500 n. Chr. 2.2 Het hellenisme De kern • Door de

advertisement
Lees- werkwijzer 2. Tijd van Grieken en Romeinen. 3000 v. Chr.- 500 n. Chr.
Kenmerkende aspecten
 De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken
over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
 De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
 De ontwikkeling van het Jodendom en het christendom als
de eerste monotheïstische godsdiensten.
2.2 Het hellenisme
De kern
 Door de veroveringen van Alexander de Grote verspreidde de klassieke
Griekse cultuur zich ver buiten Griekenland.
Het belang van het onderwerp.
 Doordat er in een groot gebied één taal en één cultuur was, konden ideeën
zich gemakkelijk verspreiden. In de Middeleeuwen kenden mensen in WestEuropa geen Grieks meer en ging veel kennis verloren. Maar dankzij joodse
en islamitische geleerden kwam de Griekse kennis vanaf de 13e eeuw ook in
West-Europa terecht.
Alexander de Grote.
 Verklaar de aanvalsplannen van Philippos en Alexander.
 In welke zin is hier sprake van continuïteit in de Griekse geschiedenis?
Het hellenisme.
 Wat was het ideaal geweest van Alexander?
 Waarom kwam hiervan niets terecht?
 Begrippen: hellenisme / hellenisering.
 De Griekse cultuur verspreidde zich o.a. door de taal, verklaar waarom het
Grieks de standaardtaal werd in deze periode van de oudheid?
 Geef aan hoe de Griekse cultuur zich nog meer verspreidde over de toen
bekende wereld?
Alexandrië en de Griekse wetenschap in Alexandrië.
 In welk opzicht was Alexandrië van belang voor de verspreiding van de
Griekse cultuur?
 De ontwikkeling van het medisch wetenschappelijk denken werd in deze stad
verder ontwikkeld, leg dit uit.
De joodse diaspora.
 Begrippen diaspora en monotheïsme.
 Het Jodendom was in de oudheid een uitzondering, waarom?.
 Hoe speelden de joden een rol bij de verspreiding van de kennis.
Overzicht van ontwikkelingen die zorgden dat de Griekse kennis en cultuur
uiteindelijk in West-Europa terecht kwam:
De Grieken koloniseerden Zuid-Italië en brachten daar kennis. Vervolgens veroverden de
Romeinen Zuid-Italië en Griekenland. De kennis van de Grieken werd over geheel Italië en
daarna met de uitbreiding van het Romeinse Rijk in heel het rijk verspreid. Na de
Volksverhuizingen ging de kennis van de Grieken en Romeinen in West-Europa verloren,
maar in het Byzantijnse Rijk, het Oost-Romeinse Rijk, bleef de kennis behouden. Arabieren
hadden contacten met het Byzantijnse Rijk en namen delen van de kennis over. Door
contacten van Kruisridders met Arabieren en via culturele uitwisseling tussen islamieten en
West-Europeanen in Zuid-Italië en Spanje kwam de kennis uiteindelijk weer in West-Europa
terug.
Download