Cities and Citizens writing History

advertisement
Cities and Citizens writing History
Giving meaning to the past in a digital environment
In 1999 introduceerde de Nederlandse regering een beleid waarbij cultureel erfgoed niet langer meer het
exclusieve domein van conservatoren zou blijven, maar waarbij burgers zeggenschap ver krijgen in de
keuze welke artifacten deel moeten uitmaken van het collectieve geheugen van Nederland. Dit beleid werd
vertaald in de dynamische “culturele biografie” waarbij objecten ten dienste werden gesteld van het verhaal
van culturele sporen die mensen in hun omgeving achterlaten. Wanneer deze culturele sporen niet langer
meer in dit verhaal pasten konden ze uit het collectieve geheugen gewist worden. Maastricht was een van
de eerste lokale overheden die dit beleid zou implimenteren, tezamen met cultureel erfgoed instellingen en
de Universteit Maastricht. Bovendien werd het blikveld verruimd van materiële objecten tot de stad als
geheel. Experts (stedenbouwkundigen, conservatoren, historici en “leek-experts” werden uitgenodigd om de
kwaliteiten en identiteiten van de historische stad en haar toekomstige uitbreidingen te beschrijven en vast
te stellen. Deze dynamische culturele biografie wordt op twee manieren geschreven; in de vorm van een
website en in de vorm van manifestaties op locatie, waar culturele uitingen verhalen toevoegen en betekenis
geven aan de gekozen plekken. De Vlaamse Regering adopteerde in 2002 het concept van de culturele
biografie specifiek voor haar cultureel erfgoed beleid; de provincie Limburg (NL) volgde onlangs. Hierdoor is
de culturele biografie zowel in Nederland als internationaal vertegenwoordigd en op alle bestuurslagen van
lokaal tot landelijk.
Het doel van dit post-doc porject is om theoretische vragen te stellen naar de digitale ontwikkeling en opslag
van materiaal dat bijdraagt aan de biografie van een stad. Bovendien wordt vanuit een internationaal
perspectief de participatie bestudeert van experts en leken in de stedelijke planning en het cultureel erfgoed
van de stad. De grenzen worden verkend tussen materiële en virtuele steden, tussen cultureel erfgoed en
plannen voor de toekomst en tussen locale geschiedenis en het “internationale ”collectieve geheugen. Het
project volgt vier mogelijke onderzoekslijnen. Ze hangen met elkaar samen, maar naar gelang de
achtergrond en interesses van de post-doc onderzoeker kunnen bepaalde lijnen meer aandacht krijgen dan
andere.
1.
Steden en burgers als vertellers: Wat betekent “biografie” eigenlijk binnen de context van de stad?
2.
Steden en burgers als historici: Wat is de rol van de historicus in het veranderende landschap van de
stad? Wat is de status van de “leek-expert” die lokale geschiedenis schrijft?
3.
Steden en burgers als conservatoren en als planners: Wat is de rol van experts en “leek-experts” in
dynamisch cultureel erfgoed in relatie tot het beleid rondom de toekomstige stedenbouwkundige
ontwikkeling? Is dit louter een lokale aangelegenheid of strekt de verantwoordelijkheid voor het
collectieve geheugen zich over stadsgrenzen uit?
4.
Steden en burgers als schrijvers op het web: Wat is de status van de inhoud die door deelnemers
aan historische geschiedschrijvingsprojecten op het web wordt toegevoegd?
Steden en burgers als vertellers:
Wat betekent “biografie” eigenlijk binnen de context van de stad? Aan het begin van de 20set eeuw stelden
aanhangers van de Annales school dat geschiedenis nooit gescheiden kan worden van de geografie van het
landschap, de landbouw en de stad. Sindsdien hebben wetenschappers in de historische, filosofische,
sociologische en antropologische tradities (Nora, Bourdieu, Geertz, Dougla,s Turner e.a.) stedelijke rituelen
in het landschap van de stad bestudeerd. Het concept van de “lieux de mémoires” dat Nora in de jaren
tachtig van de 20ste eeuw introduceerde, werd recentelijk door Wesseling in zijn serie Plaatsen van
herinnering in de twinstigste eeuw overgenomen. Geheugenplaatsen zijn creaties van persoonlijke en
collectieve ervaringen. Ze zijn vastgelegd op foto’s, video’s en weblogs. Het gegeven dat het collectieve
geheugen van onze samenleveing in belangrijke mate door dergelijke media wordt bepaald, roept de vraag
op hoe (digitale) voorstellingen en vertellingen van de stad en haar geschiedenis eigenlijk geconstrueerd
worden.
Steden en burgers als historici
De uitnodiging van stadsbestuurders aan burgers om deel te nemen aan de geschiedschrijving van hun stad
gaat terug op verschillende historische disciplines (organisatie van burgerparticipatie en democratisering),
lokale geschiedenis en orale geschiedenis (codificering van ervaringen) Wat is de rol van de historicus in
het veranderende landschap van de stad en wat is de status van de leek-expert die lokale geschiedenis
beschrijft? Is het verhaal van de expert, zoals de histricus of stedenbouwkundig planner meer geloofwaardig
dan dat van de burger? Wat gebeurt er bij een belangenconflict?
Steden en burgers als conservatoren en als planners
De culturele bografie wordt gezien al s een vorm van dynamisch cultureel erfgoed waarbij stedelingen de
identiteit en kwaliteit van (het geheugen van) de stad zowel (her-) definiëren als creëren. Maastricht ziet
haar cultureel erfgoed als een handelsmerk dat zowel nieuwe bewoners als culturele toeristen kan trekken.
Wat betekent het voor de rol van de historicus wanneer de stad enerzijds een nieuwe manier van
geschiedschrijving initieert en subsidieert en anderzijds de belangrijkste partij is de stedenbouwkundige
ontwikkeling en het cultureel erfgoed beleid van de stad? Is het besluit welke objecten van betekenis zijn
voor “het verhaal” van de stad waar het Europees Verdrag werd getekend, een zaak alleen voor de
bestuurders en inwoners van Maastricht of bestaat er ook zoiets als nationale of internationale zeggenschap
over het collectieve geheugen?
Steden en burgers als schrijvers op het web
In 1993 besloten de Balie en het Hacktic-Netwok een electronisch discussieplatform te creeëren voor
burgers, politici en bestuurders, hetgeen uiteindelijke resulteerde in De Digitale Stad Amsterdam (DDS). Op
15 januari werd het door F. De Grave, toenmalig wethouder van Amsterdam, formeel bekrachtigd als een
experiment voor tien weken. Tienduizenden schreven zich binnen enkele weken in en hielden de twintig
telefoonlijnen van DDS 24 uur per dag bezet. Met de steun van de Gemeente Amsterdam, de Ministeries
van Economische en Binnenlandse Zaken en enkele sponsors werd DDS een permamente website. Sinds
de creatie van DDS zouden vele (internationale) voorbeelden volgen. Bovendien werden er alternatieve
digitale middelen ontwikkeld die burgers in staat stellen om ervaringen uit te wisselen en actief te
participeren in de beleidsvorming van hun stad. “Ubiquitous computing”, gps en annotatie-tools stellen
burgers in staat om op actieve wijze hun (ervaringen met de ) stad in kaart te brengen. Doordat “leekexperts” met behulp van hun pc kunnen deelnemen, verliezen experts enerzijds grip op beslissingen over
het collectieve geheugen en de toekomstige planning van de stad. Anderszijds vraagt universele toegang
hiertoe stad juist om extra expertise. Hoe kan de burger die via het web actief wil deelnemen het beste
worden gefaciliteerd? Hoe kunnen er archieven van deze content worden gevormd en geschikt gemaakt
voor uitwisseling? Wat zijn de implicaties van technische keuzen in de opslag en weergave van digitale data
voor de biografie? Wie zijn de deelnemers, wie de toezichthouders? Hoe verhouden experts en leek-experts
zich tot elkaar, wie bepaalt wat kwaliteit is, hoe is de editing geregeld en wat is expertise eigenlijk? Een
vergelijkend onderzoek naar (inter-)nationale projecten gebruikmakend van compuetrs, websites en web 2.0
initiatieven waarin leken en experts met elkaar samenwerken in de beleidsvorming over cultureel erfgoed,
kan een waardevolle bijdrage leveren aan de culturele biografie.
Download