5. Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening (WGS)

advertisement
VAN schuldhulpverlening NAAR schulddienstverlening
1. De WGS en uitvoering daarvan door gemeenten
Op 1 juli 2012 werd de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (WGS) van kracht. Een kaderwet
waarin is uitgewerkt wat gemeenten op hoofdlijnen verplicht zijn te doen aan schuldhulpverlening.
Gemeenten hebben een grote vrijheid in de wijze waarop zijn hun dienstverlening vorm geven.
De invoering van de WGS heeft grote gevolgen gehad voor de uitvoering van schuldhulpverlening
door gemeenten. De nadruk is komen te liggen bij schulddienstverlening in plaats van
schuldhulpverlening. Sociale diensten van gemeenten zijn meer een regierol gaan vervullen. Geen
"hulpverlener" meer, maar "coach". De verantwoordelijkheid wordt meer bij de schuldenaar
neergelegd; die is verantwoordelijk voor zijn eigen situatie. Er wordt meer van anderen gevraagd. De
NVVK - Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren vindt dat werkgevers personeel met
schulden beter moeten ondersteunen.
Alle gemeenten hebben op basis van de WGS beleidsplannen moeten opstellen. De gemeenteraad
moet telkens voor een termijn van vier jaar een plan opstellen. De gemeenteraad gaat dus richting
geven aan de schuldhulpverlening aan inwoners van haar gemeente. De Rijksoverheid voerde bij de
overdracht naar gemeenten al een structurele korting door; ook gemeentelijke bezuinigingen werken
door op de beschikbare budgetten.
Een toenemend beroep op deze hulp, toenemende complexiteit daarvan en teruglopende budgetten
bij gemeenten vragen om aanscherping van het beleid en dus om fundamentele keuzes te maken.
Niet alle beleidsplannen zijn gelijkluidend. Voor zover dezerzijds bekend vertonen de hoofdlijnen van
uitgangspunten geen grote verschillen.
2. Gedragscode Schuldhulpverlening van de NVVK
De NVVK heeft in mei 2014 een nieuwe "Gedragscode Schuldhulpverlening" uitgebracht. Deze
gedragscode beschrijft de kaders die van toepassing zijn op de producten en diensten die door NVVKleden gevoerd kunnen worden. Veel sociale diensten zijn lid van deze organisatie.
Het in artikel 11 van deze code aangegeven processchema en de in artikel 12 aangegeven modules,
sluiten aan op de volgorde van de onder punt 4 genoemde trajecten.
3. Gewijzigde uitvoering
De uitvoering voor invoering van de WGS werd gekenmerkt door de ambitie iedereen een
schuldenvrije toekomst te bieden. Geprobeerd werd om elke klant met problematische schulden onder
te brengen in een driejarig traject waarvan na afloop de klant schuldenvrij moet zijn.
Na invoering van de wet is de aandacht van het schuldenvrij maken van de klant verlegd naar de klant
zelf. De vraag is hoe iemand financieel sterker kan worden en niet langer de vraag hoe iemand een
schuldenvrije toekomst kan krijgen. De lat ligt niet standaard meer op "schuldenvrij". Voorkomen van
huisuitzetting of stabilisatie van de financiële problemen - betaling van de belangrijkste vaste lasten kan het maximaal haalbare zijn. De klant is bij deze uitvoering primair de verantwoordelijke voor de
eigen situatie. De rol van de sociale dienst wijzigt van die van een hulpgever naar die van een coach,
wiens ondersteuning zich richt op "het weer zelf kunnen". Het inzetten van een schuldregeling is veel
minder vanzelfsprekend geworden.
Van "iedereen schuldenvrij" naar het "maximaal haalbare" (bijvoorbeeld beperkt tot stabilisatie of alles
kunnen betalen). Een schuldenvrije toekomst realiseren is een secundair doel.
Een schuldsituatie is in de eerste plaats een probleem tussen een schuldenaar en een schuldeiser. Zij
moeten dit probleem vooral zelf onderling oplossen. Alleen in bijzondere situaties is er voor sociale
diensten een actieve rol weggelegd.
1
4. De trajecten aangeboden door (regionale) sociale diensten conform de volgende procedure:
a. Informatie en advies
Na aanmelding kan gebruik gemaakt worden van een informatie- en adviesgesprek. Tijdens dit
gesprek of enkele gesprekken wordt informatie verstrekt over het opzetten van een goede financiële
administratie, het betalen van de rekeningen en het zelf onderhandelen met de schuldeisers.
b. Budgetcoaching
Als iemand door problemen de financiële situatie niet meer volledig in de hand heeft, kan hij/zij
mogelijk gebaat zijn bij budgetcoaching met als doel betrokkene met (deskundige) hulp en
persoonlijke begeleiding weer zelfstandig met geld kan omgaan.
c. Betalingsregeling
De sociale dienst kan bemiddelen tussen betrokkene en de schuldeisers om een betalingsregeling af
te spreken. Bij een betalingsregeling wordt de schuld volledig terugbetaald in een vooraf vastgesteld
aantal termijnen. Als zo'n regeling mogelijk is heeft deze voorrang op een minnelijke schuldregeling.
d. Herfinanciering
In dit geval worden de schulden afgelost door het verstrekken van een (hoog)rentedragende lening via
de Kredietbank Nederland. Er is sprake van een maandelijkse aflossing van de lening aan de bank.
e. Minnelijk schuldregelingstraject
De sociale dienst is de bemiddelaar tussen betrokkene en de schuldeisers. Er wordt kritisch
meegekeken door de ISD naar de inkomsten, uitgaven en schulden. Op basis daarvan wordt de
aflossingscapaciteit - het bedrag dat maandelijks kan worden afgelost aan de schulden - bepaald.
Er wordt een maximale inzet verwacht om de schuldensituatie op te lossen / te verbeteren voor een
periode van drie jaar.
Tijdens een schuldregeling is het mogelijk dat de sociale dienst het inkomen beheert voor de duur van
maximaal twaalf maanden. Alle inkomsten worden dan overgemaakt naar de sociale dienst. De vaste
lasten zoals huur, energievoorziening en de ziektekostenverzekering worden betaald door de sociale
dienst; het restant wordt overgemaakt naar de klant.
f. WSNP-traject
Soms is een minnelijk traject niet mogelijk omdat schuldeisers niet accoord gaan met aflosvoorstellen.
In dat geval kan de sociale dienst een verzoekschrift en een verklaring voor de WSNP opmaken.
Daarmee wordt een rechtbank verzocht om toegelaten te worden tot het wettelijk
schuldsaneringstraject. Na toelating wordt een rechter-commissaris en een bewindvoerder benoemd.
Indien betrokkene zich voor de vastgestelde termijn aan de regels houdt, wordt aan het eind van de
periode een "schone-lei-verklaring" afgegeven. De rest van de schulden hoeft dan niet meer terug te
worden betaald.
Enkele opmerkingen / kanttekeningen SBF:
a. Voor het in 4a genoemde informatie- en adviesgesprek bestaan op veel plaatsen in het land
wachtlijsten – van een half jaar of zelfs langer. Daarnaast moet de klant in veel gevallen eerst
zorgen voor een stabiele situatie voordat er een afspraak voor een intakegesprek kan worden
gemaakt.
b. Budgetbegeleiding /-coaching kan worden uitgevoerd door de SBF. Dit kan plaatsvinden voordat
een renteloze lening wordt verstrekt om te kunnen beoordelen of een lening moet worden verstrekt.
Deze begeleiding kan ook als voorwaarde worden gesteld nadat een renteloze lening is verstrekt.
c. Bij een betalingsregeling genoemd in 4c geldt geen termijn van maximaal 36 maanden. Een
betalingsregeling hoeft ook geen betrekking te hebben op het betalen van alle schulden.
2
d. Aan herfinanciering van schulden middels een lening bij de Kredietbank Nederland zijn hoge
kosten verbonden; contracten waarbij 9% rente wordt berekend. Aan "herfinanciering" middels de
SBF zijn helemaal geen kosten verbonden; er wordt ook geen rente berekend.
e. Bij een minnelijk schuldregelingstraject wordt niet meer gesproken over een betalingstermijn van
maximaal 36 maanden / 3 jaar. Ook schuldenvrij zijn na 36 maanden is bij deze regeling geen
vastgesteld uitgangspunt meer.
Bij de SBF is het mogelijk om de terugbetalingstermijn langer te laten zijn dan drie jaar.
Terugbetalen in 4, 5 of 6 jaar is mogelijk afhankelijk van de aflossingscapaciteit en een afweging
waar de klant beter mee af is.
De SBF kan in bepaalde gevallen onderhandelen met schuldeisers over terugbetaling ineens van
een bepaald bedrag van een schuld tegen finale kwijting.
3
Download