Nederlandse Taalunie april 2009 Onderzoek taal- en spraaktechnologie en onderwijs Vragenlijst voor leerlingen / studenten / cursisten Beste Bedankt om mee te doen aan dit onderzoek. We vragen twintig minuten van je tijd om de vragen van deze enquête in te vullen. Vragen die je niet kunt of wilt beantwoorden, laat je gewoon open. Met de antwoorden wil de Nederlandse Taalunie te weten komen welke nieuwe taal- en spraaktechnologie er nodig is om leerlingen te helpen bij het leren. Dit onderzoek is anoniem. We vragen wel je naam, adres, school en telefoonnummer maar die gegevens worden enkel gebruikt voor het onderzoek. We geven ze dus aan niemand anders door. We vragen je telefoonnummer omdat we een twintigtal deelnemers later op de maand willen opbellen om telefonisch nog wat meer vragen te stellen. Je moet dan wel eerst deze enquête terugmailen. Als je liever niet verder meewerkt, vul je geen telefoonnummer in.. Veel succes! Naam: Adres: School: Leerjaar: Ja, ik wil verder meewerken aan dit onderzoek. Je mag mij dus opbellen. In ruil daarvoor krijg ik een bioscoopbon toegestuurd. Telefoonnummer waarop ik makkelijk te bereiken ben: Dag en tijdstip waarop ik makkelijk te bereiken ben: Nederlandse Taalunie april 2009 Vragen 1. Problemen op school Hieronder vind je problemen die leerlingen in de klas soms ervaren bij het leren. Heb jij die problemen ook? Zet een kruisje bij wat past. Als je een probleem hebt dat we niet vermelden, mag je het onderaan in de tabel toevoegen. Het probleem moet wel met leren en schoolwerk te maken hebben. We krijgen soms erg lange teksten die we moeten lezen We krijgen soms teksten die ik niet kan lezen omdat ze te moeilijk zijn We moeten informatie opzoeken op een website maar ik vind dat moeilijk We moeten via internet informatie opzoeken over een onderwerp, maar de websites die we vinden zijn in een vreemde taal die ik niet zo goed begrijp We moeten een tekst schrijven; ik maak altijd opnieuw dezelfde fouten en weet niet hoe ik ze kan verbeteren We leren een vreemde taal op school, maar we krijgen weinig kans om ze echt te spreken … 2. Werken met de computer Gebruik je een computer in de klas? Gebruik je een computer op school? Waarvoor zoal? Hoeveel tijd per week ongeveer werk je met de computer: - op school? - thuis? - voor schoolwerk? - voor je plezier? Welk schoolwerk doe je thuis met de computer? Wat vind je goed aan leren / schoolwerk maken met de computer? Wat zou je met de computer meer willen kunnen doen om te leren / schoolwerk te maken? Nederlandse Taalunie april 2009 Zou je ook een gsm, iPhone, iPod, mp3speler of andere toestellen willen gebruiken voor schoolwerk? Zo ja, waarvoor zoal? Geef enkele voorbeelden. 3. Computerspellen. Speel je soms computerspellen? Zo ja, beantwoord dan de volgende vragen. Anders ga je meteen naar vraag 4. Vind je dat je iets leert door computerspellen te spelen? Geef enkele voorbeelden. Zou je het goed vinden als je leerstof zou kunnen leren met een computerspel? Zo ja, welke leerstof bijvoorbeeld? Waarom zou je een computerspel hiervoor beter vinden? Ken je ‘serieuze’ computerspellen die vooral bedoeld zijn om iets te leren? Zo ja, welke? Wat vind je van dergelijke computerspellen? Nederlandse Taalunie april 2009 4. Nieuwe technologie Er worden voortdurend nieuwe technologieën uitgevonden, ook voor het onderwijs. Hieronder vind je enkele voorbeelden. Duid met een kruisje in het juiste vakje aan wat je van deze toepassingen vindt: Vind ik nuttig Vind ik niet nuttig Zoiets heb ik al eens gedaan, namelijk Ik schrijf een tekst met de computer. Als de tekst klaar is, onderstreept de computer mijn spelfouten, zodat ik ze kan verbeteren. Ik lees een tekst hardop voor, de computer neemt mijn stem op. Als ik klaar ben, lees ik op het scherm hoe snel ik gelezen heb en welke woorden ik juist/fout heb uitgesproken. Ik luister naar een verhaal dat door de computer wordt voorgelezen. Vervolgens toont de computer mij voorwerpen en situaties die ik moet aanklikken als ze in het verhaal voorkomen. De computer toont voorwerpen waarvan ik de naam moet inspreken (Nederlands of vreemde taal). Als ik een woord fout uitspreek, doet de computer de juiste uitspraak voor, zodat ik me kan verbeteren. Veralgemenen/ Op de computer staat een stadsplannetje getekend, met verkeersborden en -tekens. Een stem vraagt me de weg uit te leggen van X naar Y. Een figuurtje voert de instructies uit die ik geef. Als mijn instructies fout zijn (verkeersovertreding, omweg …) krijg ik een signaal. Aan het eind krijg ik een persoonlijk rapport met uitleg. Ik bekijk een filmpje in het Frans en begrijpt niet goed wat er gezegd wordt. Een computerprogramma helpt je om te begrijpen wat er wordt gezegd (ondertitels, vertaling van moeilijke woorden…). Dit waren enkele voorbeelden van taal- en spraaktechnologie, maar er zijn meer mogelijkheden. Verzin zelf toepassingen om makkelijker/beter te leren of schoolwerk te maken voor - Nederlands - Frans, Engels, andere talen - andere vakken