De brutomargemethode

advertisement
© NEVI
pag.: 1 van 1
code: LEV-TCO-kre-006-bl versie 1.1
De brutomargemethode
Bij handelsbedrijven is er zo’n verscheidenheid aan producten dat het ondoenlijk wordt om
alle indirecte kosten met een opslagmethode te gaan toerekenen aan de verschillende
producten. De individuele toerekening van indirecte kosten aan een product is voor een
handelsbedrijf veelal ook minder relevant. Het gaat om het totaalassortiment: het totaalbedrag aan verkoopprijzen van het totale pakket van goederen moet hoger zijn dan de in
totaal gemaakte kosten. In de handel wordt om deze redenen een praktische methode
gebruikt om de verkoopprijs te berekenen: de methode van de brutomarge.
De directe kosten van de producten bij handelsbedrijven worden bepaald door de inkoopprijs van het product, verhoogd met transportkosten, eventuele invoerrechten of accijnzen.
De indirecte kosten bij een handelsbedrijf zijn in feite alle kosten die gemaakt worden voor
de bedrijfsvoering, zoals transportkosten, gebouw, personeel, verwarming en computers.
Deze indirecte kosten worden bij handelsbedrijven niet naar de verschillende producten
verbijzonderd om de kostprijs te berekenen. In plaats daarvan wordt direct de verkoopprijs
berekend. Dat wordt gedaan door de directe kosten van alle producten met een uniforme
opslag te verhogen. Dus de verkoopprijs is de inkoopprijs, verhoogd met een vast
percentage. Deze opslag wordt de brutomarge genoemd. Deze brutomarge dient ter
dekking van de indirecte kosten, de kosten van rente en de vennootschapsbelasting en
levert de nettowinst op.
De hoogte van de brutomarge wordt bepaald op basis van ervaringscijfers, op een
soortgelijke manier als de bepaling van het opslagpercentage bij de enkelvoudige
opslagmethode. In de loop van het jaar wordt berekend of de brutomarge, ofwel het
verschil tussen verkoopprijzen en inkoopprijzen, voldoende is om alle kosten te dekken en
een redelijke winst te genereren. Zo niet, dan moet de brutomarge worden aangepast.
Overigens kan er wel met verschillende brutomarges worden gewerkt voor verschillende
productgroepen binnen een handelsbedrijf. Dat kan een hogere marge zijn in verband met
extra kosten voor bepaalde productgroepen (zoals extra opslagkosten voor een koeling),
maar ook een andere marge vanwege de verhouding van de prijs tussen de goederen en
de handlingkosten (lagere marge bij dure producten met weinig handlingkosten, hogere
marge bij goedkope producten met relatief veel handlingkosten).
Handelsbedrijven werken ook vaak met een catalogus waarin alle producten zijn
opgenomen. De prijzen in de catalogus worden dan de brutoverkoopprijzen genoemd.
Deze zijn ook berekend door de inkoopprijzen te verhogen met een brutomarge, alleen is
de marge nu bewust groter gemaakt. Dat is gedaan om bepaalde afnemers een korting te
kunnen aanbieden op de brutoverkoopprijzen.
Download