Electrische stroom 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Stroomrichting De wet van Ohm. Weerstand van een draad Serieschakeling. Parallelschakeling. Gemengde schakeling. Energie en vermogen. Huisinstallatie PK 2005 Het koperatoom Kern (? neutronen en 29 protonen) 27 Binnenste electronen 2 buitenste electronen ofwel 2 geleidingselectronen ofwel 2 valentieelectronen ofwel 2 vrije electronen Een koperdraad bevat heel veel vrije electronen: • De vrije electronen zitten al overal in een metalen draad • Een spanningsbron pompt deze vrije electronen rond. 1. De stroomrichting • De stroom I loopt van de . + pool . . . . .naar de – pool van de spanningsbron. • De vrije electronen worden van de – pool naar de + pool gepompt. • I is voor de weerstand . . even groot . . als achter de weerstand. + - I e 2. De wet van Ohm U = I.R U = spanning in Volt (V) I is de stroomsterkte in Ampère (A) R is de weerstand in Ohm () 2. De weerstand R van een draad A L R hangt af van: • De lengte L (in m) • De doorsnede A (in m2) • De soortelijke weerstand r (in m) r.L R A Binas tabel 35 2. De weerstand R van een draad. •Bereken de weerstand van een koperdraad van 50,0 cm lang en een doorsnede van 1,0 mm2. • Geg: L = 50,0 cm = 50,0.10-2 m A = 1,0 mm2 = 1,0.10-6 m2 r = 17.10-9 m (BINAS tabel 8) •R = r.L/A = 17.10-9 . 50,0.10-2/1,0.10-6 = 8,5.10-3 Bijzondere weerstanden: PTC: R neemt TOE als T stijgt (metalen) NTC: R neemt AF als T stijgt (halfgeleiders: C, Si) R is onafhankelijk van T (Nichroom o.a.) 600 PTC Supergeleiding: R=0 R in 500 TC = 0 400 NTC 300 200 100 0 0 50 100 150 200 250 300 350 400 T in K Watervallen 1 en 2 in serie 3m 1 I1 =5 L/h 1 m 2 I2 =5 L/h P I =5 L/h 2m 2 en 3 parallel, 1 in serie met (2 en 3)! 1 3m I1 =5 L/h 1m P II22 =4 =5 L/h L/h I3 =1 L/h I = 5 L/h 2 3 2m Bij serieschakeling geldt: + - 1. De stroom . . . is overal hetzelfde. Hoofdstroom Ibron = I1 = I2. 2. De bronspanning . . . wordt verdeeld. Ubron = U1 + U2 3. De vervangingsweerstand Rv . . . Rv = R1 + R2 • Voorbeeld 1: serieschakeling. 1a. Bereken de hoofdstroom 1b. Bereken U1 en U2. Ub = 12 V + R1 = 40 - R2 = 80 Vervang eerst beide weerstanden . .. Rv = R1 + R2 = 40 + 80 = 120 Ub =+ 12- V R1 = 40 Rv = 120R 2 = 80 De hoofdstroom berekenen . . . Ub = I . Rv 12 = I . 120 I = 0,10 A Weer terug naar de beginschakeling . . . Ub = 12 V + - I = 0,10 A Rv = 120 Op elke weerstand passen we nu . . . de wet van ohm toe. U1 = I . R1 = 0,10 . 40 = 4,0 V U2 = I . R2 = 0,10 . 80 = 8,0 V Ub =+ 12- V I = 0,10 A R1 = 40 R2 = 80 De resultaten staan in de schakeling . . . De hoofdstroom Ib = I1 = I2 = 0,10 A Ub = U1 + U2 . . . 12 V = 4,0 V + 8,0 V Ub =+ 12- V 0,10 A 4,0 V R1 = 40 8,0 V R2 = 80 • Voorbeeld 2: serieschakeling. Je wilt een 6,0 V; 0,50 A fietslampje . . . aansluiten op een spanning van 15 V. Ub = 15 V + - • Bereken de vereiste serieweerstand. Van R1 kennen we twee gegevens: I1 = 0,50 A en . . U1 = 15 – 6,0 = 9,0 V Ub = 15 V + - 0,50 A 9,0 V 6,0 V; 0,50 A R1 • We kunnen nu R1 berekenen. R1 = U1/I1 = 9,0/0,50 = 18 Nog even UL en I meten . . . Ub = 15 V + - V A 0,50 A 9,0 V 6,0 V; 0,50 A R1 = 18 Bij parallelschakeling geldt: 1. De spanning over elke weerstand is. . . . hetzelfde. U1 = U2. 2. De hoofdstroom wordt . . . . verdeeld. I = I 1 + I2 3. De vervangingsweerstand Rv . . . 1 1 1 R v R1 R 2 • Voorbeeld: Gemengde schakeling. 1. Bereken de hoofdstroom. 2. Bereken de stroom in elke weerstand Ub =+12 -V R1 = 30 R2 = 60 R3 = 40 • Eerst Rv van de parallelschakeling: 1/R1,2 = 1/R1 + 1/R2 =1/30 + 1/60 = 0,050 R1,2 = 1/0,050 = 20 Ub = 12 V + R1 = 30 R1,2 = 20 R2 = 60 - R3 = 40 • Nu Rv van de serieschakeling: Rv = R1,2 + R3 = 20 + 40 = 60 Ub = I.Rv 12 = I . 60 I = 12/60 = 0,20 A Ub = 12 V + 0,20 A R1 = 30 - 0,20 A R1,2 = 20R 3 = 40 v = 60 R R2 de = 60 schakeling . . . Terug naar echte U3 = I3.R3 = 0,20 . 40 = 8,0 V U1 = 12 – 8,0 = 4,0 V I1 = U1/R1 = 4,0/30 = 0,13 A 0,20 A I2 = U2/R2 = 4,0/60 = 0,067 A Ub = 12 V + I = 0,20 A R1 = 30 4,0 V R2 = 60 - I = 0,20 A R3 = 40 8,0 V Electrische energie Ee en vermogen P: P = U.I BINAS tabel 35 • P is vermogen in W = J/s • U is spanning in V • I is stroomsterkte in A P = Ee/t of Ee = P.t BINAS tabel 35 • P in kW en t in h dan is Ee in kWh • P in W = J/s en t in s dan is Ee in J Energierekening: Een kachel van 500 W staat 10 h aan en 1 kWh kost € 0,11. • Bereken de energie en de kosten in € • Geg.: • Gevr.: P = 500 W en t = 10 h E • Opl.: Ee = P.t = 0,500 kW . 10 h = 5,0 kWh • Kosten: 5,0 . 0,11 = € 0,55 Huisinstallatie 3 x 16 A Aardleksch. kWh.mtr Centrale Hoofdz. Fase M Nul Aardl. Overbelasting Smelt door Kachel 3 x 16 A Centrale Fase P = 4600 W U = 230 V I = P/U = 20 A Nul Aardl. Aardl. M Kortsluiting Smelt door 3 x 16 A Aardleksch. Centrale Hoofdz. Fase Contact tussen fase en nul M Nul Aardl. Aardl. Aardlekschakelaar: Smelt niet door 3 x 16 A Aardleksch. Aardlek reageert Centrale Contact tussen fase en M aarde Hoofdz. Fase Nul Aardl. Aardl. Aardleiding: Zekering smelt Kan ook reageren Aardleksch. Centrale Fase Contact tussen fase en kast Nul Aardl. Aardl. M 10 t in s 1 Gevaarlijk 0,1 Aardlekschakelaar 0,01 Veilig 0,001 0 100 200 300 400 I in mA Gevaarlijk: Bewusteloosheid; gevolgen voor het hart levensgevaarlijk Verdraagbaar: Verdraagbare stroom; boven 50 mA bewusteloos. Veilig: Geen invloed op hartslag en zenuwstelsel. Einde