertijd beseft de Commissie dat dit
erfgoed niet voor zichzelf kan zorgen en dat daarom alles op alles moet worden gezet om het te behouden. De
cultuurhistorische waarde, maar zeker ook het beeldbepalende karakter van monumenten, hun functie als
ontmoetingsplaats in het dorp en hun aantrekkingskracht op recreanten en toeristen rechtvaardigen dat.
Naast schade als gevolg van aardbevingen, is er het probleem van leegstand. Diverse monumentale en
waardevolle panden hebben hun oorspronkelijke functie verloren of dreigen die te verliezen. Herbestemming is
vaak een effectieve - en vaak de enige - manier om instandhouding te waarborgen en aldus verval tegen te
gaan. De Commissie Meijer stelt vast dat de herbestemmingsopgave met name betrekking heeft op cultureel
erfgoed in beheer en eigendom bij stichtingen. Ook erkent de Commissie dat herbestemming of aanpassing van
cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor een breed maatschappelijk gebruik een uitdagende en kostbare
aangelegenheid is. In krimpgebieden is dat helemaal een zware opgave die, zo blijkt in de praktijk, vaak geheel
vanuit publieke middelen moet worden gefinancierd.
De door de Commissie voorgestelde financiering voor herbestemmingen staat los van de gelden voor aan
aardbevingen gerelateerd herstel en preventie, maar in veel gevallen kan ongetwijfeld tot een goede koppeling
van middelen en werkzaamheden worden gekomen.
2.
LEEFBAARHEID ALS HOOFDOEL VAN MEERJARENPROGRAMMA
De subsidiewijzer Provincie Groningen 2013-2016 definieert herbestemming als volgt: ‘Indien er door
restauratie een andere dan de oorspronkelijke functie kan worden gevestigd, dan wel indien een substantiële
verbreding van de oorspronkelijke functie kan worden gerealiseerd.’ De herbestemming van cultureel erfgoed
waarover in het Eindadvies van de Commissie Meijer wordt gesproken, valt onder Programmalijn 2 ‘Kwaliteit
van de woon- en leefomgeving’.
Om voor het nu voorgestelde Meerjarenprogramma in aanmerking te kunnen komen, dienen
herbestemmingen daarom een substantiële bijdrage aan de leefbaarheid in dorp en streek te leveren. Er moet
sprake zijn van een breed maatschappelijk draagvlak, een langjarig publiek nut en aansluiting op de verwachte
ontwikkeling in dorpsgemeenschappen. Met deze aanvulling op de provinciale definitie van herbestemming
wordt benadrukt dat het Meerjarenprogramma zich primair richt op het belang van de lokale gemeenschap. Dit
onder het motto: ‘We doen het voor het dorp’.
Mede in het licht van krimp, is voor cultureel erfgoed een belangrijke taak weggelegd in het handhaven en
bevorderen van het sociaal-culturele klimaat. In maatregel 8 worden de kerken als voorbeeld genoemd:
‘Kerken fungeren als belangrijke ontmoetingsplaatsen die de sociale cohesie versterken. Het zijn als het ware
de huiskamers van het dorp.’ Ook op andere manieren draagt cultureel erfgoed bij aan de leefbaarheid van het
gebied. De Commissie Meijer signaleert dat veel van de bijzondere gebouwen fungeren als iconen die het
dorpssilhouet bepalen. ‘Het zijn de bakens waarop mensen zich oriënteren en waarmee zij zich verbonden
voelen. Behalve door de eigen bewoners wordt het cultureel erfgoed steeds meer op waarde geschat door
4
recreanten en toeristen.’ Cultureel erfgoed heeft aldus een positief effect op de ruimtelijke kwaliteit en het
gebiedsimago en dat is belangrijk voor de aantrekkelijkheid van het gebied als plek om te wonen, te werken, te
ondernemen en te recreëren; stuk voor stuk pijlers onder de leefbaarheid van dorp en streek.
Het Meerjarenprogramma is niet bedoeld om particuliere belangen en projecten met een winstoogmerk te
dienen. Wel zijn programmakoppelingen denkbaar met andere leefbaarheidsimpulsen in het
aardbevingsgebied die zich richten op lokale economie, woningvoorraad en natuur/landschap/recreatie. Door
te ‘zwaluwstaarten’ kan de brede maatschappelijke doelstelling van het onderhavige Meerjarenprogramma in
bepaalde gevallen wellicht nog beter worden gediend.
3.
SAMENHANG MET ANDERE PROGRAMMA’S EN BELEID
In opzet en uitgangspunten wordt het Meerjarenprogramma Publieke Herbestemming Cultureel Erfgoed in het
Aardbevingsgebied afgestemd op verwante programma’s en beleid op lokaal, regionaal en landelijk niveau.
Leefbaarheidsagenda’s en dorpsvisies in het gebied
Op grond van de leefbaarheidsdoelstelling is het van belang dat het Meerjarenprogramma aansluit op de
leefbaarheidsagenda’s in het aardbevingsgebied. Een daarvan is het Woon- en leefbaarheidsplan van de vier
gemeenten in de Eemsdelta (Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum). Een leefbare Eemsdelta is - zo
valt in het plan te lezen - onder andere gebaat bij het in de lucht houden van voorzieningen en
ontmoetingsplaatsen en zorg voor een mooie omgeving, zowel waar het gebouwen als openbare ruimte
betreft. Ook leefbaarheidsplannen en/of dorpsvisies elders in het gebied vormen een voedingsbron en een
toetsingskader voor het Meerjarenprogramma. De kleinschaliger initiatieven binnen het programma laten zich
te zijner tijd uitstekend bij een Loket Levende Dorpen onderbrengen.
Provinciaal beleid
Het Meerjarenprogramma zal eveneens aansluiten op het beleid van de provincie Groningen inzake de
restauratie en herbestemming van rijksmonumenten. De provincie beperkt zich tot rijksbeschermde
monumenten die openbaar toegankelijk zijn. De provincie wil het gebruik van rijksmonumenten stimuleren
omdat het bijdraagt aan de instandhouding ervan. Belangrijke criteria zijn onder andere toeristische waarde,
beeldbepalende ligging, leefbaarheid en werkgelegenheid. Het meerjarenprogramma onderschrijft daarnaast
de door de provincie gehanteerde wegingsfactor ‘energiebesparende maatregelen’. Met dit laatste aspect
wordt bovendien aangesloten op het Eindadvies van de Commissie Meijer waar het gaat om duurzaamheid. In
dat kader wordt onder andere geadviseerd om maatregelen die bevorderlijk zijn voor de energieprestatie van
vastgoed, te stimuleren. Herbestemming van cultureel erfgoed biedt goede mogelijkheden tot verduurzaming
van objecten.
Strategie drie noordelijke provincies
In 2013 hebben de drie noordelijke provincies de drie noordelijke steunpunten Cultureel Erfgoed (Steunpunt
Monumentenzorg Fryslân en Libau Steunpunt Erfgoed Groningen en Drenthe) gevraagd om invulling te geven
aan de ‘Noordelijke Strategie voor Herbestemming als Gebiedsopgave’. In het Meerjarenprogramma voor het
aardbevingsgebied wordt aangesloten op deze strategie, die zich richt op het versterken van ruimtelijke
kwaliteit, leefbaarheid en behoud van vastgoedwaarde in het Noorden op basis van een gebiedsgerichte en
proactieve inzet, met daarbij een speciale focus op krimpgebieden. De steunpunten hebben hun krachten
gebundeld in het Kenniscentrum Herbestemming Noord. Het Kenniscentrum staat voor een integrale aanpak
5
en een multidisciplinaire benadering. Samen met eigenaren en (toekomstige) gebruikers wordt gezocht naar
een kwalitatief hoogwaardige, duurzame en economische herbestemming. Met de voor een succesvolle
herbestemming gewenste restauratie en bouwkundige ingrepen wordt bovendien een bouwimpuls aan de
noordelijke regio gegeven. Gemeenten, burgers, lokale ondernemers en instellingen worden nauw bij de
herbestemmingsopgaven betrokken.
Werkateliers Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Waar mogelijk en zinvol zal in de startfase van het Meerjarenprogramma worden aangesloten op het voorstel
Smart Monuments/Smart Investments van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Vanuit het programma
Erfgoed en Ruimte stelt de Rijksdienst middelen ter beschikking voor drie werkateliers in het
aardbevingsgebied. In deze ateliers zal door inhoudelijk deskundigen, eigenaren, bewoners en andere
stakeholders op respectievelijk object-, complex- en gebiedsniveau worden onderzocht of met het
schadeherstel aan monumenten tegelijk ook duurzame sociaal-culturele en economische meerwaarde kan
worden gecreëerd. Tijdens de ateliers wordt een verkenning gedaan naar slimme koppelingen met andere
doelen in deze regio, onder andere op het gebied van onderwijs en scholing, werkgelegenheid, recreatie en
toerisme, verduurzaming, ICT en leefbaarheid. Uitkomsten van de werkateliers worden vervolgens op
haalbaarheid en werking beoordeeld door de Dialoogtafel. De resultaten worden benut door partijen die
werkzaam zijn in en rond het herstel van monumenten. Met de middelen voor schadeherstel en -preventie kan
aldus meer worden bereikt dan alleen behoud van rijksmonumenten.
4.
ERFGOEDCATEGORIEËN IN HET MEERJARENPROGRAMMA
Er is voor gekozen om de programmatische uitgangspunten van het Meerjarenprogramma Publieke
Herbestemming Cultureel Erfgoed in het Aardbevingsgebied langs vijf lijnen c.q. categorieën cultureel erfgoed
uit te werken:

Kerken

Molens

Borgen en steenhuizen

Boerderijen

Militair en industrieel erfgoed
Het hoeft niet per definitie om enkelvoudige objecten te gaan; herbestemming van combinaties c.q. ensembles
in het kader van een gebiedsgerichte aanpak is eveneens denkbaar. Het Meerjarenprogramma richt zich in
principe op rijksmonumenten en vergelijkbare objecten. Cultuurhistorisch belang en een plus op leefbaarheid
blijven de criteria.
5.
EEN OPEN PROGRAMMA
Het Meerjarenprogramma Publieke Herbestemming Cultureel Erfgoed in het Aardbevingsgebied is bedoeld als
een open programma. Voor elk object/ensemble van objecten in een van de hierboven genoemde categorieën
kan door algemeen nut beogende eigenaren/gebruikers een projectvoorstel worden ingediend. Het
programma wordt kortom bottom-up gevuld. De initiatiefnemers van het Meerjarenprogramma sluiten zich
aan bij het belang dat in het Eindadvies van de Commissie Meijer wordt gehecht aan open dialoog,
medezeggenschap en besef van mede-eigenaarschap in het aardbevingsgebied. Insteek van het
6
Meerjarenprogramma is dat met herbestemmingen een breed maatschappelijk doel wordt gediend; een breed
draagvlak binnen het gebied is dan ook een belangrijke voorwaarde.
Ingediende projectvoorstellen zullen worden beoordeeld op aspecten als ligging binnen het aardbevingsgebied,
cultuurhistorische waarde en de waarborg tot behoud daarvan, bijdrage aan leefbaarheid, lokaal draagvlak c.q.
gerichtheid op daadwerkelijke publieke behoefte, duurzaamheid (materialen en energieverbruik), langjarig
beheer en exploitatie. Ook zal in alle gevallen worden gekeken naar samenhang met andere programma’s en
beleid; een bijdrage aan netwerkversterking is een pre.
De programmalijnen (zie hoofdstuk 6) zijn in samenspraak met alle betrokken partijen in de erfgoedsector in
het aardbevingsgebied opgesteld. Op basis van de uitgangspunten hebben de gezamenlijke erfgoedpartijen vier
pilotprojecten geselecteerd waar op korte termijn mee kan worden gestart. De reden dat de erfgoedpartijen
deze eerste projecten zelf voordragen - dus in feite tegen het principe van een open programma in - is
drieledig:

Zij hopen er andere eigenaren in het gebied mee te inspireren en te stimuleren om
herbestemmingsprojecten voor het Meerjarenprogramma in te dienen.

Op basis van ervaringen met en evaluatie van de projecten kan het Meerjarenprogramma worden
aangescherpt en/of verbeterd.

Met het Meerjarenprogramma kan op deze manier snel van start worden gegaan en kan - waar nuttig en
wenselijk - gebruik worden gemaakt van het instrument ‘werkateliers’ van de Rijksdienst voor het
Cultureel Erfgoed (toelichting in hoofdstuk 3). Deze werkateliers kunnen een waardevolle bijdrage leveren
aan de inhoudelijke onderlegger van de voorbeeldprojecten.
6.
PROGRAMMALIJNEN EN UITGANGSPUNTEN
6.1. Kerken
Kerken zijn van oudsher plekken waar mensen samenkomen, waar gemeenschappen hun fundament vinden.
Daarnaast vervullen zij een belangrijke rol als herkenningspunt, als baken in het landschap. Waar de
bakenfunctie in het morele landschap in de loop van de 20e eeuw kleiner is geworden of zelfs is verdwenen,
biedt de kerk als huiskamer van het dorp nieuwe mogelijkheden om de sociale cohesie te versterken. In
onderzoeken komt keer op keer naar voren dat leefbaarheid op het platteland vooral wordt bepaald door de
mogelijkheid elkaar te ontmoeten, zoals in buurtcontacten, een hechte gemeenschap en deelname aan
activiteiten in de omgeving. Uit veel ervaringen blijkt dat monumentale, veelzijdig in gebruik zijnde
dorpskerken hier uitermate geschikt voor zijn. De behoefte aan voorzieningen voor veelzijdig gebruik kan
variëren van een toilet en geluidsinstallatie tot een nieuwe indeling van de kerkruimte met
bijeenkomstruimtes, keuken en recreatief-toeristische aantrekkelijkheden (bijvoorbeeld oplaadpunt voor
elektrische fietsen, uitkijkpunt). Een breed bestemde monumentale kerk blijft beschikbaar voor de lokale
bevolking.
6.2. Molens
Molens zijn markante herkenningspunten. Hun monumentale karakter wordt vooral bepaald door het
inwendige van de molen; in zekere zin een beperking voor herbestemming. Toch kunnen molens een
belangrijke nieuwe rol vervullen als blikvangers met een educatieve en informatieve functie in een dorp, stad
of landschap. Draaiende molens oefenen een bewezen grote aantrekkingskracht op het publiek uit.
7
Het Meerjarenprogramma richt zich op monumentale molens die een toeristische of educatieve functie willen
realiseren op basis van aanpassing van de molen zelf (vergelijk de bestemming van de korenmolen Edens in
Winschoten) of door het geschikt maken van molenschuren/bijgebouwen.
6.3. Borgen en steenhuizen
Borgen en steenhuizen vormen onmiskenbaar Gronings erfgoed. De objecten hebben vrijwel zonder
uitzondering een hoogwaardige historische uitstraling en zijn daardoor bij een groot publiek bekend.
Versterking van aanwezige publieke functies en ontwikkeling van nieuwe activiteiten dragen bij aan de
leefbaarheid van het gebied.
Herbestemming zal zich veelal richten op (gedeeltelijke) openstelling, bijvoorbeeld op basis van een museale
invulling in combinatie met horeca, atelier of culturele programmering. Omliggende parken en tuinen en de
daar aanwezige opstallen (denk aan schathoes en koetshuis) spelen een belangrijke rol in de openstelling.
6.4. Boerderijen
Leegstand is een reële bedreiging voor het voortbestaan van een aantal grote boerderijen in het gebied. Het
Meerjarenprogramma richt zich op monumentale en/of beeldbepalende boerderijen. Bij herbestemming zal
doorgaans sprake zijn van meervoudig gebruik. Hier valt dan ook te denken aan koppelingen met andere
leefbaarheidsimpulsen in het aardbevingsgebied, zoals wonen, natuur/landschap/recreatie, lokale economie.
Meervoudig wonen bijvoorbeeld kan een goede basis vormen voor duurzame instandhouding van het erfgoed,
waarbij de bewoners samen een plus op leefbaarheid kunnen realiseren in de vorm van zorg, atelier,
kinderopvang of iets anders. Daarnaast zal bij deze vastgoedcategorie vaak sprake zijn van schadeherstel en preventie in relatie tot aardbevingen.
6.5. Militair en industrieel erfgoed
In het aardbevingsgebied is militair erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog te vinden. Het
proces van verval waar bij deze objecten al sprake van was, wordt door aardbevingen versneld. Een nieuwe
bestemming zal zich niet gauw aandienen.
Het accent van deze programmalijn ligt op casco-instandhouding in combinatie met lokaal georganiseerde
openstelling en eventuele publieksactiviteiten. Omdat de objecten doorgaans niet toegankelijk of zelfs
verborgen zijn, voegt openstelling veel toe aan het Verhaal van Groningen. Herbestemming van militair erfgoed
kan bijdragen aan de leefbaarheid en de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van het gebied.
Bij industrieel erfgoed gaat het om overblijfselen van industriële activiteiten uit de 19 e en 20e eeuw. Omdat het
doorgaans om zeer grote objecten gaat, is herstemming een complexe opgave. Anderzijds bieden grote ruimtes
goede kansen om - onder voorwaarde van brede lokale betrokkenheid - een aanvullende bijdrage aan de
leefbaarheid van het gebied te leveren.
Bij deze programmalijn kan het gaan om scheepswerven en fabrieken (bakstenen, strokarton). Herbestemming
richt zich op casco-instandhouding, openstelling en het bieden van een platform voor grootschalige
publieksactiviteiten, waaronder een culturele programmering.
7.
VOORBEELD- C.Q. PILOTPROJECTEN IN HET EERSTE JAAR
Voor realisatie op korte termijn (2014) worden de volgende vier voorbeeldprojecten voorgedragen:

Molen De Hoop: een voormalige koren- en pelmolen uit 1855 aan de westzijde van het Boterdiep
tussen Middelstum en Toornwerd (gemeente Loppersum). De molen heeft een historische band met
8
het naastgelegen landgoed Ewsum. De molen stond ooit op de nominatie om te worden gesloopt,
maar de bewoners van Middelstum en omgeving hebben zich succesvol ingezet voor het behoud
ervan. Als rijksmonument vervult de molen een belangrijke sociale, cultuurhistorische en economische
functie. Veel dorpsbewoners zijn donateur. In 2009 is De Hoop grondig gerestaureerd. Bezoekers zijn
welkom en bij wind draait de molen ieder weekend.
Er is een werkgroep in het leven geroepen - bestaande uit Molenstichting Fivelingo (eigenaar van de
molen), Landgoed Ewsum, twee molenaars, omwonenden van de molen, de Historische Vereniging
van Middelstum en Dorpsbelangen Middelstum - om dit cultuurhistorische erfgoed met meer mensen
te delen. Deze werkgroep staat aan de basis van een ‘ABC-plan’. Fase A is afgerond met de restauratie
van de molen in 2009. Fase B is in volle gang en heeft betrekking op herstel van het oude wandelpad
over het borgterrein tussen borg en molen. Op dit moment wordt daartoe een hoogholtje
gerealiseerd. De bestrating is reeds aangelegd met oude klinkers die dankzij herbestrating in
Middelstum beschikbaar kwamen. Fase C bevindt zich in de planfase die nagenoeg is afgerond en
waarvoor subsidie moet worden aangevraagd: inrichting van de benedenverdieping van de molen en
de bovenliggende zolders en het opnieuw opbouwen van het pakhuis. In het pakhuis komen de
‘moderne’ voorzieningen zoals water, elektriciteit, toiletten en keuken. Op de benedenverdieping is
plaats voor een toeristische voorziening en een streekproductenwinkel. De initiatiefnemers zien
mogelijkheden om mensen met een verstandelijke beperking via WerkPro voor deze activiteiten in te
zetten. Op de zolders van de molen richt de historische vereniging een presentatie in over de
geschiedenis van Middelstum en omgeving. De werkgroep stelt: “In tijden van krimp waarin
voorzieningen onder druk staan, betekenen de plannen voor de molen ook een impuls voor de
leefbaarheid van ons dorp. De molen geeft ons de kans om elkaar te ontmoeten en iets voor elkaar en
de omgeving te betekenen.”

De 19e-eeuwse boerderij De Haver ligt aan het Boterdiep aan de rand van het dorp Onderdendam
(gemeente Bedum), in het hart van het aardbevingsgebied. De schade aan het pand, veroorzaakt door
de aardbevingen, was zo fors en complex, dat de NAM in 2013 besloot het rijksmonument aan te
kopen. Sindsdien leeft in de omgeving de vraag wat er van de kapitale en beeldbepalende boerderij
gaat worden. Een aantal buurtbewoners heeft het initiatief genomen om te onderzoeken of de
boerderij kan worden herbestemd en heeft Het Groninger Landschap benaderd of ze in deze
herbestemming een rol kan spelen.
9
Belangrijk voor het welslagen van dit project is lokaal draagvlak. Samen met het dorp wordt een
proces opgestart waarbij verschillende functies aan het huidige programma kunnen worden
toegevoegd. De schuren van de boerderij zijn groot en bieden volop ruimte om te experimenteren.
Ook met het nu leegstaande woongedeelte zou kunnen worden geëxperimenteerd met nieuwe bouwen preventietechnieken. Deze technieken zouden vervolgens kunnen worden toegepast in andere
rijksmonumenten in het gebied. Begeleiding van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kan
onderdeel uitmaken van het project. Daarnaast moet voor een succesvolle herbestemming een
economische drager worden gevonden.

Kerk in Overschild (gemeente Slochteren) uit 1880. Deze hervormde kerk in neoclassicistische stijl is
sinds 2002 eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken en staat vrijwel ongebruikt in het dorp.
Vanuit de omgeving is nu het leuke, serieuze plan ontstaan om het gebouw te verbouwen tot
theaterkerk, theeschenkerij en mooie kamer van het dorp. Daarmee kan vanuit de kerk een
waardevolle aanvulling worden geboden op het culturele en maatschappelijke aanbod voor dorp en
regio, de recreatie en het toerisme op het Schildmeer en kunnen leegstand en verval worden
tegengegaan.
Bij de planvorming voor de verbouw moet samenhang worden gezocht met het omvangrijke
aardbevingsherstel dat al is erkend en de waarschijnlijk preventieve bouwkundige
(‘bevings’)maatregelen die nodig zijn.

Het dorp ’t Zandt (gemeente Loppersum) is in de 14e eeuw ontstaan als dijkdorp na inpoldering van de
Fivelboezem door monniken van het klooster Bloemhof. Het dorp heeft turbulente tijden
doorgemaakt (branden, onrust), maar inmiddels keert de dorpszin terug en hebben de bewoners weer
vertrouwen in de toekomst.
10
Het multiculturele festival TorenPOB (Platteland ontmoet Buitenland onder de toren van ’t Zandt), is
daar een voorbeeld van. Sinds 2012 hebben diverse panden in het dorp forse aardbevingsschade
opgelopen. Herbestemming wordt op dorpsniveau bekeken en richt zich op geheel of gedeeltelijk
publiek gebruik van een combinatie van historische gebouwen. Dit op basis van samenhang tussen de
panden en in relatie met de aardbevingsproblematiek en de leefbaarheid in het dorp.
8.
FINANCIERING
Het Meerjarenprogramma beslaat een periode van 5 jaar: 2014- 31 december 2018. De erfgoedpartners
hebben een inschatting van het benodigde programmabudget gemaakt op basis van reëel te verwachten
behoefte/succes enerzijds en uitvoerbaarheid anderzijds. Zij begroten het totaal benodigde budget op € 12
miljoen, uitgaande van de volgende verdeling:
-
5 kerken
-
5 molens
-
5 boerderijen
-
1 militair/industrieel object
-
1 borg/steenhuis
-
1 ensemble binnen gebiedsgerichte aanpak
jaarlijks 1 object uit elke categorie
verspreid over volledige programmaduur
11
Download