Aanvang thema - Natuurkunde.nl

advertisement
Voorwoord
Deze themabundel is bedoeld als werkboek voor de deelnemer.
Wij hopen dat alle deelnemers er met gemak en plezier mee kunnen werken.
Eindhoven
25-01-2013
auteur
Christian Zeegers
eindredactie
Marc Veerman
foto omslag
Eric Verweij, firma Verweij elektrohulpdienst bv.
© Summa College
Niets uit deze themabundel mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel
van druk, microfilm, fotokopie, of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van
Summa College.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
1
Inhoud
Voorwoord
2
Inhoud
3
Inleiding
4
Programmaoverzicht
5
Aanvang thema
6
Maken van een planning
7
Voorkennis
8
1. Onderwerp: Kabelsoorten
1.1 theorie
1.2 opdracht: kabelsoorten
1.3 opdracht: kabeltypen
10
2. Onderwerp: Centraaldoossysteem
2.1 theorie
2.2 opdracht: centraaldoossysteem
18
3. Onderwerp: Bestellen van materiaal
3.1 theorie
3.2 opdracht: bestellen van materiaal
24
4. Onderwerp: Inwendige weerstand
4.1 theorie
4.2 opdracht: inwendige weerstand
27
5. Practicum en metingen: Basisschakelingen
5.1 opdracht: inwendige weerstand en belastingslijn
5.2 opdracht: enkelpolige schakeling
5.3 opdracht: serieschakeling
5.4 opdracht: wisselschakeling
5.5 opdracht: kruisschakeling
35
6. Evaluatie begrippenkennis
51
7. Zelfevaluatie en reflectie
54
8. Bijlagen
8.1 Registratie & Waardering bij het bedrijf
8.2 Bedrijfsopdracht
8.3 Presentatie
8.4 Kennistoetsen
8.5 Metingen en meetverslag
8.6 Themaverslag
8.7 Leermiddelen
57
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
2
Inleiding
Deze themabundel hoort bij het thema
‘Het magazijn’.
Het is een thema binnen de niveau 2 opleiding Elektrotechniek.
leerproces
De themabundel bestaat uit vijf themaonderwerpen met opdrachten.
De deelnemer maakt een verslag van alle uitgevoerde opdrachten en legt daarvan een portfolio
aan.
De deelnemer maakt per thema een kennistoets over de theoretische leerstof uit het thema en
van bijbehorende onderdelen uit de boekenserie ‘Signaal’.
Na de uitvoering van alle opdrachten en inlevering van de verslagen houdt de deelnemer een
presentatie over de uitgevoerde opdrachten en het werken in de (leer)groep.
Een volledig portfolio en deelname aan de kennistoetsen en presentatie zijn voorwaarden voor
diplomering.
doel thema
Aan het einde van dit thema zijn de volgende doelen bereikt.
Je kunt:
 de inwendige weerstand bepalen
 verschillende kabeleigenschappen opzoeken
 de elektrotechnische basisschakelingen tekenen en instaleren
 een centraaldoossysteem beschrijven en een installatie volgens deze manier tekenen
 verschillende materiaalprijzen opzoeken
eindbeoordeling
Het thema wordt met een voldoende afgesloten als de onderstaande vier punten met een
voldoende zijn afgesloten.
 het verslag
 het meetpracticum
 de presentatie
 de theorietoets
competenties waaraan je gaat werken in dit thema
Het nieuwe leren noemt men ook wel competentiegericht onderwijs.
Er wordt niet alleen gekeken naar het kennisniveau maar ook naar houding en vaardigheden.
Bij ieder thema wordt beschreven aan welke competenties je dat thema gewerkt hebt.
De competenties van dit thema zijn:
 samenwerken en overleggen
 vakdeskundigheid toepassen
 plannen en organiseren
 materialen en middelen inzetten
 op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten
 kwaliteit leveren
 instructies en procedures opvolgen
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
3
Programmaoverzicht
tijdsduur:
5 bijeenkomsten van 6 uur
onderwerpen
 kabelsoorten
 centraaldoossysteem
 bestellen van materiaal
 inwendige weerstand
 practicum: basisschakelingen
o inwendige weerstand en belastingslijn
o enkelpolige schakeling
o serieschakeling
o wisselschakeling
o kruisschakeling
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
4
Aanvang thema
De docent bespreekt bij aanvang van het thema de volgende algemene onderwerpen:
o
doelen thema
o
werkwijze themabundel
o
Opdrachten
o
verslagen en portfolio
o
Kennistoetsen
o
zelfevaluatie en reflectie
o
dagelijkse benodigdheden
o
Leermiddelen
o
plan van aanpak
Bij een elektrotechnisch bedrijf hoort een magazijn.
In dit magazijn liggen verschillende materialen en gereedschappen.
Als elektromonteur moet jij weten welke gereedschappen en materialen je aan kunt treffen in
het magazijn.
We gebruiken gereedschappen zoals: boormachines, schroevendraaiers, trekveren en
kabeltangen. Maar het magazijn is ook de opslagplaats van materialen zoals: kabels, lasdozen,
verlichtings- en schakelmateriaal.
De elektromonteur moet kennis hebben van deze gereedschappen en materialen.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
5
Het maken van een planning
Als je met een thema start is het belangrijk om te weten welke opdrachten er in het thema
gemaakt moeten worden en hoeveel tijd elke opdracht ongeveer zal kosten.
1. Maak een tabel (zie voorbeeld).
2. Maak een lijstje van alle opdrachten die er in dit thema voorkomen.
3. Bedenk wat je bij een opdracht moet doen.
4. Zet achter elke opdracht de tijd die je denkt dat het uitvoeren van de opdracht vergt.
5. Verdeel vervolgens de opdrachten over de 4 weken en houd rekening met:
a. de tijd die gebruikt wordt voor de theoretische uitleg
b. de tijd die het practicum kost en denk eraan meten kan niet op elk moment
c. de vraagstukken die je moet maken uit de serie signaal.(kijk op ‘Fronter’ welke
theorie je moet beheersen)
d. plan wat tijd voor onvoorziene gebeurtenissen
e. het maken van het verslag
6. Zorg ervoor dat je aan het begin van de volgende lesdag alles af hebt wat gepland is.
Dus zul je soms thuis wat moeten doen maar hierdoor heb je wel de opleiding op tijd af.
7. Print jouw planning van dit thema uit.
8. Lever jouw planning op de dag dat je aan dit nieuwe thema begint in bij de docent.
9. Neem de planning ook op in je verslag.
actieplanner
De actieplanner kun je gebruiken om bovenstaande doelen te realiseren.
datum
tijd
wat is het
onderwerp
wat is
de vraag
hoe en waar is
het antwoord te
vinden
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
wie gaat het
antwoord
zoeken
wanneer wordt
er naar het
antwoord gezocht
hoeveel tijd denk
je er voor nodig te
hebben
6
Voorkennis
Vul de onderstaande tabel aan met de ontbrekende begrippen, omschrijvingen, afbeeldingen,
symbolen of formules.
Begrip
omschrijving
afbeelding/symbool/ formule
je gebruikt het om de isolatie van
de draden af te halen
Duimstok
Trekveer
hiermee buig je een bocht in een
PVC buis
combinatietang
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
7
Begrip
omschrijving
afbeelding/symbool/ formule
schroefmachine
zijkniptang
Duspol
kabelmes
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
8
1 Onderwerp: kabelsoorten
ontwikkeldoelen
Je:







kunt het verschil uitleggen tussen verschillende kabelsoorten.
kunt aan de typenaam zien welke aderdoorsnede een kabel heeft
weet welke aderdoorsneden er in de standaard reeks staan
kunt de functie van de verschillende aderkleuren benoemen
kunt aan de kabel zien welke doorsnede deze heeft
kunt op internet kabeleigenschappen opzoeken
kunt het verschil tussen PVC en XLPE benoemen
1.1 theorie
Een samenstelling van losse aders noemen we een kabel. De losse aders in een kabel worden
bij elkaar gehouden door een mantel. De mantel dient voor de isolatie maar ook als
bescherming tegen chemische en mechanische invloeden.
Voor toepassingen, waarbij de kans op mechanische beschadiging (bijvoorbeeld door een
schop of graafmachine) groot is, worden leidingen gebruikt waarbij de mantel extra beschermd
is door een stalen omwikkeling. Deze bescherming noemen we het pantser of de armering.
De armering wordt vaak in een kabelcode afgekort met de aanvulling –as of –kas zoals
YMVK-as of YMVK-kas. In de volksmond wordt dit type kabel grondkabel genoemd.
In de kern van de kabel zitten de aders en deze hebben allemaal hun eigen functie dus ook hun
eigen kleur, namelijk:
1.
2.
3.
4.
bruin (fasedraad)
blauw (nuldraad)
zwart (schakeldraad)
geel/groen (beschermingsleiding)
Het kernmateriaal van een elektrische leiding is meestal gemaakt van koper. Dit materiaal
geleidt de stroom goed. De stroomgeleiding van zilver en goud zijn beter dan die van koper.
Deze materialen worden toch heel beperkt toegepast, vanwege de hoge prijs van zilver en
goud. Voor de grotere kerndoorsneden wordt aluminium gebruikt. Aluminium geleidt de stroom
wat minder goed dan koper maar is daarentegen wel een stuk lichter Bij grotere doorsneden
wordt vaak, vanwege het gewicht, voor aluminium gekozen.
Enkele voorbeelden van grotere doorsneden zijn 25mm² of 50mm².
Voor sterkstroomleidingen zijn de doorsneden van de kernen vastgesteld volgens de volgende
standaardreeks:
0,5
2,5
16
70
185
500
0,75
4
25
95
240
625
1
6
35
120
300
800
1,5
10
50
150
400
1000
maten in millimeters
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
9
kerntypes
Je hebt drie type doorsneden of kernen, namelijk:
1. massieve kern
2. geslagen kern
3. samengeslagen bundels
De massieve kern wordt vaak toegepast bij leidingen voor vaste aanleg bijvoorbeeld vd-draad in
een buisinstallatie.
massief
Een massieve kern is echter moeilijk te buigen en daarom is er een samengeslagen kern
ontwikkeld. Hierbij is de kern samengesteld uit meerdere dunne aders die samen als één ader
functioneren.
samengeslagen
(7 draads)
samengeslagen
(19 draads)
Soms moet een kabel op een moeilijke plaats worden aangesloten en dan is een
samengeslagen kern nog niet soepel genoeg.
Daarvoor hebben we nog een samengeslagen kern die bestaat uit samengeslagen bundels.
Hele dunne aders worden samengeslagen tot een dunne ader die op zijn beurt weer
samengeslagen wordt tot een ader.
Deze kabel wordt in de volksmond ook ‘super soepel’ genoemd.
dubbelgeslagen bundels
isolatie
In verband met aanrakingsgevaar wordt aan de isolatie van een geleider zeer hoge eisen
gesteld. Het materiaal moet niet alleen goed isoleren, maar moet ook nog de volgende
eigenschappen hebben:
1. grote mechanische sterkte
2. gemakkelijk te buigen
3. bestand tegen vocht
4. bestand tegen chemische stoffen, olie en vet
5. bestand tegen weersinvloeden, lucht en licht
Voor de zeer uiteenlopende toepassingen van draad en kabel zijn een aantal isolatiematerialen
ontwikkeld.
In de NEN1010 2007 wordt verschil gemaakt tussen twee types kabels namelijk PVC en XLPE.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
10
polyvinylchloride (PVC)
Het meest gebruikte isolatiemateriaal voor sterkstroomleidingen is polyvinylchloride, afgekort
PVC. De grondstoffen van dit isolatiemateriaal zijn goedkoop en in ruime hoeveelheden
aanwezig. We komen pvc voornamelijk tegen bij installatiedraden en bij kabels in de
woonomgeving.
PVC heeft goede elektrische en mechanische eigenschappen. Het is duurzaam en bestand
tegen weersinvloeden, olie en vet. Het materiaal is minder geschikt voor hoge spanningen en
hoge frequenties.
De hoogste toelaatbare temperatuur van PVC is 70oC. Bij temperaturen beneden de 0oC wordt
het materiaal stijf en is het moeilijker te verwerken. PVC is in elke gewenste kleur te maken.
gevulkaniseerde polyetheen (XLPE)
Door polyetheen op een speciale manier te behandelen ontstaat een isolatiemateriaal met een
netstructuur. Naast de goede elektrische eigenschappen van PVC heeft dit materiaal ook de
goede thermische eigenschappen van rubber. Hierdoor is polyetheen geschikt voor
geleidertemperaturen van maximaal 90oC en kortstondig tot 150oC.
Bij temperaturen beneden de 0oC wordt het materiaal niet bros en blijft het makkelijk te
verwerken. XLPE is erg goed bestand tegen chemische stoffen, olie, vet en vocht.
De kabel is uitstekend toe te passen onder verschillende omstandigheden en wordt dan ook
meer toegepast dan PVC. Vooral in de industrie wordt dit type kabel veel toegepast.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
11
1.2 opdracht: kabelsoorten
Beantwoord de volgende vragen.
1. Waarom wordt er bij grotere kerndoorsneden aluminium in plaats van koper toegepast?
2. Hieronder staat een XMVK kabel afgebeeld. Welke doorsnede hebben de aders?
3. Welk van de volgende getallen horen tot de standaardreeks van kerndoorsneden voor
sterkstroomleidingen?
1,5 / 2 / 2,5 / 3,5 / 4 / 6 / 8 / 10 / 15 / 20 / 25 / 35 / 40 / 50 / 60 / 100 / 120 / 150 / 200 / 240
4. Welk kerntype is in de hieronder afgebeelde kabel toegepast?
5. Zilver geleidt beter dan koper. Waarom gebruiken we zilver niet als adermateriaal?
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
12
6. Welk gedeelte van de isolatie wordt met de pijl aangegeven? Waarvoor dient deze vorm van
isolatie?
7. Wat is het voordeel van een XLPE kabel ten opzichte van een PVC kabel?
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
13
1.3 opdracht: kabeltypes 1
Draka is een van de grootste kabelleveranciers in Nederland. Samen met de Twentsche kabel
fabriek zijn ze verantwoordelijk voor ± 90% van de kabels die je in de beroepspraktijk tegen zult
komen.
1. Zoek op internet, bij www.draka.nl, de eigenschappen bij de drie hieronder genoemde
kabels.
XMVK 5G2,5
eigenschappen
Uitwerking
Soort aderisolatie
Min/max. bedrijfstemperatuur
Min.
Max.
Nominale spanning
Max. toelaatbare stroom
Buitendiameter
Minimum buigstraal
Aderdoorsnede
Bijzonderheden
Toepassingen
YMVK-as 4x1,5
eigenschappen
Uitwerking
Soort aderisolatie
Min/max. bedrijfstemperatuur
Min.
Max.
Nominale spanning
Max. toelaatbare stroom
Buitendiameter
Minimum buigstraal
Aderdoorsnede
Bijzonderheden
Toepassingen
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
14
VULTFLEX mb 4x70
eigenschappen
Uitwerking
Soort aderisolatie
Min/max. bedrijfstemperatuur
Min.
Max.
Nominale spanning
Max. toelaatbare stroom
Buitendiameter
Minimum buigstraal
Aderdoorsnede
Bijzonderheden
Toepassingen
2. Er zijn ook kabels die speciale eigenschappen hebben en daar worden ook speciale
afkortingen voor gebruikt.
Zoek uit waar de afkortingen mb, bm en emc voor staan en welke functie die kabels extra
hebben.
afkorting
Uitleg
mb
bm
emc
3. Zoek uit wat ‘ProfiPak VD’ is en waarvoor en waarom het gebruikt wordt.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
15
afsluiting
Op welke punten zou jij je eigen werkkwaliteit bij het onderwerp ‘Kabelsoorten’ kunnen
verbeteren?
persoonlijke verbeterpunten
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
16
2 Onderwerp: centraaldoossysteem
ontwikkeldoelen
Je:
 kunt een installatietekening maken volgens het centraaldoossysteem.
 weet wat bedoeld wordt met het centraaldoossysteem
2.1 theorie
Tegenwoordig bevindt zich bijna in iedere ruimte een elektrotechnische installatie. En dus ook
in een magazijn.
Het aangeven van de plaats van de elektrische componenten en de werking van de elektrische
installatie kunnen we het beste uitleggen doormiddel van een tekening.
We kunnen, elektrisch gezien, een aantal tekeningensoorten onderscheiden, namelijk een:
 installatietekening
 stroomkringschema
 installatieschema
 bedradingschema
Tijdens deze opdracht ga je meer leren over de installatietekening.
Bij het bouwen van huizen, appartementen en utiliteitsgebouwen wordt de installatietekening
het meeste gebruikt. Op deze tekening wordt aangegeven wat de positie is van de verschillende
elektrotechnische componenten.
De projectleider, de 1e monteur en de monteur gebruiken de installatietekening om een
installatie te maken. Als de tekenaar en de projectleider de tekening maken dan weten de 1e
monteur en de monteur precies wat er bedoeld wordt en wat er aangesloten of gemaakt moet
worden.
Bij de kleinere installatietekeningen (huisinstallaties) wordt vaak het leidingverloop aangegeven
en wordt aangegeven welk draden aangesloten dienen te worden.
Dit alles gebeurt in de woningbouw volgens het centraaldoossysteem. Een voorbeeld hiervan is
hieronder weergegeven.
Bij het centraaldoossysteem wordt de voeding vanuit de verdeelinrichting naar de centraaldoos
gebracht. Vanuit de centraaldoos worden de wandcontactdozen van spanning voorzien.
Hier onder staan een aantal basissymbolen welke gebruikt worden in installatietekeningen.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
17
basissymbolen
Een centraaldoos
De enkelpolige schakelaar
De serieschakelaar
De wisselschakelaar
De kruisschakelaar
Enkelvoudige wandcontactdoos
met beschermingscontact
Dubbele wcd met beschermingscontact
Een installatietekening, volgens het centraaldoossysteem, bestaat niet alleen uit een
bouwkundigenplattegrond met daarin de elektrische symbolen. Op deze tekening zijn vaak ook
de buizen met het aantal en de soort draden erin aangegeven.
Men moet deze volgens de standaard tekenen zodat iedereen die met die tekening werkt weet
wat er bedoeld wordt.
Fasedraad of schakeldraad
Nuldraad
Beschermingsleiding (PE)
Een mogelijke combinatie is:
het maximale aantal draden in een buis
Om te voorkomen dat een installatie onveilig wordt en technisch niet goed te maken is, is
vastgesteld dat er een maximaal aantal draden in een buis getrokken mag worden.
Het aantal draden hangt af van:
 de soort buis de gebruikt wordt: 16mm (5/8”) of 19mm (3/4”)
 de diameter van de draadkern
Voor een 16mm pvc- buis geldt of:
 vijf draden met een kerndoorsnede van 1,5 mm2
 vier draden met een kerndoorsnede van 2,5 mm2
 drie draden met een kerndoorsnede van 1,5 mm2 plus twee draden met een kerndoorsnede
van 2,5 mm2
 twee draden met een kerndoorsnede 1,5 mm2 plus drie draden met een kerndoorsnede van
2,5 mm2
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
18
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
19
2.2 opdracht: centraaldoossysteem
Het magazijn wordt uitgebreid met een laad- en loshal en een eigen kantoor voor de
magazijnchef. In het kantoor van de magazijnchef komt de voeding binnen van uit het al
bestaande magazijn. Hierop moet de uitbreiding aangesloten worden.
Teken in de tekening hieronder alle leidingen en de daarin behorende draden.
LET OP: alles wordt uitgevoerd met 5/8” (16mm) buis.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
20
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
21
afsluiting
Op welke punten zou jij je eigen werkkwaliteit bij het onderwerp ‘centraaldoossysteem’ kunnen
verbeteren?
persoonlijke verbeterpunten
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
22
3 Onderwerp: bestellen van materiaal
ontwikkeldoelen
Je:
 weet hoe je online materialen moet opzoeken
 kunt een grove schatting maken van de materiaalkosten van elektrotechnische materialen
 weet wat het verschil is tussen bruto en netto prijzen
3.1 theorie
Alle elektrotechnische installatiebedrijven moeten voor hun opdrachten materialen bestellen. Ze
gaan deze materialen niet halen bij een bouwmarkt, maar bestellen die bij een groothandel.
Elektrotechnische bedrijven hebben vaak grote hoeveelheden nodig en bij een groothandel
kunnen ze een goedkopere prijs afspreken. Een gewone consument kan geen materialen via
een groothandel bestellen. Een bedrijf kan dat wel.
Omdat je tijdens deze opleiding werkt (of stage loopt) bij een elektrotechnisch bedrijf en gebruik
maakt van de materialen die via de groothandel worden ingekocht, is het van belang dat je
enige kennis hebt van deze verschillende producten. Ook moet je ze kunnen bestellen en een
idee hebben van de prijzen van deze producten.
Je hebt twee manieren van bestellen: via internet of via catalogi (telefonisch).
Met een catalogus is zoeken en bestellen vrij omslachtig daarom bestellen de meeste bedrijven
hun materialen via de internetsite van de groothandel. Deze manier van bestellen gaan we bij
een volgende opdracht verder uitwerken.
De opleiding bestelt de materialen bij ‘Rexel’. Om daar materiaal te kunnen bestellen heb je een
account nodig.
Het account waar jullie gebruik van moeten maken is:
Toegangsnummer:
Codenummer:
Privecode:
C05042
1234
1234
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
23
3.2 opdracht: bestellen van materialen
Het magazijn wordt uitgebreid en hiervoor moet materiaal besteld worden.
Gebruik de tekening van opdracht 2.2 voor de materialen die voor de uitbreiding nodig zijn.
Bereken, aan de hand van de tekening:
 de lengtes van de buizen die je nodig hebt
 de hoeveelheid en de kleur van de draad
Inventariseer het schakelmateriaal en de centraaldozen. Denk ook aan het kleinmateriaal, zoals
beugels, schroeven, sokken.
Zoek alle materialen op de internetsite van Rexel.
Maak in ‘Excel’ of ‘Word’ een overzichtelijke tabel.
Vermeld bij de materialen de netto- en de bruto prijs. Noteer onder in de tabel de totale prijs met
èn zonder BTW van 19%.
Ga voor het opzoeken van materiaalprijzen naar www.rexel.nl en klik op WEBSHOP.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
24
afsluiting
Op welke punten zou jij je eigen werkkwaliteit bij het onderwerp ‘bestellen van materiaal’
kunnen verbeteren?
persoonlijke verbeterpunten
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
25
4 Onderwerp: inwendige weerstand
ontwikkeldoelen
Je:
 weet wat de begrippen klemspanning, spanningsverlies, kortsluitstroom en inwendige
weerstand inhouden
 kunt met de hierboven genoemde begrippen rekenen
 weet waar spanningsverlies in gelijkspanningsbronnen in de praktijk voorkomt
4.1 theorie
Ieder elektromonteur moet wel eens werken met een schroefmachine. Maar ook een
klopboormachine en een zaklamp horen tot zijn uitrusting. In veel gevallen werken deze
apparaten met een accu.
We gaan bij deze opdracht in op de werking van een gelijkspanningsbron (accu of batterij).
In een schema of tekening wordt de gelijkspanningsbron aangegeven met een symbool. Er zijn
twee manieren om een gelijkspanningsbron te tekenen, namelijk
manier 1
manier 2
We gaan van een spanningsbron de volgende begrippen berekenen:
1. de klemspanning
2. het spanningsverlies
3. de kortsluitstroom
4. de inwendige weerstand
We gebruiken batterijen in horloges, afstandbedieningen, zaklantarens.
Accu’s gebruiken we bij gsm’s, laptops en auto’s. Er zijn heel veel verschillende soorten
batterijen en accu’s.
Bekende soorten zijn de loodaccu, de penlite-batterij, de AA- en AAA-batterijen. Daarnaast
bestaan er nog vele andere typen batterijen en accu’s voor verschillende toepassingen.
Zo kennen we ook nog de natte en de droge accu.
Al deze accu’s en batterijen zijn heel verschillend. Elke batterij of accu is net even anders van
opbouw en produceren meestal verschillende spanningen.
Maar ze hebben ook een aantal dezelfde eigenschappen. Ze wekken bijvoorbeeld allemaal een
spanning op: de ‘bronspanning’.
Inwendig verbruiken ze ook het ‘spanningsverlies’ en ze geven een spanning af de
‘klemspanning’.
Het verschil tussen de bronspanning (Ub) en de klemspanning (Uk) is het spanningsverlies (Uv).
Het spanningsverlies wordt veroorzaakt door de stroom die door de inwendige weerstand (Ri)
loopt.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
26
Deze begrippen worden in het volgende voorbeeld uitgelegd.
de inwendig weerstand
Als we op een accu of batterij een belasting aansluiten, bijvoorbeeld een lamp, dan gaat er van
de + pool naar de – pool een stroom lopen. Deze stroom moet in de accu van de - pool naar de
+ pool door het elektrolyt. Op dit stuk ondervindt de stroom weerstand van het elektrolyt. Deze
weerstand in de accu of batterij noemt men de inwendige weerstand (Ri).
Natuurlijk zit de inwendige weerstand in werkelijkheid in de spanningsbron, maar in de theorie
halen we de bronspanning en de inwendige weerstand uit elkaar zodat we met de gegevens
kunnen rekenen.
De inwendige weerstand tekenen we als een serieweerstand van de spanningsbron.
Hieronder wordt dit doormiddel van een tekening uitgelegd.
Wanneer we de spanningsbron gaan belasten doormiddel van een lamp of een weerstand dan
hebben we dus te maken met de bronspanning (Ub), de klemspanning (Uk) en de inwendige
weerstand (Ri). Deze drie begrippen worden in het volgende schema weergegeven.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
27
In het vorige schema zien we dat de inwendige weerstand in serie staat met de
belastingsweerstand. De spanning over de inwendige weerstand noemt men het
spanningverlies (Uv).
Alle gelijkspanningsbronnen (batterijen en accu’s) hebben een inwendige weerstand en hebben
dus een inwendig spanningsverlies. De grootte van het spanningsverlies is afhankelijk van de
inwendige weerstand en van de stroom door de inwendige weerstand.
Als de inwendige weerstand en de stroom gegeven zijn dan is het mogelijk om het
spanningsverlies uit te rekenen.
De klemspanning is: de bronspanning - het spanningsverlies of de stroom x de uitwendige
belasting.
Spanningsverlies
U v  I  Ri
Klemspanning
U K  I  Rb
of
U K  Ub Uv
Wanneer de gelijkspanningsbron belast wordt met een weerstand dan ontstaat er
spanningsverlies.
Bij een lagere belasting hoort een grotere stroom en dus ook een groter spanningsverlies. Als
we een gelijkspanningsbron gaan belasten met verschillende weerstanden of een regelbare
weerstand dan kunnen we een belastingskarakteristiek tekenen.
De grafiek begint bij een stroom van 0 ampère. Dat wil zeggen dat de batterij niet belast wordt.
De klemmen zijn open en de spanning is maximaal. De grafiek eindigt bij het kortsluiten van de
klemmen. De batterij geeft dan al zijn energie af aan zijn inwendige weerstand. De stroom is
dan maximaal en de spanning is 0 Volt.
voorbeeld
Het starten van een auto of scooter. Als de lampen aan zijn en de auto of scooter start dan
branden de lampen even minder fel en de klemspanning van de accu daalt. Het inwendig
spanningsverlies neemt tijdens het starten toe.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
28
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
29
4.2 opdracht: inwendige weerstand
Maak de onderstaande opdrachten
1. Een batterij wordt belast met een weerstand R1 van 120Ω. Door de inwendige weerstand Ri
en door de weerstand R1 loopt een stroom van 2A. Het spanningsverlies over de inwendige
weerstand is 2V.
Bereken de bronspanning van de batterij.
2. De bronspanning van de accu is 12V. Het spanningsverlies is 1V en de weerstand R 1 is 4Ω.
Bereken de klemspanning Uk en bereken de stroom door de weerstand R1.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
30
3. Een gelijkspanningsbron levert een spanning van 96V. R1 = R2 = R3 = 10Ω. Door de
weerstand R3 loopt een stroom van 3A.
Bereken het spanningsverlies.
4. Een accu heeft een inwendige weerstand van 1Ω en levert een spanning van 24V. De
weerstand R1 heeft een waarde van 12Ω. De stroom die door de schakeling loopt is 0,8A.
Bereken de waarde van R2.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
31
5. Een batterij wordt belast met twee parallel geschakelde weerstanden R1= 150Ω en
R2 = 300Ω. De bronspanning van de batterij is 12V. Er loopt een stroom door weerstand R1
van 78 mA.
Bereken: het spanningsverlies Uv.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
32
afsluiting
Op welke punten zou jij je eigen werkkwaliteit bij het onderwerp ‘inwendige weerstand’ kunnen
verbeteren?
persoonlijke verbeterpunten
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
33
5. Practicum en metingen: basisschakelingen
inleiding
De practicumopdracht moet door alle leden van de groep worden uitgevoerd.
De meting mag echter maar door maximaal twee mensen worden gedaan.
Als er meer dan twee deelnemers in de groep zitten, zullen de andere leden een eigen meting
moeten maken.
Iedere practicumopdracht dient uitgewerkt te worden in het verslag.
5.1 onderwerp: inwendige weerstand en belastingslijn
ontwikkeldoelen
Je:
 kunt de inwendige weerstand van een gelijkspanningsbron bepalen.
benodigdheden
 gestabiliseerde gelijkspanningsbron
 multimeter
 meetplankje
 meetsnoeren
 grote schuif weerstanden van 10Ω en 5 Ω (instellen op 1 Ω)
 een schakelaar
meetopstelling
5.1.1 opdracht: inwendige weerstand
In de theorieles hebben we geleerd dat spanningsbronnen niet ideaal zijn en een inwendige
weerstand hebben. Ook een batterij heeft een inwendige weerstand.
Als de inwendige weerstand bepaald moet worden kan dat niet zomaar met een multimeter. De
batterij levert een spanning die de meting beïnvloedt. Deze spanning kan niet uitgeschakeld
worden en dus moet de inwendige weerstand op een andere manier bepaald worden.
We gaan de meting uitvoeren met een gestabiliseerde spanningsbron.
Omdat een gestabiliseerde voedingsbron geen inwendige weerstand heeft (hij wordt immers
elektronisch geregeld) plaatsen we zelf een weerstand om Ri te simuleren.
1.
2.
3.
4.
5.
Bouw de schakeling op zoals bij de meetopstelling is weergegeven.
Laat de docent de opstelling controleren.
Stel de spanning van de bron in op 10 volt.
Laat de schakelaar open.
Lees de voltmeter af. Je meet nu de spanning over de voeding en de inwendige weerstand.
klemspanning Uk
(I = 0A)
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
34
6. Sluit nu de schakelaar en meet de klemspanning over de weerstand van 10Ω (de spanning
over de bronspanning en de inwendige weerstand).
klemspanning (Uk)
7. Meet de stroom door de weerstand.
stroom (I)
8. Bereken het spanningsverlies en laat de formule en de berekening zien.
9. Bereken de inwendige weerstand van de gelijkspanningsbron. Bereken dit met Uv en I.
10. Klopt deze waarde? Leg uit waarom wel of waarom niet.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
35
5.1.2 opdracht: inwendige weerstand 2
We bepalen opnieuw de inwendige weerstand (Ri) met een belastingsweerstand van 5Ω.
1. Stel de belastingsweerstand van 10 Ohm in op een weerstandswaarde van 5 Ohm.
Meet de stroom door de weerstand en meet de klemspanning.
klemspanning (Uk)
stroom (A)
2. Zet de meetwaarden die je in opdracht 1 en 2 gevonden hebt in de belastingskarakteristiek.
Maak de grafiek (blz 37) als volgt:
 Teken eerst de nullastspanning (U0= 10V) en de nullaststroom (I0=0A)
 Zet de gemeten waarden van opdracht 5.1.1 en opdracht 5.1.2 in de grafiek.
 Verbind de punten en teken de twee belastingslijnen van de weerstanden van 5Ω en 10Ω.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
36
3. Lees uit de grafiek af wat kortsluitstroom Ik van deze bron zou zijn.
Dit is de stroom waar de belastingslijn de horizontale lijn van de grafiek kruist. De spanning
is daar 0 V en de stroom maximaal.
kortsluitstroom (Ik)
4. Bereken Ri met ∆U en ∆I. (∆ betekend ‘de verandering')
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
37
5.1.3 opdracht: inwendige weerstand 3
Stel dat je deze bron (van de vorige opdracht) echt zou kortsluiten met een koperdraad. Wat
zijn dan de antwoorden op de volgende vragen:
1. Hoe groot is de klemspanning Uk?
2. Hoe groot is de bronspanning Ub?
3. Hoe groot is het inwendig spanningsverlies U v ?
4. Met welke weerstand wordt de bron in dit geval belast?
5.1.4 het maken van een practicumverslag
Maak van deze metingen een meetverslag volgens de richtlijnen die staan in de bijlage.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
38
5.2 onderwerp: enkelpolige schakeling
ontwikkeldoelen
Je:
 leert op verschillende manieren elektrische schema’s tekenen
 weet wat het verschil is tussen een stroomkringschema en een bedradingschema
 kunt een basisschakeling tekenen en opbouwen
 weet hoe je verschillende schakelaars moet doormeten
benodigdheden
 schakelpaneel zoals hieronder afgebeeld
meetopstelling
5.2.1 opdracht: enkelpolige schakelaar
Om te kunnen begrijpen hoe de schakeling werkt moeten we eerst de werking van een
enkelpolige schakelaar achterhalen. We meten de schakelaar door met een multimeter.
1. Zet de multimeter in de Ohm stand.
2. Meet de enkelpolige schakelaar door.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
39
3. Wat is het p-contact van deze schakelaar?
4. Beschrijf hieronder in je eigen woorden de werking van de enkelpolige schakelaar.
5. Teken het bedradingschema. Gebruik hiervoor het stroomkringschema van de
meetopstelling.
6. Je hebt nu het bedradingschema van een enkelpolige schakeling getekend.
Bouw nu aan de hand van deze tekening de schakeling op het schakelbord op.
Laat de docent de werking controleren.
voldoende
onvoldoende
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
40
5.2.2 het maken van een practicumverslag
Maak van deze metingen een meetverslag volgens de richtlijnen die staan in de bijlage.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
41
5.3 onderwerp: serieschakeling
ontwikkeldoelen
Je:
 leert op verschillende manieren elektrische schema’s tekenen
 weet wat het verschil is tussen een stroomkringschema en een bedradingschema
 kunt een basisschakeling tekenen en opbouwen
 weet hoe je een serieschakelaar moet doormeten
benodigdheden
 schakelpaneel zoals hieronder afgebeeld
meetopstelling
5.3.1 opdracht
Om te kunnen begrijpen hoe de schakeling werkt dienen we eerst de werking van een
serieschakelaar te achterhalen. We meten de schakelaar door met een multimeter.
1. Zet de multimeter in de Ohm stand.
2. Meet de serieschakelaar door.
3. Wat is het p-contact van deze schakelaar?
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
42
4. Beschrijf hieronder in je eigen woorden de werking van de serieschakelaar.
5. Teken het bedradingschema. Gebruik hiervoor het stroomkringschema van de
meetopstelling.
6. Je hebt nu het bedradingschema van een serieschakeling gemaakt. Bouw nu aan de hand
van deze tekening de schakeling op het schakelbord op.
Laat de docent de werking controleren.
voldoende
onvoldoende
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
43
5.3.2 het maken van een practicumverslag
Maak van deze metingen een meetverslag volgens de richtlijnen die staan in de bijlage.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
44
5.4 onderwerp: wisselschakeling
ontwikkeldoelen
Je:
 leert op verschillende manieren elektrische schema’s tekenen
 weet wat het verschil is tussen een stroomkringschema en een bedradingschema
 kunt een basisschakeling tekenen en opbouwen
 weet hoe je een wisselschakelaar moet doormeten
benodigdheden
 schakelpaneel zoals hieronder afgebeeld.
meetopstelling
5.4.1 opdracht
Om te kunnen begrijpen hoe de schakeling werkt dienen we eerst de werking van een
wisselschakelaar te achterhalen. We meten de schakelaar door met een multimeter.
1. Zet de multimeter in de Ohm stand.
2. Meet de wisselschakelaar door.
3. Wat is het p-contact van deze schakelaar?
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
45
4. Beschrijf hieronder in je eigen woorden de werking van de wisselschakelaar.
5. Teken het bedradingschema. Gebruik hiervoor het stroomkringschema van de
meetopstelling.
4. Je hebt nu het bedradingschema van een wisselschakeling gemaakt. Bouw nu aan de hand
van deze tekening de schakeling op het schakelbord op.
Laat de docent de werking controleren.
voldoende
onvoldoende
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
46
5.4.2 het maken van een practicumverslag
Maak van deze metingen een meetverslag volgens de richtlijnen die staan in de bijlage.
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
47
5.5 onderwerp: kruisschakeling
ontwikkeldoelen
Je:
 leert op verschillende manieren elektrische schema’s tekenen
 weet wat het verschil is tussen een stroomkringschema en een bedradingschema
 kunt een basisschakeling tekenen en opbouwen
 weet hoe je een kruisschakelaar moet doormeten
benodigdheden
 schakelpaneel zoals hieronder afgebeeld
meetopstelling
5.5.1 opdracht:
Om te kunnen begrijpen hoe de schakeling werkt dienen we eerst de werking van een
kruisschakelaar te achterhalen. We meten de schakelaar door met een multimeter.
1. Zet de multimeter in de Ohm stand.
2. Meet de kruisschakelaar door.
3. Heeft deze schakelaar een p-contact?
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
48
4. Beschrijf hieronder in je eigen woorden de werking van de kruisschakelaar.
5. Teken het bedradingschema. Gebruik hiervoor het stroomkringschema van de
meetopstelling.
6. Je hebt nu het bedradingschema van een kruisschakeling gemaakt. Bouw nu aan de hand
van deze tekening de schakeling op het schakelbord op.
Laat de docent de werking controleren.
voldoende
onvoldoende
aantekeningen:
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
49
5.5.2 het maken van een practicumverslag
Maak van deze metingen een meetverslag volgens de richtlijnen die staan in de bijlage.
aantekeningen:
afsluiting
Op welke punten zou jij je eigen werkkwaliteit bij het onderwerp ‘practicum en metingen’ kunnen
verbeteren?
persoonlijke verbeterpunten
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
50
6. Evaluatie begrippenkennis
Vul in de onderstaande tabel de ontbrekende begrippen, omschrijvingen, afbeeldingen,
symbolen of formules aan.
begrip
omschrijving
afbeelding/symbool/formule
inwendige weerstand
buigveer
hier meee kun je een buis
buigen
de stroom wordt via
centraaldozen verdeeld door
het gebouw
Profipak VD
hiermee kun je de
isolatieweerstand van een
draad meten
nettoprijs
Inclusief btw
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
51
begrip
omschrijving
kruisschakellaar
De kruisschakellaar word
tussen 2 wissel schakellaar
gebruikkt voor bijvoorbeeld 3
punten waar je wilt
schaklelen
XLPE
Een kabel met draden er in
Zwakstroom kabel
deze kabel mag je gebruiken
voor installaties met een
laag vermogen
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
afbeelding/symbool/formule
52
7. Zelfevaluatie en reflectie
Deze opdracht maakt ieder apart en laat deze controleren.
Je brengt in kaart wat je tijdens dit thema hebt geleerd.
Wat zou je volgende keer anders doen en hoe zou je het dan aanpakken?
Wat ga je doen om je eigen functioneren te verbeteren?
Wat ga je in de praktijk toepassen of oefenen?
Geef positieve en negatieve punten zowel van jezelf als van je team.
Voeg je evaluatie toe aan het verslag.
kabelsoorten
Wat heb je over dit onderwerp geleerd?
Wat ga je hiervan in de praktijk toepassen/oefenen?
centraaldoossysteem
Wat heb je over dit onderwerp geleerd?
Wat ga je hiervan in de praktijk toepassen/oefenen?
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
53
bestellen van materiaal
Wat heb je over dit onderwerp geleerd?
Wat ga je hiervan in de praktijk toepassen/oefenen?
inwendige weerstand
Wat heb je over dit onderwerp geleerd?
Wat ga je hiervan in de praktijk toepassen/oefenen?
bassisschakelingen (practicum en metingen)
Wat heb je over dit onderwerp geleerd?
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
54
Wat ga je hiervan in de praktijk toepassen/oefenen?
evaluatie van de opleiding
Wat vond je van de opleiding (thema)?
Geef positieve en negatieve verbeterpunten.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
55
8. Bijlagen
8.1 Registratie & Waardering bij het bedrijf
Bij de start van de opleiding hebben de school, het bedrijf en de student een overeenkomst
getekend, waarin ze afspreken dat ze er samen voor gaan zorgen dat de student opgeleid
wordt.
Het spreekt daarbij voor zich dat de student zich zowel op het bedrijf als bij de theorie op school
inzet voor zijn opleiding. De opleiding bestaat uit een theoretisch deel op Summa Techniek en
een praktisch deel bij het bedrijf. Om te zorgen dat het op Summa Techniek bekend is hoe het
met de student in het bedrijf gaat wordt er elke 8 weken een formulier ingevuld waarbij het
bedrijf meldt hoe het met de student gaat.
Na twee formulieren (aan het einde van elk semester) vindt er een gesprek plaats op Summa
Techniek waarbij de mentor, de student en de praktijkopleider aan de hand van de R&W
formulieren de voortgang van de student bespreken.
8.2 Bedrijfsopdracht
Deze opdracht is voor jou en je praktijkopleider / praktijkbegeleider.
Maak in de eerste lesweek van dit thema een afspraak met je praktijkopleider om de opdracht
samen te bespreken.
Tijdens de gemaakte afspraak vraag je ook zijn telefoonnummer en mailadres zodat je de
praktijkopleider ook kunt bereiken als hij niet bij je op het werk is.
De praktijkopleider beoordeelt welke werkzaamheden aansluiten bij het thema en vult 7 keer
tijdens je opleiding het registratie- en waarderingsformulier in. Dit R&W-formulier geeft de
ontwikkeling van je competenties aan.
In dit thema moeten de bedrijfsopdracht betrekking hebben op de volgende onderwerpen:





inwendige weerstand van gelijkspanningsbronnen
kabelsoorten die toegepast worden in de praktijk
basisschakelingen zoals enkelpolige schakeling, wisselschakeling, serieschakeling en
kruisschakeling
tekening lezen / aanpassen volgens het centraaldoossysteem
bestellen van het noodzakelijk materiaal voor een bepaalde opdracht of project
In het verslag moet beschreven worden welke werkzaamheden er gekoppeld zijn aan het
thema. Probeer hier een tekening of schets van te maken, of te krijgen.
Het maken van foto’s kan ook erg nuttig zijn. Vraag altijd van tevoren om toestemming van het
bedrijf. Dit geldt ook voor het meenemen van informatiemateriaal, voorbeelden of producten.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
56
8.3 Presentatie
Bij elk thema hoort een presentatie. Die kan verschillende vormen hebben. Soms is het een
toelichting op een meting of een tekening. Het kan een uitgebreid vraagstuk zijn of een
presentatie van materialen of apparaat. Een presentatie vindt aan het einde van een thema
periode plaats en gebeurt door de studenten die aan dit thema hebben gewerkt.
Elke student verzorgt een deel van de presentatie, maar weet genoeg van het gehele
onderwerp zodat hij een medestudent kan vervangen of te ondersteunen.
Bij de presentatie van thema 4 (Het magazijn) worden de tekeningen van opdracht 2.2
(centraaldoossysteem) toegelicht.
Maak een presentatie, waarin je vertelt over je installatietekening en het kostenoverzicht van de
materialen.
De presentatie duurt tussen de 10 en 20 minuten en je bent vrij in de keuze waarop je de
presentatie houdt.
8.4 Kennistoetsen
Tijdens het thema ‘Het magazijn’ worden de volgende kennistoetsen afgenomen:
1.
2.
3.
4.
5.
Kabelsoorten
Centraaldoossysteem
Bestellen van materiaal
Inwendige weerstand
Basisschakelingen
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
57
8.5 Metingen en meetverslag
Vóór dat je aan de meting begint
 bestudeer waar de meting over gaat en verzamel de benodigde theoretische kennis
 teken een schema in Electronics WorkBench (Intranet)
 plaats in het schema van EWB de benodigde meters
 bereken de te verwachte stromen, spanningen etc
Uitvoering van de meting:
 bouw de meetopstelling in het meetpracticum
 noteer de gebruikte apparatuur en onderdelen
 laat de docent de meting controleren
 voer de meting uit en trek conclusies uit je waarneming(en)
 ruim de apparatuur op
 maak een volledig meetverslag
Opbouw van het meetverslag
 geef een naam aan de meting
 omschrijf het doel van de meting
 vermeld de gebruikte apparatuur
 teken het meetschema; heb je meerdere metingen gedaan dan maak je ook meerdere
meetschema’s (gebruik bijvoorbeeld het schema uit EWB)
 beschrijf hoe je de meting hebt uitgevoerd en vermeld de opvallende positieve of
negatieve ervaringen
 noteer de meetresultaten in een tabel
 vermeld de berekeningen
 trek een conclusie, zodat de docent kan beoordelen of je de meting begrepen hebt
 neem het meetverslag op in je themaverslag
8.6 Themaverslag
Alle opdrachten van het thema worden door de groep uitgewerkt in één verslag.
Het verslag moet op tijd, enkele dagen voor de presentatie, ingeleverd worden bij de docent.
Omdat de praktijkopleider wil weten waar je op school mee bezig bent, laat je de
praktijkopleider het verslag van te voren lezen.
Je kunt je praktijkopleider ook je deelnemernummer geven zodat hij jou vorderingen op
http://student.summatechniek.nl kan volgen.
De themaverslagen hebben steeds dezelfde opbouw om het voor de schrijver en de lezer
gemakkelijker te maken.
Een inhoudsopgave en een inleiding bevinden zich altijd aan het begin van het verslag.
Als de lezer iets wil weten over de bronvermelding of de bijlagen even wil inzien, moet hij achter
in het verslag zoeken.
opbouw themaverslag
De volgorde van de onderdelen is als volgt:
 omslag met titel, naam auteur(s), deelnemernummer, klas, e-mailadres, inleverdatum
 inhoudsopgave
 inleiding met korte informatie over het onderwerp(en)
 uitwerking van de opdrachten
 meetverslag(en)
 praktijkopdracht bij het bedrijf
 bronvermelding.
 bijlage(n) met o.a. het plan van aanpak
Voor het maken van het themaverslag kun je gebruik maken van de aanwijzingen op ‘Fronter’.
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
58
8.7 Leermiddelen
boeken
 6 delen serie Signaal van Kenteq
 Bibliotheek Summa Techniek
Internetadressen
 Wikipedia
 http://fronter.summatechniek.nl
 http://www.nen.nl
Themabundel Het magazijn, Summa Techniek
59
Download