Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. INLEIDING: De Eerste Wereldoorlog duurde van 1914 tot 1918 en was het eerste conflict: Waar naties van alle continenten bij betrokken waren. En waarbij de krachtmeting zich niet beperkte tot de militairen op het slagveld, maar waar ook alle burgers en middelen werden gemobiliseerd om de overwinning te behalen. Het werd de eerste “totale oorlog”. Hij bracht vooral voor Europa zoveel vernieling en zulke enorme aantallen doden met zich mee dat de overlevenden hem de “Grote Oorlog” noemden. Een grotere verschrikking leek hun ondenkbaar. Tijdens de “Grote oorlog” speelden foto‟s een steeds grotere rol in de concurrentie- en propagandaslag. Voor het eerst in de geschiedenis toonden foto‟s aan tot welke onvoorstelbare wreedheden de mens is staat was, maar ook hoe hij in de meeste bizarre omstandigheden overleven kon. Verder inspireerde deze oorlog allerlei vernieuwingen, vooral op technisch gebied zoals de vervanging van paardenkracht door stoom- en benzinemotoren, de inzet van de eerste gevechts- en bombardementsvliegtuigen, de ontwikkeling van de tank en onderzeeboten en het gebruik van gifgassen en vlammenwerpers. Na meer dan 90 jaar zijn in de oude frontstreken nog altijd de sporen van de oorlog overal in het landschap aanwezig: kerkhoven, bunkers, monumenten, hier en daar nog een oude loopgraaf of mijntrechter. De meeste politici, militairen en burgers dachten dat de strijd tegen het jaareinde van 1914 beslecht zou zijn. Dat was niet het geval. Vier jaar lang bestookten ze elkaar met artillerie en lanceerden de bevelhebbers grote offensieven. Die eisten duizenden levens maar leverden geen definitieve overwinning op. Tot eind 1918 verschoof het front nooit meer dan enkele kilometers. Op de elfde van de elfde 1918, om elf uur precies, kwam er een einde aan de Eerste Wereldoorlog. De elf – het gekkengetal – deed de hakkelende mitrailleurs en huilende granaten zwijgen. Elf werd het nummer van de vrede. De doden hebben het niet gehaald; talloze schietgebedjes uit loopgraven en granaattrechters ten spijt. Hun aantal bleef steken op tien miljoen. De 1ste wereldoorlog is aan Nederland voorbijgegaan1, maar in onze buurlanden spreken ze nog steeds van de Grote Oorlog. Mijn verhaal over deze Grote Oorlog zal voornamelijk gaan over de Belgische en Noord Franse veldslagen en gebeurtenissen. Wanneer ik in mijn verhaal stel dat “een slag ten einde was”, betekent dat niet automatisch dat er dan ook geen soldaten meer ter plaatse achterbleven; integendeel tot aan het laatst van de oorlog bleven de soldaten daar vaak ter plaatse tegenover elkaar in de loopgraven beloeren en bevechten. 1: DE AANLEIDING van WO I: Europa kraakte in het begin van de 20ste eeuw in alle voegen: gedurende de 19e eeuw was de bevolking explosief gegroeid (een verdubbeling van 180 miljoen zielen binnen één eeuw; tussen 1815 en 1914 emigreerden 40 miljoen Europeanen). De Industriële Revolutie en de bijbehorende verstedelijking hadden alles op de kop gezet. Het keizerrijk Duitsland – de nieuwe „koningin van het continent‟ – zocht ijverig naar een plek onder de zon. In tegenstelling tot zijn rivalen Frankrijk en Engeland had Duitsland immers geen koloniaal rijk; daarvoor was deze nieuwe grootmacht te laat op het toneel van het moderne imperialisme verschenen. De eveneens nieuwe natie Italië, de zesde grootmacht in wording, had ROME als hoofdstad, de stad der steden, de eeuwige stad, de zetel van keizers en pausen, het symbool van imperium en continuïteit. Met andere woorden Italië had: Klassieke Romeinse ambities. Duitsland had Frankrijk in 1870/71 al eens vernederd. De schitterende overwinning was te danken geweest aan een grondige voorbereiding, strategisch vernuft en een verder voortgeschreden industriële ontwikkeling, maar de grootmachtstatus van Duitsland kon niet blijven duren. Het keizerrijk Duitsland lag immers ingeklemd tussen twee zich sterk uitbreidende machten: Frankrijk en Rusland. Frankrijk had een groot koloniaal rijk; Rusland had een immens territorium (bijna een zesde van het totale landoppervlak van deze planeet). 1 Mijn moeder was geboren in 1903 en als kind opgegroeid in Tilburg en omgeving. Zij vertelde me dat zij in haar jeugd veel honger heeft geleden als gevolg van voedselschaarse door de vele Belgische vluchtelingen. 1 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. 2 Op 28 juni 1914 deed Gravito Princip (op de foto links) in de Bosnische hoofdstad Sarajevo een moordaanslag op de keizerlijke Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger Aarts3 hertog Frans Ferdinand (op de foto rechts) en diens vrouw Sophie. Bosnië en Herzegovina waren sinds 1908 geannexeerd door het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije. Princip deed dit door van dichtbij op de treeplank te springen van de auto, waarin het paar zat en door het afvuren van 2 gerichte schoten. Frans Frederik werd geraakt in de nek en Sophie in de onderbuik. Binnen enkele minuten stierven zij beiden aan deze verwondingen en lieten 3 kinderen achter. De Oostenrijkse regering concludeerde dat deze aanslag een internationaal complot 4 was dat reikte tot in Servië (Belgrado), met als doel alle Zuid-Slaven onder Servië te verenigen. Keizer Willem II van Duitsland betuigde zijn instemming met deze visie van Oostenrijk en daarmee kon Oostenrijk op de volle steun van Duitsland rekenen. Oostenrijk stelde (voor de vorm) een onderzoekscommissie samen naar de moordaanslag. Servië kreeg 48 uur de tijd (gerekend na 23 juli 1914) om te reageren. Servië voldeed aan alle voorwaarden en willigde alle eisen in, maar Oostenrijk verklaarde toch de oorlog aan Servië en begon op 28 juli 1914 met beschietingen op Belgrado. De 1ste Wereldoorlog was begonnen. De dubbelmoord op het aartshertogelijk paar werd dus gretig aangegrepen als aanleiding tot het starten van de 1ste Wereldoorlog. Omdat het alliantiesysteem in werking trad werd het een Europese- en zelfs een Wereldoorlog, aangezien de betrokken naties overal kolonies en overzeese gebiedsdelen hadden (zoals in Afrika, Azië, Canada, Australië en Nieuw Zeeland). Duitsland steunde Oostenrijk, maar wachtte totdat Rusland, als gevolg van de beschietingen van Belgrado, zijn troepen had gemobiliseerd om zodoende de verdedigende partij te lijken. Op 1 augustus 1914 viel Duitsland het neutrale België binnen met als doel Frankrijk te gaan veroveren. Het “plannen”van de oorlog was een proces dat bij de Duitsers zeer snel op gang kwam. Enkele jaren tevoren was al de “Kaiserliche Marine” opgericht die in staat moest zijn om de Britse “Royal Navy” te kunnen bedreigen. Het belangrijkste punt bij de Duitse oorlogsplanning was het transport en aanvoer van de troepen via het spoor. Met de nauwkeurigheid van een modern spoorboekje was door de Duitsers alles tevoren al in beeld gebracht. Immers een paar dagen te laat op een bepaalde plaats, zou de tegenpartij al veel voordelen en terreinwinst opleveren. 2: HET ONTSTAAN VAN DE PARTIJEN: DE CENTRALE MOGENDHEDEN: Duitsland steunde dus Oostenrijk-Hongarije en het (Romeinse) Italië5 sloot zich daarbij aan. Deze drie werden de Centrale Mogendheden genoemd. Enige tijd later sloten ook Bulgarije en Turkije (het Ottomaanse rijk) zich daarbij aan. DeTurken deden mee omdat ze nog een appeltje met Rusland te schillen hadden. DE GEALLIEERDEN: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Rusland hadden al in 1907 een verbond (alliantie) met elkaar gesloten, waarbij kwam dat Rusland het ook voor Servië opnam. Rusland zag zichzelf graag als de leider van de Slavische wereld. Deze 3 naties werden de Geallieerden genoemd (ofwel in het Frans: Triple Entente). Hierbij sloten zich aan België, Servië, Portugal , Griekenland, Roemenië, Montenegro en Japan. De Verenigde Staten bleven neutraal, maar kozen vanaf 1917 de zijde van de geallieerden . Dit hield verband met de 3 Frans Ferdinand was de neef van Oostenrijkse keizer Frans Jozef I (echtgenoot van de legendarische keizerin Sissi). In de gevangenis vertelde Princip aan een psycholoog dat hij en zijn vrienden gefrustreerd waren door de annexatie van Bosnië en Herzegovina door Oostenrijk. Er was dus van een Servisch complot géén sprake. Zij hadden wel wat bindingen met een Servische ondergrondse verzetsgroep, maar deze was er meer op gericht om de Servische regering omver te werpen. 5 Vanaf 1915 verliet Italië de centrale mogendheden en sloot zich zeer lichtzinnig aan bij de geallieerden (Frankrijk en Engeland). 4 2 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. aanvallen van Duitse onderzeeboten op Amerikaanse schepen en met de Duitse poging om Mexico over te halen deel te nemen aan de Eerste Wereldoorlog aan de kant van Duitsland. De samenstelling van de diverse samenwerkingsverbanden is des te opmerkelijker als we bedenken dat de leiders van 3 belangrijke naties elkaars neven waren (d.w.z. alle drie de leiders waren kleinkinderen van de toen inmiddels overleden koningin Victoria van Groot Brittannië. Op de 3 foto’s staan de volle neven. Het zijn van links naar rechts: Tsaar Nicolaas II van Rusland, Keizer Willem II van Duitsland: Koning George V van Groot Brittannië. 3: DE AANVALSPLANNEN : De Duitsers: Duitsland viel op 1 augustus 1914 het neutrale België binnen met als doel Frankrijk te veroveren. Alles ging gepaard volgens het “ Schlieffenplan”6; een gedurfd plan dat generaal Alfred von Schlieffen al in 1906 had opgesteld. Kort samengevat behelsde dit plan een aanval op een westelijk front om in maximaal zes weken tijd (die de Russen nodig hadden om te mobiliseren) de Fransen tot capitulatie te dwingen om vervolgens het gros der strijdkrachten naar het oosten te verplaatsen om daar, in een gelijke tijdspanne, de Russen te verslaan. Het begon dus met een westelijk front, gericht om via België door te stoten naar de Kanaalkust en om vandaar uit met een geweldige boog zuidwaarts naar Parijs te trekken (zogenoemde tangbeweging). De verwachting was dat na het verlies van Parijs de Fransen zich zouden overgeven. De Duitse soldaten vertrokken in versierde treinen naar het westelijke front met de verwachting dat Parijs al binnen 39 dagen veroverd zou zijn. Het Duitse leger stond onder leiding van de stafchef Helmuth von Moltke (foto links). De Fransen: Ook Frankrijk had zijn aanvalsplan al klaar; het zogenoemde Masterplan XVII in 1913 opgesteld. Het was er op gebaseerd het verlies van de in 1871 aan de Duitsers verloren oostelijke delen Elzas Lotharingen ongedaan te maken en daarna door te stoten naar het Duitse Rijnland. Deze beide delen moesten met een offensieve houding worden terug veroverd. Dit was een onvoorzichtige aanvallende houding met de bajonet op het geweer. Hierdoor kon de Duitse vijand de wil worden opgelegd. Het Franse leger stond onder het opperbevel van Joseph Joffre (foto rechts). Volgens het masterplan waren maar twee dingen van belang: 1. Weten waar de vijand is; 2. Weten wat te doen. In het Franse masterplan werd al rekening gehouden met een Duitse opmars door België. Maar er bestond onzekerheid over de vraag, hoe ver de Duitse rechtervleugel zich naar het noorden zou uitstrekken. Men meende, dat deze de Belgische Maas niet zou overschrijden. 6 Het Schlieffenplan van 1906 werd voor het uitbreken van de oorlog enigszins veranderd door de nieuwe Duitse stafchef Helmuth von Moltke, de opvolger van Von Schlieffen . Een belangrijke verandering die Helmut von Moltke aanbracht was dat ze voor de aanval op Frankrijk alleen door België en niet meer door Nederland trokken. Een neutraal Nederland werd nuttig geacht als een "luchtpijp naar de Noordzee". 3 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. De Britten: Groot-Brittannië had geen algemene oorlogsstrategie ontwikkeld zoals Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk of Rusland. Als enige grote mogendheid kende Groot Brittannië geen dienstplicht; het beschikte over een beroepsleger van 250.000 man en mobiliseren was dus niet nodig. Anders dan de andere mogendheden hadden de Britten niet zozeer de hoop of verwachting dat er een oorlog zou uitbreken en plannen voor gebiedsuitbreiding waren evenmin aan de orde, hoewel ze zoals altijd alert waren om hun belangen te beschermen, in het bijzonder hun handelsbelangen in hun uitgestrekte wereldrijk. Groot-Brittannië had wel minutieuze plannen klaarliggen om het leger te concentreren en te verschepen. Het Britse expeditieleger (BEF), een in 1906 opgerichte strijdmacht moest overgebracht worden naar het vasteland en vervolgens per spoor naar België en de Franse linkerflank. De minister van oorlog, veldmaarschalk Horatio Kitchener, gaf op 9 augustus 1914 met tegenzin7 bevel aan het B.E.F. van 120.000 soldaten het Kanaal over te steken. Deze eenheden hadden al wel oorlogservaring opgedaan in de Boerenoorlog8. Het Britse leger stond onder bevel van generaal John French (foto rechts). De Russen: Rusland had maar liefst twee scenario's klaarliggen, mocht de langverbeide oorlog losbarsten: Plan G en 19. Plan G ging ervan uit dat Duitsland alle beschikbare middelen zou inzetten voor een aanval op Rusland, juist het tegenovergestelde van wat de Duitse generale staven zelf hadden uitgebroed. Merkwaardig genoeg stond Plan G Duitsland toe de Russische grens te overschrijden en Russisch grondgebied te schenden; prijsgeven van grote gebieden en massaal verlies aan gesneuvelde en gewonde militairen werd voor lief genomen, terwijl zich ondertussen de Russische mobilisatie zou voltrekken. (Napoleon was er immers ook niet in geslaagd het onmetelijke Rusland te veroveren en Duitsland zou dat evenmin lukken. Plan 19, ook bekend als Plan A, was minder drastisch in het opofferen van mankracht. Plan 19 was in 1910 bedacht door generaal Danilow en grondig herzien in 1912, en ging er – terecht - van uit dat Duitsland eerder Frankrijk dan Rusland zou aanvallen. Als dat zo was, moesten vier Russische legers (bestaande uit 19 legerkorpsen, vandaar de naam "Plan 19") de Duitse provincies Oostpruisen en Silezië binnendringen en samen doorstoten naar Centraal-Duitsland. Tegelijkertijd zou Rusland een eventuele tegenaanval opvangen met een verdedigingslinie van forten en vestingen. In de herziene versie kregen echter twee van de vier legers een defensieve taak9. De Oostenrijkers: Ook in Oostenrijk had men een la met draaiboeken: de plannen B en R. In Plan B (voor de Balkan) werden zes Oostenrijks-Hongaarse legers in de strijd geworpen, drie voor een invasie van Servië en drie om de grens met Rusland te bewaken om een aanval uit die hoek tegen te gaan. Plan R (voor Rusland) was een nadere uitwerking van Plan B, met een groter aantal troepen om te voorkomen dat Rusland Servië te hulp zou snellen in het zuiden, uitgaande van Duitse activiteiten in het noorden. Daarbij werden vier legers in het veld gebracht tegen Rusland en twee tegen Servië. Dit zou de strategie voor augustus 1914 worden, maar van de uitvoering kwam niets terecht, omdat het Duitse Schlieffenplan voorzag in de inzet van het grootste deel van de troepen in het westen voordat de blik naar het oosten zou worden gericht. De Belgen: België kon door zijn verplichting neutraal te blijven geen openlijke oorlogsstrategie ontwikkelen. In 1904 was het Duitse aanvalsplan in België uitgelekt. De koning en de legerleiding drongen aan op een verhoging van militaire inspanningen en op een legerhervorming. In 1913 maakte Koning Albert I in Berlijn een verontrustend incident mee toen de Duitse keizer Wilhelm II hem meedeelde dat een oorlog met Frankrijk onvermijdelijk was. Verderop aan tafel hoorde hij de Duitse 8 De Boerenoorlog (1899-1902) werd in Zuid-Afrika uitgevochten tussen de Boeren en de Britten . Deze Boeren of Afrikaners waren afstammelingen van voornamelijk Nederlandse kolonisten, die als pioniers naar de binnenlanden van Zuid-Afrika trokken en daar onder meer Oranje Vrijstaat en de Zuid-Afrikaanse Republiek stichtten. 9 In werkelijkheid zou de Russische opmars in Oost Pruisen al bij het begin van de oorlog worden gestuit en zouden de Russen worden teruggeworpen. Ze leden een verpletterende nederlagen in het Noord Oosten van Polen. 4 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. opperbevelhebber Helmuth von Moltke praten over de dwaasheid van België als ze verzet zouden bieden bij een Duitse doortocht. Op 28 mei 1913 voerde de minister van Oorlog, Charles de Broqueville, de algemene dienstplicht in in België, om de legersterkte van 180.000 man naar 340.000 te verhogen. Dit getal werd echter nooit gehaald. Hij beloofde aan de Vlaamse katholieken de verplichte tweetaligheid van het officierenkorps en hij probeerde de publieke opinie tevreden te houden met het systeem van regionale rekrutering. Bij de invasie van Duitsland werd een Belgische troepenmacht, een veldleger van 117.000 man, samengetrokken ten westen van de Maas voor de (uiteindelijk mislukte) verdediging van Antwerpen. Daarnaast werden nog eens extra 67.000 man ingezet voor het verdedigen van de forten van Luik, Namen en Antwerpen. De Verenigde Staten : De Verenigde Staten waren bij het begin van de Wereldoorlog vastbesloten neutraal te blijven. President Wilson verkondigde dit standpunt kort nadat de oorlog was uitgebroken (op 19 augustus 1914) en gaf daarmee uiting aan een opvatting die algemeen gedeeld werd. Daaruit volgde dat de Verenigde Staten geen plannen voor een oorlog had, in offensief noch in defensief opzicht, en geen rol wenste te spelen in het conflict. Ondanks die officiële neutraliteit, leidde de enorme toename van export naar de geallieerden ertoe dat men belang ging hechten aan een geallieerde overwinning. Export naar Duitsland en zijn bondgenoten liep sterk terug, terwijl die naar Engeland en Frankrijk tegelijkertijd een stijgende lijn vertoonde. Wereldwijd dachten alle militaire strategen aan een onstuimige oorlog, zoals een herhaling van de FransDuitse10 oorlog van 1870-1871. Het geavanceerde wapentuig (machinegeweren en zwaar geschut) zou het slagveld zo gewelddadig maken dat één van de strijdende partijen snel zou wankelen en bezwijken. Het probleem was dat men weliswaar moderne wapens had, maar beschikte over ouderwetse uitrusting en aanvalstactieken. Omstreeks augustus 1914 waren er in Europa in totaal ca. 9 miljoen soldaten gemobiliseerd te weten: 2,7 miljoen Russen; ◙ 2,2 miljoen Duitsers; 2,2 miljoen Fransen; ◙ 1,4 miljoen Oostenrijkers-Hongaren 120.000 Britten. ◙ 285.000 Serviërs. Gedurende de oorlog vochten 13 miljoen jonge Duitsers mee (2 miljoen sneuvelden); 7,8 miljoen Fransen ( † 1,3 miljoen); 5,7 miljoen Britten († 0,7 miljoen); 350.000 Belgen († 38.000); 15,7 miljoen Russen († 1,8 miljoen); 9 miljoen Oostenrijkers-Hongaren († 1,1 miljoen); 750.000 Serviërs († 280.000); Turken 3 miljoen († 800.000). 4: HET ARME DAPPERE BELGIË: Op 4 augustus 1914 passeerde de voorhoede van de rechterflank van de Duitse invasiemacht (de cavalerie) de grens met België. Koning Albert had daarvoor géén toestemming gegeven. Het Schlieffenplan en de Duitse opperbevelvoerder Von Moltke vereiste een harde opstel-ling vooral met name tegenover burgers, die verzet pleegden. Op de tweede dag leden de Duitsers onverwachts grote verliezen bij de directe aanvallen op een 12 tal forten rondom Luik en Namen. Om die forten toch te nemen werd speciaal belegeringsgeschut in stelling gebracht: de houwitser Dikke Bertha, genoemd naar de vrouw van Gustav Krupp. Om deze houwitser te bedienen waren 200 man nodig; het bereik was 9 km en de loop had een diameter van 42 cm. Rond 20 augustus waren de laatste forten uitgeschakeld en was ook Brussel in Duitse handen; voor de snelle Duitse opmars waren kostbare dagen verloren gegaan. Volgens de oude militaire tradities moesten de vijandelijkheden in een land ophouden, zodra het leger van dat land op het slagveld verslagen was. Zo niet in België; de Belgen reageerden anders en vochten door. Scherpschutters schoten op Duitse soldaten en de bevolking bleef zich verzetten. De Duitsers reageerden 10 Deze oorlog ging tussen Frankrijk en de Duitse staten onder leiding van Pruisen. Frankrijk was beducht voor de snel groeiende Pruisisch-Duitse macht. Frankrijk was tot 1870 de meest dominante natie op het vasteland in Europa. De dominante positie van Frankrijk werd bedreigd door Pruisen, onder leiding van kanselier Bismarck. De oorlog zou leiden tot een overwinning van Pruisen en zijn bondgenoten en resulteerde in de oprichting van het Duitse keizerrijk, waarin de Duitse staten verenigd werden. 5 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. hierop met ijzeren vuist; staken huizen in brand, vermoordden priesters, vrouwen en kinderen en bombardeerden steden zoals Leuven. Op de foto hiernaast lopen Belgische soldaten met hondenkar met mitrailleur. Het Belgische verzet vertraagde de invasie slechts enkele dagen, maar het zelfvertrouwen van de Duitsers verminderde en hun imago had een aanzienlijke deuk opgelopen. De Belgische regering en het leger, onder opperbevel van koning Albert, had zich inmiddels teruggetrokken in Antwerpen, dat evenals Luik en Namen een vestingstad was, met een verdedigingsstelsel van forten. De Duitsers lieten Antwerpen eerst links liggen om hun opmars niet te vertragen. Daardoor kreeg het Belgische leger de kans om vanuit Antwerpen als basis meerdere aanvallen uit te voeren op de flank van het voorbij trekkende Duitse 1ste Leger. Als gevolg daarvan werd eind september ook een Duitse aanval ingezet op Antwerpen; op 10 oktober gaf de stad Antwerpen zich over. Na de beschieting en de val van Antwerpen op 10 oktober 1914 kwam het grootste aantal Belgische vluchtelingen het neutrale Nederland binnen Op dat ogenblik waren er naar schatting 1 miljoen Belgen in ons land, onder wie meer dan 40.000 gedeserteerde militairen. De regering verspreidde de burgervluchtelingen over het land, waarna provinciale vluchtelingencomités zich over hen ontfermden. De militairen werden ontwapend en geïnterneerd. Zo‟n 7000 soldaten zagen echter kans in burgerkleren via Vlissingen naar Engeland te ontsnappen om daar opnieuw dienst te nemen. Zes generaals en 400 andere officieren kregen onderdak in Zwolle. Reeds op 12 oktober begonnen de onderhandelingen tussen de Belgische overheid en de Duitse bezetter over de terugkeer van de burgerbevolking. De Nederlandse regering oefende zachte drang uit om zo veel mogelijk Belgen naar huis te laten gaan. In november 1914 waren er nog 323.600 vluchtelingen geregistreerd, in december nog 200.000 en vanaf mei 1915 bleef het aantal tot het eind van de oorlog constant: 105.000. België ontvluchten ging niet meer: de Duitsers grendelden de grens van Vaals tot Cadzand af met een 180 kilometer lange draadver-sperring. Honderden mensen kwamen om doordat dit ‟IJzeren Gordijn‟ onder een spanning van 2000 volt stond. (foto rechts: Antwerpenaars vluchten voor de opkomende Duitse soldaten tussen 7 en 9 oktober. Links boven op de foto steken Belgische soldaten via een pontonbrug de Schelde over). Voor de Franse opperbevelhebber Joffre was de Duitse rechter flank door België slechts een afleidingsmanoeuvre. Volgens het masterplan stelde hij het grootste deel van het Franse leger op tegenover de Duitse linker flank in de Elzas-Lotharingen. De Franse officieren met sabels en witte handschoenen waren voor de Duitse artillerie duidelijk waarneembaar. Het resultaat was een ware slachtpartij door de onbezonnen offensieve Franse aanvallen. Zij onderschatten de dodelijke vermogens van de Duitse machinegeweren en zware artillerie. In 5 dagen tijd verloren de Fransen 150.000 man. De Duitsers konden gemakkelijk oprukken naar het zuiden en het westen, waarbij Parijs en de gehele republiek vanuit de linker en rechter posities gevaar liep. Het Franse leger ging zich terugtrekken in de richting van Parijs, ondertussen bruggen en spoorwegen verwoestend. 5: DE 1ste SLAG AAN DE MARNE: Het Britse Expeditie Leger (B.E.F.) kwam na de overtocht in actie op 23 augustus 1914 in Bergen (B). Onmiddellijk na aankomst had de BEF verdedigende posities ingenomen. Zij werden aangevallen door golven van Duitse infanteristen, die door het open veld kwamen aanzetten. De Duitsers vielen op dezelfde onbezonnen manier aan zoals de Fransen dat in de Elzas-Lotharingen deden en ze vielen bij bosjes. Maar deze verliezen konden de Duitsers wel hebben, want de Britten waren te klein in aantal en ze moesten zich terugtrekken. Op 26 augustus leek deze terugtocht te ontaarden in een vlucht en het is een zeer beschamende bladzijde uit de Britse geschiedenis. In de haast om weg te komen werden kanonnen, wagens, paarden en gewonden achtergelaten voor de Duitsers; zelfs hun geweren, munitie en uitrusting. Het BEF legde in 13 dagen tijd 225 km af. De bevelhebber generaal John French was geschokt. 6 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. De BEF was dodelijk vermoeid; maar niet alleen de BEF maar ook het Duitse leger. In plaats van te proberen om volgens plan Parijs via een zuidelijke tangbeweging te omsingelen, hield de rechter Duitse flank, onder leiding van generaal Alexander von Kluck, 35 km ten noorden van Parijs in de buurt van de Marne halt (de Marne is een zijrivier van de Seine in Noord Frankrijk). De strategie volgens het Schlieffenplan werd verlaten. De Duitsers wilden even op adem komen en eerst het Franse en gevluchte Britse leger de genadeklap toedienen. Bij de geallieerden waren de geleden verliezen en het voortdurend terugwijken voor de vijand hard aangekomen. Toch nam de Franse opperbevelhebber Joffre het besluit om nabij de Marne te beginnen aan een tegenaanval tegen de Duitsers. Elke Franse en Britse soldaat werd naar de Marne gestuurd. Daar volgde de 1ste Slag bij de Marne die duurde van 5 tot 10 september 1914 en waaraan ca. 2,5 miljoen soldaten deelnamen, van wie er circa een half miljoen sneuvelden. Tijdens de Slag bij de Marne slaagden de Fransen en de Britten erin de opmars van de Duitsers te blokkeren. Op 11 september trokken de Duitsers zich terug naar het noorden en groeven zich in nabij de rivier de Aisne, zo'n 40 km ten het noorden van de rivier de Marne. De Duitse stafchef Von Moltke was een gebroken man. Keizer Wilhelm II stelde Moltke verantwoordelijk voor het falen van het aanvalsplan en verving hem op 14 september 1914 door generaal Falkenhayn. Tijdens de chaotische terugtocht naar de Aisne bleken de Duitse legers zeer kwetsbaar, maar de Fransen en Britten achtervolgden niet snel en agressief genoeg. De Duitsers kregen daardoor voldoende tijd een nieuwe verdedigingslinie in te richten en de enorme bres tussen hun troepen te dichten met twee in aller ijl van elders aangevoerde legerkorpsen. Door het aarzelende optreden van de Fransen en de Britten werd verzuimd de Duitsers een verpletterende nederlaag toe te brengen. Deze terugtocht redde de Duitsers waarschijnlijk van een snelle nederlaag in 1914. De Fransen en Britten legden in navolging van de Duitsers ook een stelsel van loopgraven aan. Dit vormde het begin van de loopgravenoorlog met de bekende patstelling. De Duitsers kozen voor de aanleg van comfortabele loopgraven, terwijl de geallieerden provisorische en meer mobiele loopgraven aanlegden. Het gehele westelijk front was een stelsel van loopgraven geworden. In de komende jaren werden slechts zeer geringe terreinwinsten geboekt, ten koste van miljoenen levens. Deze patstelling zou tot het einde van de oorlog aanhouden. Parijs was gered. De Slag bij de Marne wordt in Frankrijk door de onverwachte afloop ook wel "le miracle de la Marne" genoemd; de Franse regering was al naar elders geëvacueerd. 6: DE WEDLOOP naar ZEE: de SLAG om IEPER en de SLAG om de IJZER: Er was voor Duitsland nog maar één manier een overwinning te boeken: het noordwesten van Frankrijk en het zuidwesten van België lagen nog open. Met een snelle doorstoot van de Duitse rechtervleugel in westelijke richting zou men de Franse kanaalhavens Boulogne, Calais, Duin-kerken en misschien zelfs Le Havre en Abbeville kunnen veroveren. De Fransen en de Britten realiseerden zich eveneens dat hier voor hen ook nog kansen lagen het Duitse leger te verslaan. Tegelijkertijd begrepen zij ook heel goed het gevaar van een Duitse verovering van de kanaalhavens. Bovendien moesten zij de Belgische havensteden Oostende en Zeebrugge stevig in handen houden voor hun aan - en afvoer. Hieruit ontstond de „wedloop naar de zee‟. Steeds verder naar het noordwesten rukten de legers op in hun pogingen elkanders flank te omvatten. Het Belgische leger dat de vesting Antwerpen niet had kunnen behouden kwam de Franse en Britse legers hier te hulp. Half oktober 1914 stonden de hier nog niet ingegraven divisies van de beide legermachten tegenover elkaar in het zuidwestelijke deel van België. Het was de bedoeling dat de Belgen en Britten, samen met de Fransen, hier tot aan de Noordzee een ondoordringbare verdedigingslijn zouden vormen om de Duitse opmars tot staan te brengen. De Duitsers waren op dat zelfde tijdstip bezig met het voorbereiden van een eigen aanvalsplan. 7 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. Nagenoeg gelijktijdig werden dan ook medio oktober 1914 een 2 tal offensieven ingezet. De Slag om de IJzer en de 1ste Slag bij Ieper zijn hiermee begonnen. 6.1: de SLAG(en) om IEPER: De Britten bezetten Ieper vanaf 14 oktober 1914. Op 21 oktober 1914 begon de 1ste Slag om Ieper. De Duitsers stonden tegenover Franse en Britse troepen. Om 6:00 uur vielen de Duitsers aan, maar ze verloren al gauw de strijd. De Duitse soldaten probeerden het later nog twee maal, maar zonder succes. Op 22 november 1914 besloot het Duitse Oppercommando het offensief te staken. In het voorjaar van 1915 probeerden de Duitsers opnieuw een doorbraak te forceren bij Ieper. Deze 2de Slag om Ieper is van historisch belang doordat het Duitse leger op 22 april 1915 voor de eerste keer gifgas 11 in de strijd gebruikten. Tijdens de volledige duur van de Eerste Wereldoorlog was de stad aan drie zijden omringd door Duitse troepen, en werd door de Britten hardnekkig verdedigd. De Duitsers slaagden er niet in de stad in te nemen, ondanks een aantal groots opgezette veldslagen, die aan 500.000 soldaten het leven kostten. Om Ieper werden in totaal 4 slagen gevoerd. De 3de slag om Ieper in 1917 staat ook bekend als de slag om Passendale (De slag om Passendale zal ik hierna in het kader van de periode 1916/1917 beschrijven). De stad Ieper werd geheel verwoest. Na de oorlog gingen stemmen op om de stad niet weer op te bouwen maar zo te laten liggen, als macaber gedenkteken. Toch werd de stad weer teruggebracht in de vooroorlogse staat, grotendeels met Duits geld, onderdeel van de afgedwongen Wiedergutmachung 12. De wederopbouw duurde meer dan veertig jaar. Voor velen, vooral voor de Britten, is Ieper het middelpunt van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. In Ieper is het “ Flanders Fields Museum” opgericht. Het is een modern, eigentijds museum met interactieve audiovisuele inrichting. Hier vertellen mensen en voorwerpen hun eigen verhaal: medailles, dagboeken, wapens, gereedschappen, uniformen en hoofddeksels, foto's, loopgravenkaarten, gasmaskers. Op 5 augustus 1914 meldde Adolf Hitler zich aan als vrijwilliger voor het Eerste Beierse Infanterieregiment, maar werd naar huis gestuurd. Op 16 augustus 1914 echter kreeg hij alsnog het bevel om zich te melden te München. Begin september werd hij uiteindelijk ingedeeld bij het Beierse Reserve Infanterieregiment 16. Na de basisopleiding gevolgd te hebben, werd het regiment naar het front in België gestuurd en op 21 oktober vertrok de militaire trein, met Hitler aan boord, in alle vroegte uit München naar de slagvelden in Vlaanderen. Op 29 oktober onderging het bataljon de vuurdoop op de weg naar Menen, tussen Kortrijk en Ieper. Na vier dagen van hevige strijd waren er van zijn 3.600 sterke regiment nog maar slechts 611 over. Doordat regimenten uit Württemberg en Saksen de Beierse soldaten in de duisternis voor Britten hielden, viel een deel van de slachtoffers door eigen vuur. Op de foto zit Hitler geheel links naast zijn kameraden. 11 Dit was chloorgas. Vaak wordt deze gasaanval gezien als de eerste gasaanval in de geschiedenis. Dit is echter niet juist. In augustus 1914 maakten de Fransen voor het eerst gebruik van gifgas. Eind 1914 maakten de Duitsers al gebruik van gifgas in Noord Frankrijk. Tussen de eerste Franse aanval en de aanval op 22 april 1915 vonden nog verschillende gasaanvallen plaatsen. Later is door de Duitsers ook mosterdgas gebruikt. Het kreeg zo de benaming Yperiet omdat het in Ieper voor het eerst op grote schaal werd ingezet. De Schotse soldaten vochten tot dan toe in hun tradionele skilts, met blote benen. Met het gebruik van chloorgas kwam hier een einde aan, omdat bekend werd dat chloorgas hun geslachtsdelen aantastte. Mosterdgas is een vloeistof die als hij op de huid of in de ogen komt of wanneer de damp of nevel wordt ingeademd sterk prikkelend en blaartrekkend werkt. De huid wordt rood en bij voldoende blootstelling vormen zich na verloop van tijd blaren. Ook op de longen en de ogen heeft het een verwoestend effect. Het kan bij hogere doses blindheid en doofheid veroorzaken. Het effect van mosterdgas is niet zo zeer een dodelijke werking als wel het uitschakelen van de tegenstanders. Van mosterdgas afgeleide verbindingen worden heden ten dage nog wel gebruikt als chemotherapeuticum tegen kanker, met name leukemie. 12 De Wiedergutmachung is een Duits systeem waarmee de Duitse regering na de Tweede Wereldoorlog geld uitkeerde aan overlevenden van de Holocaust en anderen die direct slachtoffer werden van de nazi's. 8 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. Zijn kameraden vertelden later dat ze verbaasd over hem waren omdat hij nooit post of pakjes ontving, nooit over vrienden of familie praatte, niet rookte en geen alcohol dronk, geen enkele belangstelling toonde voor bordeelbezoek en urenlang in een hoekje van de ondergrondse schuilkelder kon zitten nadenken of lezen. 6.2: De SLAG om de IJZER: De Britten bezetten dus de stad Ieper vanaf 14 oktober 1914. De volgende dag stelden Franse, Britse en Belgische troepen zich achter de rivier de IJzer op. Uitgeput groeven ze zich in spoedloopgraven. Op 16 oktober 1914 arriveerden Duitse verkenningstroepen in Diksmuide en op 18 oktober 1914 ging de Slag om de IJzer van start. Als eerste kwam Diksmuide, aan de IJzer, onder vuur te liggen, maar de Belgische troepen weken nog niet. (Op de foto links: Diksmuide vlak na de oorlog). Ook Nieuwpoort werd in lichterlaaie gezet. Diezelfde dag moesten de Belgen bijna al hun voorposten opgeven. En op 20 oktober 1914 stonden de Duitsers aan de IJzer. Op 25 oktober 1914 werd de situatie zo kritiek dat de Belgische regering besloot om alles tussen de IJzer en de spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide onder water te zetten. In de nacht van 28 op 29 oktober 1914 werden bij vloed de sluizen te Nieuwpoort opengezet en sijpelde het land binnen. Dit werd nog zo'n zes keer herhaald. De Duitsers hadden deze list niet door omdat het water slechts heel langzaam steeg. Ondertussen werden Pervijze, Ramskapelle, Nieuwpoort en Diksmuide onophoudelijk gebombardeerd. Op 30 oktober 1914 was het water zo gestegen dat het hele gebied rond de IJzer blank stond. Het front aan de IJzer zat muurvast. Alleen rond Ieper werd nog volop gestreden over de paar meters grond tussen de Duitse en Britse linies (zie hiervoor bij Eerste Slag om Ieper). Op 10 november 1914 bezetten de Duitsers Diksmuide. Maar toen het twee dagen later begon te sneeuwen, groeven alle partijen zich definitief in. Lange tijd bleef het stil aan het IJzerfront, soldaten kropen zo diep mogelijk weg in de loopgraven. De onderwaterzetting gaf een gevoel van veiligheid, al bleek dit gevoel van veiligheid vals toen tijdens de nacht van 15 januari - 16 januari 1916 de soldaten plots oog in oog kwamen te staan met drie Duitsers. Men dacht dat het onmogelijk was zo'n grote afstand af te leggen door het ijskoude water. Met grote ontzetting ondervond men dat de soldaten uitgerust waren met speciaal ontworpen zwempakken, bestaande uit zeildoek, teer en rubber zodat ze zich gedurende lange tijd in uiterst koud water konden voortbewegen. Bovendien kwam men te weten na ondervraging dat er soldaten getraind werden om op deze manier de vijand te besluipen. Meteen werd de beveiliging van de wachtposten strenger gecontroleerd. Het bleef echter bij deze drie "zwemmers". In Diksmuide staat bij de rivier de IJzer en nabij het stadscentrum de IJzertoren. De IJzertoren is naast toren ook vredesmonument en werd ingewijd op 24 augustus 1930. Op de IJzertoren staan in kruisvorm de letters : “AVV VVK ” wat staat voor “Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen Voor Kristus “. Op de toren staat ook “ Nooit meer oorlog” in de vier talen van de strijdende partijen van het westelijk front tijdens de Eerste Wereldoorlog: Plus jamais de guerre, No more War, Nie wieder Krieg. De toren is 84m hoog en telt 24 verdiepingen. De IJzertoren was in de eerste plaats een herdenkingsmonument voor de Vlaamse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog, maar het staat tegelijk ook symbool voor de aan de IJzer ontstane wil tot politieke verzelfstandiging van Vlaanderen. De jaarlijkse IJzerbedevaart aan de voet van de toren is een politieke manifestatie tegen oorlog en voor Vlaams zelfbestuur. Tijdens de 1 ste wereldoorlog waren de Vlaamse soldaten aan het front ontevreden door het feit dat ze steeds vernederd werden door hun (Waalse) oversten die geen Vlaams wilden of konden spreken waardoor alle bevelen in het Frans werden gegeven. Vooraanstaande Vlamingen steunden deze soldaten in hun verzet daartegen. Er ontstond een geheime beweging de “frontbeweging”, deze beweging ijverde voor gelijke rechten en een Vlaamse taal aan het front. 9 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. In feite dateert de huidige toren uit 1965. De oorspronkelijke toren uit 1930 werd in 1945 en 1946 door een tweetal aanslagen, waarschijnlijk uitgevoerd door anti Vlamingen, grotendeels vernield. Met de resten van de opgeblazen toren werd op het voorterrein, in de IJzerbedevaartweide, in 1950 de Paxpoort of Poort van Vrede gebouwd. De ruïne van de oude toren wordt zorgvuldig bewaard. Hierbij bevindt zich een crypte, waarnaar tussen 1930 en 1937 de stoffelijke resten van enkele bekende Vlaamse frontsoldaten werden overgebracht. 7: DE GROTE SLACHTINGEN VAN 1916 en 1917. De Britten, die de oorlog begonnen met een klein expeditieleger, hadden in 1916 een troepenmacht van 1 miljoen manschappen in België en Frankrijk gestationeerd. Om een grote strijdmacht in het veld te brengen werden tot 1916, na de invoering van de dienstplicht, vrijwilligers opgeroepen dienst te nemen in het leger. Aan deze oproep werd aanvankelijk met groot enthousiasme gevolg gegeven. Men noemde dit vrijwilligersleger Kitcheners Army, naar de toenmalige minister van oorlog Lord Kitchener. De Fransen en ook de Duitsers hadden hun troepen aangevuld. Het strijdtoneel was gereed voor 3 massale, gewelddadige en grotendeels nutteloze veldslagen: Verdun, de Somme en Passendale. 7.1: De SLAG bij VERDUN: De Slag bij Verdun wordt de grootste uit de wereldgeschiedenis genoemd. Nooit is er zo langdurig, met inzet van zoveel mensen, strijd geleverd op zo'n beperkt grondgebied. Deze veldslag, die woedde van 21 februari 1916 tot 19 december 1916, eiste naar schatting meer dan 700.000 doden, gewonden en vermisten op een slagveld nauwelijks groter dan tien bij tien kilometer. Verdun was een vermaarde garnizoensplaats aan de Maas omringd door een dubbele ring van forten en echter ernstig verwaarloosd. Het Franse opperbevel beoordeelde in de loop van 1915 de forten als niet langer bruikbaar omdat het zware Duitse geschut eenzelfde soort forten in België aan stukken had geschoten. De Franse forten werden ontdaan van hun kanonnen en de bezetting was slechts minimaal. Ook waren de verdedigingslinies rond Verdun ernstig verwaarloosd. Er was herhaaldelijk gepleit voor versterking van de linies, vooral toen langzaam duidelijk werd dat de Duitsers een aanval voorbereidden. Het Franse Hoofdkwartier had echter geen aandacht voor de problemen: 'Verdun vormt geen Duits aanvalsdoel' was hun oordeel. De architect van de veldslag bij Verdun was de Duitse stafchef generaal Erich von Falkenhayn (linkse foto), opvolger van Von Moltke. Met Kerstmis 1915 presenteerde hij de Duitse keizer zijn strategie om de oorlog te kunnen winnen. Volgens hem restte slechts een aanval op bepaalde Franse doelen, die de Franse staf zou dwingen tot verdediging daarvan. Als ze dat deden, zouden de Franse strijdkrachten “doodbloeden “. Von Falkenhayn gaf zijn strijdplan de codenaam: “ Gericht” (plaats des oordeels). Het Duitse leger trok in het geheim 6 nieuwe divisies (ca. 100.000 man) en 1300 st. geschut samen (met dikke Bertha‟s en projectielen van 1000 kg.) . De aanval begon op 21 februari 191613 over een 12 km breed front op de oostelijke Maasoever met het zwaarste bombardement dat tot dusverre ooit in een oorlog was uitgevoerd. Het duurde meer dan 9 uren. Alleen al op de 1ste dag werden 1 miljoen granaten afgevuurd. De Duitsers gingen gifgas gebruiken en vlammenwerpers als nieuwe wapens. Met name deze vlammenwerper was een vreselijk wapen waarmee de vijand uit de loopgraven kon worden gebrand. In de eerste dagen vorderden de Duitsers minder snel dan ze hadden verwacht, maar op 25 februari gebeurde het ongelooflijke: de Duitsers bezetten het allerbelangrijkste fort in de verdedigingslinie: het onneembaar geachte fort Douaumont 14, gelegen ten noordoosten van Verdun. 13 In de nacht van 11 op 12 februari 1916 werden de Duitse troepen in stelling gebracht maar door de slechte weersomstandigheden werd de aanval uitgesteld tot 21 februari. Waarschijnlijk heeft dit uitstel Frankrijk gered van de nederlaag: de twee Franse divisies die op het allerlaatste moment ter versterking aan het Verdun-front waren toegewezen konden daardoor nog in stelling worden gebracht en ook konden er in allerijl nog defensieve verbeteringen worden aangebracht. 14 Het fort Douaumont werd gebouwd in 1885. Maar in de jaren daarna werd het telkens weer versterkt en gemoderniseerd. Zodoende kon het in 1914 gelden als misschien wel het sterkste fort ter wereld. Men beschouwde het eigenlijk als onneembaar. Omdat in het begin van de Eerste Wereldoorlog de forten van Namen en Luik door de zware Dikke Bertha's vrij snel kapotgeschoten waren, kreeg de Franse legerleiding de overtuiging, dat de forten als steunpunten in de verdediging verouderd waren. Daarom was men bezig Fort Douaumont te ontmantelen. Vandaar dat er op het moment van de Duitse aanval (25 februari 1916) alleen territoriale troepen (een soort “ Burgerwacht”) in het fort aanwezig waren. De verovering door de Duitsers geschiedde dan ook zonder dat er een schot werd gelost. 10 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. De Duitsers dachten dat Verdun nu binnen hun handbereik lag. Maar het Franse hoofdkwartier reageerde door generaal Phillipe Pétain (rechtse foto) tot opperbevelhebber van het Verdunfront te benoemen. Pétain gaf direct opdracht eveneens op de oostelijke Maasoever een verdedigingslinie te vormen tussen de overgebleven forten en deze tot elke prijs te behouden. Op deze manier werd tijdwinst gerealiseerd, nodig om versterkingen aan te voeren. Ook werd door de Fransen meer artillerie ingezet aan het front, vooral op de westelijke Maasoever, om daarmee de Duitse opmars tot staan te brengen. De Duitsers werden tegengehouden bij het dorp Douaumont dat vlakbij het fort Douaumont ligt. Van 26 februari tot 2 maart 1916werd hevig gevochten om dit dorp, dat uiteindelijk door de Duitsers werd veroverd. Generaal Pétain had evenwel zijn doel bereikt: het Franse leger boekte de noodzakelijke tijdwinst en versterkingen konden worden aangevoerd. De Duitsers beseften dat eerst het Franse artillerievuur vanaf de westelijke Maasoever moest worden uitgeschakeld. De Duitse legerleiding besloot dan ook op beide Maasoevers tegelijk aan te vallen. Omdat Verdun in een saillant (d.i. een vooruitstekende positie) ligt, werd het al snel aan drie kanten ingesloten door Duitse troepen. De stad kon dus slechts vanaf één zijde worden bevoorraad. Dit gebeurde door gemotoriseerde transporten over de Voie Sacrée 15 . Het was de Duitsers duidelijk dat de aanval op Verdun stagneerde. Zodoende ontaardde de veldslag ook voor het Duitse leger in een bloedbad. Aan Franse zijde was in de loop van april 1916 een crisissituatie in de legerleiding ontstaan. Pétain werd weggepromoveerd naar een hogere functie en per 1 mei 1916 vervangen door generaal Nivelle, een meedogenloze vechtjas die bekendstond om zijn voorkeur voor de frontale aanval. Zijn rechterhand was generaal Mangin, een keiharde frontgeneraal, die bekend stond onder de naam 'de slachter'. Op 23 augustus nam ook de kritiek op de Duitse opperbevelhebber Falkenhayn nam toe. De Duitse Keizer besloot dat Von Hindenburg en Ludendorff (op de foto links en rechts) , die hun waarde hadden bewezen aan het oostelijk front, de nieuwe opperbevelhebbers moesten worden. Falkenhayn werd eind augustus naar Roemenië overgeplaatst. De eerste maatregel van generaal Ludendorff was het stopzetten van de gevechten bij Verdun, maar de Franse legerleiding was vastbesloten de Duitsers terug te (ver)slaan. Op 19 december 1916 concludeerde de Duitse legerleiding dat er een nederlaag was geleden bij Verdun. Het Duitse leger was definitief teruggeworpen in zijn oorspronkelijke stellingen. De Slag bij Verdun was ten einde gekomen. De slag bij Verdun had op het Franse leger een zeer grote invloed, omdat bijna alle Fransen wel te Verdun waren ingezet en daar “ een tic” hadden opgelopen. 7.2: De SLAG aan de SOMME: 15 Voie Sacrée (Frans voor 'gewijde of heilige weg') is de naam van de weg tussen Bar-le-Duc (Meuse) en Verdun. Tijdens de oorlog werd de weg simpelweg la route genoemd. Hij vervulde een belangrijke rol; het was namelijk de belangrijkste aanvoerlijn voor het Franse leger. Vanaf februari 1916 tot september 1916 reden de vrachtwagens af en aan in twee eindeloze rijen. Rechts naar Verdun toe, links van Verdun af. In de acht dagen tot 6 maart reden 3500 vrachtwagens 190.000 man en 23.000 ton munitie naar het slagveld. Men heeft berekend dat op het hoogtepunt van de slag elke 14 seconden een voertuig voorbij reed, wat neerkomt op 250 vrachtwagens per uur. Steengroeven werden aangelegd, en 24 uur per dag gooiden hulptroepen steenslag op de weg die vervolgens door de massieve banden van de vrachtwagens werd vastgereden. Grondtroepen en vliegtuigen beveiligden de weg tegen vijandelijke aanvallen. Wanneer een voertuig autopech kreeg, reed het onmiddellijk van de weg af. Naderhand werd bekend dat de Duitsers deze Voie Sacrée expres ongemoeid lieten, want om het Franse lege te laten doodbloeden was er een hoofdslagader nodig, die het Franse leger van bloed kon voorzien Heden ten dage bestaat deze weg nog steeds. 11 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. De slag aan de rivier de Somme duurde van eind juni tot november 1916 en werd door 2 miljoen soldaten uitgevochten langs een 45 km breed front in Noord West Frankrijk, tussen Amiens en Péronne. Strategisch gezien werd er nergens winst geboekt; de prijs was meer dan 1 miljoen doden. Het zou voor de geallieerden de lang gewenste grote doorbraak moeten worden, na de reeds jaren durende loopgravengevechten. De naam van Sir Douglas Haig (op foto rechts) en vanaf 1915 Brits opperbevelhebber aan het westfront, is onlosmakelijk met deze veldslag verbonden. Haig was een echte “chateau-generaal” die expres nooit op het slachtveld kwam, om zijn objectiviteit niet te verliezen. Hij wist dus absoluut niet wat er in het veld zich afspeelde en hoe slecht de terreinomstandigheden waren. De slag aan de Somme was al in 1915 gepland als een gezamenlijk Frans-Brits offensief. Door de gevechten bij Verdun kon Frankrijk een veel kleinere bijdrage leveren. Niet later dan 1 juli 1916 zouden de Britse strijdkrachten aan de Somme moeten aanvallen, tezamen met een kleinere Franse eenheid. Op 25 juni 1916 werd gestart met een vrijwel onafgebroken bombardement op de Duitse linies door 1437 kanonnen, houwitsers en mortieren met 1.508.652 allerhande granaten. Op 1 juli 1916, om exact 07.30 uur, werd het sein gegeven voor de aanval. Er was verteld dat het na deze bombardementen “ een walk over” voor de geallieerden zou gaan worden, waarbij ze het geweer niet eens nodig zouden hebben. De Duitsers hadden drie grote loopgraafsystemen achter elkaar aangelegd. Het doel was om de eerste dag al het eerste systeem te nemen. Het lange intensieve bombardement was bedoeld om de Duitse loopgraven te vernietigen en het prikkeldraad in het tussenliggende niemandsland te vernielen. Het bleek echter om vele redenen een grote vergissing zoals: de granaten waren van slechte kwaliteit, met verkeerde ontstekingen en het lukte niet de Duitse artillerie uit te schakelen. Na het bombardement klommen 140.000 geallieerde soldaten over een breedte van dertig kilometer in het volle daglicht uit hun loopgraven en wandelden in de richting van de Duitse loopgraven, in de verwachting dat de Duitsers al zo goed als verslagen waren. De Duitsers renden vanuit hun schuilplaatsen naar de machinegeweren en konden de geallieerde soldaten zo maar neermaaien 16. Het werd nog erger toen de grotendeels onaangetaste Duitse artillerie een dodelijke regen van granaten op hen liet neerkomen. Het resultaat was een slachting. Op de eerste dag verloren de geallieerden 60.000 soldaten aan doden en gewonden, waarvan 30.000 in het eerste uur van de aanval. Op de meeste plaatsen lukte het niet eens om het niemandsland over te steken. De Britse legerleiding weigerde het falen van de actie in te zien en de strijd ging nog drie maanden door. Tegen het invallen van de winter waren slechts een honderdtal vierkante kilometers veroverd ten koste van onnoemelijk vele mensenlevens. Pas op 18 november 1916 staakte de geallieerde legerleiding de aanval. De tol was hoog: Het Verenigd Koninkrijk verloor 420.000 manschappen, Frankrijk 200.000 en Duitsland 450.000. Vele dienstplichtige Britse soldaten, vaak elkaars vrienden en dorpsgenoten, stierven in één keer. Op dit slagveld werden op 15 september 1916 voor het eerst tanks ingezet. Van de 49 Britse tanks bereikten slechts 36 de frontlijn en de meesten daarvan staakten de strijd al snel. 7.3:De SLAG bij PASSENDALE; De 3de slag om Ieper staat in de volksmond bekend als de slag bij Passendale (door de Engelsen: Passion Dale genoemd). “ De wedloop naar de zee” eindigde in het najaar 1914 bij de 1ste slag bij Ieper. De geallieerden hadden deze stad in handen, maar het vormde een kwetsbare vooruitgeschoven positie, die van drie kanten blootstond aan beschietingen. De 2de slag om Ieper werd geleverd in de lente van 1915, toen het Duitse leger een nieuw offensief lanceerde en daarbij experimenteerde met chloor- en mosterdgas. Ook deze aanval werd afgeslagen. 16 De Britse meest geharde vechters vertelden dat zij bij het begin van de slag aan de Somme het in hun broek deden toen zij beseften dat hun bevelhebbers een fatale fout maakten door 10 minuten vóór de aanval het bombardement op de Duitsers stop te zetten. Uit ervaring wisten deze soldaten dat de Duitsers dan genoeg tijd hadden om uit hun bunkers te rennen, hun machinegeweren te bemannen en de aanvallende troepen af te slachten. Zo gebeurde het ook. Toch gingen ze, toen het fluitje geblazen werd, “ Over the top” van hun loopgraaf. De Engelse officier Robert Graves schrijft dat men (de officieren) een soort formule had bedacht voor het nemen van risico‟s. Om iemands leven te redden of een belangrijke positie te handhaven. Hij schrijft: “Om een tegenstander te doden namen we een risico van: laten we zeggen van één op vijf ”. 12 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. In de zomer van 1917 was het de beurt van de Britse generaal Haig voor een offensief in Vlaanderen. Hij was er van overtuigd dat de Duitsers op wankelen stonden en na één aanval zouden bezwijken. Ook beschikte hij over tanks, vliegtuigen en loopgraafmortieren. Verder beschikten de Britten nu over betere granaten en beter geoefende kanonniers dan bij de slag aan de Somme in 1916. De werkwijze met een spervuur van artillerie, dat steeds een stapje vóór de infanterie opschoof, werd verder geperfectioneerd. De Duitsers zagen in dit stadium van de oorlog weinig heil in de aanval en beperkten zich tot het verdedigen van hun stellingen. De Britten daarentegen hadden de hoop op een succesvol offensief nog niet verloren. In de vroege ochtend van donderdag 7 juni 1917 werden 19 dieptemijnen gelijktijdig tot ontploffing gebracht. De Britten hadden deze mijnen na 18 maanden graven onder de zuidoostelijke Duitse linies bij Ieper aangebracht. Het wordt de grootste kunstmatige explosie tot dusver, met het effect van een krachtige aardbeving. De ontploffing van de in totaal 1 miljoen amatol17 was zo sterk ze het in Londen en Parijs konden horen. 36 kilometer verderop dachten ze aan een aardbeving. De ontreddering bij de Duitsers was compleet. Ze verlieten hun 1ste linie in paniek met grote verliezen en enkele uren later moesten ze ook hun 2de linie prijsgeven. In daar op volgende 2 weken tijd vuurden de Britten ruim vier miljoen projectielen af op de Duitse linies, dat is tweeënhalve keer zoveel als een jaar eerder aan de Somme. Dit alles gebeurde onder de leiding van de Britse opperbevelhebber Haig. Eind juli begon het hevig te regenen. Het kapotgeschoten terrein werd al snel uiterst drassig. Na herhaaldelijk uitstel openden de negen divisies van het Britse Vijfde Leger op 31 juli 1917 eindelijk de aanval. Door de bombardementen en door de vele hoosbuien veranderde het slagveld bij Passendale en Ieper in een moeras. Sommige soldaten en dieren verdronken in de volgelopen kraters of werden verzwolgen door de vette, vloeibare modder. Ze werden gebruikt als stapstenen om vooruit te komen. De soldaten konden hun maten niet redden door het gevaar van de vijand en de modder. Met het gekrijs van de gewonde soldaten was het letterlijk een hel geworden. Door overgebleven dagboeken en verzonden brieven aan familie en vrienden is gebleken hoe erg de situatie was. In drie dagen tijd hebben de Britten drie kilometer terreinwinst geboekt, amper de helft van wat ze zich als doel hadden gesteld. Zelfs de pas ontwikkeld tanks waren vastgelopen. De Duitsers hadden zich goed verschanst, in goed onderling met elkaar verbonden bunkers, die door het aanvankelijke bombardement niet waren vernietigd. Ook in augustus bleef het onophoudelijk regenen en ondanks het onbegaanbare terrein had Haig bevel gegeven voor meer aanvallen. Haig had de Duitsers echter opnieuw onderschat en er vielen nog veel meer Britse doden door allerlei dubieuze beslissingen. Op 6 november 1917 leek er aan de Derde Slag om Ieper een eind te komen, toen Canadese soldaten het in een ruïne veranderde dorp Passendale viel in namen. De volgende dag bezocht voor het eerst een Britse stafofficier, luitenant-generaal Launcelot Kiggell, in een auto het front. Hij barstte in tranen uit en mompelde: Goeie God hebben we werkelijk mensen hier in gestuurd ? Het antwoord was: Hoezo? Hier valt het nog wel mee, verderop is het veel erger ! Haig zag in 10 november 1917 pas in dat zijn aanvalsacties geen nut meer hadden en beëindigde het offensief. Voor de meeste Britse soldaten in de loopgraven werd deze slachting het keerpunt in hun denken. Ze zagen de doelloosheid van deze massale bloederige oorlog in en verloren het optimisme. Ook vroegen zij zich af waarom ze nog vochten. Wat de slag van de grote Britse doorbraak had moeten worden, liep uit op een bloedbad en eindigde zelfs niet eens in een “ gelijkspel” . Er waren 250.000 Britse slachtoffers, terwijl de Duitsers “slechts” 200.000 manschappen verloren. Voor de Britten staat hun Passion Dale ( Passendale) synoniem voor doffe ellende en vechten in vette vloeibare modder. 17 Amatol is een krachtig explosief materiaal, bestaand uit TNT (Trinitrotolueen) en ammoniumnitraat. Amatol werd gebruikt tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Het werd later vervangen door alternatieven zoals Composition B, torpex en tritonal. 13 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. Om de het West Vlaamse hoofdstuk over de „Grote Oorlog‟ te beëindigen onderstaand een tekst van een gedicht, die heel goed de sfeer beschrijft die je in de IJzerstreek nog altijd kunt aanvoelen, op een van de talrijke oorlogskerkhoven bijvoorbeeld, waar duizenden jonge mannen een rustplaats vonden, ver van huis en familie: als ge van ze leven in de westhoek passeert deur regen en noorderwinden keert omme de tijd als g’alhier passeert den oorlog ga je hier were vinden ja, ’t is den oorlog da je hier were vindt en ’t graf van duizend soldaten altijd iemands vader altijd iemands kind nu doodstil en godverlaten laat de bomen nu maar zwijgen en dat ’t gras niets vertelt en de wind moet ’t ook maar niet zingen dat julder’n dood tot niets hè geteld dat waren al te schrik’lijke dingen Willem Vermandere 8: DE KAISERSCHLACHT (ofwel OPERATIE MICHAËL): In 1917 was de situatie voor Duitsland nijpender en nijpender geworden. De poging om de geallieerden met de duikbotenoorlog te verslaan had uiteindelijk een oorlogsverklaring van de machtige Verenigde Staten opgeleverd, de Centrale bondgenoten, Oostenrijk en Bulgarije, presteerden weinig of helemaal niets zonder Duitse hulp en het westfront zat nog steeds muurvast. De Duitse economie en voedselsituatie ging gebukt onder de Britse blokkade. De Russische Revolutie van 1917 bleek een meevaller: Rusland had het Verdrag van Brest-Litovsk moeten tekenen en was uit de oorlog. De Duitsers konden nu troepen van het oostfront vrijmaken voor een grote aanval in het Westen. Generaal Erich Ludendorff wilde met een combinatie van aanvallen aan de Somme een wig drijven tussen de Fransen en de Britten, waarna de Britten dwars door Noord Frankrijk de zee in zouden worden gedreven. Dit zou de Franse ineenstorting brengen en de Amerikanen doen afzien van verdere hulp aan de geallieerden. Aldus Ludendorff. Ludendorff had daarnaast ook in de gaten dat domweg aanvallen gelijk stond aan zelfmoord. Daarom werd ook de tactiek veranderd. Allereerst koos men voor een kort artilleriebombardement van 4 uur voorafgaand aan het offensief. Dit, omdat de traditionele dagenlange bombardementen het verrassingseffect bedierven. Daarna moesten vervolgens eenheden van de elitestormtroepen, bewapend met automatische geweren en vlammenwerpers, de uiteengereten Britse frontlinie infiltreren, om daarna zo snel mogelijk de Britse artilleriestellingen achter de frontlinie in handen te krijgen. Hierbij werkten artillerie en infanterie beter samen, en werd door de stormtroepen meer gebruikgemaakt van de mogelijkheden die het terrein kon bieden. Het werd een van de meest intensieve veldslagen van de 20e eeuw, alleen geëvenaard door de Slag om Stalingrad in 1943 Op 21 maart 1918 om 4.40 uur barstten de eerste aanvallen los door het meest massale geconcentreerde artilleriebombardement uit de gehele oorlog; 7000 kanonnen vuurden meer dan 1 miljoen granaten af en 1 op de 5 was een gasgranaat. Wat er van de Britse 5de leger aan de Somme nog over was, bezweek toen de Duitse stormtroepen aanvielen. De geallieerde loopgraven werden doorbroken en de Duitse legers waren weer op mars ; met andere woorden de loopgravenoorlog was ten einde. In 2 dagen werden bij de Somme de Britse linies doorbroken en rukten de Duitsers 25 km op. Generaal Haig, de Britse bevelhebber, verzocht om versterkingen, maar de Fransen werden ook bij Parijs aangevallen en Pétain vond het verdedigen van de hoofdstad belangrijker 18. Ook hier werden de loopgraven aanvankelijk doorbroken. Ludendorff kraaide de victorie en beloofde de Duitse keizer (en dus ook het Duitse volk) dat Parijs begin april aan zijn voeten zou liggen. Keizer Wilhelm II was buiten zichzelf van vreugde. 18 14 Nog geen 60 km. voor Parijs zouden de Duitsers uiteindelijk tot staan worden gebracht. Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. De Duitsers was namelijk datgene gelukt dat de geallieerden in 3 jaar nooit was gelukt: de loopgravenlinie doorbreken. Bovendien was veel terrein veroverd en stonden de Duitsers op sommige punten zelfs verder dan in 1914! De Duitsers waren met de doorbraak echter niets opgeschoten. De enige opdracht die ze hadden was "oprukken", maar toen ze verder kwamen, kwamen ze ook buiten de dekking van hun eigen artillerie. Bovendien moest de Duitse infanterie door het oude slagveld aan de Somme. De oude loopgraven lagen er nog, compleet met mijnen, prikkeldraad en modder. Ook waren veel Duitse soldaten ondervoed en dus snel afgeleid: vonden ze een voedseldepot, dan plunderden de soldaten dat en vergaten hun opmars. De Britten hergroepeerden en vingen de aanval bij Arras op en op 28 maart 1918 was het front weer stabiel. en gesloten. De door de Duitsers veroverde gebieden hadden geen enkele strategische waarde en waren ten koste van veel munitie en mensenlevens veroverd. Het mislukken van de Kaiserschlacht was daarom ook niet alleen militair-strategisch een grote domper,maar ook voor het oorlogsmoraal van de Duitsers . Het gevolg was tevens dat de Amerikanen nu pas ECHT kwamen en tegen de gecombineerde kracht van Groot-Brittannië, Frankrijk en de VS zou Duitsland niet zijn opgewassen. De jongens in het veld zagen dat aanvankelijk nog niet in, aangezien ze net kilometers waren opgerukt. De eigen bevolking werd door de censuur en overdreven berichten zelfs volledig in het ongewisse gelaten. De tegenaanval van de geallieerden kon dan ook niet lang uitblijven. Aanvankelijk vielen de Fransen aan, daarna ook de Britten. Het bezette terrein werd opnieuw veroverd. Ook zij hadden geleerd en hadden tactische hervormingen doorgevoerd. Hun tactiek was op de Duitse gebaseerd, maar men liet de infanterie niet verder oprukken dan het bereik van de eigen artillerie. Ook was het schietpatroon veranderd: eerst werden de vijandelijke kanonnen uitgeschakeld door artilleriegranaten, daarna werden de vijandelijke kanonniers uitgeschakeld met gifgas. Dit nekte de Duitsers, die aan steeds meer zaken gebrek kregen en steeds verder werden teruggedreven. Op 8 augustus 1918 lanceerden de geallieerden een massale aanval met 400 tanks: Ludendorff sprak over een 'Zwarte Dag' voor het Duitse Leger. Van de overige geplande Duitse aanvallen kwam niets meer. Deze tegenaanval was rampzalig voor de Duitsers. Ze verloren steeds meer terrein en ook de discipline begon te breken. De Kaiserschlacht was in feite een gok geweest. Ludendorff had verloren en was zijn inzet kwijtgeraakt. De tegenaanval was één van de factoren die leidde tot de Duitse ineenstorting in november 1918. Ludendorff schoof echter de verantwoordelijkheid voor dit alles behendig af op de nieuwe Duitse linkse republikeinse regering. DE “ OVERGAVE “ en de VREDE van VERSAILLES: Na het verlies van de Kaiserslacht was het voor iedere generaal in de Duitse legertop duidelijk dat de definitieve ineenstorting van de Duitse strijdkrachten er aan stond te komen. De verantwoordelijke legerleiding zag dit ook wel in en adviseerde na deze laatste, verloren gok aan de nieuwe regering om vredesonderhandelingen te starten, voordat de westgrenzen doorbroken zouden worden en de geallieerden Duitsland zouden binnentrekken. Maar Erich Ludendorff en de tot dan nog nooit verslagen Pruisische generaals konden deze afgang niet verkroppen en fabriceerden toen de Dolkstootlegende 19 om hun verantwoordelijkheid voor de onderschatting van de gevechtskracht van de geallieerden, de overschatting van de eigen militaire capaciteiten en de daaruit resulterende uiteindelijke nederlaag af te wentelen. Verschillende communistische groeperingen zouden volgens hen schuldig zijn aan een gebrek aan moraal aan het front. Ook zouden volgens sommigen de Joden en andere etnische minderheden er voor hebben gezorgd dat men minder bereid was om te strijden voor Duitsland en voor Duitsland te sterven. Door een groot deel van de bevolking werd deze redenering voor zoete koek geslikt. Op initiatief van Erich Ludendorff werd er eind september 1918 een parlementaire regering gevormd onder leiding van kanselier prins Max van Baden. Deze regering had een overwegend linkse signatuur. Het was deze regering die verantwoordelijk werd voor het sluiten van vrede met de geallieerden, zodat de legerleiding naar buiten kon treden met de opvatting dat niet zij de strijd had verloren maar dat de linkse regering haar een dolkstoot in de rug had gegeven. Verder zouden linkse, stakende arbeiders, Joodse en Joden en andere etnische minderheden er voor hebben gezorgd dat men minder bereid was om te strijden voor Duitsland en voor Duitsland te sterven en in Duitsland hebben bijgedragen aan het klimaat waarin de regering het leger had kunnen afvallen. 19 Dolkstootlegende is de benaming die wordt gegeven aan de visie die nationalistische en conservatieve Duitsers hadden met betrekking tot de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog. Volgens een aantal Duitsers zou de Eerste Wereldoorlog niet op het slagveld verloren zijn geweest maar kwam het verlies van Duitsland door een 'dolkstoot in de rug' die verschillende bevolkingsgroepen en politieke groeperingen aan de Duitse regering hadden gegeven. Uiteindelijk zou de Dolkstootlegende door de militaire leiders van Duitsland als een soort excuus zijn ingevoerd om zichzelf van schuld vrij te pleiten. Adolf Hitler misbruikte naderhand de Dokstootlegende voor zijn nazipropaganda. 15 Beknopte Geschiedenis van de 1ste Wereldoorlog (West front) door Hans de Vaan. nov. 2010/jan 2011. In oktober 1918 begon de linkse Duitse regering met de onderhandelingen met de geallieerde, die uiteindelijk tot de overgave van Duitsland leidde. Dat alles kwam voor de bevolking als een grote onverwachte schok. Op 11 november 1918 om 5 uur „s morgens werd de Duitse capitulatie in een treinwagon 20 op het westelijk front in Rethondes (Forêt de Compiègne, Bos van Compiègne) getekend door Foch en de Duitse delegatie, maar de wapenstilstand ging pas in om 11.11 uur. Tijdens deze laatste 6 uur vielen aan beide kanten nog vele slachtoffers, terwijl de overgave al ondertekend was. De overgave op 11.11.11 1918 werd van Duitse zijde niet echt als een “overgave” gecomminiceerd, maar meer als een wapenstilstand. De eer van de Duitse generaals was hiermee gered. De overwinnaars van de eerste wereldoorlog kwamen in januari 1919 in Parijs bijeen om over de vrede te onderhandelen en om als rechters vonnissen te vellen over de verliezers. De verliezers waren niet uitgenodigd; aan hen zou slechts het besluit worden meegedeeld. Zij kregen nog wel de gelegenheid de bezwaren en tegenvoorstellen schriftelijk in te dienen en werden dan tenslotte nog uitgenodigd om de definitieve tekst te komen ondertekenen. Deze definitieve tekst staat bekend als “ Het Verdrag van Versailles” en omvat 440 artikelen. Duitsland moest herstelbetalingen doen voor een bedrag 20 miljard aan goudmarken. Verder moest Duitsland Elzas-Lotheringen aan Frankrijk afstaan, de kolenmijnen in het Saargebied aan Frankrijk en Moresnet, Eupen, Malmédy en St. Vith aan België . Ook moest Duitsland het grootste deel van West-Pruisen en bijna de gehele provincie Posen aan de nieuwe staat Polen afstaan en verder alle koloniën. Oostenrijk moest Zuid-Tirol aan Italië afstaan. Ook Turkije moest al haar buitenlandse gewesten afstaan te weten: Irak, Palestina en Trans-Jordanië aan Engeland en Syrië en Libanon aan Frankrijk. Het Keizerrijk Oostenrijk-Hongarije viel uit elkaar in 3 republieken:Oostenrijk, Hongarije en Tsjecho-Slowakije. Ook Roemenië en Servië kregen stukken van het Oostenrijks-Hongaarse gebied. Servië ging zich vanaf toen Joego-Slavië noemen. TOT SLOT omdat het zo INDRUKWEKKEND is: Nabij Diksmuide bevindt zich de Duitse militaire begraafplaats Vladslo met de beeldengroep "Treurend Ouderpaar" naar een ontwerp van Käthe Kollwitz. De begraafplaats, zonder rechtop staande kruizen, is in oktober 1914 tijdens de IJzerslag ontstaan en er liggen hier 25.638 Duitse soldaten begraven. Ook is hier aanwezig het graf van de 17 jarige Peter Kollwitz (gesneuveld op 23 of 24 oktober 1914) en de beeldengroep "Treurend Ouderpaar", dat zijn moeder Käthe in 1932 ontworpen heeft. De beelden drukken niet alleen haar eigen verdriet uit maar dat van alle ouders van wie de zonen gesneuveld zijn. De VADER, Peters eigen vader, wordt er voorgesteld. Het hoofd uit de opgetrokken schouders, neerblikkend op de duizenden graven, waaronder dat van zijn zoon in het onmiddellijk bereik van zijn ogen. Zijn gelaatstrekken verraden zijn machteloosheid tegenover de oorlog, ingevallen wangen, en een verbeten trek aan de mond, houdt de armen krampachtig om het lichaam. De MOEDER toont het leed van Käthe zelf. Knielend voorovergebogen, de ogen neergeslagen. De rechterhand drukt haar wijde mantel dicht tegen haar wang aan. Haar treurkleed heeft slecht 2 tot 3 plooien nodig om het verdriet van haar lenden te laten glijden. Ze kruist haar armen over de borst, als het ware om het snikken te bedwingen. Ik vind dat je een bezoek aan deze begraafplaats niet mag missen !! 20 Deze treinwagon werd later op 24 juni 1940, op bevel van Hitler, overgebracht naar Berlijn. Deze wagon werd eerst een tijdje tentoongesteld aan het publiek voor de Brandenburger Poort en later op een zijspoor gezet op verschillende plaatsen. Tenslotte werd de wagon in april 1945 in brand gestoken door de SS, weer op bevel van Hitler. Nu staat er in Rethondes bij Compiègne een replica van deze wagon. 16